191
Bij mijn modelspoorbaan zat ook een gebouwtje dat bestond uit twee kamers met een gang ertussen, en een was het kantoortje met een loket waar je de kaartjes kocht, en een was een wachtkamer waar je op de trein wachtte. Maar het station in Swindon was anders. Dat was een tunnel en een trap en een winkel en een cafétaria en een wachtkamer, zo:
Maar dit is geen erg nauwkeurige plattegrond van het station want ik was bang dus ik lette niet zo goed op, en dit is alleen wat ik me herinner, dus het is een benadering.
En het was net of ik op een rotspunt stond in een heel harde wind want ik werd duizelig en misselijk omdat er een heleboel mensen de tunnel in en uit liepen en het echode erg en je kon maar één kant op en dat was de tunnel in, en die rook naar wc’s en sigaretten. Dus ging ik tegen de muur staan en hield de rand van een bord vast waarop stond TOEGANG TOT HET PARKEERTERREIN IS TE VERKRIJGEN DOOR MIDDEL VAN DE TELEFOON RECHTS NAAST DE KAARTVERKOOP om te zorgen dat ik niet omviel en op de grond in elkaar kroop. En ik wilde naar huis. Maar ik was bang om naar huis te gaan en ik probeerde in mijn hoofd een plan te maken wat ik moest doen maar er was te veel om naar te kijken en te veel te horen.
Dus hield ik mijn handen voor mijn oren om geen lawaai meer te horen en na te denken. En ik dacht dat ik in het station moest blijven om een trein te nemen en dat ik ergens moest gaan zitten en bij de ingang van het station kon je nergens zitten dus moest ik de tunnel door. Dus zei ik tegen mezelf, in mijn hoofd, niet hardop: Ik loop de tunnel door en misschien kan ik dan ergens gaan zitten en dan kan ik mijn ogen dichtdoen en kan ik nadenken, en ik liep de tunnel in en probeerde me te concentreren op het bord aan het eind van de tunnel waarop stond WAARSCHUWING CAMERABEWAKING. En het was of ik van de rotspunt op een koord stapte.
En uiteindelijk kwam ik aan het eind van de tunnel en daar was een trap en ik liep de trap op en er waren nog steeds een heleboel mensen en ik kreunde en er was een winkel boven aan de trap en een kamer met stoelen maar er waren te veel mensen in de kamer met de stoelen, dus ik liep er voorbij. En er waren borden met GREAT WESTERN en KOUD BIER en ATTENTIE NATTE VLOER en UW 50 PENCE HOUDT EEN TE VROEG GEBOREN BABY 1,8 SECONDEN IN LEVEN en HET NIEUWE REIZEN en VERFRISSEND ANDERS en WARME CHOCOLA MET HEERLIJKE SLAGROOM VOOR SLECHTS £1,30 en HOT CHOC DELUXE en 0870 777 7676 en THE LEMON TREE en VERBODEN TE ROKEN en VELE SOORTEN KWALITEITS-THEE en er stonden een paar tafeltjes met stoelen erbij en er zat niemand aan een van de tafeltjes en dat stond in een hoek en ik ging op een van de stoelen aan dat tafeltje zitten en ik deed mijn ogen dicht. En ik stak mijn handen in mijn zakken en Toby klauterde mijn hand in en ik gaf hem twee korrels rattenvoer uit mijn tas en ik greep het zakmes met mijn andere hand beet, en ik kreunde om het lawaai te overstemmen want ik hield mijn handen niet meer voor mijn oren, maar niet zo hard dat andere mensen me zouden horen kreunen en met me zouden komen praten.
En toen probeerde ik te bedenken wat ik moest doen, maar nadenken ging niet omdat er te veel andere dingen in mijn hoofd zaten, dus deed ik een wiskundevraagstuk om mijn hoofd helderder te krijgen.
En het wiskundevraagstuk dat ik deed heette Conway’s Soldaten. En bij Conway’s Soldaten heb je een schaakbord dat naar alle kanten toe oneindig ver doorloopt en elk hokje onder een bepaalde horizontale lijn is bedekt met een gekleurd vierkantje, zo:
En je mag een gekleurd vierkantje alleen verplaatsen als je horizontaal of verticaal (maar niet diagonaal) over een ander gekleurd vierkantje naar een leeg hokje 2 hokjes verder kunt springen. En als je zo een gekleurd vierkantje verplaatst moet je het gekleurde vierkantje waar je overheen bent gesprongen weghalen, zo:
En je moet kijken hoe ver je de gekleurde vierkantjes boven de horizontale startlijn kunt krijgen, en je begint door bijvoorbeeld zo te doen:
En dan doe je bijvoorbeeld zo:
En ik weet wat de oplossing is want hoe je de gekleurde vierkantjes ook verplaatst, je krijgt een gekleurd vierkantje nooit hoger dan 4 hokjes boven de horizontale startlijn, maar het is een goed wiskundevraagstuk om in je hoofd te doen als je niet aan iets anders wil denken want je kunt het zo ingewikkeld maken als nodig is om je hersens te vullen door het bord zo groot te maken als je wil en de sprongen zo ingewikkeld als je wil. En ik was tot hier gekomen:
En toen keek ik op en zag ik dat er een politieagent voor me stond en die zei: “Is daar iemand?” maar ik wist niet wat dat betekende.
En toen zei hij: “Gaat het wel goed met je, jongeman?”
Ik keek hem aan en dacht even na zodat ik de vraag juist zou beantwoorden en ik zei: “Nee.”
En hij zei: “Je ziet er een beetje verfomfaaid uit.”
Hij had een gouden ring aan een van zijn vingers en er zaten krullende letters op maar ik kon niet zien welke letters het waren.
Toen zei hij: “De mevrouw van de cafétaria zegt dat je hier al 2 ‘/2 uur zit en dat je helemaal in trance was toen ze met je probeerde te praten.”
Toen zei hij: “Hoe heet je?”
En ik zei: “Christopher Boone.”
En hij zei: “Waar woon je?”
En ik zei: “Randolph Street 36”, en ik begon me beter te voelen want ik hou van agenten en het was een makkelijke vraag, en ik vroeg me af of ik moest zeggen dat vader Wellington had vermoord en of hij vader dan zou aanhouden.
En hij zei: “Wat doe je hier?”
En ik zei: “Ik moest gaan zitten om rustig te worden en na te denken.”
En hij zei: “Goed, laten we het simpel houden. Wat doe je op het station?”
En ik zei: “Ik ga naar moeder.”
En hij zei: “Moeder?”
En ik zei: “Ja, moeder.”
En hij zei: “Wanneer gaat je trein?”
En ik zei: “Dat weet ik niet. Ze woont in Londen. Ik weet niet wanneer er een trein naar Londen gaat.”
En hij zei: “Dus je woont niet bij je moeder?”
En ik zei: “Nee. Maar ik ga wel bij haar wonen.”
En toen kwam hij naast me zitten en zei: “Waar woont je moeder dan?”
En ik zei: “In Londen.”
En hij zei: “Ja, maar waar in Londen?”
En ik zei: “Chapter Road 451c, Londen NW2 5NG.”
En hij zei: “Jezus. Wat is dat?”
En ik keek omlaag en ik zei: “Dat is mijn rat Toby”, want hij keek vanuit mijn zak naar de agent.
En de agent zei: “Je rat?”
En ik zei: “Ja, mijn rat. Hij is heel schoon en heeft geen builenpest.”
En de agent zei: “Nou, dat is een hele geruststelling.”
En ik zei: “Ja.”
En hij zei: “Heb je een kaartje?”
En ik zei: “Nee.”
En hij zei: “Heb je wel geld voor een kaartje?”
En ik zei: “Nee.”
En hij zei: “Hoe had je dan precies naar Londen gewild?”
En toen wist ik niet wat ik moest zeggen want ik had vaders pinpas in mijn zak en het was verboden om dingen te stelen, maar hij was een agent dus ik moest de waarheid spreken, dus ik zei: “Ik heb een pinpasje,” en ik haalde het uit mijn zak en ik liet het hem zien. En dit was een leugentje om bestwil.
Maar de agent zei: “Is dit jouw pasje?”
En toen dacht ik dat hij me misschien ging aanhouden, en ik zei: “Nee, het is van vader.”
En hij zei: “Van vader?”
En ik zei: “Ja, van vader.”
En hij zei: “Oké”, maar hij zei het heel langzaam en kneep met zijn duim en zijn wijsvinger in zijn neus.
En ik zei: “Hij heeft me het nummer verteld”, wat weer een leugentje om bestwil was.
En hij zei: “Zullen wij dan eens even naar de pinautomaat wandelen, ja?”
En ik zei: “U moet me niet aanraken.”
En hij zei: “Waarom zou ik je willen aanraken?”
En ik zei: “Dat weet ik niet.”
En hij zei: “Nou, ik ook niet.”
En ik zei: “Want ik heb een vermaning gekregen omdat ik een agent heb geslagen, maar ik wou hem geen kwaad doen en als ik het weer doe kom ik nog ernstiger in de problemen.”
Toen keek hij me aan en hij zei: “Je meent het, hè?”
En ik zei: “Ja.”
En hij zei: “Ga jij maar voor.”
En ik zei: “Waarheen?”
En hij zei: “Terug naar bij het loket”, en hij wees met zijn duim.
En toen liepen we terug door de tunnel, maar het was deze keer niet zo angstig omdat er een agent bij me was.
En ik stopte de pinpas in de automaat zoals vader me weleens had laten doen als we samen boodschappen deden en er stond TOETS UW PINCODE IN en ik typte 3558 en drukte op ENTER en toen stond er KIES EEN BEDRAG en je kon kiezen tussen
En ik vroeg aan de agent: “Hoeveel kost een kaartje naar Londen?”
En hij zei: “Tegen de 20.”
En ik zei: “Is dat 20 pond?”
En hij zei: “Allemachtig”, en hij lachte. Maar ik lachte niet want ik hou er niet van als mensen me uitlachen, zelfs als het agenten zijn. En hij stopte met lachen en hij zei: “Jawel. Dat is 20 pond.”
Dus drukte ik op £50 en er kwamen vijf briefjes van £10 uit de automaat, en een bon, en ik stopte de briefjes en de bon en de pas in mijn zak.
En de agent zei: “Nou, dan zal ik je maar niet langer aan de praat houden.”
En ik zei: “Waar kan ik een treinkaartje kopen?” want als je verdwaald bent en wilt weten waar je heen moet kun je het aan een agent vragen.
En hij zei: “Jij bent me er wel eentje, hè.”
En ik zei: “Waar kan ik een treinkaartje kopen?” want hij had mijn vraag niet beantwoord.
En hij zei: “Daarbinnen”, en hij wees en er was een grote kamer met een glazen ruit naast de ingang van het station, en toen zei hij: “Weet je echt wel wat je doet?”
En ik zei: “Ja. Ik ga naar Londen en daar ga ik bij mijn moeder wonen.”
En hij zei: “Heeft je moeder ook een telefoonnummer?”
En ik zei: “Ja.”
En hij zei: “Kun je me dat ook geven?”
En ik zei: “Ja. Het is 0208 887 8907.”
En hij zei: “En je belt haar als je in de problemen komt, goed?”
En ik zei: “Ja”, want ik wist dat je mensen kon bellen vanuit een telefooncel als je geld had, en ik had nu geld.
En hij zei: “Mooi zo.”
En ik liep de kaartverkoop binnen en ik draaide me om en ik zag dat de agent nog steeds keek dus voelde ik me veilig. En er was een lange balie aan de overkant van de grote kamer en een loket op de balie en er stond een man voor het loket en er was een man achter het loket, en ik zei tegen de man achter het loket: “Ik wil naar Londen.”
En de man voor het loket zei: “Mag ik even?” en hij draaide zich om zodat hij met zijn rug naar me toe stond en de man achter het loket gaf hem een papiertje om te ondertekenen en hij ondertekende het en duwde het terug onder het loket door en de man achter het loket gaf hem een kaartje. En toen keek de man voor het loket me aan en hij zei: “Wat sta je nou te kijken, eikel?” en toen liep hij weg.
En hij had dreadlocks, dat is wat sommige zwarte mensen hebben, maar hij was wit, en dreadlocks is als je nooit je haar wast en het op oud touw lijkt. En hij had een rode broek aan met sterren erop. En ik hield mijn hand op mijn zakmes voor als hij me zou aanraken.
En toen stond er niemand meer voor het loket en zei ik tegen de man achter het loket: “Ik wil naar Londen”, en met die agent erbij was ik niet bang geweest maar ik draaide me om en ik zag dat hij nu weg was en ik werd weer bang, dus probeerde ik net te doen of ik een computerspelletje deed en het heette Trein naar Londen en het leek op Myst of The Eleventh Hour, en je moest een heleboel verschillende problemen oplossen om naar het volgende level te komen, en ik kon het uitzetten wanneer ik maar wilde.
En de man zei: “Enkel of retour?”
En ik zei: “Wat betekent enkel of retour?”
En hij zei: “Wil je alleen heen, of wil je heen en terug?”
En ik zei: “Als ik daar ben wil ik daar blijven.”
En hij zei: “Hoe lang?”
En ik zei: “Tot ik ga studeren.”
En hij zei: “Enkel dus,” en toen zei hij: “Dat is dan £17.”
En ik gaf hem 50 pond en hij gaf me £30 terug en hij zei: “Zuinig op zijn, hoor.”
En toen gaf hij me een klein geel-oranje kaartje en £3 aan munten en ik stopte alles in mijn zak bij mijn mes. En ik vond het niet leuk dat het kaartje half geel was maar ik moest het bewaren omdat het mijn treinkaartje was.
En toen zei hij: “Kun je misschien opzij gaan?”
En ik zei: “Wanneer gaat de trein naar Londen?”
En hij keek op zijn horloge en zei: “Perron 1, vijf minuten.”
En ik zei: “Waar is Perron 1?”
En hij wees en zei: “Onderlangs en de trap op. Je ziet de bordjes wel.”
En onderlangs betekende door de tunnel want ik zag waar hij heen wees, dus ik ging het kantoortje uit, maar het leek helemaal niet op een computerspelletje want ik zat ermiddenin en het leek of alle bordjes in mijn hoofd schreeuwden en er botste iemand tegen me op in het voorbijgaan en ik maakte een geluid als een blaffende hond om hem af te schrikken.
En ik stelde me voor dat er een dikke rode streep over de grond liep die bij mijn voeten begon en door de tunnel liep en ik begon over die rode streep te lopen terwijl ik ‘Links, rechts, links, rechts, links, rechts’ zei, want als ik bang ben of boos helpt het soms als ik iets doe wat een ritme heeft, zoals muziek of trommelen, dat is iets wat ik van Siobhan heb geleerd.
En ik liep de trap op en ik zag een bord met ⇐ PERRON 1 en de ⇐ wees naar een glazen deur dus die ging ik door, en er botste weer iemand tegen me aan met een koffer en ik maakte weer een geluid als een blaffende hond en hij zei: “Kun je niet uit je doppen kijken,” maar ik deed net of hij een van de Demonenwachters in Trein naar Londen was en daar stond een trein. En ik zag een man met een krant en een tas met golfclubs naar een van de treindeuren lopen en op een grote knop ernaast drukken en de deuren waren elektronisch en ze schoven open en dat vond ik leuk. En toen gingen de deuren achter hem dicht.
En ik keek op mijn horloge en er waren 3 minuten verstreken sinds ik mijn kaartje kocht wat betekende dat de trein over 2 minuten zou gaan.
En toen liep ik naar de deur en ik drukte op de grote knop en de deuren schoven open en ik stapte naar binnen.
En ik was in de trein naar Londen.