24
Het verhaal van de Algemeen Directeur
Ze heette Eve en ze was mooi: haar lichaam was volmaakt gevormd, haar gezicht regelmatig, haar voorhoofd ongerimpeld en haar haar dik en glanzend en zo te zien echt. Je kon niet zien hoe oud ze was. Alleen de rechte lijnen van haar kuiten, die ze in het borrelende water dompelde, suggereerden dat ze niet meer zo jong was. Oude vrouwtjes hebben vaak zulke benen – patiënten aan zware psychoactieve medicijnen ook. Maar het probleem was makkelijk te verhelpen – ze konden zo nodig opgevleesd worden met silicone-implantaten, zoals volgens mij al was gebeurd met haar borsten en billen. En hoewel ze iets vaag ongeordends had dat deed denken aan Michael Jackson, was hier tenminste voortgebouwd op een aangeboren schoonheid om die beter te conserveren, niet iets dat door mensenhand geschapen was en haaks stond op wat God bedoeld had.
En ze was behoorlijk sensueel, viel me op. Ze krulde en ontkrulde haar tenen in het warme water en haalde haar vingers bijna verrukt door de bubbels die om haar heen kolkten en kneep erin als een kind om ze te laten knappen. Haar stem was laag, jong, melodieus en mooi, en ze was charmant en gewend aardig gevonden te worden – dat kun je altijd zien.
‘Goed dan,’ zei ik, Mira, tegen haar toen we allemaal zaten, ‘jouw beurt!’
‘Maar ik ben niet zo heel interessant,’ zei ze. ‘Ik leid een doodgewoon leven.’
‘Dat denkt iedereen van zichzelf,’ zei ik. ‘Maar dat is bijna nooit waar.’
‘En ik ben niet goed in verhalen vertellen. Ik kan geen vloeiende verhaallijn maken. Alles komt er in de verkeerde volgorde uit.’
‘Maar als je luistert naar de verhalen van andere mensen,’ zei ik, ‘ben je eigenlijk verplicht ook een bijdrage te leveren.’
‘Maar ik ben erg onhandig,’ zei ze, ‘en tamelijk verlegen. Ik ben gewoon een echtgenote en een moeder, een doodgewone vrouw van het Engelse platteland.’
Eerlijk gezegd begonnen we daar allemaal steeds meer aan te twijfelen.
‘We zullen het met de twintigvragenmethode proberen,’ besloot ik, ‘net als bij Dorleen. Alleen houden we het deze keer echt bij twintig. Maar in ruil voor het feit dat we de helft van het werk voor je doen, zou het echt handig zijn als je probeerde de waarheid te vertellen.’
‘Ik vertel altijd de waarheid,’ zei ze. Persoonlijk dacht ik dat dat onwaarschijnlijk was. Haar hele wezen was een leugen, ze was een kunstgreep, gecreëerd door plastische chirurgie.
De Rechter had gedreigd wat etherische oliën – bergamot, gember, lavendel en rozemarijn – in het water te doen om onze tongen losser te maken en de plankenkoorts te verminderen, en ik verdacht haar ervan dat ze dat stiekem al had gedaan. Helaas kan wat goed is voor een optreden, zoals de marihuana die de Grateful Dead in hun hoogtijdagen door de airconditioningsystemen op het podium bliezen, alle beoordelingsvermogen uit het hoofd blazen en vervangen door een soort zwijmelende, nevelige bedwelming. De lucht die we inademden was absoluut verrukkelijk gearomatiseerd en aangenaam, maar ik maakte me zorgen dat het de discipline ondermijnde die nodig is om een goede twintigvragensessie te houden. Vragen moeten goed doordacht zijn, en ik wilde dat de Rechter eerst met mij had overlegd in plaats van het gewoon maar te doen. Ik zou haar beslist hebben aangeraden de lavendel weg te laten, want daar word je alleen maar slaperig van, en in plaats daarvan rozemarijn te kiezen. Misschien was ze een beetje jaloers dat ik was aangewezen als ceremoniemeester en dacht ze dat zij het beter kon.
Maar ze wachtten tot ik begon.
‘Hoe oud ben je?’ vroeg ik. Daar schrok ze van: de grote ogen werden nog groter. Het is eigenlijk een strikvraag: ze stellen hem bij leugendetectortests als graadmeter voor waarachtigheid, omdat leeftijd een onaanvechtbaar feit is, hoewel ik er beslist nooit de waarheid over spreek als het niet hoeft, net als de meeste vrouwen. Waarschijnlijk was het geen goed doordachte vraag – de schuld van de lavendel – maar het was wat ik wilde weten.
‘Dat vertel ik mensen meestal niet,’ zei ze een beetje verontwaardigd. ‘Dat is slecht voor de zaken.’
‘Maak je geen zorgen,’ zei ik. ‘Het blijft onder ons.’
Ik loog, maar ik was ook niet degene die de waarheid moest vertellen, zij wel. Het leek me niet meer dan eerlijk. Ik had mijn minirecordertje in het bovenstuk van mijn bikini gepropt en aangezet, want ik zou het verhaal uittypen en aan Phoebe geven, die het waarschijnlijk ging gebruiken voor een of ander schrijfproject. Of misschien zou Alistair geïnteresseerd zijn in dit verhaal: dat de Algemeen Directeur in hoger beroep was gegaan bij het Europese Hof zou een week lang de kranten halen. Ik maakte me zorgen om Phoebe. Ze had zo rustig en zelfverzekerd geleken toen we elkaar in de trein tegenkwamen: nu was ze één kluwen zorgen en angsten. Misschien kon ze er gewoon niet goed tegen om ver van huis te zijn zonder haar vertrouwde vangnet.
Vrouwen met volwassen kinderen zijn wel vaker zo, heb ik gemerkt. Ze zijn er zo aan gewend nodig te zijn dat ze instorten als er niemand is om een beroep op hen te doen. Ze zien zichzelf niet meer als een individu maar als een prefeministisch personage – iemands moeder, vrouw, zus, dochter met als functie dienen en ondersteunen, en een deel van die steun bestaat uit bezorgdheid – de talisman die rampen bezweert. Als ze zich maar genoeg zorgen maakt om de dampen van de Chinese kaarsen is iedereen veilig. Toch heeft ze medelijden met me omdat ik geen man en kinderen heb. Dat kan ze niet menen. Hoewel ik moet zeggen dat het misschien niet zo slecht zou zijn om een klein Alistairtje om me heen te hebben scharrelen. Maar het zou waarschijnlijk een meisje worden en daar zit ik niet op te wachten.
Had Mira die laatste passage expres in haar verslag opgenomen, als vermaning aan mij, of was het per ongeluk en bedoeld voor haar dagboek? Waarschijnlijk het eerste. Maar het was niet onaardig bedoeld. En ik zag dat het waar was wat ze zei. Wie kinderen heeft, is veroordeeld tot levenslange ongerustheid. Dat is het hele idee achter het vormen van een emotionele band – zo zorgt de natuur dat de moeder de kinderen beschermt tegen gevaar: dat ze nog bang zijn voor de sabeltandtijger als hij allang is uitgestorven.
* * *
Ik had de Algemeen Directeur opgezocht in de gastenlijst in de lobby, die nu onbemand was en zelfs een beetje stoffig begon te worden. Beverley had waarschijnlijk al genoeg werk aan de slaapkamers. Euan de tiener rende af en toe hoestend en niezend rond met een blik poetsmiddel, maar vergat eerst af te stoffen, zodat alles een beetje groezelig begon te worden. Ze heette Eve Hambeldon, Algemeen Directeur. De naam kwam me bekend voor maar ik kon hem niet thuisbrengen. Ik had haar opgezocht op Google maar daar was niets te vinden. Dat op zichzelf kon al onthullend zijn. Het is al heel moeilijk om aan de aandacht van Wikipedia te ontsnappen, laat staan aan die van Google. Misschien had ze hoge vrienden bij Google of Yahoo. De burger die bang is dat hij door de staat in de gaten wordt gehouden geeft de verkeerde de schuld. Het internet is het probleem. Ik herhaalde mijn vraag.
‘Toe, vertel nou hoe oud je bent.’
Ze lachte haar aantrekkelijke lachje. ‘Ik ben zevenenzeventig,’ zei ze.
Er werd naar adem gesnakt rond de jacuzzi, en er klonk zelfs een kreetje van afschuw. Hoe kon iemand zo oud zijn en nog functioneren?
‘Hoe komt het dat je stem is zoals hij is?’ Dat was de Manicuurster en echt zonde van de vraag.
‘Vraag Nummer Twee,’ zei ze. ‘Ik heb mijn stembanden laten aantrekken. Als je ouder wordt, worden ze slapper, maar je kunt ze stemmen, net als een gitaar.’
‘Waarom ben je naar Castle Spa gekomen?’ vroeg ik in de nadenkende stilte die volgde – misschien moesten we allemaal onze stembanden laten aantrekken. Weer een eenvoudige vraag van me, maar wel een zinvolle, dacht ik, die bij de meeste mensen tot een golf van informatie zou leiden – in deze tijd van het jaar voornamelijk over uitdagingen die te wachten lagen in het werk, maar op andere momenten tot verhalen over emotionele verwarring, dieetpaniek, te verleiden minnaars, of te sussen echtgenoten. Maar het enige wat ze zei was: ‘Mijn dokter zei dat ik rust nodig had.’
Ik zei dat dat geen voldoende volledig en eerlijk antwoord was en ze lachte even en verontschuldigde zich en beloofde beter haar best te doen. Mensen die veel plastische chirurgie hebben ondergaan, zijn vaak egocentrisch en neurotisch, dat hoort erbij, maar Eve was charmant en in wezen heel vriendelijk, dacht ik. Het was een kwestie van de barrières doorbreken en dan zou alles eruit stromen. Tenzij ze natuurlijk iets vreselijks had gedaan, zoals iemand vermoorden, of werd gezocht door de politie, daar kon geen bergamot en lavendel tegenop.
‘Ik ben naar het Europese Hof gegaan voor een persoonlijke kwestie,’ zei ze. ‘En omgaan met bureaucratie kan uitputtend zijn en je huid aantasten. De huid is het enige waar chirurgie niets aan kan verbeteren. Is dat voldoende?’
Het lag voor de hand om te vragen wat die ‘persoonlijke kwestie’ was, maar ik twijfel er niet aan of ze zou ook die vraag omzeilen. Ze wilde best toegeven dat ze plastische chirurgie had gehad, maar hoe nu verder? Want dat ze alleen een verlegen, keurig opgevoed Engels vrouwtje was, kon je wel vergeten. Ik koos een heel andere invalshoek en stelde intuïtief de goede vraag.
‘Waarom hebben je ouders je Eve genoemd?’
En toen begon de feitenstroom.
‘Mijn ouders waren ouderwetse romantici,’ zei ze. ‘Ik was hun eerste kind. Ze hadden waarschijnlijk liever een jongen gehad, dat was in die tijd nog zo, maar ze deden hun best: ze noemden me Eve in de hoop dat ik de essentie van alle vrouwen zou zijn. En ik denk dat ik dat aanvankelijk ook was, ik werd geboren op oudejaarsavond 1932, een lief, klein, vriendelijk wezentje, en ze hielden veel van me. Maar op oudejaarsavond 1935 werd er een jongetje geboren en ze noemden hem Adam, in de hoop dat hij alle mannen zou zijn, de essentie van mannelijkheid. En dat was hij.’
‘Op dezelfde dag jarig zijn,’ zei Shimmer, de Chirurg. ‘Net als ik en mijn tweelingzus Sparkle, maar met drie jaar ertussen! Dat was het enige dat ik niet leuk vond aan tweeling zijn. Ik wilde mijn eigen verjaardag. Had jij dat ook?’
‘Dat geldt niet als een vraag, Eve,’ onderbrak ik. ‘Dat is meer een opmerking.’
‘Goed dan,’ zei Eve meegaand. ‘Laat ik het zo zeggen. Ik wilde mijn eigen verjaardag, ik wilde alleen niet dat mijn broer hem ook had. Mijn ouders vonden het feit dat we op dezelfde dag waren geboren betekenisvol, veelzeggend, ze waren onder de indruk van het toeval. Mijn moeder was theosofe en volgelinge van Madame Blavatsky: jonge mensen zoals jullie denken dat zij het karma hebben uitgevonden, maar het speelde in mijn jeugd al een grote rol, ten detrimente van mij.’
‘Het is eigenlijk niet zo’n toeval,’ zei de transseksuele Rechter. ‘Als de ouders van elkaar houden en dat graag vieren, kan niemand verbaasd zijn dat er negen maanden na een trouwdag een baby verschijnt. Weet je in welke maand je ouders getrouwd waren?’ Weer een vraag naar de knoppen.
‘Vraag Nummer Vijf,’ zei Eve. Ze was van plan te blijven tellen; ze liet zich er niet van afhouden. Als ik niet oppaste, zou ze haar verhaal vertellen en niets onthullen. ‘Eind maart, geloof ik.’
‘Als jullie allebei op oudejaarsavond zijn geboren,’ zei de Rechter zelfvoldaan, ‘is dat volgens mij 26 maart, een draagtijd van 274 dagen.’ Haar geslacht mocht dan veranderd zijn met haar hormonen, maar ze had een brein als een rekenmachine.
‘En het is niet echt zo’n enorm toeval,’ zei Shimmer de Chirurg. ‘Statistici zeggen dat als je twintig mensen in een kamer zet, er minstens twee op dezelfde dag jarig zijn.’
‘Het enige wat ik weet is dat ik de avond voor mijn derde verjaardag,’ zei Eve, ‘toen ik opgewonden wachtte op de hele bijzondere cadeaus die mijn ouders me hadden beloofd, midden in de nacht wakker werd door geschreeuw uit mijn moeders slaapkamer en veel heen en weer geren en voetstappen op de trap, maar ik viel gemakkelijk weer in slaap. Als je klein bent, geloof je dat volwassenen in staat zijn hun eigen wereld te runnen, al doen ze dat soms langs raadselachtige wegen. Ik ging de volgende ochtend naar beneden om te ontbijten maar vond niemand in de keuken en ook geen cadeautje, en ik was in een slechte stemming toen mijn vader eindelijk de keuken binnenkwam en me mee naar boven nam waar mijn moeder in bed zat met een pasgeboren baby in haar armen.
‘Hier is je cadeau, schat!’ zei ze. ‘En hij is precies op tijd gekomen voor je verjaardag. Is dat nu niet heerlijk?’
‘Ik wil het niet,’ zei ik. ‘Breng het maar terug naar de winkel.’
‘Je moet begrijpen dat ouders in die tijd niet over zwangerschap spraken waar kinderen bij waren. Fatsoenshalve bleven vrouwen thuis zodra hun buik niet meer verborgen kon worden: ze liepen niet op straat te pronken met het resultaat van hun recente seksuele activiteit. Hoe minder kinderen over seks wisten hoe beter, en wie zal zeggen of dat niet de goede manier is om met die dingen om te gaan? Ik denk dat mijn moeder als progressieve vrouw onhandig had geprobeerd me de aanstaande gebeurtenis uit te leggen, maar er zo’n rommeltje van had gemaakt dat ik het seksuele verwarde met het anale. Wat mij betrof had mijn moeder een stuk stront in haar armen.
De golf van weerzin en walging die ik op dat moment voelde, was zo groot dat het zeven decennia en vier jaar zou duren voor ik die eindelijk achter me kon laten. Op oudejaarsavond 2006 om precies te zijn. Inmiddels waren mijn ouders al lang dood. Ze hadden zich tot het einde toe afgevraagd hoe het kwam dat hun dochter was geworden zoals ze was geworden. Als ik me over mijn broertje boog, was dat niet om hem te kussen, maar beet ik hem; ik kiepte hem uit zijn wieg als ik de babykamer binnen wist te komen; zette de kat op zijn gezicht en aaide die tot hij in slaap viel; zette de kokendhete kraan aan als hij in het bad zat. Hij overleefde het maar ternauwernood. Mijn ouders bewonderden mijn vindingrijkheid terwijl ze tegelijkertijd vreesden voor hun zoon. Drie kindermeisjes namen ontslag omdat ze het niet aankonden.
Toen Adam groter werd, ontwikkelde hij zelfverdedigingsmechanismen. Als ik een kamer binnenkwam waar hij was, slaakte hij een kreet die doordringend genoeg was om de hele straat wakker te maken, en dan kwam het personeel aanrennen. Hij leerde al snel dat ook te doen als ik niet in de kamer was, in een opwelling, maar ik kreeg de schuld en werd gestraft. Terwijl ik alleen maar mijn familie wilde beschermen tegen deze indringer, dit misselijkmakende schepsel. Ik begon hen te minachten omdat ze niet door zijn streken, zijn zonnige glimlachjes heen konden kijken en het stuk stront daarbinnen niet zagen. Toch hield ik nog van ze. Maar ik ben bang dat zij van hun kant hun genegenheid voor mij begonnen te verliezen.
En het was allemaal zo goed begonnen: twee mooie, gezonde baby’s, een rijkeluiswens, geboren op dezelfde dag: hoe konden die niet van elkaar houden? Op dezelfde dag jarig, en nog wel op oudejaarsavond! De teleurstelling was groot. Ze verplaatsten hun aandacht naar het opzetten en leiden van Drukkerij Hambeldon, die uit zou groeien tot een landelijk bekend bedrijf en de familie rijk zou maken, en concentreerden zich van toen af aan alleen nog daarop.’
Natuurlijk. Eve Hambeldon, de op vijf na rijkste Algemeen Directeur van het land. De Hambeldon-keten is zo bekend dat de naam nauwelijks meer opvalt. Ze was altijd mooi geweest, dat wist iedereen, maar ze zag er nu niet meer precies zo uit als toen ze begon. Dat ik haar niet meteen had herkend was niet zo gek.
‘Wat gebeurde er op oudejaarsavond 2006?’ vroeg de Hypotheekadviseur. Had ze maar niets gezegd. Het bracht de verhaalstroom in gevaar.
‘Ik zal die vraag negeren,’ zei Eve beminnelijk, misschien omdat ze mijn bezorgdheid voelde. ‘Als we tijd hebben zal ik daar later nog op ingaan.’ Kat en muis, kat en muis, wie was wat? ‘Nu weet je wie ik ben, Mira. Ik was niet van plan het te vertellen maar dat soort dingen laat je je ontvallen. Ik heb een hekel aan de media: ik getroost me veel moeite en geef veel geld uit om mijn privacy te beschermen.’ Dat geloofde ik onmiddellijk. Hoe had ze aan de aandacht van Google weten te ontsnappen? Of had ik haar naam verkeerd gespeld? Dat kan gebeuren.
‘Hoe dan ook,’ ging ze verder, ‘toen ik zes was en mijn driejarige broertje naar de zolder lokte en hem in een hutkoffer opsloot en de sleutel weggooide, trok de nogal drastische aard van die actie hun aandacht. Er moesten artsen bij gehaald worden om hem te reanimeren.
Ze raadpleegden de astroloog van mijn moeder, Lola. Lola was theosofe en volgelinge van Madame Blavatsky. Ik geloof dat mijn vader, de zwakste persoonlijkheid van hen tweeën, met mijn moeder meeging naar de seance, hoewel hij er niet in geloofde, maar hij deed in elk geval niets om me te beschermen. Jaren later heb ik Lola gevraagd hoe het zat. Ze was ervan overtuigd dat ze het juiste had gedaan voor mij en mijn broer. De zon van mijn moeder stond in Leeuw, zei ze, en Leeuwenmoeders zijn beschermend maar kunnen ook rivaliseren met hun dochters. En ik was een erg mooi kind.
Hoe het ook zij, Lola legde mijn ouders uit dat Adam en ik allebei wel met de zon in Steenbok geboren waren, maar ik had daarbij een sterke samenstand van Saturnus, Venus en Mars in Waterman, in het tweede huis, het huis van bezittingen.’
‘Bezittingen, hoort daar ook de liefde van de ouders bij?’ vroeg Shimmer.
‘Vraag Nummer Zes,’ zei Eve. ‘Natuurlijk. Adams Mercurius, ook in het tweede huis in Waterman, stond in vrij exacte oppositie met mijn belangrijkste planeten, en zijn Mars stond haaks op de mijne.
“Wat moet eraan gedaan worden?” vroeg mijn moeder, van streek geraakt door dit nieuws.
“De kinderen scheiden,” zei Lola. “Het conflict zal nooit opgelost worden, nog in geen jaren in elk geval. Saturnus beweegt langzaam. Het moet gebeuren, want anders zullen ze geen van beiden floreren. Stuur het meisje naar haar familie in Canada: haar maan staat in het negende huis, reizen zal dus goed voor haar zijn. Er is een oorlog aan de gang, ze zal sowieso veiliger zijn in het buitenland.” En zo werd ik door mijn moeder in ballingschap gestuurd.’
‘Is dat waarom je zei dat astrologie ten detrimente van jou was?’ vroeg de Manicuurster. Ik was verbaasd dat ze wist wat dat woord betekende. Ze was sterk in uitgekooktheid maar niet in woordenschat.
‘Vraag Nummer Zeven,’ zei Eve. Het zag ernaar uit of ze niet kon besluiten of ze liever haar verhaal zou vertellen of mij dwarsbomen. Ik stopte de recorder dieper onder mijn bovenstukje. Ik dacht niet dat ze hem gezien kon hebben, maar misschien voelde ze het. Oude mensen hebben vaak een griezelig zintuig voor wat er achter hun rug gebeurt, en hoe ze er ook uitzag, ze was oud, oud, oud.
‘De Tweede Wereldoorlog was begonnen,’ ging ze verder, ‘en kinderen werden in hoog tempo uit Engeland verscheept om hun leven te redden en om en passant heel wat ouderlijke problemen op te lossen. Ik was degene die weg moest. Adam, Adam het stuk stront, zou blijven, om het gevaar dat zijn land bedreigde als een man onder ogen te zien, naar de lagere school te gaan en uiteindelijk naar Rugby. Een goede opleiding was voor jongens. Etiquetteschool, bloemschikken en een goed huwelijk was de lotsbestemming van meisjes van goede komaf.
Mijn ouders zijn allang dood en begraven. Te laat voor iedereen om excuses aan te bieden: mijn ouders omdat ze me zo hopeloos in de war hebben gebracht over de bloemetjes en de bijtjes, omdat ze me weg hebben gestuurd om bij vreemden te gaan wonen terwijl ze mijn kleine broertje bij zich hielden. Lola omdat ze zich mengde in andermans leven. Ikzelf ongetwijfeld omdat ik me heb vastgeklampt aan mijn fouten, voor de vele moordaanslagen op het leven van mijn broertje, voor het opzettelijk verstoren van de huiselijke sfeer. We kunnen onszelf de schuld geven of we kunnen onze sterren de schuld geven. Ik geloof er niet in, welke rationele persoon doet dat wel, maar toch…
Een van jullie vroeg me wat er op 31 december 2006 is gebeurd dat me heeft geholpen het achter me te laten. Het is wel zo eerlijk als ik het jullie vertel.’ De Manicuurster had haar bleke benen uit het borrelende water gehaald en probeerde de afgeschilferde plekken op haar teennagels bij te werken. Kimberley stond op met het nagellakflesje in haar grote handen. We hadden allemaal een voorkeur voor bloedrood voor onze voeten, zag ik. Vingernagels kunnen tegenwoordig elke kleur hebben, van groen tot zwart, maar teennagels blijven gewoon de kleur van de zonde houden.
De zon stond in Steenbok en mijn Mars en Mercurius ook, allemaal in conjunctie, en voor een keertje aardig in overeenstemming met Adams geboortehoroscoop. Mijn vijfenzeventigste verjaardag en Adams tweeënzeventigste. We waren verplicht geweest een gecombineerd verjaars- en oudejaarsavondfeest te organiseren. We deden het om de aandeelhouders tevreden te houden, beslist niet omdat we het zo graag wilden. De winsten waren in een dip geraakt en er werd gefluisterd dat samenzijn en teamspirit tegenwoordig een essentieel element waren van marktsucces, en niemand had iets aan geruchten over scheuren in de top van het management. Geruchten! Dat was een understatement.’ Ik had gelijk gehad. Nu ze begonnen was, was er geen houden meer aan.
Eve was vijftien toen ze terugkwam in Engeland. Lola had gelijk gehad. Het kind was zo opgebloeid in de afwezigheid van haar broertje dat haar Canadese ooms en tantes haar bijna niet hadden willen laten gaan. Ze was mooi, slim en populair – haar gal was gereserveerd voor haar broertje, ver weg over zee – en ze werd in haar laatste jaar op Junior College gekozen tot Junior Prom Queen – en had dat trots aan haar ouders geschreven. Ze kreeg geen antwoord. Of de brief was met het schip ten onder gegaan – dat jaar waren er nog onderzeeërs actief in de Atlantische Oceaan – of het zou ze een zorg wezen, Junior Prom Queen, of ze wisten niet wat het was, behalve dan dat het riekte naar vulgariteit en veramerikanisering – begrippen die toen werden beschouwd als synoniemen voor elkaar. Ze schreef hun om te vertellen dat ze economie deed, en dat er in Canada banen waren voor vrouwen. Ze kon misschien zelfs een baan bij een bank krijgen. Nog steeds geen antwoord. De oorlog liep af. De volwassenen correspondeerden met elkaar: zij werd niet op de hoogte gesteld.
Ze stuurde foto’s. Ze was veel te volwassen voor haar leeftijd. Ze had een figuur, en liet dat zien ook. Engelse schoolmeisjes kleedden zich zo dat hun charmes verborgen bleven voor mannelijke aandacht: Canadese hadden ‘dates’. In plaats van verstandige veterschoenen droeg hun dochter enkelsokjes en kurken sleehakken. Haar haar was niet kortgeknipt en glad, uit haar ogen gehouden door een keurig schuifspeldje, nee, ze had een ‘pagekopje’ met onechte krullen om haar gezicht, bekroond met een rode strik. Het was ongelooflijk vulgair. Er stond zelfs een vriendje op een van de foto’s: ze stonden hand in hand. Hij was ruim twintig en droeg een bijzonder ruimvallend zwart met wit gestreept kledingstuk dat een ‘zoot suit’ werd genoemd. Dat was in 1947. De ouders waren geschokt over wat de familieleden hadden laten gebeuren en lieten haar naar huis komen.
Toen ze haar in Tilbury van de boot kwamen halen leek het, aan haar kleding en houding te zien, zelfs onwaarschijnlijk dat het meisje nog maagd was. Stel dat ze het in haar hoofd haalde ook haar broer op het slechte pad te brengen? Ze werd binnen een week naar een meisjeskostschool gedeporteerd, en in een uniformovergooier gehesen. Op school werd koken, houding en misschien een beetje aardrijkskunde onderwezen aan meisjes van goeden huize. Ze ving een glimp van Adam op toen ze de hoge deuren van het nieuwe grote huis in Esher uitstapte op weg naar haar nieuwe school. Haar haar was steil gemaakt, geknipt en geschuifspeld: haar donkerblauwe plooituniek verborg haar figuur.
‘O ben jij het,’ zei hij. ‘Terug uit de Koloniën!’
Nu is de beste manier om een Canadees te beledigen hem of haar een koloniaal noemen, en Adam deed zo arrogant en zelfverzekerd, terwijl hij oefende in het strikken van zijn nieuwe Rugby-das, dat Eve naar haar broer spuugde – echt spuugde – spottend en minachtend. Die ene spontane actie zou de rest van haar leven en dat van haar broer beïnvloeden. Adam deinsde geschokt terug, en terecht. Dit was niet hoe de zussen van zijn vrienden waren of andere vrouwen die hij ooit had ontmoet. Het verhaal van haar moordaanslagen op zijn jonge leven had jarenlang goede tafelgesprekken opgeleverd, maar nu leek het geen grap meer. Helaas kwam haar vader net langs toen Adam de kamer uit kwam stormen. ‘Ze heeft naar me gespuugd! Ze heeft naar me gespuugd!’
Adam was volgens zijn zus in die tijd nog niet helemaal volgroeid – misschien doordat hij als baby zo vaak uit zijn wieg was gekiept – maar wel knap en seksueel aantrekkelijk (Venus in Schorpioen doet wonderen) alleen niet in staat zich te ‘binden’ omdat hij altijd dacht dat er iets beters aan de andere kant van de horizon lag. Hij zou nooit trouwen. ‘Dat risico kon ik niet lopen,’ zei hij tegen haar toen ze hem op een onvermijdbare familiebijeenkomst met luide stem uitdaagde met ongegronde beschuldigingen van homofilie. ‘Stel dat de baby’s zo worden als jij?’
Eve, gestrand in haar ambities door haar gebrek aan opleiding en de heersende maatschappelijke opvattingen, was naar etiquetteschool geweest, als debutante aan het hof gepresenteerd en had een ‘goede partij’ getroffen, een vriendelijke maar saaie bankier. If you can’t beat them, join them, had ze gezegd tegen Lola, die ze af en toe om raad vroeg. Ze kreeg twee mooie, slimme zoons, allebei Waterman, Waterman in het eerste huis, rijzende maan. Bijzonder gunstig.
Toen ze vijfenveertig was, liet ze tot ieders verbazing – en verbijstering, want ze was haar tijd ver vooruit, en vrouwen werden geacht voor altijd te leven met het gezicht dat God hun bij hun geboorte had toebedacht – haar neus rechtzetten, haar kin liften en haar ogen vergroten. Terwijl Adam er al vroeg oud uitzag, jong kaal werd, een buikje kreeg en niet meer aantrekkelijk was voor vrouwen, zag Eve er steeds spectaculairder uit. Ze had een affaire, raakte haar aardige maar slome man kwijt en nam vervolgens een serie minnaars. Dat was in de jaren zeventig.
‘En je broer?’ vroeg de Bijna Vrouwelijke Rechter.
‘Vraag Nummer Acht,’ zei Eve. ‘Denk eraan dat jullie er maar twintig hebben. Adam was heel vroeg bij het familiebedrijf in dienst getreden en in de jaren tachtig kreeg mijn vader Alzheimer. Tot mijn spijt moet ik zeggen dat Lola’s reactie op dat nieuws – Lola was in de loop der jaren een goede vriendin geworden – was: “Hoe zagen ze het verschil?” Dus kon Adam geruisloos in zijn schoenen stappen. Mijn moeder was altijd al het hoofd van de zaak geweest, en had de laatste tijd alle belangrijke beslissingen genomen. Ze bracht ons naar de beurs terwijl ze intussen de dagelijkse leiding in beheer van de familie hield. Het kostte vader vijf jaar om dood te gaan, en toen stierf moeder onverwacht na een korte ziekte.’
‘Waar stierf ze aan?’ vroeg de Manicuurster.
‘Vraag Nummer Negen,’ merkte Eve op. ‘Ze brak haar heup en de shock was de genadeslag. Maar op haar sterfbed wijzigde ze haar testament en liet mij de helft van het bedrijf na: ik had in het gunstigste geval het familiezilver verwacht. Misschien herinnerde ze zich die eerste gelukkige drie jaar van ons leven samen en werd ze overweldigd door berouw? Wie zal het weten? Haar zon in Leeuw stond in het vijfde huis toen ze het testament maakte en het vijfde huis is het huis van dochters en haar Venus stond in conjunctie met de mijne.
Hambeldon scheen inmiddels indrukwekkend veel waard te zijn, dankzij de gave van de moeder – of misschien van Lola – om vooruit te kijken. De Hambeldon-retailoutlets waren de eerste geweest die goederen op krediet verkochten, daarna televisies gingen verhuren en vervolgens overstapten op computers. Er was veel om na te laten. Adam vocht zijn moeders testament aan voor de rechtbank maar het werd toch rechtsgeldig verklaard. Adam mokte en Eve verkneukelde zich.
‘Al die verspilde jaren thuiszitten,’ zuchtte de Hypotheekadviseur, ‘voordat je kreeg waar je recht op had! Gebonden door familie, man, kinderen! Gevangen. Niet in staat je potentieel te bereiken. Hoe heb je dat verdragen?’
‘Vraag Nummer Tien,’ zei Eva, en hoewel ik inbracht dat het een retorische vraag was die geen antwoord verlangde, wilde ze daar niets van weten.
‘Ik zal jullie precies vertellen hoe ik dat heb verdragen. Ik deed het werk dat op mijn pad kwam zo goed mogelijk, en spaarde mijn energie. Kinderen worden groot. Echtgenoten drijven weg. Minnaars komen en gaan. Ik las, ik dacht, ik keek, ik plande, j’ai reculé pour mieux sauter. Toen de tijd kwam, zoals altijd gebeurt, kon ik gebruikmaken van de opgeslagen energie.’
Adam hoopte dat Eve weg zou blijven en gewoon het geld zou aannemen, maar nee, ze kwam binnenstormen om haar rol te spelen, het managementjargon te leren, het dode hout weg te kappen, zakenmethodes te stroomlijnen. De broer en zus zagen elkaar alleen, en met tegenzin, tijdens de maandelijkse directievergaderingen. Net als de moeder was de dochter een vernieuwer. Mobiele telefoons hadden de toekomst, voorspelde Eve. Ze eiste kolossale investeringen. Adam dreef er de spot mee. Zij hield vol. Eve wilde dat haar zoons – nu allebei heuse afgestudeerde juristen – bij Hambeldon in de directie kwamen, maar daar wilde Adam niets van weten. Hij sprak zijn veto uit en hij had het recht dat te doen. Toen wilde Adam zich uit laten kopen, de aangeboden miljoenen aannemen en ervandoor gaan: de bedrijfsstructuur was aan het veranderen, er was geen ruimte meer voor familiebedrijven. Eve sprak haar veto uit. Ze had het recht dat te weigeren. Nu was het een strijd wie van de twee het het langst zou volhouden. Als Adam als eerste stierf, ging zijn aandeel in de firma naar Eve en dan naar haar zoons. Als zij eerst stierf, kreeg Adam alles, inclusief de belastingvrije reserves. Ze werden allebei gezondheidsfanaten. Ze wilden allebei de ander overleven al was dat het laatste wat ze deden.
‘Hé, je bent bijna jarig,’ merkte Dorleen op. ‘Het is bijna oudejaarsavond. En je zei dat je me zou vertellen wat er twee jaar geleden is gebeurd. En dat heb je nog steeds fucking niet gedaan.’
‘O ja,’ zei Eve, ‘de vraag die niet gesteld werd. Dit wordt je elfde. Weet je zeker dat je dat wilt?’ vroeg ze aan mij. ‘Er is nog veel te vertellen en jullie gebruiken ze tamelijk snel op.’
‘Je wilt het ons vertellen,’ zei ik. ‘Niets zal je nu meer tegenhouden.’
‘Wees daar maar niet zo zeker van,’ zei ze. ‘Maar jij je zin. De uitnodigingen voor het gezamenlijke feest gingen in november 2006 de deur uit. De zon stond in Schorpioen maar onze Mercuriussen en Venussen waren elkaar voor een keer goedgezind.
“Adam en Eve Hambeldon,” instrueerde mijn broer Adam de drukker.
“Eve en Adam Hambeldon,” snauwde ik terug.
“Waarom?” vroeg Adam. “Ik deed het op alfabetische volgorde.”
“Ik ben het eerste geboren.”
“Daar zit wat in,” erkende hij. “Zo heb ik er eigenlijk nooit over gedacht. Jij was altijd weg. Canada was het toch?”
Hij had kunnen zeggen “de Koloniën”. Maar dat deed hij niet. Misschien hadden in de loop der jaren een paar van zijn hersencellen zichzelf gerepareerd. Daar doen ze lang over, maar ze kunnen het. Ik voelde me bijna welgezind. Sterker nog, ik voelde een golf van genegenheid voor hem. En ik denk dat hij misschien hetzelfde voelde. Men zegt dat we dezelfde mond hebben: hij krult omhoog bij de hoeken. Bij mijn lipvergroting moest ik oppassen dat dat niet veranderde. Maar als je genoeg betaalt, krijg je een goede chirurg. Ik geloof dat we bij die gelegenheid bijna tegen elkaar glimlachten.’
‘Denk je dat Michael Jackson heeft geprobeerd het op een koopje te doen?’ vroeg Dorleen. ‘Denk je dat dat is wat er mis is gegaan?’
‘Vragen Nummer Twaalf en Dertien,’ zei Eve. ‘Ja en ja. We hadden allebei hetzelfde koppige Steenboktemperament, maar hij gaf als eerste toe.
“Eve en Adam Hambeldon. Oké,” zei Adam. “Jij hebt de zwaarste jeugd gehad. Jij mag eerst.”
En daardoor smolt eigenlijk het eerste laagje ijs, er werd tenminste erkend dat er een lijk in de kast zat. Toen Adam me de avond van het feest kwam ophalen met de Rolls vond ik het heel prettig om te weten dat er voor me gezorgd werd.’
‘Reed hij zelf, of hadden jullie een chauffeur?’ vroeg de Dominees Ex-vrouw. ‘Ik heb altijd een chauffeur willen hebben.’ Ze praatte loom. Ik denk dat de dampen uit het water hun invloed op haar begonnen te hebben.
‘Vraag Nummer Veertien,’ zei Eve die helaas nog steeds even alert bleek. ‘Adam reed altijd zelf. Hoe rijk hij ook was, hij geloofde niet in geld verspillen. Na twee minuten moest ik hem smeken te stoppen. Ik was mijn feestschoenen vergeten. Ik zei dat we terug moesten. “Je hebt toch schoenen aan,” zei hij.
“Maar ik heb mijn feestschoenen nodig,” zei ik. “We moeten terug om ze te halen.”
Hij zette de auto stil. Ongetwijfeld waren de schoenen die ik droeg in zijn ogen prima. En waarschijnlijk dacht hij terug aan het onmogelijke gedrag van alle andere vrouwen die hij ooit had gekend: desondanks keerde hij de auto heel handig, zonder commentaar, en reden we dezelfde weg terug. De echtgenoot die ik had weggedaan zou zich nooit zo goed hebben gedragen, ook al had hij de reputatie een uiterst beminnelijk mens te zijn. Maar toen we bij mijn huis waren, bleek ik mijn sleutels vergeten te zijn. Ik had mezelf buitengesloten.’
‘Dat verzin je,’ zei de Trofeevrouw. ‘Je had toch zeker personeel?’
‘Vraag Nummer Vijftien,’ zei Eve. ‘Het was laat. Ik had ze allemaal naar huis gestuurd. Er was niemand in huis. En ik zei toch dat ik geen leugenaar ben. Ik vertel jullie de ongekuiste waarheid. Ik had een leven waarbij ik echt genoot van een avond privacy. Ja, ook op mijn leeftijd. En een feest is een feest en je weet nooit wat er zal gebeuren. En Adam zei niet eens dat ik stom was. Nee, hij bekeek de boel en zei: “Er staat een raam open op de tweede verdieping.” En inderdaad, dat was zo.
“Er staat een ladder in de garage,” zei ik, “en die is niet op slot.”
‘Dat klinkt onwaarschijnlijk,’ zei de Hypotheekadviseur. ‘Niemand laat toch zeker ladders staan in garages die niet op slot zijn?’
‘Vraag Nummer Zestien,’ zei Eve. ‘Ik zag mijn broers gezicht in de straatlantaarn terwijl hij naar me staarde. Het leek of hij naar adem hapte. Ik wist dat hij zich de kat op zijn gezicht herinnerde, het verstikkende donker van de hutkoffer waarin hij bijna was gesmoord. Hij droeg nog steeds het gif van mijn spuug van lang geleden bij zich. Ik was zijn geboren vijand.
“Vertrouw me,” zei ik. “Ik ben je zus.”
“Dat is het probleem,” zei hij. “Altijd geweest ook.”
“Ik houd hem vast,” stelde ik hem gerust. “Jij klimt.” Samen manoeuvreerden we de ladder tegen het huis.
En hij klom. Stevig als een rots hield ik de ladder vast. Moedig als een berggeit, een Steenbok, klom hij.
Ik probeerde niet hem te vermoorden, hoewel dat doodeenvoudig zou zijn geweest.’
Er zwol protest op rond de jacuzzi. ‘Ik geloof het niet,’ zei de Hypotheekadviseur. ‘Natuurlijk is het eind van het verhaal dat je de ladder een zwiep gaf en hij eraf viel en doodging. Je hebt je wraak genomen. Dat is toch opgeruimd staat netjes, dat is toch logisch?’
‘Vraag Nummer Zeventien,’ zei Eve. ‘Misschien was het logisch, maar ik heb de leeftijd om te weten dat wat er vervolgens gebeurt niet noodzakelijkerwijs logisch of zelfs maar te verwachten is. Ik heb nog verrassingen in petto, maar jullie schieten door je vragen heen. Mag ik jullie eraan herinneren dat je in het oude twintigvragenspel ook met alleen ja of nee mocht antwoorden. Ik ben heel gul geweest met mijn antwoorden, maar na mijn antwoord op de twintigste vraag sta ik op en ga ik naar bed.’
‘Je liegt,’ zei de Rechter. ‘Ik heb genoeg leugenaars meegemaakt om te weten wanneer ik er een voor me heb. Alles aan jou is een leugen, van de vorm van je neus tot je geïmplanteerde haar. Niet dat ik daar een oordeel over heb. Je moet er zelf een zijn om er een te herkennen. Ik ben een vrouw maar toen ik mijn leven begon, zag ik er voor anderen uit als een man. Ik heb er misschien evenveel geld, tijd en pijn voor over gehad om van een namaakman in een echte vrouw te veranderen als jij om van een oude vrouw een jonge te worden. Je hebt hem vermoord, hè?’
‘Vraag Nummer Achttien,’ zei Eve. ‘Nee, dat heb ik niet gedaan.’
‘Ik vind dat je het moet toegeven,’ zei Shimmer de Chirurg. ‘We staan hier allemaal aan jouw kant. Je hebt het zwaar te verduren gehad toen je klein was. En dit was een herhaling van een dwanghandeling uit je kindertijd: je zou kunnen aanvoeren dat je een tweede kinder-tijd beleefde. Als het voor de rechter kwam, zou je er zelfs goed vanaf komen. We hebben zo weinig controle over onze impulsen. Je zou sommigen van mijn patiënten moeten zien voordat ik ze opereer.’
‘Ik begrijp hoe het is om je moordlustig te voelen,’ zei de Hypotheekadviseur. ‘Zijn we niet onderhuids allemaal zusters?’
‘Vraag Nummer Negentien,’ zei Eve. ‘Een retorische vraag die geen antwoord verlangt, maar toch een vraag. Nee, ik heb hem niet vermoord. Het kwam wel bij me op, natuurlijk kwam het bij me op. Maar het echte leven is geen verhaal. Het heeft geen eigen betekenis. Het echte leven heeft geen begin, midden en eind. Zelfs de dood is niet het eind, vrees ik, helaas niet. Denken jullie dat mijn moeder dood is doordat ze in haar graf ligt? Ze is er en ze stuurt me voor eeuwig naar de Koloniën omdat ze jaloers is. Ik sta daar voor eeuwig in mijn lelijke uniform te spugen naar mijn kleine broertje. Eve is slecht, Adam is onschuldig. Eve bestaat, dus Adam kan ermee ophouden? Nee. Al onze handelingen cirkelen tot in de oneindigheid als de sterren in hun baan. Natuurlijk zoeken we patronen in de sterren. We zijn wanhopig. Nog één vraag. Zorg dat het een goeie is.’
‘Oké,’ zei ik. ‘Wat gebeurde er toen?’
‘Dat accepteer ik niet als een echte vraag,’ zei ze. ‘Dat is vals spelen. Bedenk een andere.’
Ik dacht na. ‘Oké,’ zei ik, ‘je vertelde dat je naar het Europese Hof bent geweest. Waar ging dat om?’
Ze antwoordde niet meteen. Ik vroeg me af waarom ik dacht dat ik zoveel slimmer was dan andere mensen, waarom ik zo laatdunkend was over anderen. Ik wilde dat Phoebe me niet had toevertrouwd het verhaal op te nemen. Ik had het uit mijn hoofd kunnen opschrijven, en het al doende kunnen verfraaien. Ik begreep waarom Alistair zich nooit aan mij kon binden. Ik was een pestkop en een bedrieger en een leugenaar. Wie dacht ik wel dat ik was, behalve dan een goedkope Journaliste die achter de man van een andere vrouw aanzat, die ooit dapper was geweest op het slagveld en prijzen had gewonnen en de strijd om waarheid en rechtvaardigheid had opgegeven en nu in een jacuzzi zat in een failliet kuuroord met een minirecorder weggestopt onder een boezem die, moet ik toegeven, operatief was vergroot, maar wel door een bekwaam chirurg, zodat er nog voldoende huidplooi was tussen borst en bot om iets te verbergen. Ik had de splinter in het oog van de Algemeen Directeur gezien en de balk in het mijne genegeerd. Ik had mijn borsten laten vergroten de week dat Alistair trouwde. De bruid had grote, mollige tieten van zichzelf. Ik zou de recorder uit zijn trieste bergplaats rukken, ik zou hem in het water gooien, hij zou een poosje drijven en ronddraaien, zoals Frodo’s ring in de Lord of the Rings, en dan zou hij zinken en zou het goede weer terugkomen op de Middenaarde. Dan zou ik mijn eigen onvergrote ronde bollen weer hebben. Wat hadden ze voor nut? Ik had mijn eigen graf gegraven: ik had opgebeld om Alistair gelukkig kerstfeest te wensen en hij had gezegd dat ik hem niet moest lastigvallen.
Eve ging eindelijk verder.
‘Heel goed, Mira,’ zei ze. ‘Het Europese Hof was de clou. Nu kan ik verder.’
Ze probeerde niet hem te vermoorden, ook al zou dat makkelijk genoeg zijn geweest. Hij gleed met gemak het raam binnen, ging de trap af en toen hij de deur opendeed, stond zij te wachten. Ze sloegen hun armen om elkaar heen.
‘Zus,’ zei hij.
‘Nou, dat was een heel leven verspild,’ zeiden ze allebei.
De schoenen waren een doorslaand succes – rode Manolo’s met een onredelijk hoge hak, zilveren bandje en rood lint om de enkel – net als het feest. Broer en zus Hambeldon keken elkaar stralend aan. Niet alleen de schijn maar ook de werkelijkheid van familie-eenheid was zeker gesteld.
Ze leken zelfs opeens op elkaar: vooral als ze glimlachten, werd dat zichtbaar.
Ze maakten niet alleen goede voornemens toen het twaalf uur sloeg, maar vertelden ze ook aan elkaar, zonder er in hun verrukking acht op te slaan dat dat ongeluk brengt. Van nu af aan zouden ze vrienden zijn. Adam kwam misschien zelfs bij Eve wonen: ze konden elkaar gezelschap houden in hun jaren van verval. Ze hadden zoveel tijd in te halen, zoveel om over te praten. Hoe was het hem vergaan op Rugby? Hoe was haar scheiding geweest? Waarom was hij nooit getrouwd? Misschien alleen omdat je als je een zuster niet kunt accepteren ook geen bruid kunt accepteren? Een berouwvol bezoek aan de graven van de ouders zat er misschien ook in, niet alleen om degenen die hun onrecht hadden aangedaan te vergeven, maar ook om zelf vergiffenis te vragen.
‘En we hebben ons aan die goede voornemens gehouden,’ zei ze, ‘al gebeurde dat misschien alleen maar omdat de levens van mensen die tussen 22 december en 20 januari onder het teken van de Steenbok zijn geboren beter worden naarmate ze ouder worden, dus het zat erin dat de breuk geheeld werd. Zo zou onze moeder het tenminste hebben gezien, nadat ze natuurlijk eerst Lola had geraadpleegd. En het Europese Hof? We willen trouwen. Tegenwoordig mag iedereen met iedereen trouwen, en aangezien we allebei de vruchtbare leeftijd gepasseerd zijn, kan er onmogelijk bezwaar tegen bestaan. We zouden graag de goedkeuring van de wereld hebben, en we zijn dol op feesten. Wat vinden jullie?’
En daar stond ze met haar volmaakt gemodelleerde figuur en bijna volmaakte gezicht en haar dat misschien een pruik was, met nu maar een heel vaag vleugje Michael Jackson, draaide zich om, ging naar bed en liet ons achter om over die vraag na te denken. En ik dacht toen ze wegliep dat zij, als er iets gedaan werd aan die iets te rechte kuiten, zich kon meten met elke vrouw hier, tenminste in het zachte, verleidelijke licht van Burges’ Oosterse Kamer, waar de slaperige geur van lavendel en de scherpte van bergamot door de vochtige lucht dreven.