25
Mijn eerste ingeving is de politie bellen.
‘Dat kan niet!’ Sasha houdt me tegen. ‘Hij heeft al genoeg problemen met Carrie.’
‘Maar…’
‘En wat als dit uitlekt? Over drie dagen hebben we onze benefietavond. Wie zou er nou komen als ze weten dat hier een gek rondloopt?’
‘Dit is Amerika,’ zeg ik tegen Sasha. ‘Iedereen die ooit in het publiek heeft gezeten bij Jerry Springer zou er juist op af komen!’ Ik denk even na. ‘Misschien is dat waar we op moeten mikken: we kunnen Ty in een van de kooien zien te krijgen.’
‘Hij is alleen maar dronken,’ zegt Sasha verdedigend. ‘Het gaat weer over.’
‘Dus jij sluit je op in je kamer tot hij weer nuchter is?’
Sasha knikt.
‘En als ik Helen bel?’
‘Wat kan zij doen dan?’
‘Ik weet zeker dat de California Club een soort SWAT-team heeft dat kan helpen bij dit soort noodgevallen.’
‘Laten we gewoon wachten,’ smeekt Sasha. ‘Nina, je weet wel, die vrijwilligster, komt straks terug en ik weet zeker dat zij hem om kan praten.’
‘Zolang kan ik niet wachten, en trouwens, ik moet plassen. Ik moet naar buiten.’
‘Niet doen!’ Sasha trekt me terug.
Buiten horen we iemand stommelen op de gang.
Ik zucht. Er is één persoon die ik nu graag zou willen spreken, maar daar heb ik Elises hulp voor nodig. Ik moet echt naar het toilet, dus bel ik haar. Ze gaat direct Martha halen. Fluisterend vertel ik haar wat er aan de hand is met Ty (met Sasha’s slaapzak over mijn hoofd om nog minder lawaai te maken) en zij vertelt me wat we volgens haar het beste kunnen doen. Als eerste hem overhalen om een grote kop koffie te drinken.
Nadat ik heb gecontroleerd of de kust veilig is, rennen we naar de keuken, elkaar vasthoudend alsof ons leven ervan afhangt. Ik zou liever hebben dat Freddie mijn been eraf knaagt dan dat ik Ty nu tegenkom. Maar het kan niet anders. Ik vul een mok met dampend hete koffie en probeer mijn snel kloppende hart te kalmeren.
‘Ik kom mee.’ Sasha wil met me mee lopen, maar ik houd haar tegen. Martha zei tegen me dat Sasha de reden is waarom Ty drinkt, dus zou zij de situatie alleen maar verergeren.
‘Jij blijft hier. Tenzij je hem hoort aankomen, dan ga je weer naar je kamer.’
‘Maar wat moet ik dan doen?’ Sasha kijkt me verloren aan.
‘Zet nog een pot koffie,’ zeg ik.
Terwijl ik door de gang sluip naar Ty’s kamer, doop ik mijn vinger in de koffie om te controleren hoe heet hij is, voor het geval ik de koffie in mijn gezicht rijgt. (Tweedegraads brandwonden, schat ik.) Hij ligt niet in zijn hangmat, dus loop ik verder naar de achterste veranda. Daar zit hij, heen en weer schommelend in zijn stoel. Ik ben bang dat hij tegen me uit zal vallen, dus blijf ik op een veilig afstandje staan en laat ik hem weten dat ik er ben: ‘Ty?’
Hij draait zich om, klaar voor de aanval.
‘Wat doe jij hier?’
Ik heb hem in elk geval verrast.
‘Ik heb koffie.’ Ik probeer zo rustig mogelijk te praten, alsof ik net terug ben van een twee dagen durende retourtrip naar Starbucks.
‘Heb ik niet nodig. Ik heb dit.’ Hij zwaait een fles Jack Daniels heen en weer. ‘Wil je ook wat?’
‘Oké!’ zeg ik, in de overtuiging dat als ik die fles vastheb, jij hem niet achterover giet. Ik ga naast hem zitten, maar niet te dichtbij, schroef de dop van de fles en neem heel langzaam een slok. Ik wil vragen: ‘Gaat het?’, maar het gaat duidelijk niet, dus zeg ik, met een hart dat bijna uit mijn borst springt van angst, wat ik van Martha tegen hem moest zeggen:
‘Waarom ben je zo boos op jezelf omdat je haar leuk vindt?’
Met een ruk van zijn hoofd kijkt me aan. Zijn ogen schieten vuur. Hoewel ik van binnen beef als een rietje, kijk ik hem strak aan.
‘Als ik haar leuk vond, wat niet zo is, dan zou ik even oppervlakkig zijn als de rest, wat ik niet ben.’
Ik denk even na. Ik ben dr. Phil, ik kan dit. ‘Die angst om oppervlakkig te lijken…’
‘Een vrij gezonde eigenschap, denk je niet?’ zegt hij defensief.
‘Ja, maar ik vraag me af of je het niet wat overdrijft,’ probeer ik.
‘Wat?’ briest hij.
Ik slik. ‘Nou ja, is het niet mogelijk dat je reageert op iets anders in Sasha, behalve haar uiterlijk?’
‘Ik ben toch een man, nietwaar?’ zegt hij spottend, om daar zuur aan toe te voegen: ‘Trouwens, wat heeft ze verder nog dan?’
‘Je leek prima met haar te kunnen opschieten die eerste avond dat we er waren,’ herinner ik.
‘Dat was voordat ik haar zag,’ gromt hij.
‘Wat stom om dat te zeggen!’ In mijn ergernis vergeet ik mijn zenuwen. ‘Waarom laat je haar uiterlijk al die goede dingen waar je blijkbaar op reageerde uitwissen? Dat is zo kortzichtig!’
‘Luister,’ zegt hij met dubbele tong. ‘Ik heb twaalf jaar in de filmindustrie gewerkt. Denk je dat ik niet weet hoe het zit met die slanke, perfecte, pruilende meisjes en wat ze met je kunnen doen?’
Zijn stem klinkt gepijnigd. Ik probeer mijn stem zachter te laten klinken.
‘Ik denk dat je misschien te vaak een nare ervaring hebt gehad…’
‘Precies!’
‘Maar het is niet Sasha’s schuld dat jij je nu zo voelt. Wat heeft zij jou ooit aangedaan?’
Ty wrijft over zijn borstelige wenkbrauwen. Ik zie iemand die bang is dat hij weer wordt gekwetst, die zichzelf straft omdat hij gevoelens heeft voor ‘de vijand’.
‘Ik laat haar niet…’ Verder durft hij niet.
‘Laat haar wat? Jou kwetsen? Jou afwijzen? Is dat de reden waarom jij haar als eerste afwijst?’
‘Je hebt geen idee!’ Zijn stem breekt.
‘Nee, ik heb geen idee. Wil je het me vertellen?’
‘Nee.’
‘Oké.’ Ik laat het even zakken.
Ty neemt een slok koffie. Ik neem een slok whiskey.
‘Ik kan je één ding zeggen: ik laat haar hier niet alleen tenzij je me belooft dat je in elk geval normaal tegen haar doet. Als dat niet kan, neem ik haar mee.’
Plotseling lijkt alle woede uit hem weg te zijn gezakt: ‘Ik zou zo graag willen dat ze er niet zo uitzag als ze eruitziet.’
‘Daar zijn jullie het dan in elk geval over eens,’ mompel ik.
‘Och, kom nou!’ briest hij.
‘Echt, zij voelt haar uiterlijk als een soort vloek. Dus jullie hebben iets gemeen.’
‘En ze houdt ook van motoren,’ mompelt hij.
Ik glimlach. Dat is zo lief. Hij heeft het gemerkt. Onder alle vijandigheid zit een klein poesje dat niet kan wachten tot hij wordt losgelaten. Helaas is de woede nu vervangen door zwelgend zelfmedelijden.
‘Ik heb er gewoon geen trek in om net als elke andere domme vent die haar ziet direct voor haar op mijn knieën te vallen. Ik wil geen cliché zijn. Ik wil geen bloedmooie vriendin.’
Ik trek één wenkbrauw op. ‘Voor het geval mensen denken dat je oppervlakkig bent. Zijn we weer terug bij het begin?’
‘Ik wil gewoon iemand die echt is.’
‘Ze is ook echt!’ roep ik wanhopig uit. ‘Weet je wat, waarom wacht je niet vijftig jaar tot al die schoonheid is verwelkt en probeer het dan nog een keer. Dat lijkt me beter. Ik bedoel maar, wat zijn vijftig jaar van je leven nu als je je zo’n zorgen maakt over wat andere mensen van je denken.’
Ty schuift zijn voet heen een weer over een steen. ‘Dat is het niet alleen. Ik maak me zorgen over wat ik van mezelf ga denken. Als ik iets met haar zou hebben…’
‘En we zeggen niet dat je dat wilt of gaat doen…,’ zeg ik plagerig.
‘Precies!’ zegt hij instemmend. ‘Maar ik zou me altijd afvragen of ik bij haar ben om haar uiterlijk.’
‘Nou dan, dan ligt het probleem niet bij Sasha, maar bij jezelf,’ concludeer ik. ‘Dus ik stel voor dat je dat die binnen gekeerde schoonheidswaanzin waar je last van hebt…,’ ik frons, hopend dat dat een echt woord is, ‘… nou niet meer op haar botviert!’
Hij kijkt mistroostig naar de grond. Ik had kunnen zweren dat we iets hadden bereikt, maar nu zit hij daar maar als een zoutzak te zitten.
‘Neem nog een slok koffie.’
Hij gehoorzaamt.
‘Grappig, niet waar?’ zeg ik mijmerend. ‘Voor sommige mensen gaat het om het hebben van een mooie vrouw en de perfecte sportwagen en een mooi huis, terwijl het bij jou gaat om het hebben van de juiste politieke overtuiging, een hekel hebben aan de juiste groep mensen, het dragen van de vieste spijkerbroek – allemaal om ons te laten denken dat je nergens om geeft.’
Geen reactie.
‘Ik bedoel… heb je historisch onderzoek gedaan naar grunge om je haar precies zo te krijgen?’
‘Ik geef helemaal niks om dat gedoe,’ gromt hij.
‘Ik geef hier niks om. Ik geef daar niks om. Als het zo erg is om ergens om te geven, wat doe je hier dan in hemelsnaam?’
Hij kijkt me recht in de ogen aan. ‘Deze katten hebben me nodig. Kijk maar naar Oliver. Wat er met hem gebeurd is, is verkeerd!’
Eindelijk, passie.
‘Is dat hoe je jezelf ziet? Als een soort wraakengel?’
Ty haalt zijn schouders op.
‘Je bent hier omdat je om ze geeft. Wees een man en geef het toe.’
God, ik hoop maar dat ik nu niet te ver ben gegaan. Martha zei dat ik met hem zou moeten worstelen, maar…
‘Ik zou willen dat het waar was,’ verzucht hij.
‘Wat dan? Probeer je op deze manier je schuldgevoelens voor je bevoorrechte achtergrond te bevredigen? Denk je dat je het te gemakkelijk hebt gehad en wil je daarom die arme, domme dieren helpen? Dieren die niet tegen je kunnen zeggen dat je eigenlijk een enorme lul bent?’
Hij accepteert de belediging en zegt alleen: ‘Ik kan iets voor ze doen. Ik kan iets veranderen.’
‘Het is niet of/of, Ty. Je kunt ook mensen helpen.’
Zijn kwade ogen kijken plotseling zoekend en kwetsbaar.
‘Je kunt Sasha helpen. Je ziet direct waar bij deze de pijn zit. Kun je haar pijn niet zien?’ Nu begint mijn stem te trillen. ‘Denk eens na,’ zeg ik, terwijl ik mijn tranen moet inslikken.
Hij zakt voorover en legt zijn hoofd in zijn handen.
‘Ze haat me,’ zegt hij.
Ik schud mijn hoofd. ‘Ze zou je moeten haten. Als ze verstandig was. Maar ze voelt geen haat, ze is gekwetst. Jouw ijdelheid kwetst haar. Wat erg ironisch is, omdat zij de beauty is en jij het beest!’
Ty lacht voorzichtig. ‘Waar kom jij in hemelsnaam vandaan?’ Hij kijkt me aan met iets wat bijna op genegenheid begint te lijken.
‘Dat zou ik ook wel willen weten. Dan zou ik weer teruggaan en mezelf laten klonen, zodat ik op je schouder kon zitten en ervoor zorgen dat je de rest van de week niet verstiert.’
‘Heb je een vriendje?’ vraagt hij, vrij onverwacht.
Ik denk aan Joel, maar besluit dat hij niet in die categorie valt.
‘Doe niet zo gek,’ zeg ik. ‘Je weet toch dat de beste relatieadviezen komen van mensen die zelf geen liefdesleven hebben. Maakt het wel zo makkelijk.’
‘Nou, dan hoop ik dat je iemand vindt die jij verdient.’
‘Is dat een dreigement?’
Hij lacht. ‘Nee. Jij verdient iemand die echt geweldig is. Iemand die net zo’n groot hart heeft als jij. Maar hopelijk niet zo’n grote mond.’
Ik stoot hem plagend tegen zijn arm en hij geeft me een knuffel.
Ik kan voelen dat hij zo veel liefde heeft om te geven en bidt dat Sasha daarvan zal mogen profiteren.
‘Blijf je?’ vraagt hij.
‘Nee, ik kan maar een uurtje blijven. Ik moet om zes uur weer in LA zijn.’
‘LA?’ Hij grijnst. ‘Wat ben je daar aan het doen?’
‘Ach, wat kletsen met filmsterren, stilisten, manicure… je weet wel. Ik zal ze de groeten doen.’
Hij glimlacht en kijkt naar zijn lege koffiemok.
‘Ik haal nieuwe voor je.’
‘Dankje.’
Wanneer ik opsta, pakt hij mijn hand vast. Hij blijft hem vasthouden totdat mijn armen helemaal gestrekt zijn en ik moet loslaten.
Ik loop wat verdwaasd terug naar de keuken, amper gelovend dat ik de confrontatie met Ty zonder kleerscheuren heb overleefd. Ik moet die Martha echt ontmoeten. Ze kent haar pappenheimers.
‘Gaat het?’ Sasha rent op me af zodra ik de koffiemok op het aanrecht zet.
‘Ja, ja, prima. Met hem ook,’ glimlach ik naar Sasha, me afvragend hoe ik het gesprek even kort voor haar kan samenvatten.
‘Waar hebben jullie over gepraat? Weet je…’
‘Eigenlijk is hij hartstikke gek op je.’ Ik wind er geen doekjes om.
‘Wat? Ik denk van niet!’ Sasha bloost, maar haar ogen schitteren van blijdschap en hoop en opwinding. ‘Heeft hij dat zo gezegd?’
Ik glimlach wijselijk. ‘Je moet voorzichtig met hem omgaan, het zit wat moeilijk.’
‘Moeilijk als in onmogelijk?’ vraagt Sasha nerveus.
‘Ik denk dat het wel overkomelijk is. Hij heeft me niet het hele verhaal verteld. Neem gewoon de tijd en laat je ware ik zien.’
‘Wie dat ook is,’ zegt Sasha zorgelijk.
‘Ach, gek en moedig in elk geval, toch?’
Ze glimlacht verlegen.
Ik pak haar hand beet. ‘Dit is je kans, Sasha. Hij wil net zo graag zien wie jij van binnen bent als jijzelf.’
‘Ik kan best nog een paar extra ogen gebruiken!’
Ik moet lachen. ‘Je redt het wel!’ Mijn ogen flitsen naar de klok. Bijna vijf uur. ‘Ik moet gaan, anders kom ik te laat.’
Sasha drukt me tegen zich aan. ‘O, Lara!’
‘Bel me elke dag, beloofd?’
Haar ogen zijn nat wanneer ze loslaat: ‘Ik zou het zonder jou niet hebben gekund. Ik voelde me net een paria omdat ik zo droevig was, maar jij was niet bang om dicht bij me te komen.’
‘Het spijt me alleen dat ik niet wist hoe je je voelde voordat we vertrokken. Ik zou willen dat ik eerder iets had kunnen doen,’ verzucht ik.
‘Het maakt nu niet meer uit,’ zegt Sasha moedig. ‘Ik ben gewoon zo opgelucht dat ik me weer een beetje mens voel.’
‘Dat komt ervan als je zo veel beesten om je heen hebt,’ grinnik ik. ‘Hoe dan ook, we moeten Helen bedanken.’
‘Ik wil jullie allebei bedanken,’ zegt Sasha. ‘Het is niet of/of.’
Ik glimlach in mezelf. ‘Nee. Zeker niet. Er is genoeg liefde voor iedereen.’
Ik schenk een verse kop koffie in en geef die aan haar. ‘Hij wil er nog een.’
‘Weet je het zeker? Wat moet ik zeggen?’
‘Praat maar over motoren!’
‘Wat?’ Ze houdt haar hoofd schuin en wordt dan verlegen. ‘Denk je echt…?’
‘Als jullie aan het eind van de week geen stel zijn, eet ik Ryans biefstuk. Rauw. Met extra vliegjes!’
Ze lacht. Het klinkt me als muziek in de oren. Terwijl Sasha meeloopt naar de auto, steek ik mijn hand uit en duw ik een middenscheiding in haar haar, zodat ze er wat minder aantrekkelijk uitziet. Daarna veroorzaak ik een grote stofwolk door plankgas de weg op te schieten.