16
Alle hoekstenen van mijn bestaan – de altijd aanwezige echtgenoot, het verwachte familiesamenzijn, een badkamervloer waar je op kunt lopen – waren weggerukt, misschien kwam het alleen daar door. Ik voelde me in elk geval zielig en neurotisch, en was geschokt door het verhaal van de Weervrouw.
Mira zei dat ze het door de krant zou kunnen laten uitzoeken: misschien kon de naam van de jongen gezuiverd worden voor zijn familie – de Weervrouw zou misschien wel bekennen – maar wat had het voor zin om het verleden op te rakelen? En misschien was ze alleen maar een fantaste – ik zei dat het verhaal wel vreselijk waar had geklonken en daar was ze het mee eens. Het was een schok om je te realiseren dat wat je als normaal beschouwde – dat mannen vrouwen pijn konden doen – ook omgekeerd kon worden.
Maar ik zat weer te tobben. Hoe hadden we ooit kunnen leven zonder mobiele telefoons? Je kon begrijpen dat geen mast ook betekende dat er geen signaal was: dat was duidelijk. Ik kon heel goed begrijpen waarom Lady Caroline er geen wilde hebben, en zelfs enige waardering hebben voor haar overtuiging dat het vroeger allemaal beter was. Ik had een paar vrienden die erop stonden alleen handgeschreven brieven te sturen en geen e-mail hadden, maar de moed zonk me in de schoenen als ik zo’n handgeschreven brief kreeg, terwijl ik er vroeger blij mee zou zijn geweest. Handschriften waren zo moeilijk te ontcijferen, maar de nieuwe technologie vertoonde barstjes. Zelfs Mira’s dure satelliettelefoon was dood, vertelde ze. Hoe werkten die dingen eigenlijk? Ik had geen idee. Huurden providers satellietruimte van het leger of was het een puur commerciële kwestie? Hadden satellieten computers op aarde nodig om te werken? Of draaiden ze gewoon zonder enige hulp en tot in het oneindige om de aarde?
‘Misschien hebben de Chinezen jouw satelliet neergeschoten,’ opperde ik. ‘Dat soort dingen doen ze als iets ze niet zint. Of misschien hebben ze er een heel stel neergeschoten en vliegt het puin door de atmosfeer en richt daar een heleboel schade aan.’ Ik maakte een grapje.
‘Dat kan heel goed zijn,’ zei Mira somber, ‘Rupert Murdoch is getrouwd met een Chinese.’
Op de terugweg naar onze kamers om nieuwe badjassen te halen – want Beverley had ons allemaal schone was gebracht – vroeg ik Mira of ze meer geluk had gehad met haar laptop dan ik en ze zei nee, de WiFi deed het niet, maar ik kon haar telefoon nog eens proberen in de hoop dat er een of andere mysterieuze deal was gesloten tussen robots, en het satellietwonder weer werkte. Dus gingen we naar haar kamer om het te proberen. Maar ik, die had gehoopt via golven door de lucht ‘vrolijk kerstfeest, Julian’ en ‘welterusten’ te zeggen, werd gedwarsboomd. En stel nou dat er inderdaad iets onprettigs was gebeurd? Stel dat de satelliet waar ik mijn bericht naar omhoog straalde geraakt was door een Chinees projectiel – of door het puin dat voor eeuwig door de ruimte tolde als gevolg van diverse Chinese projectielen? Stel dat de Sumatragriep echt was en miljoenen mensen zouden sterven? Geveld door de rozijnen in hun kerstpudding? De kinderen hadden vast allemaal kerstpudding gegeten, al was het alleen maar vanwege de cognacboter. Raakten mensen voor niets in paniek? Het bordje op de deur van Hydrotherapie was onmiskenbaar echt geweest. ‘Naar huis gegaan.’ Als iedereen thuis tv zat te kijken, zou het elektriciteitsnet het begeven, had ik ergens gelezen. Slechts twee uur stroomuitval in ons stadje had alles lamgelegd: kassa’s konden niet open, de handel lag stil. Stel dat alle computers ter wereld crashten? Dat kon gebeuren, door een massale hackeraanval op de dertien rootservers die de ruggengraat vormen van het internet – was er niet al een waarschuwing geweest? Precies tijdens die vierentwintig uur dat iedereen geacht werd zijn computer uit te schakelen maar waar volgens Alec niemand zich aan had gehouden? Stel dat al die dingen tegelijk gebeurden? Wat zou er dan worden van de westerse beschaving? Misschien zag ik Julian nooit meer terug. Ik ging met een plof op het bed zitten.
‘Wat is er met jou aan de hand?’ vroeg Mira. ‘Je ziet helemaal wit.’
Ik vertelde het. Ze lachte. ‘Je projecteert. Einde-van-de-wereldhysterie, geïnternaliseerd door een vrouw die onzeker is over haar relaties: vertaal het als einde-van-het-huwelijkangst.’
Wat ik bij haar had gedaan deed ze nu bij mij. Ik had haar ervan beschuldigd dat ze naar Zelda’s verhaal had geluisterd met de oren van een vrouw die ongelukkig is in de liefde: nu beschuldigde ze mij ervan dat ik naar de wereld keek als een vrouw die onzeker is in de liefde, met vage angsten die aangewakkerd waren door Shimmers verhaal. Verdiende ik niet meer dan mijn man, veel meer?
‘Wanneer is die angst precies begonnen?’ vroeg Mira. ‘Probeer eens zover terug te denken.’
Ik dacht na. Ik realiseerde het me. ‘In de auto op weg naar het station. Toen Julian zei dat hij net zo goed in Wichita kon blijven als ik toch niet thuis zou zijn.’
‘Quod erat demonstrandum,’ zei Mira.
‘Maar ik kon daarnet Julian niet bereiken,’ zei ik. ‘Alleen het feit dat je denkt dat er een complot tegen je is, betekent nog niet dat het er niet is.’
‘Kijk,’ zei Mira, ‘ze hebben hevige ijsstormen gehad in dat gedeelte van de vs. Er zijn overal lijnen dood. Parsimonie. Ockhams scheermes. De eenvoudigste oplossing is de waarschijnlijkste. Niet het einde van de wereld maar een plaatselijk probleem met de verbindingen verklaart zijn onbereikbaarheid.’
‘Wat we tegen elkaar lijken te zeggen,’ zei ik, ‘is dat zoiets als een uitwendige realiteit niet bestaat, alleen de som van je ervaringen en je emotionele reacties?’
‘Ja,’ zei ze. ‘Min of meer. Als je een vrouw bent. Het nieuws volgen leidt alleen maar af. Daarom probeert Lady Caroline het buiten de deur te houden. Waar jouw Julian werkelijk uithangt, is volkomen onbelangrijk. Het punt is dat hij niet onder je ogen is. Ik weet heel goed waar Alistair is. Thuis. Het gaat erom waar hij in het huis is. Op dit moment ligt hij waarschijnlijk in bed met zijn vrouw of erger nog, ligt hij haar te neuken onder de kerstboom nadat ze de kinderen vroeg naar bed hebben gestuurd. En daar heeft hij voor gekozen. Hoe denk je dat ik me daardoor voel? Ik kan me maar met moeite concentreren op het hier en nu.’
Ik was heel goed in verloochenen, dat zag ik wel. Het was niet serieus bij me opgekomen dat Julian inderdaad onze scheiding zou gebruiken voor seksueel gerommel met een ander. Laat me dat directer formuleren. Iemand anders neuken.
Geen sprake van, net als van het einde van de wereld.
Het was tijd voor het verhaal van de Complottheorie Aanhangster, dat leek toepasselijk.
De Complottheorie Aanhangster kwam uit een familie die zijn eigen horizon bezat, zijn mannelijke kinderen naar Eton stuurde en op vossenjacht ging. Zijzelf voerde campagne tegen de jacht, waar haar familie zich uiterst welwillend bij neerlegde. Ze was moeiteloos mooi en moeiteloos slim, met goede jukbeenderen, een romige huid, en was zo te zien halverwege de dertig. Ze was afgestudeerd in de economie maar bleef thuis om voor de kinderen te zorgen, hield een vleugel van het landhuis open voor bezoekers, verzorgde de bloemen in de dorpskerk, en hielp in een rusthuis voor oorlogsinvaliden even buiten het dorp. Ze had de kerstvakantie in Castle Spa gewonnen bij een liefdadigheidsloterij. Haar man, die wrakken zocht in de Stille Zuidzee, kon niet thuiskomen met kerst, om een of andere dringende reden die te maken had met zandverplaatsing en veranderende stromingen. De grootouders vonden het fijn als de kleinkinderen kwamen logeren, dus had ze de gelegenheid te baat genomen.
Misschien was ze een beetje gek geworden door zoveel conventioneel goed gedrag aan de dag te leggen. Haar ogen waren priemend en glinsterend, de mooie mond een beetje trekkerig. Ze had de glooiende hectaren, het huwelijk en de maatschappelijke verplichtingen waarin ze geboren was uit de weg moeten gaan en econoom blijven of liever nog, docent politicologie worden. Ze was intelligenter dan goed voor haar was. Zodra ze een publiek had, begon ze uiteenzettingen te geven. Haar jagende-schietende-vissende buren moeten gevlucht zijn zodra zij naderde; op open dagen op school moeten de onderwijzers haar ontlopen hebben. Haar dwaze, geobsedeerde echtgenoot bracht de kerst liever door met een wrak in zee dan met haar. Ik vond haar aardig. Ik weet zeker dat haar kinderen van haar hielden. Haar motieven waren puur goed.
Nu waarschuwde ze een niet geheel welwillend publiek, dat liever dacht aan hun teennagels dan aan de toestand in de wereld, wat er stond te gebeuren en hoe het zover gekomen was. Dat de Rooien onder het bed, waar de generatie van haar ouders het zo druk mee had gehad, niet weg waren gegaan, maar alleen waren ondergedoken en onopgemerkt hun tijd afwachtten; als een kluwen brandnetelwortels in de winter die scheuten alle kanten uit stuurden in de koude, donkere grond, en alleen maar wachtten op de lente, als het sterke, groene, prikkende blad op kon komen onder een minder onvriendelijke politieke hemel.
O, ze was echt een Complottheorie Aanhangster: ze zag complotten waar anderen alleen maar gebeurtenissen zagen. Ze maakte zichzelf er erg impopulair mee. Als je geen zin hebt, zoals de Manicuurster en de Dominees Ex-vrouw, in een verhaal over Marx en Trotski, Gramsci en Marcuse, sla dit dan gewoon over, en ga door met dat van de Manicuurster op bladzijde 192. Dat is misschien meer naar je smaak, want het gaat over ware liefde, woestijnsjeiks en hoe een bleek meisje uit een zonloze stad is terechtgekomen op de rand van onze jacuzzi, omhangen met juwelen en met een lijfwacht helemaal voor haar alleen. Ik ga nog even door met dit doemgedoe. Maar dat is logisch, toch? Ik zie het einde van de wereld als een toevalligheid: zij ziet het als een complot, en dat is troostwekkend, want dat zou betekenen dat er tenminste ergens mensen zijn die weten waar ze mee bezig zijn.