35
Het was tien uur 's ochtends en Logans hoofd suisde als gevolg van de drie dubbele espresso's die hij in de kantine had gedronken om wakker te kunnen blijven voor de sectie van Thomas Stephen. Dokter Isobel had de hoofdrol. Aanwezig waren inspecteur Steel, commissaris Bain, een lid van de korpsleiding, de officier van justitie, een agent van de uniformdienst die er nogal beroerd uitzag en de oude dokter Fraser met zijn harige flaporen, die fungeerde als toeziend patholoog. Een volle bak.
Isobel had Thomas Stephen ‘gereconstrueerd’ op de grootste van de twee snijtafels. Zijn vleesloze botten waren gerangschikt in de juiste volgorde, met de ingewanden tussen de twee helften van zijn ribbenkast en aan de bovenkant het gekneusde en ingedeukte hoofd. Logan had heel wat secties bijgewoond, maar zoiets had hij nog nooit gezien: een skelet in de vorm van een legpuzzel met glimmende ingewanden en een menselijk hoofd.
Inspecteur Steel trok een vies gezicht. ‘Wat ruik ik toch?’
Logan keek haar chagrijnig aan. ‘Ik heb gedoucht, oké? Twee keer gisteravond en vanochtend driemaal. Het is die vervloekte vleesverwerkingsfabriek, dat vet trekt in je huid, net als namaakzonnebrand.’ Iedere keer als hij zijn neus snoot, kwam de smerige stank van het smeltende vet weer terug. Misschien maakte dat hem wel zo misselijk, in combinatie met de zure formalinelucht van het mortuarium. Of was het toch alleen de koffie?
Of misschien lag het aan Isobel, die met haar vingers het gezwollen hoofd van Thomas Stephen beroerde, alsof ze er op de tast achter probeerde te komen hoe hij er in betere tijden had uitgezien. Hij was kaal, met wat grijs haar rondom de kruin. Hij had een klein wit sikje onder zijn onlangs gebroken neus. Zijn gezicht zat onder de kneuzingen en schrammen. Isobel zette het hoofd in een andere stand op de snijtafel en tuurde naar de bovenkant van de schedel. ‘Er is een gat hier… Er zit een soort prop in de wond…’ Ze haalde wat bebloed textiel uit het gat in de schedel. ‘Er is een cirkelvormige verwonding aan de bovenkant van de schedel, een perfect rond gat. Het bot is niet gerafeld, dus het is waarschijnlijk geen boor geweest. Iets anders, wat verticaal en met gro te snelheid is ingebracht. Het lijkt een beetje op een kogelgat, alsof hij van dichtbij is beschoten, maar ik zie geen brandvlekken…’ Ze draaide het hoofd om en keek naar de nekstomp, terwijl een dun straaltje paarsbruin slijm uit het gat dat geen kogelgat was druppelde. ‘Dat is vreemd… Brian,’ ze stak een hand uit naar haar assistent, ‘geef me de zaag eens aan.’
Logan probeerde niet te denken aan wat er ging komen.
Toen het voorbij was en haar assistent het kleverige drab van de snijtafel spoelde, stelde Isobel hen op de hoogte van haar voornaamste bevin dingen. ‘Het gat in het hoofd van Thomas Stephen is veroorzaakt door een langwerpig voorwerp dat circa twaalf centimeter zijn hersens is binnengedrongen. Het heeft de rand van de linker cerebrale hemisfeer doorboord, ernstige schade aan het cerebellum toegebracht en de hersenstam bijna geheel vernietigd. De uitgangswond, op de plaats waar de schedel ophoudt en de wervelkolom begint, is veel kleiner dan de ingangswond.’
‘Iets puntigs?’ Tegen haar gewoonte in was Steel serieus. ‘Misschien een ijspriem?’
‘Nee… De moordenaar heeft wat het ook is dat hij in de schedel heeft ingebracht er weer uit getrokken en vervolgens iets anders in de wond gestoken.’ Ze pakte een viltstift en tekende een klein diagram op het whiteboard. ‘De wervels zijn vrijwel doormidden gespleten – waarschijnlijk met een bijl en de schade aan de bovenste wervels is nagenoeg uniform. Wat hij ook heeft gebruikt, hij heeft het aan de binnenkant van de wervelkolom ingebracht, tot aan de vijfde nekwervel. Op die manier heeft hij de hersenstam grondig vernietigd en de zenuwen uitgeschakeld.’
Iemand vloekte en Logan kon het haar niet kwalijk nemen.
‘De dood moet vrijwel onmiddellijk zijn ingetreden. Geen motorische functies: geen ademhaling en geen hartslag.’
Dokter Fraser knikte. ‘Een slachtpistool.’
Isobel deed de dop weer op haar viltstift. ‘Wat zeg je?’
‘Een slachtpistool. Zo'n ding dat ze hebben gebruikt tijdens de BSEuitbraken. Daarna zijn ze verboden.’ Dokter Fraser zette zijn wijsvinger tegen Logans voorhoofd alsof het de loop van een pistool was en haalde de denkbeeldige trekker over. ‘Een slachtpistool jaagt een metalen pin door de schedel van de koe, varken, schaap of brigadier. De dood treedt daardoor niet onmiddelijk in. Soms zijn ze alleen maar verdoofd. En zelfs als ze morsdood zijn moet je nog uitkijken voor stuiptrekkingen. Niemand heeft zin in een trap van een halfdode stier met een gewicht van een halve ton. Dus neem je een flexibele metalen stang en die duw je in het gat, door de hersenstam en omlaag, de wervelkolom in. Dan wrik je een beetje. Vervolgens snij je de keel door.’ Hij haalde zijn schou ders op. ‘Ik ben grootgebracht op een boerderij.’
Isobel leek enigszins van haar stuk gebracht. ‘Juist. Op die manier. Dat zou dus inderdaad overeenkomen met mijn…’
De recherchechef onderbrak haar. ‘Dus dat betekent dat we ons onderzoek moeten richten op dierenartsen en boeren?’
‘Nee.’ De oude patholoog pulkte in zijn oor alsof hij daarin iets was kwijtgeraakt. ‘Een dierenarts zou een lichaam nooit zo kunnen uitbenen. Ik zou het eerder zoeken in een abattoir. De meeste zijn overgestapt op elektrocutie, maar soms worden die slachtpistolen nog wel gebruikt.’
Steel grinnikte. ‘Laten we het lichaam nou toevallig hebben gevonden in een abattoir.’
Niemand kon beweren dat Steel niet leerde van andermans fouten. Zodra Logan had uitgevonden aan welke bedrijven Alaba Farm Fresh Meats leverde, had ze de milieudienst gebeld. Ze was vasbesloten niet hetzelfde lot te ondergaan als Insch.
Omdat haar kamer eruitzag als een vuilnisbelt verhuisde iedereen naar de kleine archiefkamer. In het kort kwam het erop neer dat er druk werd gewezen naar het whiteboard en dat Logan nauwelijks aan werken toekwam. Ze hadden een lijst gemaakt van slagers, supermarkten en delicatessenwinkels en werkten die systemisch af. Alles wat van een abattoir afkomstig kon zijn moest in beslag worden genomen.
De ambtenaar van de milieudienst zette zijn bril af en wreef over de donkere wallen onder zijn ogen. ‘We hebben meer politieversterking nodig. Sinds vanochtend zeven uur zijn al vier van mijn medewerkers mishandeld.’
De commissaris schudde zijn kale hoofd. ‘Gaat niet. We hebben momenteel geen enkele extra capaciteit.’
‘Dan moeten jullie maar versterking laten aanrukken uit Dundee, Glasgow of Inverness. Het kan me niet schelen. Mijn mensen worden verbaal en lichamelijk gemolesteerd! En niet alleen door winkeliers. Een van mijn mannen heeft zijn neus gebroken toen een bejaarde vrouw hem met haar handtas sloeg omdat hij haar karbonaadjes in beslag wilde nemen. We hebben meer politieassistentie nodig.’
Logan deed zijn best hem te negeren en probeerde zich te concentreren op de verslagen van de verhoren die in het abattoir waren afgenomen, maar het was onmogelijk.
Toen de discussie afgelopen was concentreerden ze zich weer op de winkelbedrijven die wel eens besmet vlees in huis konden hebben.
Steel vloekte. ‘Daar heb ik vorige week een rollade gekocht.’ Ze wees met een nicotinebruine vinger naar het whiteboard. ‘Maar ik neem aan dat er niets mee aan de hand was, want ik kreeg na het eten geen Hannibal Lecter-achtig gevoel.’
De ambtenaar van de milieudienst keek haar met gefronste wenkbrauwen aan. ‘Het is écht niet grappig. Zolang we alle slachtoffers niet hebben geïdentificeerd hebben we geen idee welke ziekten ze onder de leden hadden.’
De glimlach verdween van Steels gezicht. ‘Ziekten?’
‘Als hij een slachtpistool heeft gebruikt is er risico op creutzfeldtjakob. En dan heb je nog hiv. En hepatitis C kun je pas uitsluiten als je vlees minstens drie kwartier op honderdzestig graden verhit. Hoe lang heb jij die rollade gebraden?’
‘Ik…’ Steel kuchte ongemakkelijk. ‘Hoe moet ik dat nou weten? Ik heb hem in de oven gedaan en een fles wijn opengemaakt…’
Hij keek haar aan. ‘We zullen heel wat aanvragen krijgen voor bloedonderzoek. We kunnen maar beter alvast extra verpleegkundigen oproepen.’
Gedurende het verdere verloop van de vergadering was Steel opvallend stil. Ze schoof onrustig heen en weer op haar stoel totdat iedereen weg was. ‘Ik kan helemaal geen ziektes hebben op dit moment,’ mompelde ze. ‘Ik ga trouwen!’