10
In een safehouse van de CIA – de jacht op Aidid
Nog geen half jaar nadat Casanova en ik de sniperopleiding hadden voltooid, kregen we een operationele opdracht: neem krijgsheer Mohamed Farrah Aidid en zijn naaste medewerkers gevangen. Aidid, die in Moskou en Rome was opgeleid, diende in eerste instantie bij de Italiaanse koloniale politie, nam daarna dienst bij het Somalische leger en had het daar uiteindelijk tot generaal geschopt. Aidids clan (de Habar Gidir), die van Ali Mahdi Muhammad (de Abgaal) en andere clans brachten vervolgens het regime van de Somalische dictator ten val. Daarna bevochten de twee clans elkaar om de macht in Somalië. Daarbij kwamen 20.000 Somaliërs om het leven of raakten ernstig gewond, terwijl de landbouwproductie volledig stil kwam te liggen. Hoewel de internationale gemeenschap voedsel stuurde, met name de Verenigde Naties, en wel binnen het kader van Operatie Restore Hope, werd het overgrote deel van die hulp door de militie van Aidid gestolen – waarbij mensen die weigerden mee te werken werden afgeperst of gedood – en met andere landen geruild tegen wapens. Honderdduizenden mensen kwamen door honger om het leven, terwijl nog grotere aantallen onder erbarmelijke omstandigheden nauwelijks kans zagen te overleven. Hoewel andere Somalische leiders een vredesakkoord tot stand probeerden te brengen, wilde Aidid daar niets van weten.
5 juni 1993
Pakistaanse militairen, die deel uitmaakten van de humanitaire operatie (UNOSOM) van de VN, gingen op onderzoek uit naar een wapenopslagplaats bij een radiostation. Daar hadden zich aanhangers van Aidid verzameld om hiertegen te protesteren. De Pakistaanse troepen gingen naar binnen en voltooiden hun inspectie. Toen ze het gebouw uitkwamen, vielen de betogers hen aan en doodden 24 Pakistaanse soldaten. Aanhangers van Aidid, onder wie vrouwen en kinderen, vierden deze overwinning door bij de Pakistanen eerst de ledematen af te hakken, vervolgens hun buik open te rijten en ten slotte hun huid af te stropen.
Admiraal Jonathan Howe, speciaal VN-vertegenwoordiger voor Somalië, was ernstig geschokt. Hij loofde een beloning van 25.000 dollar uit voor informatie die zou leiden tot de arrestatie van Aidid. Daarnaast drong hij krachtig aan op bijstand van JSOC.
8 augustus 1993
Aanhangers van Aidid doodden met behulp van een op afstand tot ontploffing gebrachte landmijn vier Amerikaanse militaire politieagenten. Dit was de druppel die de emmer deed overlopen. President Bill Clinton gaf JSOC het groene licht. De taskforce zou bestaan uit vier man van SEAL Team Six, Delta Force, Taskforce 160 en nog enkele anderen. Taskforce 160, met de bijnaam ‘Night Stalkers’, zou voor de helikopterondersteuning zorgen. Gewoonlijk opereerde die ’s nachts, waarbij voornamelijk hard en laag werd gevlogen (om te voorkomen dat het toestel door de radar zou worden opgemerkt). Operatie Gothic Serpent zou in drie fasen worden uitgevoerd: in eerste instantie zouden we naar Mogadishu afreizen om daar een uitvalsbasis op te zetten; vervolgens zouden we naar Aidid op zoek gaan; en ten slotte, mochten we er niet in slagen Aidid gevangen te nemen, zouden we proberen zijn naaste medewerkers aan te houden.
Little Big Man, Sourpuss, Casanova en ik kwamen op de teambasis in Dam Neck, Virginia, bij elkaar om ons op de missie naar Somalië voor te bereiden: trainen, onze uitrusting klaarmaken, onze baard laten staan en ons haar laten groeien. Een deel van onze voorbereidingen bestond uit bezoekjes aan het vercijferlokaal om daar onze radio’s zodanig te versleutelen dat we in klare taal van een beveiligde frequentie gebruik konden maken. Dat was nogal tijdrovend, want we moesten een hoop codes invoeren, en die moesten bij elke handheld radio dezelfde zijn. We kwamen overeen welke frequentie we zouden gebruiken. Als sniper moest ik met mijn partner Casanova kunnen communiceren, en wij tweeën moesten ook weer kunnen praten met het andere sniperduo, Little Big Man en Sourpuss. En dan moesten we allemaal ook weer kunnen communiceren met onze FOB. Ik overtuigde me ervan dat mijn E&E-pakket (Escape and Evasion, ontstappen en uit handen van de vijand blijven) compleet was en dat ik over voldoende financiële middelen beschikte om zo nodig lieden te kunnen omkopen en te kunnen overleven. Ten slotte vuurde ik met elk van mijn wapens nog enkele patronen af om te controleren of ze naar behoren functioneerden. Omdat we niet precies wisten welke taak we opgedragen zouden krijgen, bereidden we ons zo breed mogelijk voor.
Nadat we klaar waren met onze voorbereidingen, vlogen we naar Fort Bragg, North Carolina, waar het Army Special Operations Command en andere legeronderdelen in de buurt van Fayetteville over ruim 60.000 hectare oefenterrein beschikken, dat voornamelijk uit deels bebost heuvelland bestaat. Daar kregen we wat meer details over de komende missie te horen.
We hadden nogal wat blikken voedsel klaar gezet. ‘Dat is echt niet nodig,’ zei een legerofficier tegen ons. ‘Wij zorgen ervoor dat jullie ruim voldoende te eten hebben.’
Dus lieten we onze voedselvoorraad in het Delta-kampement achter.
Instructeurs van het Defense Language Institute – verantwoordelijk voor de talenopleiding bij militairen – leerden ons een stuk of wat belangrijke Somalische woordjes en zinnetjes: staan blijven, ga liggen, loop achteruit in de richting van mijn stem, opschieten enzovoort.
Twee dagen later kregen we te horen dat de operatie wel eens afgelast zou kunnen worden, dus vlogen we terug naar Dam Neck.
Toen werden we gebeld door een Delta-officier. ‘De operatie gaat door, maar lang haar en baarden zijn niet meer nodig.’
We lieten ons scheren en ons haar knippen, en vlogen terug naar Fort Bragg.
27 augustus 1993
We gingen aan boord van een van de zes C-5 A Galaxy-vrachtvliegtuigen die Taskforce Ranger naar de plaats van bestemming zouden brengen. Na achttien uur vliegen landden we op het vliegveld van Mogadishu, dat binnen het VN-kampement ten zuiden van die stad was gelegen. De buitenste verdedigingsring rond dit gebied werd bewaakt door Egyptische VN-soldaten. In het kampement bevonden zich vredestroepen uit Italië, Nieuw-Zeeland, Roemenië en Rusland. Westelijk van de landingsbaan stond een oude vliegtuighangar waarin wij zouden worden ondergebracht. Achter de hanger bevond zich een twee verdiepingen hoog gebouw met een scheef dak – het Joint Operations Center (Gezamenlijk Operatiecentrum; JOC). Op het dak stonden talloze antennes, zodat het geheel wel iets weg had van een stekelvarken.
Een legerofficier escorteerde Sourpuss, Little Big Man, Casanova en mij naar de trailer van generaal Garrison, die achter het JOC stond opgesteld. Binnen was geen enkele familiefoto of ander persoonlijk aandenken te zien; de generaal kon zo nodig binnen enkele ogenblikken spoorloos verdwijnen. Zijn adjudant had hem kort voor onze aankomst wakker gemaakt. Garrison wierp één enkele blik op ons, en vroeg: ‘Hé, waarom zijn jullie allemaal naar de kapper geweest? Ik had om mannen met lang haar gevraagd, zodat jullie zonder op te vallen de stad in konden.’
‘We hebben te horen gekregen dat we ons haar moesten laten knippen, generaal.’ We kregen het gevoel dat Delta had geprobeerd ons buiten de operatie te houden. Laat het leger deze klus maar uitvoeren; de marine had hier niets te zoeken, moeten ze hebben gedacht, maar generaal Garrison liet de operatie wel degelijk aan ons over. ‘Jullie vieren vormen de spil van deze operatie,’ zei hij, en bracht ons op de hoogte.
Na onze ontmoeting met Garrison pleegden we overleg met de afdeling Signals Intelligence (SIGINT), die werd geleid door een verbindingsofficier van de CIA. Dit team probeerde informatie te verzamelen door berichten tussen personen onderling te onderscheppen (communications intelligence) alsmede elektronische informatie die via vijandelijke technologie wordt doorgegeven, zoals radioapparatuur, radarsystemen, grondgebonden luchtafweersystemen, apparatuur aan boord van vliegtuigen en schepen enzovoort (electronic intelligence). SIGINT ontcijfert gecodeerde informatie en analyseert dit berichtenverkeer: men bekijkt wie met wie communiceert en hoe vaak. Men onderschept daar niet alleen gesprekken die via mobiele telefoons worden gevoerd, maar ook het radioberichtenverkeer, terwijl men met behulp van richtmicrofoons ook gesprekken op grotere afstand kan afluisteren. De meeste leden van ons SIGINT-team beheersten twee of drie vreemde talen, en ze beschikten over vliegtuigen die speciaal voor het opvangen van radio-en telefoniesignalen waren uitgerust.
Vervolgens gingen we naar de CIA-trailer boven op de heuvel en hadden we een ontmoeting met de operations officer van de CIA, een zwarte Vietnamveteraan met de codenaam Condor. Zijn meerdere was het plaatsvervangend vestigingshoofd, een Amerikaan van Italiaanse komaf die de codenaam Leopard had. Ze waren beiden verantwoording verschuldigd aan het zwaargebouwde, besnorde CIA-vestigingshoofd, Garrett Jones, die de codenaam Crescent had gekregen. Als er bij de teams over de CIA werd gesproken, hadden we het vaak over de ‘Christians In Action’, en de CIA gebruikte, als ze het over zichzelf had, soms dezelfde bijnaam. In Somalië hadden de Christenen In Actie nauwelijks nog iets te doen – hoe kun je een overheid nou geheimen ontfutselen als er helemaal geen overheid meer was?
Voordat we in Mogadishu neerstreken, had Washington de CIA verboden er activiteiten te ontplooien, omdat deze stad als te gevaarlijk werd beschouwd. Maar nu wij er waren, mochten de spionnen weer in het centrum van Mogadishu actief zijn. We kregen van de CIA een uitstekende briefing met betrekking tot Mogadishu, waaronder relevante informatie over de cultuur en de geschiedenis. Ook wij kregen een codenaam, en wel op basis van rang: Sourpuss werd Sierra Een, Litte Big Man werd Sierra Twee, ik werd Sierra Drie en Casanova werd Sierra Vier. Ons safehouse kreeg de codenaam Pasha, de titel van een hooggeplaatst persoon in het Ottomaanse rijk. Ahmed zou als onze tolk optreden. Van achter zijn ronde brillenglazen keek hij me zelden recht aan als hij tegen me sprak – hij maakte altijd een enigszins zenuwachtige indruk. Onze belangrijkste Somalische agent was Mohammed. Hij riskeerde voortdurend zijn leven en was dan ook uiterst serieus.
Nadat we boven op de heuvel met de CIA in conclaaf waren geweest, keerden we naar de hangar terug en haalden daar vier AT4’s (een draagbaar antitankwapen) op, evenals traangas (cs)-, stun- en fragmentatiegranaten. Ook dienden we een verzoek in voor een SST-181-peilbaken, zodat vliegtuigen die boven ons in de lucht cirkelden, zo nodig precies wisten waar we zaten. We moesten ook nog voorbereidingen treffen om ons safehouse te kunnen verdedigen voor het geval we door de vijand zouden worden aangevallen – én we moesten een ontsnappingsroute regelen als we onder de voet dreigden te worden gelopen.
Die nacht sliepen we in de hangar, samen met de rest van het Amerikaanse militaire personeel, alles bij elkaar zo’n 160 man. Elke soldaat beschikte over 3 vierkante meter vloeroppervlak die hij zijn eigen territorium mocht noemen. Op de vier hoeken van mijn brits waren houten stokken bevestigd waarover een net gedrapeerd kon worden om de muskieten op afstand te houden. Om ons heen doken haviken neer en slaagden erin ratten te vangen die even groot waren als een kleine hond, waarna de roofvogels naar de dakspanten terugkeerden om daar hun prooi soldaat te maken. Tussen delen van de golfplaten wanden zat hier en daar een opening, waardoor Moeder Natuur binnen kon komen. De hangardeuren zelf waren constant geopend. Buiten stonden de helikopters roerloos op het platform, en hing de sterke geur van kerosine. Verder landinwaarts liep het terrein steeds verder op en zag ik de lichtjes en vuren van Mogadishu. Achter ons hing een Amerikaanse vlag aan een van de dakspanten. Ik proefde het zout in de zeelucht, want vlak achter onze hangar lag de oceaan. Ondanks het luxueuze onderdak zou ons vier man sterke team hier niet lang blijven. Om ons welterusten te wensen, vuurde Aidid drie mortiergranaten op ons af, maar die sloegen zonder verder schade aan te richten een eindje verderop in. Even later was iemand zo verstandig de hangarlichten te doven.
28 augustus 1993
Op deze zaterdag versleutelden we onze kleine draagbare PRC-112 survivalradio’s, waarna we de rest van onze uitrusting omhingen. Toen we naar onze helikopter liepen, glansde het beton onder onze voeten van de hitte. Ik zette mijn Oakley-zonnebril op. Net als Vuarnets en Ray-Bans vermindert deze uitstekende zonnebril niet alleen de schittering van de zon, maar beschermt hij mijn ogen ook nog eens tegen stof- en andere deeltjes, waardoor ik alleen maar nóg rustiger word. Verder zorgt die bril ervoor dat er geen oogcontact kan worden gemaakt. Een zonnebril kan iemands identiteit verhullen, op anderen intimiderend overkomen, afstand scheppen en emoties verbergen. Net als een goede vriend mag je nooit vergeten een goede zonnebril mee te nemen.
Aan boord van de heli bevonden zich al enkele Delta-jongens, die klaar waren om aan een trainingsvlucht te beginnen.
De helikopterpiloten van Taskforce 160, die tot de besten ter wereld behoren, zeiden tegen de Delta-knapen: ‘Hé, sorry, maar we hebben een heuse operatie op het programma staan. Jullie zullen toch echt voor deze jongens plaats moeten maken.’
Het Delta-groepje verliet het toestel. Leuk vonden ze dat niet. ‘We zouden er niet aan moeten denken dat we een echte operatie voor de voeten liepen.’
We klommen aan boord van de heli. ‘Als we terug zijn, zullen we jullie alles vertellen.’ We gingen paarsgewijs in de twee deuropeningen zitten, waarbij onze benen naar buiten bungelden, maakten de boordschuttersgordel vast, en de heli steeg op. Naarmate we hoogte wonnen, werden de Delta-manschappen steeds kleiner.
Onze heli vloog landinwaarts, zodat we konden kijken naar wegen of alternatieve routes om van en naar ons safehouse te rijden. De zon en de oorlog hadden het grootste deel van de kleuren van Mogadishu weggevaagd. De enige bouwsels die tijdens de burgeroorlog door beide kanten werden ontzien, waren de moskeeën – die tot de weinige gebouwen behoorden die onbeschadigd overeind waren blijven staan. Het overgrote deel van alle andere gebouwen was verwoest. De mensen leefden in lemen hutten die van golfplaten daken waren voorzien, met daartussendoor een heel labyrint van onverharde, stoffige wegen en paden. Heuvels van brokken beton, verwrongen metaal en afval stegen uit het landschap op, terwijl her en der uitgebrande autowrakken te zien waren. Met AK-47’s zwaaiende militieleden zaten in de laadbakken van pick-uptrucks die met hoge snelheid door de straten scheurden. Uit hopen afval, metalen vaten en autobanden stegen onophoudelijk vuren omhoog. Het leken wel vlammen die rechtstreeks uit de hel afkomstig waren.
We draaiden terug in de richting van de kust en keken uit naar mogelijke landingszones in de buurt van ons safehouse – voor het geval we in alle haast een helikopter te hulp zouden moeten roepen. Tijdens onze vliegtocht lieten we ook onze blik over het strand glijden, op zoek naar een mogelijke plaats waar we door een boot konden worden opgepikt. Lichtbruin en wit zand omzoomde een smaragdgroene zee. Het had de perfecte vestigingsplaats van een luxe badplaats kunnen zijn.
Nadat we na afloop van onze verkenningsvlucht waren geland, reden we met een Humvee door een geheime opening in het hek aan de achterkant van het kampement naar de heuveltop, waar de CIA ons een briefing gaf op het gebied van human intelligence (HUMINT). Technologische gadgets en andere apparaatjes zijn in het spionnenvak bijzonder nuttig, maar je kunt er maar weinig mee zolang er geen dappere lieden bereid zijn in vijandelijk gebied te penetreren en de juiste vragen te stellen – mensen die iets kunnen zien en horen wat via technologische middelen niet waarneembaar is, mensen die in staat zijn aan een bepaalde context betekenis te ontlenen.
Gebruikmakend van een plattegrond van Pasha stelde Little Big Man een plan op om bij het safehouse te komen en ons daar te installeren. Hij droeg de patrouille-indeling aan mij over, en aan Casanova de te nemen maatregelen in geval van een aanval. Little Big Man zette ook de verbindingsprocedures op papier. Sourpuss hield van het trainingsaspect bij SEAL Team Six, het zwemmen en het hardlopen, maar als het aankwam op een feitelijke operatie, schoot hij qua talent en gretigheid met ons vergeleken tekort. Hoewel hij bij het leiden en de planning eigenlijk een wat centralere rol had moeten spelen, beperkte hij zijn rol tot het bepalen wie er op het dak van Pasha op welk tijdstip op wacht zou staan. Ook begonnen we met z’n vieren aan het samenstellen van een grote mozaïekkaart van de stad – een overzicht dat uit een collage van luchtfoto’s bestond.
Voordat we vertrokken, werden we eerst nog gebrieft door Crescent. Hoewel mijn teamleden en ik nog maar pas met de CIA, SIGINT en onze tolk kennis hadden gemaakt, zouden we met hen samen moeten werken in Lido, een wijk in het noorden van Mogadishu, vlak bij het centrum waar de zwaar bewapende vijand verbleef. In Pasha zouden er nog meer vreemden aan ons team worden toegevoegd: bewakers, een kok en zogenaamde assets – lieden die ons van informatie zouden voorzien. ‘Als jullie bij iemand van het team ook maar even het gevoel hebben dat hij niet voor zijn taak berekend is, stuur ik hem weg,’ zei Crescent. ‘Dit is jullie show. Als jullie dekmantel hier wordt gecompromitteerd, zorgt generaal Garrison ervoor dat jullie daar binnen het kwartier worden weggehaald. Succes.’
29 augustus 1993
Onder dekking van de vroege zondagochtendschemering vlogen we met een Black Hawk-helikopter 5 kilometer in noordwestelijke richting naar het stadion van Mogadishu – het nationale stadion van Somalië, waar vroeger voetbalwedstrijden en andere grootschalige evenementen werden gehouden, en dat 35.000 toeschouwers kan herbergen. De vlucht duurde slechts vijf minuten. Omdat er Pakistaanse VN-troepen gelegerd waren, noemden we het vol kogelinslagen zittende stadion ook wel het Pakistani-stadion. Daar stapten we in drie pick-uptrucks van het type dat overal in de stad rondreed. We hadden er maar twee nodig en gebruikten de derde wagen als lokaas én als reserveauto voor het geval er een defect zou raken. Toen we de pick-uptrucks wat beter bekeken, beseften we dat het een wonder was dat die dingen nog reden. Somaliërs ragden net zo lang in hun auto rond tot die mechanisch helemaal op was. En vervolgens probeerden ze het zaakje nog langer aan de praat te houden. Wilde je deze klotewagens aan de gang houden, dan moest je wel over heel vakkundige monteur beschikken.
We verlieten het stadion en reden de stad in. Mogadishu rook naar urine en menselijke uitwerpselen, vermengd met die bijna tastbare geur van hongersnood, ziektes en hopeloosheid. De stank hing als een donkere wolk in de lucht. Ik werd er op slag een stuk zwaarmoediger door. De Somaliërs waren gewend al hun afval op straat te kieperen, en het feit dat ze vuilnis en mest gebruikten om de in roestige stalen vaten ontstoken vuren aan de gang te houden, hielp ook al niet. Jongetjes in de lagereschoolleeftijd liepen met AK-47’s rond. We hadden gehoord dat er vanwege de slechte waterkwaliteit sprake was van een cholera-epidemie. Mogadishu leek op het einde van de wereld in de film I am Legend – wij hadden opdracht de boosaardige Darkseekers tegen te houden en de goede Somaliërs van de ondergang te redden. Geen probleem, wij zijn SEAL’s. Dit is nou eenmaal ons werk, dacht ik.
Nadat we een kleine kilometer hadden gereden, kwamen we bij Pasha aan. Met AK-47’s bewapende Somalische wachtposten openden het ijzeren hek voor ons. Eerder hadden we ter voorbereiding van onze komst een van onze assets vooruitgestuurd met een radio. Alles bij elkaar werd Pasha op elk moment door vier wachtposten bewaakt. Er waren nog vier anderen, zodat er een ploegendienst kon worden gedraaid. De mannen zagen er stuk voor stuk waakzaam uit. Hun dunne armen waren amper drie vingers dik, en daarbij vergeleken zagen hun AK-47’s er bijna kolossaal uit. Ze droegen een T-shirt en een macawi, een kleurrijk, op een kilt lijkend gewaad. Haastig gingen we naar binnen, terwijl de bewakers het hek achter ons sloten.
Pasha bestond uit twee verdiepingen en werd omringd door een enorme betonnen muur. Vroeger was dit het huis geweest van een welvarende arts die samen met zijn gezin Somalië was ontvlucht toen het land naar zijn zin te instabiel was geworden. Omdat de ongelooflijke armoede in Somalië tot steeds meer overvallen op huizen leidde, hadden de bouwers van de muur rond het huis direct na het betonstorten, toen het beton nog nat was, in de gaten van de betonblokken lege flessen gestoken. Nadat het beton was gedroogd, hebben de bouwers de bovenkant van de flessen afgeslagen. Iedereen die nu over de muur probeerde te klimmen, zou over dat gebroken glas moeten klauteren. Hoewel het een effectieve maatregel was, zag het er buitengewoon smerig uit. Op een avond werd er twee huizen verderop een schot gelost. Later hoorden we dat dit schot was afgevuurd door een huiseigenaar die een overvaller probeerde af te weren. Het overvallersgilde had het op onze wijk voorzien, omdat hier de rijkste mensen woonden.
In het huis zorgde de zwaartekracht – en niet de waterdruk – ervoor dat het stromend water naar de kranen werd gestuwd. Als je een kraan opendraaide, kwam het water uit een grote tank die op het dak stond – het was het zieligste waterstraaltje dat ik van mijn leven uit een douche heb zien komen. Het water was niet te drinken, tenzij we het door ons Kata-dyn-pompje leidden, dat de ergste bacteriën eruit filterde. Soms kookten we het water. Meestal maakten we gebruik van flessenwater, dat met pakken tegelijk werd aangeleverd. Naar Somalische maatstaven hadden we het uitstekend voor elkaar.
Ik weet zeker dat toen de arts het huis verliet, hij al het mooie meubilair heeft meegenomen. We beschikten over een eenvoudige tafel waaraan we konden eten. Ik had een soort ledikant dat van stevige planken was gemaakt, en waarin een dunne matras was gelegd. Maar vergeleken met de hutjes waarin de meeste bewoners van deze stad leefden, en die ook nog eens op de grond moesten slapen, was ons onderkomen een paleis.
Terwijl we snel onze uitrusting uitpakten, boog een van de magere bewakers, die misschien nog geen vijftig kilo woog, zich voorover om een van mijn tassen op te pakken, een tas die waarschijnlijk een stuk zwaarder was dan de man zelf. Ik maakte duidelijk dat dat niet nodig was, dat ik het zelf wel zou doen, maar de man stond erop hem te dragen. Hij zette mijn tas op zijn schouder en liep nogal moeizaam de trap naar boven op.
Onze Somalische kok arriveerde op dezelfde dag als wij. Hij bereidde het voedsel halal, zoals voorgeschreven door de islam – geen varkensvlees, geen alcohol enzovoort. Het Somalische eten bestaat uit een mengeling van verschillende keukens – de Somalische, Ethiopische, Jemenitische, Perzische, Turkse, Indiase en Italiaanse – en is duidelijk beïnvloed door de vele landen waarmee de Somaliërs in het verleden handel hebben gedreven. Als ontbijt aten we een soort pannenkoekje, alleen wat dunner en wat meer op brood lijkend, die canjeero werd genoemd. Soms aten we een soort Italiaanse pap (boorash), waaraan boter en suiker waren toegevoegd.
Als lunch bereidde de kok meestal een maaltijd die uit bruine basmatirijst bestond. Hij maakte het geheel iets pittiger door er kruidnagels, kaneel, komijn en salie aan toe te voegen. We aten ook pasta ((baasto), die in plaats van met pastasaus met een soort hutspot en banaan werd opgediend.
Adukibonen stonden een halve dag op een laag vuur te pruttelen, om vervolgens door de kok met boter en suiker als avondeten te worden opgediend, een lokale maaltijd die cambuulo werd genoemd. Hij maakte waanzinnig lekkere gehaktballetjes van geitenvlees – iedereen stond er versteld van. Zelfs het door hem klaargemaakte kamelenvlees smaakte uitstekend.
Mijn favoriete drankje was rooibosthee, die van nature zoet en kruidig is. We aten in Pasha nooit ofte nimmer van onze MRE’s. Als we hadden geweten hoe lekker het eten hier was, hadden we de zware, veel ruimte innemende voedselpakketten op de legerbasis achtergelaten.
Hoewel de bewakers duidelijk ondervoed waren, aten ze nooit uit zichzelf onze etensrestjes op. We moesten ze het voedsel nadrukkelijk aanbieden, en dan nog moesten we ze echt overreden. Met uitzondering van de gerechten waarin varkensvlees was verwerkt, want dat aten ze als vrome moslim niet, gaven we hun onze MRE’s; daar aten ze maar een klein beetje van en namen de rest mee naar huis voor hun gezinsleden. Ook gaven we ze onze lege waterflessen, waar ze thuis het water in opsloegen. Soms schudden ze ons de hand of raakten ze heel even hun hartstreek aan om aan te geven hoe dankbaar ze waren en hoezeer ze ons respecteerden. De tolk vertelde ons dat de bewakers erg blij waren dat de Amerikanen waren gearriveerd. Ze hadden grote waardering voor het feit dat wij onze familie hadden achtergelaten en ons leven op het spel zetten om hen te helpen. Misschien dat de pers de Amerikanen als een stelletje botteriken afschilderde, maar dan vergaten ze wel de rest van het verhaal. Volgens mij wilden de Somaliërs niets liever dan dat we hen hielpen een eind aan de burgeroorlog te maken.
De kok en het voedsel dat hij klaarmaakte betaalden we van het geld dat SEAL Team Six had meegekregen om zo nodig te kunnen ontsnappen en uit handen van de vijand te blijven. Ik had mijn geld, dat uit IOO-dollarbiljetten bestond, tot een rolletje gemaakt, dat ik in de kolf van mijn CAR-15 had gestopt. Als ik ooit in mijn eentje zou moeten ontsnappen, zou ik proberen een plaatselijke visser te vinden die bereid was me langs de kust naar Mombasa in Kenia te brengen, waar de Verenigde Staten mensen hadden zitten die goed voor me zouden zorgen.
Condor briefte ons over de activiteiten van de assets, die elke dag bij Pasha langs zouden komen. Als zo’n asset bijvoorbeeld van plan was vanuit het zuidoosten naar Pasha te komen, maar hij naderde vanuit het zuidwesten, dan wisten we dat hij daartoe gedwongen werd of anderszins onder druk stond, zodat we de persoon die hem volgde konden omleggen. In zo’n geval moest onze asset dan iets heel simpels doen, bijvoorbeeld op de hoek van de straat heel even stil blijven staan – daarna zou zijn achtervolger met één enkele kogel worden geliquideerd. Als hij zijn pas twee keer inhield, zouden beide lieden die achter hem aan kwamen door een kogel worden gedood. Onze procedures waren zo onopvallend, dat een vijand nooit door had dat er een signaal werd afgegeven, en hoewel we de procedures niet al te ingewikkeld wilden maken, zodat onze freelancers ze gemakkelijk konden onthouden, waren we vaak uren bezig ze met de assets door te nemen. De nadering van een asset, en ook zijn vertrek, werd steevast gedekt door een op het dak gepositioneerde SEAL – niet alleen als beveiliging, maar ook om lieden buiten de poort te houden die zich als asset probeerden uit te geven. Als een freelancer in het donker bij Pasha arriveerde, droeg hij gewoonlijk een breaklight of een firefly (draagbaar infrarood knipperlicht) bij zich.
De belangrijkste motivatie voor een asset was geld – en dat gold al helemaal in zo’n door armoede getroffen gebied als dit. Er waren uiteraard ook mensen die wat nobeler redenen hadden om ons te helpen, maar de meest gebruikelijke reden was geld. Terwijl wij ze er niet eens veel voor betaalden.
Op dezelfde dag als wij, maar wel afzonderlijk, arriveerden er vier SIGINT-jongens, die van een heel andere infiltratiemethode en -route gebruikmaakten en zich vervolgens installeerden. Hun kamer leek wel op een controlecentrum bij de NASA dat bij het lanceren van een ruimteraket werd gebruikt: een en al beeldschermen, knopjes en schakelaars. Ze installeerden ook nog wat antennes en andere uitrusting op het dak. Het leek CNN wel.
Little Big Man riep iedereen bij elkaar en gaf ons een briefing over het E&E-plan. Zoals altijd droeg hij zijn Randall-mes in een foedraal aan zijn riem. ‘Little man, big knife’. Ik zette het plan van aanpak nog eens uiteen. Casanova deelde ons in patrouilleduo’s in: ik zou aan hem worden gekoppeld, terwijl Litte Big Man met Sourpuss een koppel zou vormen.
Toen onze mozaïekkaart van de stad klaar was, nam die zo’n beetje de hele muur van het grootste vertrek van het huis in beslag. Zodra we van een asset bijzonderheden over een bepaalde dreiging kregen, staken we op de betreffende plaats een speld in de kaart, waarna we ook de coördinaten noteerden voor het geval er een luchtaanval op moest worden uitgevoerd.
Tijdens een afzonderlijke briefing kregen we gezelschap van een asset die ons een aantal mogelijke locaties noemde waar Mohamed Farrah Aidid, de Somalische krijgsheer, zich zou kunnen ophouden. We staken nog wat meer spelden in de kaart: het Olympie Hotel, een kazerne waarin veel officieren waren ondergebracht, en meer van dat soort plaatsen. Daarna verstuurden we de uit acht cijfers bestaande coördinaten naar Crescent in de CIA-trailer boven op de heuvel.
Diezelfde dag sloegen er op het vliegveld, het tactisch operatiecentrum en het CIA-hoofdkwartier, twintig mortiergranaten in. Eén granaat kwam zo dicht bij de trailer neer dat de ramen uit de wagen werden geblazen. Aidids mannen waren er blijkbaar achter gekomen dat de assets de trailer hadden bezocht. Die mortiergranaat had ons op een dag na gemist.
We verdubbelden de wachtposten bij Pasha en legden iedereen uit wat ze in geval van nood moesten doen: zo snel mogelijk het SIGINT-versleutelapparatuur in een rugzak proppen, de andere SIGINT-apparatuur met een thermietgranaat vernietigen, verzamelen bij het afgesproken rendezvouspunt, om van daaruit naar de plaats te trekken waar we zouden worden opgepikt.
Die eerste nacht hielden Casanova en ik de wacht op het dak. De lucht was vervuld met een afgrijselijke geur die nog het meest leek op die van een karkas in verregaande staat van ontbinding. ‘Wat is dat voor stank, verdomme?’
30 augustus 1993
Op maandag ging ik in de buurt op zoek naar de bron van die stank, maar die was al verdwenen. Helemaal niets meer te ruiken. Toen ik beneden thee zette, kwam er een asset binnen met wat informatie. Ik schonk een kop thee voor hem in.
Hij sloeg die beleefd af.
‘Nee, het is goed,’ zei ik.
Hij nam maar een half kopje, alsof ik hem iets heel kostbaars had gegeven. Deze Somaliërs gedroegen zich altijd buitengewoon bescheiden.
SIGINT vertelde ons dat ze het gesprek hadden opgevangen tussen een vijandelijke artilleriewaarnemer en zijn vuurposities. De mortierteams vuurden de granaten af vanuit goed verborgen posities, terwijl de waarnemer keek waar de granaten in verhouding tot het doelwit explodeerden. Als een mortiergranaat het doelwit raakte, kon de waarnemer meestal min of meer vaststellen hoeveel schade er was aangericht. De waarnemer zei altijd: ‘Ga pas op je qat kauwen als je vuurcorrecties hebt gedaan en we hebben gezien hoe groot de schade is.’ Qat, een bloemdragende plant die in Somalië groeit, heeft blaadjes waarin een stimulerend middel zit dat niet alleen opwinding veroorzaakt, maar ook de eetlust vermindert en een gevoel van gelukzaligheid teweegbrengt. Een gebruiker stopt een pluk blaadjes in zijn mond en kauwt erop, net als bij pruimtabak. Het overgrote deel van Aidids mortierschutters was al voor een beetje qat tot actie te porren. Ze werden in de loop van de tijd vanwege hun verslaving helemaal van Aidids organisatie afhankelijk, zoals een pooier zijn prostituees steeds drugs geeft om ze op die manier in toom te houden. Omdat deze drug ook de eetlust onderdrukt, hoefde Aidid deze mannen nauwelijks te eten te geven. Ze waren ook niet bepaald gedisciplineerd. Hoewel er deze keer verder niets gebeurde, had latere SIGINT tot gevolg dat er militaire actie op deze doelwitten kon worden ondernomen. Een paar van deze mortierstellingen werden korte tijd later vernietigd.
Die avond was de vreselijke stank weer te ruiken. ‘Wat is dat in godsnaam?’ Ik kwam van het dak af en ging zo onopvallend mogelijk naar het buurhuis. Op de veranda voor het huis lag op een futon een tienerjongetje te slapen. Vanaf een meter of tien zag ik dat ik de bron van de stank eindelijk had gevonden. Later hoorde ik dat het veertienjarige Somalische jongetje op de speelplaats van zijn school op een landmijn was gestapt, waarbij zijn rechtervoet was weggeblazen. Ook een deel van zijn linkervoet ontbrak en de rest was door gangreen aangetast. Aanhangers van Aidid hadden op het schoolplein mijnen gelegd met de expliciete bedoeling kinderen te doden of te verminken, zodat ze niet tot effectieve krijgers zouden uitgroeien – integendeel, ze zouden voor de tegenstander alleen maar een blok aan het been vormen. De infectie aan het been van de jongen stonk zo erg dat zijn familie’s nachts thuis niet meer kon slapen. Ze hadden hem gedwongen op de veranda te bivakkeren, terwijl ze hem overdag weer binnenhaalden. Ik vroeg de CIA om toestemming om het kreupele buurjongetje te helpen. Mijn verzoek werd afgewezen, want men wilde niet dat het safehouse werd gecompromitteerd.
Tussen 22.00 en 04.00 uur namen we op straat voor Pasha en de omliggende bebouwing nogal wat bewegingen waar. Afgaande op een tip dat er zich aanhangers van Aidid zouden ophouden, daalden leden van Delta Force rond 03.00 uur vanuit helikopters langs touwen snel boven het huis van een zekere Lig Ligato af. Daar namen ze negen man in hechtenis, maar het bleken VN-medewerkers en hun Somalische bewakers te zijn. Blijkbaar was Delta op een nutteloze tip afgegaan.
31 augustus 1993
Op dinsdag zag een asset een voertuig met Aidid erin. Crescent wilde dat die freelancer een mobiel zendertje aan het voertuig zou bevestigen, maar Condor, die deze asset niet wilde opofferen, gaf daar geen toestemming voor omdat het te veel risico’s met zich mee zou brengen.
Aidid was zo glad als een aal. Hij verbleef niet in zijn eigen huis maar bij familieleden, en hij logeerde nooit langer dan een of twee nachten op hetzelfde adres. Soms verplaatste hij zich met een hele stoet auto’s tegelijk, en de volgende keer maakte hij slechts van één enkel voertuig gebruik. Soms verkleedde hij zich als vrouw. Hoewel hij bij zijn eigen clan populair was, moesten mensen die niet tot zijn stam hoorden, niets van hem hebben.
Casanova en ik kleedden ons zodanig dat we voor leden van de plaatselijke bevolking door konden gaan en voerden een verkenningstocht uit met een Jeep Cherokee die het al eens behoorlijk zwaar te verduren had gehad. Onze wagen was echter van een onopvallende bepantsering voorzien. Ik droeg een tulband en een met bloemafbeeldingen bedrukt Somalisch hemd, terwijl ik onder mijn macawi een uniformbroek droeg. Nu mijn baard begon te groeien en met mijn donkere huid kon ik voor Arabier doorgaan. Als wapen hadden we beiden een met een geluiddemper uitgeruste CAR-15 bij ons, die we tussen onze stoelen hadden gelegd en die door ons gewaad grotendeels aan het oog werden onttrokken. In mijn CAR-15 zat een magazijn met patronen en er zat nog een extra magazijn in de grote zak van mijn uniformbroek. We hadden ook onze SIG P226 9 mm pistolen bij ons, die in een zogenaamde breakaway butt pack zaten, een gemakkelijk te openen kleine rugzak voor onder op de rug, die we echter hadden omgedraaid, zodat hij nu onder ons hemd op onze buik hing. Het leek net of we een bierbuik hadden. Om bij mijn pistool te kunnen hoefde ik alleen maar mijn hemd op te lichten, mijn hand naar de rechterbovenhoek te brengen, die iets naar beneden en gelijk weer terug te trekken, waarbij het klittenband losliet, en daarna hoefde ik mijn SIG alleen nog maar door te laden. Afgezien van het magazijn patronen dat in de kolf van het wapen zat, bevond zich nog een extra magazijn boven in het omgekeerde rugzakje.
In mijn zak zat een ingeklapt Microtech UDT tactisch zelfopenend mes, een stiletto – buitengewoon scherp. In de grote zak aan mijn rechterbroekspijp bevond zich nog een EHBO-set die speciaal was samengesteld voor het behandelen van schotwonden.
Naar SEAL-maatstaven waren we licht bewapend. Het was een bewust risico dat we namen. Als er plotseling een beer uit het bos tevoorschijn zou komen, zouden we hem niet onschadelijk kunnen maken. Maar door zo min mogelijk spullen bij ons te hebben, waren we beter in staat in de omgeving op te gaan, zodat we gemakkelijker aan inlichtingen konden komen. Het was een compromis. Als we gecompromitteerd werden, zouden we het al schietend op een lopen moeten zetten.
Terwijl Casanova reed, maakte ik met een kleinbeeldcamera foto’s. We vonden een locatie waar een helikopter zou kunnen landen, en waar Delta en hun plaatselijke krachten zouden kunnen worden afgezet. Daarna gingen we met succes op zoek naar routes waarlangs ze met pick-uptrucks konden worden aangevoerd.
En we ontdekten nog iets anders. In het verleden, terwijl onze mensen zich te voet verplaatsten, in colonnes Humvees rondreden, in heli’s vlogen en ook nog eens van vliegtuigen gebruikmaakten die gegevens verzamelden, hadden we ons maar al te vaak afgevraagd hoe de aanhangers van Aidid er toch steeds weer in slaagden granaten naar hun mortierploegen te transporteren. Ik maakte een foto van twee vrouwen die in een kleurrijk gewaad rondliepen en beiden een baby in hun armen droegen. Toen ik aan het objectief draaide om wat meer in te zoomen, kon ik bij een van de vrouwen duidelijk een babyhoofdje onderscheiden, maar de andere vrouw droeg twee mortiergranaten. De list was me bijna ontgaan.
Tijdens onze rijdende verkenningstocht voltooiden we een conceptoperatieplan voor het afzetten en oppikken van mensen bij Pasha. Als het bijvoorbeeld aflossingstijd was, konden we naar een pal aan de kust gelegen, niet meer in gebruik zijnde slachthuis voor kamelen rijden en met lichtseinen een kleine boot met verse SEAL’s aan boord waarschuwen die op zee klaarlag. Daarna zouden we onze voertuigen aan hen overdragen en met hun boot naar het schip varen dat ons moest oppikken. De nieuwe SEAL’s hoefden met minder spullen te sjouwen dan wij, want wij hadden de zware SIGINT-apparatuur en andere voorraden al naar Pasha overgebracht.
Het slachthuis, dat een heel huizenblok besloeg, was ooit van de Russen geweest, die bij het begin van de burgeroorlog echter waren vertrokken. Het kamelenvlees en de botten hadden ze verwerkt, maar het restafval van de beesten hadden ze in zee gekieperd. In het water langs een van de prachtigste stranden ter wereld wemelde het dan ook van de haaien: hamerhaaien, witte haaien en nog een stuk of wat andere rotzakken. Ik ben nooit bang geweest om ergens in zee te zwemmen, maar in dat water wenste ik niet te badderen. De plaatselijke bevolking deed dat trouwens ook niet, zodat we de locatie volledig voor onszelf hadden. Bijkomend voordeel was dat het strand vrij dicht bij Pasha lag. Het slachthuis was vanuit zee gemakkelijk te zien, terwijl het vanaf het land een groot deel van het zicht op het kust ontnam. Ideaal voor de jongens die naar de kust zouden moeten varen in zwarte rubberboten met zware buitenboordmotoren (Zodiacs) – of in RHIB’s.
We keerden naar Pasha terug, en die avond kreunde het buurjongetje alsof hij elk moment dood kon gaan. Ik wist maar al te goed hoe het is om als kind pijn te lijden. Ze kunnen doodvallen, dacht ik. Casanova, een SIGINT-hospik die Rick heette en ik drongen, met bivakmutsen over ons hoofd en gewapend met MP5 pistoolmitrailleurs, het huis van het jongetje binnen. We namen geen enkel risico. We trapten de deur in en sloegen de moeder, vader en tante van het jongetje in de plastic boeien, waarna we ze dwongen met hun rug tegen de muur op de vloer te gaan zitten. Uiteraard waren ze bang dat we hen zouden doden. We brachten de jongen naar binnen, zodat de ouders konden zien wat we van plan waren. Rick haalde zijn medische spullen tevoorschijn. We schraapten het dode weefsel uit de wonden met Betadine, een zuiverigs- en desinfecteermiddel. Dat veroorzaakte zo’n pijn bij de jongen dat we een hand op zijn mond moesten drukken om te voorkomen dat hij met zijn geschreeuw de hele buurt wakker zou maken. De pijn en de schok samen maakten dat hij het bewustzijn verloor. We dienden hem intraveneus antibiotica toe, verbonden zijn wonden en gaven hem in elk stompje een injectie om de infectie te laten stoppen. Daarna verdwenen we.
1 September 1993
Op woensdag, terwijl we vanaf het dak de omgeving in de gaten hielden, zagen we een oudere man met een ezel die een houten karretje trok waaronder de wielen van een oude auto waren gemonteerd. Op het karretje lag een lading bakstenen. Toen hij terugkeerde, vervoerde hij nog steeds dezelfde stenen. Wat was hier aan de hand? We vroegen een asset de man te schaduwen. De asset kwam erachter dat de oude man mortiergranaten onder de stapel stenen had verborgen. We meldden het voorval. Onze superieuren gaven ons een zogenaamde ‘compromise authority’ – we kregen toestemming de oude man te liquideren.
Een sniper moet mentaal erg sterk zijn, en stevig verankerd zijn in een geloof of een filosofie die hem in staat stelt ervan af te zien te doden als dat niet strikt noodzakelijk is, en alleen maar te doden als het niet anders kan. Tijdens het optreden van de Beltway-sluipschutter in Washington, D.C., in 2002, schoot Joe Allen Muhammad tien onschuldige mensen dood, terwijl er ook nog eens drie personen ernstig gewond raakten. Een vuurwapen kan iemand een machtig gevoel geven. Het is duidelijk dat een goede sniper nooit aan dit soort prikkels mag toegeven. Daar staat tegenover dat als een sniper toegeeft aan het zogenaamde stockholmsyndroom, hij zijn werk niet kan doen. (In 1973 gijzelden een aantal bankrovers enkele bankemployes in de Zweedse hoofdstad Stockholm. Tijdens de zes dagen durende beproeving kregen de gijzelaars steeds meer sympathie voor de bankrovers, en bleven zelfs nadat ze bevrijd waren hun gedrag verdedigen.) Kijkend door zijn telescoopvizier raakt de sniper op een bijna intieme manier vertrouwd met zijn doelwit, vaak tijdens een langere periode, en leert hij de manier van leven en de gewoontes van het doelwit kennen. Dat doelwit heeft de sniper waarschijnlijk nooit rechtstreeks schade berokkend, maar toch, als de tijd daar is, moet de sniper in staat zijn de missie uit te voeren.
Op het dak van Pasha zorgde een borstwering rond het hele dak ervoor dat Casanova en ik vanaf de straat niet te zien waren. Ik richtte mijn .300 Win Mag op de oude man, 450 meter verderop.
Casanova bekeek hem door de richtkijker. ‘Stand-by, stand-by. Drie, twee, één, vúúr, vúúr.’
Met het doelwit in mijn dradenkruis, haalde ik bij de eerste keer ‘vúúr’ de trekker over. Recht tussen de ogen – legde ik de ezel om.
Terwijl ik verwachtte de oude man te zien sterven, zag ik de ezel in elkaar zakken, en merkte toen dat Casanova de grootste moeite had een schor gegrinnik te onderdrukken – dit was als sniper niet bepaald iets om trots op te zijn.
De oude man holde weg.
Het gegrinnik van Casanova klonk alsof hij moest kokhalzen.
Van oude mannen gingen er dertien in het dozijn, maar het zou ongetwijfeld erg moeilijk worden een nieuwe ezel te vinden. Niemand haalde die dode ezel weg, die nog steeds aan het karretje vastzat. Hij bleef midden op straat achter.
Later vertelde een van onze assets dat de oude man die mortiergranaten helemaal niet had wíllen vervoeren, maar dat Aidids mensen hadden gedreigd zijn familie te doden als hij bleef weigeren. Het gaf me toch een goed gevoel, de wetenschap dat ik die oude knakker niet had omgelegd.
Diezelfde dag onderschepten de SIGINT-jongens berichten over een geplande mortieraanval op de hangar bij het legerkampement. SIGINT kende de frequenties die door de mortierschutters werden gebruikt. Door snel de basis te waarschuwen, had het personeel daar nog tijd om dekking te zoeken, waarna er zeven of acht granaten insloegen. Er raakten geen eigen troepen gewond. Wat kunnen een paar minuten waarschuwingstijd toch een gigantisch verschil maken.
SIGINT probeerde de communicatie tussen Aidids artilleriewaarnemers en de mannen achter de mortierinstallaties over het algemeen zo veel mogelijk te storen. Vervolgens zorgde SIGINT ervoor dat deze mortierposities door gevechtstroepen werden aangevallen en vernietigd. Ook regelden we dat de verslaafde mannen die de mortieren bedienden over voldoende qat konden beschikken. ‘Als je niet zonder je dagelijkse dosis qat kunt, hoef je helemaal geen mortiergranaten voor Aidid af te schieten. Hier, kauw hier maar eens op.’ Dan verscheen er een holle glimlach op hun gezicht, en waren hun zwart en oranje gevlekte tanden te zien. Het is vreselijk drugs aan een verslaafde te geven, maar het voorkwam wél dat anderen bij deze mortieraanvallen aan flarden werden geschoten. Ook zorgde het er mogelijk voor dat deze verslaafden niet bij een van onze tegenaanvallen omkwamen. Voor Aidids mensen werd het steeds moeilijker hun mortieraanvallen te coördineren.
Die avond zagen we op het balkon van een van de huizen achter ons, een paar straten verderop, een man met een AK-47 staan. Ik zette mijn CAR-15 met geluiddemper op enkelschots vuur en liet het rode stipje van mijn telescoopvizier op het hoofd van de man vallen – een gemakkelijk schot. Op elk van onze CAR-15’s hadden we een door Trijicon gefabriceerd Advanced Combat Optical Gunsight (ACOG) gemonteerd, een anderhalf keer vergrotend telescoopvizier voor de middellange afstand, waarmee je direct na het richten de trekker kunt overhalen. In het donker verwijdt het oculair zich tien keer zoveel als het menselijk oog, zodat je meer licht krijgt. Het rode stipje is alleen maar in je scoop te zien, dit in tegenstelling met laserlicht, dat daadwerkelijk op het doelwit zelf te zien is. ACOG functioneert in het donker even goed als overdag. Ik wachtte tot de man zijn AK-47 onze kant uit zou richten, maar dat gebeurde niet. Nadat we met onze bewakers hadden overlegd, kwamen we erachter dat de man met de AK-47 een van onze jonge wachtlieden was, die op het dak van zijn eigen huis de SEAL-verdedigingstactiek probeerde na te doen. Uiteraard had de idioot ons niet van tevoren van zijn voornemen op de hoogte gesteld, en waarschijnlijk had hij er geen flauw idee van dat wij in staat waren hem met behulp van onze nachtzichtapparatuur duidelijk te zien. We zeiden tegen hem: ‘Dat was een prima idee, maar laat het ons voortaan wel eerst weten als je van plan bent ’s avonds hier in de buurt met een wapen naar het dak te gaan, want we hadden je bijna omgelegd.’
2 september 1993
Op donderdagochtend vergaderden we over de plannen voor de naaste toekomst en het benodigde personeel dat daarvoor nodig was. Pasha liep gesmeerd, maar we moesten er ook voor zorgen dat de machine ook bleef lopen nadat ons verblijf erop zat en het moment aanbrak dat we vervangen zouden worden.
Later op de dag kwam eindelijk de doorbraak die we nodig hadden. Aidid was een rijk man en zijn dochter, die de middelbareschoolleeftijd had, had vrienden in Europa, Libië, Kenia en nog enkele andere landen. Iemand plantte een mobieltje bij haar, dat vervolgens door SIGINT werd afgeluisterd. Hoewel Aidid veel rondreisde, maakte zijn dochter een foutje en noemde ze de plaats waar hij op dat moment verbleef. Een asset hielp het betreffende huis aan te wijzen. Ons spionagevliegtuig van de marine, een Lockheed P-3 Orion, slaagde erin Aidids konvooi te lokaliseren, maar even later kwam dat tot stilstand en raakten we hem in het labyrint van straten en huizen kwijt.
’s Avonds lagen Casanova en ik op het dak van Pasha en hielden we de directe omgeving onder schot. Tijdens ons verblijf daar hadden we een spelletje ontwikkeld dat erop neerkwam dat we met behulp van de pindakaas uit onze MRE’s probeerden een rat te vangen. We maakten een stukje touw aan een stokje vast en zetten daar een doos schuin overheen. Door onze nachtzichtkijker zagen we hoe een rat naar binnen liep. Casanova gaf een ruk aan het touwtje, maar de rat zag kans te ontsnappen voordat de val dichtklapte. Onze techniek ontwikkelde zich tot een ware wetenschap. Ik haalde een stuk of wat ballpoints uit elkaar en gebruikte de veertjes om een deurtje in de doos te maken dat alleen naar binnen open kon. De pindakaas legden we onder de doos. Binnen de kortste keren kwam de rat weer tevoorschijn en snuffelde even aan de val, om vervolgens snel het deurtje binnen te glippen. De veertjes zorgden ervoor dat het deurtje pal achter het knaagdier dichtsloeg.
‘Yes!’ fluisterde ik.
Casanova glimlachte.
‘Wat gaan we ermee doen?’ vroeg ik.
‘Doden.’
‘Hoe?’
‘Hoe bedoel je, hoe?’
Terwijl we overlegden hoe we dat zouden doen, ontsnapte de rat.
De volgende keer maakten we een iets kleinere doos, zodat het knaagdier zich niet kon bevrijden door simpelweg even te kronkelen. De rat kroop naar binnen. En hij zat in de val. Ik ramde keihard met mijn schoen op de doos. Rat morsdood – maar ik had ook de val kapot getrapt. Voor elke dode rat moest eerst een nieuwe valstrik worden gemaakt.
Ik was best trots op het feit dat ik als enige een rat had gedood. En nu sloop ik met een nieuwe val in het rond om te proberen mijn tweede rat te verschalken.
‘Hé, kom eens hier,’ fluisterde Casanova.
‘Wat is er?’ Ik schoof naar hem toe.
Hij wees naar een huis aan de overkant van de straat, waarin we een dag eerder net twee bewakers hadden geposteerd. Drie mannen probeerden in te breken. Ze hadden duidelijk het verkeerde huis in de verkeerde buurt uitgezocht. Als ze dat hadden geprobeerd voordat onze bewakers er waren ingetrokken, dan zouden we hebben gezegd: Wat kan ons het schelen. Dat zijn onze zaken niet. Maar nu onze wachtposten in dat huis zaten, was het wel degelijk onze zaak.
Casanova nam de linkerman onder schot, ik nam de man rechts voor mijn rekening. Ik zag het rode stipje op mijn eerste doelwit oplichten, en haalde de trekker over. Zijn knieën knikten en de man zakte in elkaar. Ook Casanova’s mannetje beet in het zand. Hoewel de middelste man nog iets langer leefde, raakte zowel Casanova als ik hem op hetzelfde moment. Als deze drie aspirant-indringers alleen maar van plan waren geweest iets te stelen, dan hebben ze voor deze diefstal een hoge prijs betaald.
Later ving SIGINT het gerucht op dat er in de bar om de hoek wel eens een bijeenkomt van Aidid-aanhangers zou kunnen plaatsvinden. Misschien waren ze van plan een aanslag op ons te plegen. Pasha verkeerde in de hoogste staat van paraatheid. We plaatsten AT4 antitankraketten en namen onze verdedigingsposities in. Later bleek dat de Aidid-aanhangers er alleen maar een rekruteringsbijeenkomst hadden gehouden.
Een asset had Aidid gezien, maar wist niet welk gebouw hij binnen was gegaan. Dat was onze logistieke nachtmerrie. Ook al hadden onze assets Aidid weer eens waargenomen, ze konden nooit het juiste gebouw aanwijzen.
Een SIGINT-vliegtuig dat vanuit Europa was ingevlogen en volledig tot onze dienst zou staan, arriveerde ’s avonds en zou ons helpen Aidid op te sporen. Zo beschikten we over aanzienlijk meer opsporingsmogelijkheden. We konden nu effectiever gebruikmaken van zendertjes en peilbakens. Ook stelde het ons in staat het vijandelijke berichtenverkeer beter te onderscheppen dan vanaf het dak van ons gebouw.
Het grote gebouw rechts van Pasha was de residentie van de Italiaanse ambassadeur, die er regelmatig grote feesten hield, waarbij veel Italiaanse officieren als gast aanwezig waren. Italië had Somalië tusen 1927 en 1941 bezet. In 1949 gaven de Verenigde Naties delen van Somalië in beheer bij Italië, de zogenaamde trustgebieden. In 1960 werd Somalië zelfstandig.
De Italianen gedroegen zich tegenwoordig als echte smeerlappen, en aten zo veel mogelijk van twee walletjes. Zodra er een Black Hawk opsteeg om een operatie uit te voeren, knipperden de Italianen met hun lampjes om de plaatselijke bevolking te laten weten dat de Amerikanen eraan kwamen. Hun militairen zetten de testikels van Somalische gevangenen onder stroom, gebruikten de loop van een seinpistool om een vrouw te verkrachten en namen van hun misdaden ook nog eens foto’s.
De Verenigde Naties beschuldigden de Italianen ervan dat ze steekpenningen betaalden aan Aidid, en eisten dat de Italiaanse generaal Bruno Loi door iemand anders zou worden vervangen. De Italiaanse regering meldde de VN dat ze Aidid met rust moesten laten.
Een van de belangrijkste Italiaanse spelers was Giancarlo Marocchino, die wegens belastingontduiking naar Italië zou zijn gevlucht en later trouwde met een Somalische vrouw die tot de clan van Aidid behoorde. Toen de VN bij de milities wapens in beslag hadden genomen, speelden de Italiaanse militairen ze door aan Giancarlo, die ze daarna aan Aidid doorverkocht.
Italië pompte miljarden lires in Somalië, zogenaamd als ‘ontwikkelingshulp’. Met behulp van lieden als Aidid, die toen nog niet tot een beruchte krijgsheer was uitgegroeid, verdween het overgrote deel daarvan toen al in de zakken van Italiaanse regeringsambtenaren en hun vriendjes. De Italianen bouwden een autoweg tussen Bosasso en Mogadishu – waarvoor Giancarlo Marocchino, die een groot transportbedrijf runde, waarschijnlijk grote hoeveelheden steekpenningen heeft ontvangen. Marocchino cultiveerde ook goede relaties met verslaggevers en trakteerde hen tijdens hun verblijf in Mogadishu uitgebreid op etentjes.
Een andere buurman die ook van twee walletjes at, was een Russische veteraan die enige tijd bij de inlichtingendienst had gewerkt, en nu vanuit een onderkomen dat twee huizen van Pasha verwijderd was als huurling opereerde. Hij was bereid voor elke strijdende partij te werken, zolang er maar betaald werd. We vermoedden dat hij beide kanten hielp bij het vinden van safehouses en het rekruteren van nieuwe troepen. Hij en de Italianen leken af en toe samen te werken. De Siciliaanse familie die mij koken heeft geleerd, hield van Amerika; in schrille tegenstelling daarmee vond ik het gedrag van de Italianen in Somalië zonder meer schokkend.
We kregen een melding door dat Aidid wellicht draagbare, hittezoekende luchtdoelraketten had weten aan te schaffen – Stinger-raketten, die door één man bediend kunnen worden en waarmee je vanaf de grond een vliegtuig uit de lucht kunt schieten.
Casanova, de SIGINT-hospik en ik verschaften ons opnieuw nogal gewelddadig toegang tot het huis van de jongen met de kapotte benen. De familie was een stuk minder bang dan de eerste keer, maar ontspannen waren ze natuurlijk ook niet – via een ingetrapte deur mensen zien binnenkomen blijft een ingrijpende gebeurtenis. We deden hen opnieuw plastic boeien om en bleven op onze hoede, terwijl we de jongen verzorgden. Hij zag er al een stuk beter uit, en ook schreeuwde hij niet en viel hij niet flauw toen we zijn wonden schoonmaakten.
3 september 1993
De volgende ochtend troffen we voorbereidingen om naar het legerkampement te gaan. Vóór ons vertrek verkenden onze Somalische bewakers eerst de te nemen route. Tijdens de feitelijke trip maakten de bewakers gebruik van afleidingsmanoeuvres, door plotseling de ene kant op te rijden, terwijl wij snel een andere route namen. Als iemand ons probeerde te volgen, zou die zich in tweeën moeten delen om beide voertuigen te kunnen volgen, of een munt moeten opwerpen en dan maar hopen dat ze achter de goede auto aan reden. Hoewel ik in dit soort tactieken was getraind, waren onze bewakers helemaal zelf op dit idee gekomen. Hun gevechtservaring, opgedaan tijdens de burgeroorlog, had hun geleerd zich aan elke omstandigheid aan te passen. Ze waren bijzonder intelligent.
In het legerkampement waren versterkingen aangelegd in de vorm van onopvallende sniperposities, wachttorens en geïmproviseerde bunkers. Als voorbereiding voor het verhogen van de omgevingsbeveiliging van Pasha haalden we een stuk of wat breaklights en firefly’s op. Omdat we er toch waren, overlegden we ook met Delta, die we van de details over de mortierbeschieting voorzagen, terwijl wij hun ook vertelden over de vermoedelijke plaatsen van waaruit werd gevuurd. Ze klommen naar het dak van de hangar en voerden van daaruit een zogenaamde recon by fire uit: daarbij losten snipers schoten op verdachte punten in de omgeving, in de hoop dat SIGINT gesprekken over bijna-treffers zou opvangen, waardoor de mortierlocaties konden worden geverifieerd. Toen generaal Garrison daarachter kwam, kregen we enorm op onze lazer, want hij moest niets van deze recon by fire-methode hebben.
Nadat we die avond in Pasha waren teruggekeerd, bevestigde Casanova, om onze bewakers duidelijk te maken waarmee we bezig waren en hoe we de zaak aanpakten, een infrarood breaklight aan zijn kleding en liep vervolgens een paar keer rond het huis. Voor het blote oog was het door het breaklight verspreide licht uiteraard niet te zien. Ik liet de bewakers een voor een door onze KN250 nachtzichttelescoop kijken, zodat ze het opgloeiende schijnsel bij Casanova konden zien. De bewakers waren verbijsterd, en op hun gezicht was de stomverbaasde blik te zien van iemand die zojuist zijn eerste vliegende schotel heeft zien landen. Ze lieten de nachtkijkers zakken en keken toen met het blote oog. Toen tuurden ze weer door de nachtzichtapparatuur naar Casanova. Ze begonnen razendsnel te kwebbelen en wild te bewegen, alsof ze nu zelf aan boord zaten van de vliegende schotel die zojuist was geland. Casanova en ik moesten om hun reactie onwillekeurig grinniken.
Later die avond gingen we met Stingray, die onder Condor ressorteerde, met de breaklights en andere apparatuur bij de commissaris van politie op bezoek voor een uitgebreide demonstratie. Hij was een van onze belangrijkste assets en was verantwoordelijk voor het rekruteren van een aantal anderen, en we wilden hem laten zien hoe een en ander werkte. Het resultaat was dat hij aanzienlijk bereid was zijn mensen voor ons te laten werken, omdat hij het gevoel had dat ze hierdoor beter beschermd waren. 50.000 dollar zorgden ervoor dat hij financieel goed uit de voeten kon, maar de kans is groot dat hij in totaal maar 1000 dollar aan zijn 20 à 30 assets uitbetaalde en de rest van het geld in zijn eigen zak heeft gestopt.
Casanova en ik drongen opnieuw het huis van het gewonde tienerjongetje binnen. Nog voordat we iets hadden gezegd, gingen vader en moeder al gchoorzaam met de rug tegen de muur op de vloer zitten. De tante ging op een knie zitten en hield ons een dienblad met thee voor.
Ik nam een glas en bood de familie er ook een aan.
Die sloeg het aanbod af.
We hadden deze keer onze tolk meegenomen om de familie te vertellen hoe ze de jongen moesten verzorgen. Ze hadden grote moeite moeten doen om aan de thee te komen, en het behoorde tot het weinige wat ze bezaten. Het was voor hen de enige manier om ons te bedanken. Ze hadden in eerste instantie de hulp van een medicijnman ingeroepen, maar die had aan het genezingsproces van de jongen duidelijk geen enkele bijdrage geleverd.
De stank die rond de wond van de jongen had gehangen, was nu bijna verdwenen, maar hij had nog steeds koorts. Toch reinigden we de wonden opnieuw. We lieten Amoxicilline bij de familie achter, een antibiotica tegen infecties. ‘Dien de jongen dit de komende tien dagen drie keer per dag toe,’ zeiden we erbij.
Ik zag dat zijn tandvlees bloedde. De binnenkant van zijn mond was één bloederige massa.
‘Hij heeft scheurbuik,’ zei onze hospik. Scheurbuik wordt veroorzaakt door een gebrek aan vitamine c. Vroeger leden zeelieden vaak aan deze ziekte, totdat de Schotse arts James Lind, die bij de Britse marine diende, rond 1750 ontdekte dat zeelieden die citrusvruchten aten er aanzienlijk minder vaak last van hadden. Omdat er in de Britse koloniën in het Caribisch gebied veel limoenen groeiden, kon de Britse marine de manschappen limoensap te drinken geven. Dat is er ook de oorzaak van dat Britse matrozen later de bijnaam ‘limey’ kregen.
4 september 1993
Casanova en ik gingen met een voertuig op pad om alternatieve E&E-routes te verkennen, meer aan de weet te komen over de plaatsen van waaruit de mortierbeschietingen plaatsvonden, en om het omringende gebied wat beter te leren kennen. Later vertelde een asset ons dat er op een weg twee mijnen waren gelegd en dat die tot ontploffing zouden worden gebracht zodra er een Amerikaans voertuig zou passeren – het was dezelfde weg waar ik een dag eerder overheen was gereden om in het legerkampement met Delta te overleggen. Ze moesten van onze trip op de hoogte zijn geweest en ons net hebben gemist.
Bij ons in de buurt moesten kleine meisjes bijna 2 kilometer lopen om aan drinkwater te komen, dat ze vervolgens weer helemaal naar huis moesten dragen. Op een gegeven moment zag ik hoe een vier jaar oud kind op de binnenplaats van hun huis haar twee jaar jongere zusje waste door water over haar heen te gieten. De meeste Amerikanen beseffen niet hoe goed we het eigenlijk hebben – ze zouden best eens wat dankbaarder kunnen zijn.
Tegen die tijd waren we in de buurt redelijk bekend geworden en controleerden we een gebied dat twee tot drie huizenblokken groot was. Als Casanova schoolkinderen zag lopen, spande hij zijn armspieren en drukte hij een kus op zijn machtige biceps, wat die kinderen dan ook onmiddellijk begonnen na te doen. Zodra zich een groepje kinderen om ons heen had verzameld, deelden we een deel van onze MRE’s aan ze uit: snoepgoed, chocoladekoekjes, rollen zuurtjes en kauwgom. Inderdaad, we hadden onze dekmantel min of meer prijsgegeven, maar Condor was van mening dat dit een goede manier was om de plaatselijke bevolking aan onze kant te krijgen. Ik was het daar helemaal mee eens.
Ik bracht een zak sinaasappelen naar het kreupele buurjongetje, maar die kon hij niet opeten omdat zijn bloedend tandvlees niet tegen het citroenzuur kon. Casanova hield zijn lichaam op de grond gedrukt, terwijl ik zijn hoofd vasthield en het sap in zijn mond spoot. Na twee, drie van dit soort bezoekjes deed het sinaasappelsap geen pijn meer. Na verloop van tijd verdween de scheurbuik. Om de jongen te helpen, vertelde Condor tegen de CIA dat de jongen familie van een van onze assets was, hoewel dat niet het geval was. We lieten een van onze assets krukken naar hem brengen en dienden een verzoek om een rolstoel in.
Later ging het buurjongetje op de veranda zitten om naar ons te kijken als we op het dak van Pasha onze ronde deden. Dan glimlachte hij en zwaaide naar ons. Het vormde het meest succesvolle onderdeel van mijn periode in Somalië, alleen moest ik om het voor elkaar te krijgen er rechtstreekse bevelen voor naast me neer leggen. Maar het is beter ergens vergiffenis voor te vragen dan om toestemming te moeten bedelen.
Aidid had zijn eigen manier om de harten en hoofden van de mensen voor zich te winnen. Hij sprak zich openlijk uit tegen de Amerikanen en begon bij ons in de buurt mensen te rekruteren: van kleine kinderen tot bejaarden.
Onze assets informeerden ons over een route waarlangs Aidid van stingers werd voorzien: van Afghanistan via Sudan en Ethiopië naar Somalië. Deze luchtdoelraketten waren nog over uit de tijd dat de Verenigde Staten ze aan Afghaanse opstandelingen leverden in hun strijd tegen de Russen. Jaren later boden de Verenigde Staten aan deze stingers terug te kopen: 100.000 dollar per ingeleverde raket, terwijl er verder geen vragen zouden worden gesteld.
Aidid ontving zowel hulp van al-Qaida als van de PLO. Al-Qaida had vanuit Sudan adviseurs het land binnengesmokkeld. Toentertijd wisten nog maar weinig mensen wat al-Qaida precies was, maar deze organisatie voorzag Aidid van wapens en trainde zijn milities in het voeren van een stadsguerrilla: hoe richt je een wegblokkade in en waar moet je aan denken bij het leveren van een straatgevecht. Mocht Aidid nu nog niet over die stingers beschikken, dan zouden ze in elk geval op korte termijn arriveren. Ondertussen leerden de al-Qaida-adviseurs Aidids militieleden hoe ze de ontstekingen van hun RPG’s zodanig moesten ombouwen dat de granaat niet meer tijdens de inslag ontplofte, maar pas met enige vertraging. In dat geval hoefde de RPG een helikopter niet meer vol te raken, maar was het voldoende als de granaat in de buurt van de staartrotor explodeerde, de achilleshiel van een helikopter. Als je vanaf het dak van een huis een RPG afvuurde, was de kans groot dat je óf door de uitlaatgassen van de raket werd gedood, óf door het boordgeschut van de helikopter. Dus leerden de al-Qaida-adviseurs Aidids mannen een diep gat in de weg te graven – een militielid kon dan plat op de grond liggen, terwijl de uitlaatgassen uit de achterkant van de RPG-buis zonder verder schade aan te richten in de kuil spoten. Ook leerden ze zichzelf zodanig te camoufleren dat ze vanuit de heli’s onzichtbaar waren. Hoewel ik me dat toen niet bewust was, zat bij de al-Qaida-adviseurs in Somalië waarschijnlijk ook de militaire chef van Osama bin Laden, Mohammed Atef. De PLO hielp Aidid op gelijksoortige wijze met adviezen en wapens. En nu voelde Aidid zich sterk genoeg om belangrijke Amerikaanse doelwitten aan te vallen.
Onze SIGINT onderschepte berichten over een geheim plan om een mortieraanval op de Amerikaanse ambassade uit te voeren. Verder kregen we van onze assets informatie dat de Italianen rustig doorgingen met het doorlaten van Aidids gewapende militieleden bij VN-controleposten die voor de veiligheid in de stad verantwoordelijk waren. Zijn militie hoefde alleen maar te kijken welke controleposten op dat moment door Italianen werden bemand, om zich verder vrijelijk te bewegen – en de achtertuin van de Verenigde Staten en wie dan ook binnen te stappen.
Twee lijfwachten van Aidid waren bereid om voor een beloning van 25.000 dollar te vertellen waar Aidid zich ophield. Leopard wilde het tweetal in Pasha ontmoeten. Om daar te komen, was Leopard van plan via de Italiaanse eontrolepost bij de oude pastafabriek – Checkpoint Pasta – te reizen.
Maar Leopard wist niet dat de Italianen Checkpoint Pasta in het geheim aan de Nigerianen hadden overgedragen. Enkele minuten voor de overdracht viel Aidids militie de controlepost aan en doodde de zeven Nigerianen.
Die avond hoorde ik vlak in de buurt van Pasha de geluiden van een vuurgevecht, terwijl er vlakbij – dichter bij dan ooit – een mortiergranaat insloeg. Het was duidelijk dat de slechteriken begonnen door te krijgen wat er aan de hand was en waar we ergens zaten. Onze dagen in Pasha waren geteld.
5 September 1993
Op zondagochtend, even voor achten, reden Leopard en vier lijfwachten in twee Isuzu Troopers het VN-kampement uit. Toen de voertuigen Checkpoint Pasta bereikten, werden de auto’s door een grote mensenmenigte omringd. Een paar honderd meter verderop werd de weg door brandende autobanden en betonblokken versperd. Leopards chauffeur gaf plankgas en baande zich een weg door de hinderlaag. De Isuzu werd daarbij door 49 kogels geraakt. Eén kogel schoot door een opening in Leopards scherfvrije vest en boorde zich in zijn nek. De chauffeur slaagde erin hem uit de hinderlaag weg te krijgen en scheurde vervolgens naar een ziekenhuis op het VN-kampement. Na meer dan 14 liter bloed en 100 hechtingen liet generaal Garrison Leopard naar een hospitaal in Duitsland overbrengen. Leopard overleefde de aanslag.
Later die dag hoorde ik het geluid van een .50 machinegeweer waarvan de kogels zwaar genoeg zijn om een muur te doorboren. De schoten werden afgevuurd op zo’n 250 tot 450 meter van de plek waar we ons bevonden.
Nu er vlakbij geschoten werd en met de recente hinderlaag nog vers in het gcheugen, beseften we dat we op het punt stonden aangevallen te worden. We verkeerden nu in de hoogste staat van paraatheid en namen onze gevechtsposten in. Ik riep een Lockheed AC-130 Spectre op en verzocht de piloot boven ons hoofd rond te cirkelen voor het geval we hulp nodig hadden. Deze luchtmachtkist, een speciale versie van de Hercules, kan urenlang in de lucht blijven en is bewapend met twee 20 mm M61 Vulcankanonnen, een 40 mm Bofors L/60-kanon en een 105 mm M1022-houwitser. Uiterst gevoelige sensoren en geavanceerde radarsystemen helpen bij het opsporen van de vijand op de grond. Als je op een voetbalveld een konijn losliet, maakte de AC-130 Spectre daar konijnenstoofpot van. Ik had in Florida op Hurlburt Field getraind om met dit toestel samen te werken en was bekend met de mogelijkheden ervan. Ik wist precies wat ik moest doen om de vuurkracht van de Spectre op de vijand te concentreren. Bij het idee dat we mogelijk op het punt stonden om een stuk of wat van Aidids mensen te vermalen, raakte ik zelfs een tikkeltje opgewonden. Maar in plaats daarvan glimlachte het geluk hun toe en kozen ze ervoor op een andere dag te vechten.
Op dezelfde dag kwamen we erachter dat een van onze belangrijkste assets was gecompromitteerd. Hij moest het land zo snel mogelijk met het vliegtuig verlaten.
Om 20.00 uur vertelde een asset ons dat Aidid zich in het huis van zijn tante ophield. Condor vroeg om een helikopter, die Stingray en de asset naar het legerkampement zou brengen om daar generaal Garrison op de hoogte te brengen. In Pasha verkeerden we allemaal in een soort euforie. Alles wat we in Pasha hadden gedaan – het begeleiden van de assets, SIGINT, de hele mikmak – had tot dit moment geleid. We beschikten over goede inlichtingen en konden ter bescherming van ons aanvalsteam ook nog onder dekking van de duisternis opereren. De asset beschikte zelfs over een plattegrond van het betreffende huis – ideaal voor de manschappen die de vertrekken moesten doorzoeken. We hadden Aidid zo goed als in handen.
Het verzoek werd afgewezen. Ik weet nog steeds niet waarom. Condor en Stingray waren woedend. ‘Zo’n goede kans krijgen we nooit meer!’
De rest van ons kon het ook niet geloven. ‘Whiskey Tango Foxtrot?!’ In het militaire fonetisch alfabet staat ‘Whiskey Tango Foxtrot’ voor WTF – What The Fuck?
Ik was woedend; we hadden zo keihard aan zo’n belangrijke missie gewerkt, om vervolgens volkomen genegeerd te worden. Later bleek dit het gevolg te zijn van militair gekonkel. Later voelde ik me ook in verlegenheid gebracht door de manier waarop mijn eigen militaire organisatie de CIA had behandeld. ‘Condor, het spijt me enorm. Ik heb geen flauw idee waarom… waarom ze deze operatie niet door hebben laten gaan…’
Condor was niet boos op ons, de SEAL’s, maar hij was wel woedend op generaal Garrison. ‘Als Garrison dit weigert uit te voeren, waarom heeft hij ons dan hiernaartoe gestuurd?! Waarom al deze moeite, waarom al dit geld uitgegeven, al die risico’s gelopen, ons leven op het spel gezet…’
‘… als we de trekker niet mogen overhalen,’ maakte ik de zin voor hem af. ‘We hadden Aidid zo goed als in handen.’
‘Je hebt gelijk, verdomme. We hadden hem bijna in handen!’
Ook ik was toen razend op Garrison. Delta had vergeefs een overval op het huis van Lig Ligato uitgevoerd, maar dat konden ze niet nog eens doen als we Aidid in handen hadden. Maar het was zinloos woest om ons heen te slaan en iedereen de huid vol te schelden. Als ik heel erg kwaad ben, word ik ook heel erg rustig. Nadat Condor en ik onze ellende met elkaar hadden gedeeld, hield ik mijn mond. De anderen lieten me met rust. Stuk voor stuk treurden we om de afgelaste missie.
6 september 1993
Om vier uur ’s nachts hoorden Casanova en ik, terwijl we ons op het dak van Pasha bevonden, een tank een wijde bocht beschrijven. We wísten niet eens dat Aidid over een tank beschikte. We brachten onze AT4’s in gereedheid.
Uren later vertelden Casanova en ik aan Little Big Man en Sourpuss wat we gehoord hadden.
‘Er kán hier helemaal geen tank rondrijden,’ wierp Sourpuss tegen. ‘Dan hadden we die allang een keertje moeten zien.’
‘We weten toch wat we gehoord hebben,’ reageerde ik.
‘Ik ben niet onder de indruk,’ zei Sourpuss. ‘Misschien dat je met deze nonsens indruk bij de CIA kunt maken, maar niet bij mij.’
‘Jij zegt het.’
Diezelfde ochtend werd een van onze assets doodgeschoten toen hij uit zijn auto stapte.
Korte tijd later werd een tweede asset, de broer van onze werkster, doodgeschoten – een schot door het hoofd. Hij was een van de betere krachten. Hij deed dit werk niet zozeer om het geld als wel omdat hij zijn clan wilde helpen bij het beëindigen van deze burgeroorlog. De werkster slaagde er niet in haar verdriet voor ons verborgen te houden.
Alsof dit alles nog niet erg genoeg voor ons was, werd een derde asset bijna doodgeslagen – door de Italianen.
Er kwam een melding binnen dat Aidid over luchtdoelgeschut zou beschikken. Aidid werd almaar machtiger en raakte steeds beter bewapend, dankzij de hulp van al-Qaida en van de PLO – en het feit dat de Italianen regelmatig een oogje dichtknepen. De plaatselijke bevolking zag die machtstoename ook en werd aangemoedigd zich bij Aidid aan te sluiten.
Delta beschikte over inlichtingen waaruit zou blijken dat Aidid zich in het oude Russische kampement bevond. Dus ging Delta achter hem aan en nam zeventien man gevangen – maar Aidid zat daar niet bij. Slechts twee van de zeventien gevangenen werden van enig belang geacht. Ze werden ingesloten, ondervraagd en vervolgens vrijgelaten. Delta had Aidids aanhangers opnieuw laten zien hoe ze te werk ging: de manschappen worden met heli’s ingevlogen en laten zich razendsnel langs touwen naar beneden zakken, terwijl Rangers met een stuk of wat Humvees de directe omgeving afzetten, zodat de manschappen zonder gevaar te lopen van buiten beschoten te worden het huis systematisch kunnen doorzoeken. Deze werkwijze zou zich nog een keertje tegen ons keren. Natuurlijk zagen wij de ironie in van het feit dat Delta niet in actie kon komen als wij Aidid eenmaal echt te pakken hadden – inclusief een diagram van het huis.
7 september 1993
Een van onze belangrijkste assets, Abe, meldde zich vier uur te laat. We waren bang dat hij dood was.
Eindelijk kwam hij opdagen. ‘Ik ga vanavond op missie.’
‘Sorry, maar we hebben je al geschrapt,’
‘Geschrapt?’
‘De missie gaat niet door. Je hoeft vanavond niet op missie.’
Die avond escorteerden Casanova en ik Condor, die bij een asset 50.000 dollar moest afleveren. De belangrijkste assets waren vaak rijk en invloedrijk, en hadden meerdere mensen voor zich werken. Condor ging liever zelf bij deze belangrijke medewerkers langs dan dat hij hen naar zich toe liet komen, want dan kon hij de nieuwe rekruten eens bekijken, foto’s van hen meenemen, erachter zien te komen hoe het geld onder zijn assets werd verdeeld en hen op de hoogte brengen van de te hanteren procedures. De hele ontmoeting nam zo’n anderhalf uur in beslag. Terwijl Casanova en ik buiten de wacht hielden, hoorden we zo’n 200 meter noordelijk van ons het geluid van schoten.
Little Big Man en Sourpuss zagen lichtspoormunitie onze kant uit komen. ‘Hebben jullie soms assistentie nodig?’ vroegen ze via de radio.
‘Nee, we hebben er niks mee te maken.’ Als we een groene lichtkogel zouden afvuren, zouden Little Big Man en Sourpuss onmiddellijk een heli oproepen om ons daar weg te halen, waarna ze zich onze kant uit zouden vechten om ons bij te staan totdat de helikopter was gearriveerd.
Later die avond, nadat ik weer in Pasha was teruggekeerd, verschalkte ik mijn tweede rat.
8 September 1993
De Rangers meldden dat ze een paar kilometer buiten de stad een oude Russische tank hadden gezien, en dat ze hem hadden vernietigd. Ik herinnerde Sourpuss eraan dat Casanova en ik een paar avonden eerder ook een tank hadden gehoord: ‘Zie je wel? Zo’n ding noemen ze een tank. En die dingen maken een kenmerkend geluid als ze rondrijden.’
Sourpuss liep weg.
Op die dag werd Abe onze belangrijkste asset. We gaven hem een infrarode stroboscooplamp en een klein peilbaken met een magneet. Hij leek ervan overtuigd dat hij in staat was dat ding in de buurt van Aidid te krijgen, dus brachten we Delta in staat van paraatheid.
‘Aidid is in beweging gekomen,’ meldde Abe. Maar naarmate de nacht verstreek, lukte het Abe niet om vast te stellen waar Aidid precies uithing.
Hoewel SIGINT geen berichtenverkeer opving, waren er in de buurt van het vliegveld enkele zware explosies te horen. Aidids mortierschutters waren erachter gekomen hoe ze met hun artilleriewaarnemers konden communiceren zonder dat hun berichten door ons werden onderschept. Die waren verdomme niet kapot te krijgen.
9 September 1993
Generaal Garrison kreeg toestemming om over te gaan op fase drie: jacht maken op Aidids luitenants, zijn naaste medewerkers. Als machtsvertoon vloog Delta met al zijn toestellen laag over Mogadishu: tien tot twaalf Little Birds en twintig tot dertig Sikorsky Black Hawks. In de lichte Little Bird-helikopters, die met mitrailleurs, raketten en geleide projectielen waren bewapend, zaten de Delta-snipers. In de middelzware Black Hawk-heli’s, die ook met mitrailleurs, raketten en geleide projectielen waren uitgerust, zaten de Delta-arrestatieteams, terwijl de Rangers in de deuropeningen de abseiltouwen al klaar hadden liggen om op elk gewenst moment in de aanval te gaan. Het idee was Aidid te laten zien dat die van ons groter was dan die van hem – zodat hij wat minder aantrekkelijk zou worden voor de plaatselijke bevolking en hij – hopelijk – problemen zou gaan krijgen bij het rekruteren van nieuwe mensen.
Op diezelfde dag waren genisten van de 362nd Engineers in de buurt van de pastafabriek, die op zo’n 2 kilometer van het stadion met het Pakistaanse hoofdkwartier lag, bezig een rijweg weer begaanbaar te maken. Ze werden bij hun werk beschermd door een peloton Pakistaanse tanks, terwijl de Quick Reaction Force (Snelle Interventiemacht; QRF) klaarstond om in geval van nood assistentie te verlenen. De QRF bestond uit mannen van de 10 th Mountain Division, die deel uitmaakte van de reguliere Amerikaanse landmacht, en van het 101 st Aviation Regiment en het 25 th Aviation Regiment. Ze waren gestationeerd in de verlaten universiteit en de oude Amerikaanse ambassade.
De genisten waren net bezig met bulldozers een obstakel van de weg te schuiven, toen een grote menigte Somaliërs opdrong. Eén Somaliër loste een schot en vluchtte vervolgens in een witte pick-uptruck. De genisten verwijderden een tweede obstakel, en toen een derde: brandende autobanden, schroot en een oude aanhangwagen. Op dat moment werden ze onder vuur genomen door iemand op een balkon op de eerste etage. De genisten en de Pakistanen schoten terug. Het vijandelijke vuur werd steeds heviger en kwam van verschillende kanten. De mensenmenigte begon met obstakels te slepen in een poging de soldaten in te sluiten. De genisten riepen de QRF-helikopters te hulp. Binnen drie minuten waren gewapende 0H-58 Kiowa’s en AH-1 Cobra-gevechtshelikopters ter plaatse. Vanuit het noorden en zuiden stroomden honderden gewapende Somaliërs toe. Vanuit diverse richtingen werden vijandelijke RPG’s afgevuurd.
Een Cobra opende met zijn 20 mm kanon en 7 cm raketten het vuur op de vijand. Er werden nog meer QRF-helikopters te hulp geroepen, terwijl de genisten probeerden te ontsnappen in de richting van het stadion van de Pakistanen. Aidids militie vuurde een 106 mm terugstootloze vuurmond af, en het volgende moment vloog de voorste Pakistaanse tank in brand. Een bulldozer kwam abrupt tot stilstand en de genisten maakten zich uit de voeten. Terwijl zo’n dertig Somaliërs probeerden zich van de achtergelaten bulldozer meester te maken, werden zij en de bulldozer door twee Tow-raketten aan flarden geschoten. De genisten, van wie er twee gewond waren, en de Pakistanen, die drie gewonden hadden, vochten zich een weg terug naar het stadion. Eén Pakistaan overleefde het niet. Het was de grootste veldslag met de Somaliërs tot dat moment.
Volgens onze inlichtingenbronnen had Aidid vanuit de nabijgelegen sigarettenfabriek opdracht voor deze aanval gegeven. Meer dan 100 Somaliërs vonden de dood, terwijl een veelvoud van hen gewond raakte. Maar Aidid was erin geslaagd de weg afgesloten te houden, waardoor de VN-strijdmacht sterk in zijn bewegingen werd beperkt. Daarnaast schoten de media Aidid ook nog eens te hulp door melding te maken van de talrijke ‘onschuldige’ Somaliërs die bij de actie om het leven waren gekomen. Wat heb ik toch een pesthekel aan die linkse pers van ons. Makkelijk zat om vanuit je leunstoel met je vingertje te wijzen als je er verder niets mee te maken hebt. Ook president Clinton hielp Aidid een handje door alle gevechtsacties in Mogadishu te bevriezen totdat een onderzoek zou zijn voltooid. Politieke populariteit is belangrijker dan het leven van Amerikaanse militairen.
Aidid zette nu artillerie tegen Pasha in. Mitrailleurvuur en het geluid van vuurgevechten kwamen steeds dichterbij. We bleven in de hoogste staat van paraatheid en zaten behoorlijk in de rats. Aidids militie voerde op de Nigeriaanse controlepost bij de haven van Mogadishu – die door de Italianen aan hen was overgedragen – ook een mortierbeschieting uit.
Condors assets infiltreerden een bijeenkomst die werd gehouden in een garagebedrijf, waar Aidid zou proberen zijn troepen op te peppen. Als Aidid daar inderdaad aanwezig was, wilden we dat graag weten. Hij was er niet.
10 September 1993
De volgende dag vuurde Aidids militie om vijf uur ’s ochtends opnieuw enkele mortiergranaten op de controlepost bij de haven van Mogadishu af. Diezelfde dag vertelde een van onze assets dat Aidids mensen wisten van het bestaan van Pasha. Ze beschreven onze bewapening en de voertuigen waarvan we gebruikmaakten, en ze kenden Condor nog van voor we Pasha hadden ingericht.
Aidid liet een aanslag plegen op de Somalische leden van een CNN-ploeg. Hun tolk en vier lijfwachten werden daarbij gedood. Aidids militie had de CNN-ploeg voor ons aangezien.
We kwamen er ook achter dat een Italiaanse journalist een interview met Aidid had geregeld. Een van onze assets had een klein peilbaken onder de auto van de journalist bevestigd, zodat we hem konden volgen. De journalist moet in de gaten hebben gekregen dat er iets niet klopte, want hij ging niet naar het interviewadres maar naar het huis van iemand anders, iemand die geen bloed aan zijn handen had, mogelijk in de hoop dat we op diens huis een aanval zouden uitvoeren. Gelukkig hadden we er een asset in de buurt, die de locatie eerst nog even controleerde.
Maar toch, de CIA was gecompromitteerd. En dat gold ook voor ons. We beschikten over betrouwbare informatie dat we op het punt stonden door Aidids mensen te worden aangevallen. In plaats van twee SEAL’s de wacht te laten houden terwijl de twee andere uitrustten, liepen we nu met drie SEAL’s wacht, terwijl de vierde man even bij kon komen.
11 September 1993
Pas om zeven uur de volgende ochtend ging ik naar bed – we waren niet aangevallen. Sourpuss maakte me om elf uur wakker om me te vertellen dat onze assets hadden gemeld dat Aidids milities steeds dichterbij kwamen.
Een andere asset vertelde ons dat de rebellen het op Abdi, ons hoofd Bewaking, hadden voorzien, omdat ze wisten dat hij voor de CIA werkte. Een van de bewakers die hij in dienst had genomen, was zijn eigen zoon. Het hoofd Bewaking zorgde ervoor dat de wachtposten werden betaald, terwijl hij ook verantwoordelijk was voor hun veiligheid. Hij bekleedde binnen zijn clan een belangrijke positie. Door voor de CIA te werken bracht het hoofd Bewaking zijn familie en clanleden in groot gevaar. Uiteraard deed hij het ook om het geld, maar veel belangrijker voor hem was dat hij voor zijn familie een betere toekomst wilde. Nu was het met zijn dekmantel gedaan. Later zouden we erachter komen wie hem hadden verlinkt: de Italianen.
Condor belde generaal Garrison. ‘We zijn gecompromitteerd en we moeten hier zo snel mogelijk weg.’
Om 15.00 uur had iedereen in Pasha zijn spullen gepakt, waarbij we niet-essentiële zaken als MRE’s uiteraard achterlieten, en reden we naar het stadion van de Pakistanen. Daar werden we om 19.35 uur door helikopters opgepikt, die ons naar de hangar op het militaire kampement terugbrachten.
Terugblikkend kan ik alleen maar tot de conclusie komen dat we al op de eerste dag in Pasha onmiddellijk de Italianen in de plastic boeien hadden moeten slaan en hen vervolgens zo snel mogelijk buiten het gebied hadden moeten brengen, terwijl we ook die Russische huurling hadden moeten liquideren. Dan was het runnen van het safehouse een stuk gemakkelijk geweest en hadden we wellicht Aidid kunnen oppakken. Maar het had natuurlijk ook geholpen als onze militaire top ons de gelegenheid had gegeven Aidid te arresteren toen hij zich in het huis van zijn tante bevond. Hoewel we Pasha kwijt waren, waren er gelukkig nog andere doelwitten waar we opaf konden.