HOOFDSTUK 10

Het voelde alsof ik een stortbad ijswater over me heen kreeg en vervolgens in een koelcel werd gegooid. Het was niet zozeer het feit dat hij vrienden met me wilde zijn, en ik nam aan het soort vrienden dat geen seks had. Het was meer dat het net klonk alsof hij nog nooit een platonische vriendin had gehad.

En dat sloeg nergens op.

Hij had Roxy, en er moesten er vast nog wel meer zijn met wie hij close was zonder het met ze te hebben gedaan. Dat moest gewoon. Of niet? Roxy had het er ook een keer over dat Nick niet veel vrienden had. En dan was er nog dat rare gedoe met Calla.

‘Heb jij geen vrouwelijke vrienden?’ vroeg ik langzaam.

‘Nee. Niet echt.’ Hij pauzeerde en haalde zijn vingers door zijn haar. ‘Roxy uitgezonderd, maar ik denk niet dat wij echt vrienden zijn.’

‘Zij vindt van wel.’

Zijn wenkbrauwen schoten omhoog, alsof hij verbaasd was. ‘Hmm.’

Ik kon het niet geloven. ‘En Calla dan? Zij werkt in de bar als ze in de stad is, toch?’

Nick proestte. ‘Zij is geen vriendin van me.’

Hij zei dat op een manier waardoor ik meteen mijn bedenkingen kreeg. ‘Hebben jullie soms…’

‘Nee. Calla en ik hebben nooit iets met elkaar gedaan. Jax zou me van een berg pleuren als ik dat in mijn hoofd haalde. Hij was al gek op haar ver voordat ze ook maar een voet in de bar had gezet,’ zei hij zuchtend. ‘We hebben gewoon weinig met elkaar.’

‘Oké.’ Ik leunde tegen het aanrecht en liet het onderwerp Calla voor wat het was. Voorlopig dan. ‘Maar je bent zesentwintig. Hoe kun je het in vredesnaam zo lang zonder vriendinnen gesteld hebben? Ik begrijp er niets van.’

Hij keek naar de woonkamer, er klopte een spiertje in zijn kaak. ‘Wel op high school en zo. Ik weet niet.’ Hij haalde een schouder op. ‘De laatste jaren is het er gewoon niet van gekomen.’

Het gesprek dat we eerder hadden gevoerd, waarin hij hintte dat hij iets serieus had gehad met iemand en dat dat nogal naar was afgelopen, kwam weer naar boven. Je hoefde geen psycholoog te zijn om te begrijpen dat de nasleep van die relatie al zijn relaties met vrouwen beïnvloedde.

Nick droeg het soort bagage met zich mee waarvoor luchtvaartmaatschappijen extra geld vroegen.

Wat nog een extra reden was om mijn libido onder controle te houden bij hem in de buurt.

‘Heb je zin om bij Reece langs te gaan?’ vroeg hij.

Gezien de omstandigheden had ik nee moeten zeggen, maar hij had speciaal voor mij kippensoep gemaakt. Wat had ik voor keus? ‘Ik denk van wel.’

Een grote glimlach transformeerde zijn sprekende gezicht tot een adembenemende verschijning. ‘Mooi. Ben je klaar om te gaan? Je hebt alleen maar schoenen nodig.’

Ik keek fronsend naar mezelf. ‘Misschien moet ik me omkleden.’

‘Nergens voor nodig.’ Hij draaide zich om, pakte het plastic bakje en bracht het naar de koelkast. ‘Je ziet er goed uit zoals je bent.’

Ik staarde voor mijn gevoel tien minuten naar zijn rug en schudde mijn hoofd. Ik stapte langs hem heen, liep naar mijn slaapkamer en haalde een paar ballerina’s. Eenmaal terug in de woonkamer pakte ik mijn sleutels. ‘Klaar.’

Nick grijnsde terwijl hij langs me sjokte en deed de deur voor me open. ‘Dames gaan voor.’

Reece woonde een paar verdiepingen hoger, en toen we vlak bij zijn voordeur waren, hoorden we al gelach. Nick klopte op de deur, en het was niet de jonge agent die opendeed, maar een oudere, wat meer geharde versie van Reece. Bruin, opgeschoren haar, een forse laag stoppels op zijn kaak en ogen zo blauw als de zee.

‘Hé, kerel.’ De man schudde Nicks hand, stapte opzij en reikte achter zich naar een fles die op een plank stond. Hij bekeek me snel. ‘En wie is dit?’

‘Stephanie,’ zei Nick. Hij legde zijn hand op mijn onderrug en leidde me naar binnen. ‘Ze woont hierbeneden. Nieuw in de stad. Dit is Colton, trouwens, Reece’ oudere broer.’

Ah, vandaar. ‘Leuk je te ontmoeten.’

Colton glimlachte terwijl hij Nick vragend aankeek. ‘Ook leuk om jou te ontmoeten. Kom binnen. We gaan zo beginnen.’

Ik volgde Colton het appartement in, dat groter was dan het mijne. Het was er keurig netjes en er stonden weinig spullen. Reece hield alles goed bij. Er waren al wat mensen in zijn woonkamer. Ik herkende Reece meteen. Hij stond bij het raam met een biertje in zijn hand. De man die op de bank zat, kende ik niet. Te oordelen naar zijn korte kapsel nam ik aan dat hij ook een agent was. Er zat een vrouw op de armleuning aan de andere kant van de bank. Haar donkere haar viel tot op haar schouders. Ze keek op en glimlachte.

Reece keek onze kant op, en nog eens. Hij verborg zijn verbazing met een glimlach. ‘Hé, luitjes.’ Hij had glinsterende pretoogjes. ‘Mooi dat jullie erbij kunnen zijn.’

Ik glimlachte en wuifde naar de groep mensen. ‘Hoi.’

Colton glipte langs ons en plofte op de bank naast de vrouw. ‘Ik stel iedereen wel aan je voor, als Reece het vertikt. Dit is mijn vriendin Abby,’ zei hij. ‘En die vent daar is Brad.’

Zijn broer knorde. ‘Sorry, ik ben inderdaad een waardeloze gastheer.’

Brad keek op en knikte naar me. De nieuwsgierigheid was van Abby’s knappe gezicht af te lezen.

‘Ik ben Steph,’ zei ik. ‘Leuk om jullie allemaal te ontmoeten.’

Reece keek naar Nick en trok een wenkbrauw op terwijl Brad vooroverleunde en iets kleins en zwarts van de salontafel pakte. Er gebeurde iets op het tv-scherm, ze waren een spelletje aan het spelen.

‘Spelletjesavond,’ legde Brad uit, en hij zwaaide met een controller. ‘Supermooi potje Mario Kart. We spelen in rondes – met partners. Ik zit vast aan die loser.’ Hij knikte naar Reece.

Reece stak zijn middelvinger op.

‘Ook weleens gespeeld?’ vroeg Nick, en hij draaide zich om.

Ik knikte. ‘Maar al een tijdje niet meer. Ik bak er niks van.’

‘Dat maakt niet uit.’ Hij pakte twee stoelen uit de keuken, nam ze mee naar de woonkamer en zette ze bij de bank neer. ‘Ik ben de beste Mario Karter van de wereld.’

‘Denk je dat hij overdrijft?’ vroeg Colton hoofdschuddend. Hij lachte. ‘Dat doet hij niet. Het is alsof hij dit spelletje al sinds zijn geboorte speelt.’

‘Ik heb nou eenmaal veel vrije tijd,’ zei Nick terwijl ik ging zitten op de stoel die het dichtst bij Abby stond. ‘Daarom ben ik zo goed.’

Reece gniffelde en liep om de salontafel heen. ‘Dat is onzin, en dat weet je zelf ook best.’

Mijn oren spitsten zich bij die opmerking, maar Nick reageerde er niet op. Hij kwam naast me zitten. Als Nick zei dat hij veel vrije tijd had, en Reece dat onzin vond, wat deed Nick dan voor dingen waar hij niet over wilde praten? Ik hield mezelf voor dat zelfs al werden we vrienden, het nog steeds mijn zaken niet waren, vooral nu niet. Maar verdomme nog aan toe, wat wilde ik het graag weten.

‘Wil je iets te drinken?’ bood Reece aan. Hij liep naar de keuken. ‘Ik heb bier en fris. En Roxy heeft mijn halve koelkast vol gezet met ijsthee.’

‘Nee,’ zei ik. Ik stopte mijn handen, die vreemd genoeg ijskoud waren, tussen mijn knieën. ‘Dank je.’

Reece en Brad speelden als eerste tegen Colton en Abby. Eigenlijk speelden ze gewoon alle vier tegen elkaar, maar als een van de teamleden won, gold de winst voor het team. Brad won het eerste rondje en noteerde de score. Abby gaf de controller aan mij, en vanzelfsprekend koos ik de prinses om mee te racen, en vanzelfsprekend kon ik dat verrekte karretje amper op de baan houden. Ik was zo slecht, maar het was grappig. Ik kreeg zelfs steken in mijn zij van het lachen.

Na een paar rondjes namen we een pauze zodat de mannen wat drinken bij konden schenken. Het viel me op dat Nick niet dronk, en ik vroeg me af of hij altijd zo weinig dronk. Die ene nacht bij mij thuis had hij zelfs zijn flesje niet eens voor de helft leeggedronken.

Ik praatte met Abby en kwam er al snel achter dat ze superlief was, en dat zij en Colton pas net iets met elkaar hadden.

‘Hebben jij en Nick wat met elkaar?’ vroeg ze heel zachtjes. De mannen waren in de keuken, maar dat was ook maar een paar meter verderop.

‘Nee. We zijn gewoon vrienden.’

‘O.’ Ze kneep haar wenkbrauwen samen. ‘Ik dacht dat jullie een stelletje waren. Ik ken hem niet zo goed, maar sinds ik met Colton ben, heb ik hem nog nooit met iemand gezien.’

Dat verbaasde me niet. Ik wilde daarop reageren, maar de mannen kwamen alweer terug. Nick zette een glas water voor me neer op de salontafel, naast een bak chips die Reece er had neergezet. Ik had er niet om gevraagd, maar het was een lief gebaar – waar Abby met haviksogen naar keek.

Ik bleef langer dan gepland. Ik bakte niks van dat hele Mario Kart, maar ik had het wel ontzettend naar mijn zin. De reden dat ik uiteindelijk vlak na tienen vertrok, was dat ik ’s ochtends weer moest werken, in tegenstelling tot de rest. Zij hadden allemaal van die onorthodoxe werkroosters. Toen ik opstond en iedereen gedag zei, gooide Nick zijn controller naar Colton en ging met me mee.

‘Je hoeft niet weg te gaan,’ zei ik toen hij Reece’ voordeur achter ons dichtdeed.

‘Ik weet het.’ Hij stopte zijn handen in zijn broekzakken terwijl we over de galerij liepen. ‘Ik ben gewoon een goede vriend en breng je naar huis.’

Ik lachte en keek hem aan. ‘Ik woon hier.’

‘Wel een lange wandeling zeg, tjonge. Koud ook.’ Hij rilde. ‘Verdomme, wat is het koud.’

Daar was geen woord van gelogen. Er blies een ijzige wind over de galerij. Ik hield mijn armen voor mijn borstkas over elkaar geslagen terwijl we naar de begane grond liepen. We stopten voor mijn voordeur en ik graaide mijn sleutels uit mijn broekzak.

‘Nogmaals bedankt voor de kippensoep.’ Ik draaide me glimlachend naar hem toe. ‘Ik heb het leuk gehad vanavond.’

Nick kantelde zijn hoofd. ‘Ik ook. Reece doet dit meestal om de week. Je bent meer dan welkom om vaker te komen.’

Reece had ook al zoiets gezegd toen ik wegging, en ik wilde het maar al te graag nog een keertje doen, vooral als Roxy er ook bij was. Ik stelde me voor dat Mario Kart tegen haar spelen praktisch hetzelfde was als tegen mezelf spelen. ‘Ga je weer naar boven?’

‘Ja. Even nog. Daarna ga ik naar huis.’

‘Hoe ver woon je hiervan vandaan?’ vroeg ik. Ik wist niet meer of ik dat al een keer eerder had gevraagd.

‘Niet zo heel ver. Ongeveer een kwartiertje. Ik woon aan de andere kant van Plymouth.’ Nick trok zijn wenkbrauwen samen en zijn mond ging open, alsof hij iets wilde zeggen, maar hij leek van gedachten te veranderen. ‘Nou, ik hoop dat je je beter blijft voelen.’

‘Ik ook.’ Ik bestudeerde hem vanonder mijn wimpers. ‘Fijne avond nog.’

Nicks blik ging over mijn hoofd, richting mijn deur, en toen zette hij een stap achteruit. ‘Tot snel, Stephanie.’

‘Ja,’ fluisterde ik.

Hij grijnsde en draaide zich om. Ik zag hem naar het trappenhuis lopen en verdwijnen. Ik liep mijn appartement in, deed de deur dicht en maakte me klaar om naar bed te gaan. Het was nog vroeg, en ook al was ik moe genoeg om te gaan slapen, ik bleef nog lang wakker liggen om te proberen Nick te doorgronden.

Hij had een hoop bagage en een bedenkelijke relatie-ethiek, maar hij was lief genoeg om kippensoep voor me te maken. Hij wilde me nog steeds en toch negeerde hij de aantrekkingskracht tussen ons om bevriend met me te kunnen zijn. Waarom? Waarom, als hij dat nog nooit met iemand geprobeerd had? Het was niet dat ik nou zo bijzonder was. Er moest een reden voor zijn. Iets.

Hem proberen te doorgronden was onmogelijk.

Nick was net een puzzel waar de belangrijkste stukjes van ontbraken, en diep vanbinnen wist ik, ongeacht wat ik probeerde, dat ik nooit een compleet beeld zou krijgen.

De rest van de week bleef de misselijkheid komen en gaan. Op de vreemdste momenten kwam het opzetten, soms in de ochtend, dan weer ’s middags, en donderdag kwam het vlak voor ik naar bed ging. Vrijdag ging ik lunchen bij een eettent verderop in de straat bij mijn werk, maar door de geur van vettigheid ging ik bijna van mijn stokje. Mijn buik was nog nooit zo gevoelig geweest. Normaal gesproken hield ik wel van de geur van vet voedsel.

Ik was er niet langer van overtuigd dat ik een virusje had opgelopen, en toen ik vrijdagavond met mijn moeder praatte had ik het onderwerp bijna aangesneden, maar ik wilde haar niet overstuur maken. Bovendien had ik al een afspraak gemaakt bij een huisarts in de buurt, die binnen twee weken een gaatje had. Ik dacht niet dat er iets ernstigs aan de hand was, maar de misselijkheid en vermoeidheid begonnen me op te breken. Ik had nog nooit problemen gehad met mijn gezondheid, ik kon zelfs op één hand tellen hoe vaak ik in mijn leven verkouden was geweest.

Zondagochtend voelde ik me prima. Een beetje moe, maar mijn buik knorde tevreden terwijl ik door mijn appartement liep. Ik moest eigenlijk gaan hardlopen omdat ik dat al een paar dagen niet gedaan had, maar het zag ernaar uit dat het ging regenen, en… en tja, ik voelde er niet veel voor om een lichamelijke inspanning te leveren. In plaats daarvan nam ik een lange, uitgebreide douche en trok daarna een spijkerbroek aan. Ik maakte een knotje in mijn haar en liet de make-up zitten, op wat lippenstift en mascara na. Ik sloeg een lichtblauwe sjaal om mijn nek en ging de deur uit.

Morgen zou ik gaan hardlopen, wel een miljoen kilometer.

Ik had met Roxy afgesproken om te gaan ontbijten. Katie was dit weekend de stad uit, wat teleurstellend was. Zij maakte een zondagochtendontbijtje bij een pannenkoekentent altijd tot een feestje.

De parkeerplaats stond helemaal vol, ik moest mijn auto ergens achteraf neerzetten. Er zaten dikke wolken voor de zon en de koude regen dreigde elk moment te gaan vallen. Voor ik uit mijn auto stapte, keek ik nog even op mijn telefoon. Geen gemiste oproepen of berichtjes. Ik wist niet eens waarom ik dat checkte.

Heus niet vanwege een eventueel gemiste oproep of berichtje van Nick.

Nee. Natuurlijk niet.

Ik rende over de parkeerplaats, maar vertraagde tot een normaler looptempo toen ik bij de stoep was om te voorkomen dat ik een groepje bejaarde vrouwen omver beukte.

Er zaten leuke stickers van spookjes op de glazen deuren geplakt. Dat herinnerde me eraan dat ik een pompoen moest kopen en een lading snoep moest inslaan, al had ik geen idee of er kinderen aan de deur kwamen waar ik nu woonde.

Ik hoopte het.

Ik was gek op Halloween.

Eenmaal binnen liep ik langs de balie en keek door het volle restaurant. Mijn mond viel open toen ik Roxy zag zitten op een grote, halvemaanvormige bank achterin.

‘O mijn god,’ fluisterde ik, en ik verstijfde.

Roxy was niet alleen.

Er zaten drie meiden bij haar – die blondine Calla, de breed glimlachende Teresa en de roodharige Avery. Het leek verdomme wel een regenboog. Mijn voeten wilden er niet heen lopen en de lucht werd uit mijn longen geperst. Ze hadden me nog niet gezien. Ik kon me nog omdraaien en…

Teresa keek op en begon enthousiast naar me te zwaaien. Nu keek de rest ook naar me.

Potver.

Oké. Ik was geen vluchttype in een vlucht-of-vechtsituatie en dat zou ik ook niet doen. Ik had niks fout gedaan, en als zij een probleem met me hadden, nou… dan was dat hun probleem. Ik kon er niks meer aan veranderen. Ik wílde er niks aan veranderen.

Ik haalde diep adem en dwong mijn voeten om in beweging te komen. Roxy stond op, met een glimlach op haar gezicht, maar wel met een smekende blik. ‘Goed dat je er bent.’ Ze gebaarde dat ik op haar plek naast Teresa mocht gaan zitten. ‘Iedereen was in de stad en…’

‘En we wilden jou zien,’ haakte Teresa in toen ik naast haar ging zitten. Haar ogen waren net zo helderblauw als die van haar broer – Cam. ‘De vorige keer zijn we niet echt aan praten toegekomen.’

‘Ja.’ Ik wist niet zo goed wat ik moest zeggen terwijl ik mijn tas tussen ons in zette. Roxy ging weer zitten, en toen ik om me heen keek, ontmoette ik Avery’s blik. Ze glimlachte behoedzaam naar me.

Oké. Dit was te raar. Ik had iets ontzettends intiems gemeen met de vrouw die tegenover me zat en met een ander die naast me zat. Nogal ongemakkelijk, nogal heel erg….

Ik riep die gedachtegang een halt toe en besloot tot een normale begroeting. ‘Het is leuk om jullie allemaal hier te zien. Hoelang zijn jullie er dit keer?’

‘Maandag en dinsdag zijn we vrij. Herfstvakantie,’ antwoordde Calla, en ik was eventjes verbaasd dat ik die hele herfstvakantie vergeten was. ‘Dus ik ben hier tot dinsdagavond.’

‘Wat inhoudt dat Jax in een erg vrijgevige bui is.’ Roxy grijnsde.

Calla’s wangen werden vuurrood. Toen pas viel me het litteken op haar wang op. Toen ze op Shepherd zat, droeg ze zware make-up om het te verbergen. Het leek erop dat ze vandaag niks op haar gezicht had gesmeerd.

‘Ik denk dat wij dinsdagavond ook weer teruggaan.’ Teresa speelde met de rand van haar menukaart. ‘Cam wil morgen naar New York.’

‘Daar ben ik nog nooit geweest.’ Avery frunnikte aan haar menukaart. Ze zat recht tegenover me en leek kleiner dan ik me herinnerde. ‘Dus ik kan niet wachten om alles daar te zien.’

‘Ik ben er een keertje geweest. Het was leuk,’ zei ik. Ik legde mijn handen in mijn schoot. ‘Maar wel een beetje overweldigend.’

Teresa leunde tegen de rugleuning. ‘De eerste keer dat ik er was, kreeg ik ’s avonds een paniekaanval toen ik over al die gebouwen nadacht.’

‘Echt?’ Avery’s ogen werden groter.

‘Die gebouwen geven je zo’n benauwd gevoel.’ Teresa rilde. ‘Al helemaal als je het niet gewend bent. Maar het lag waarschijnlijk aan mij, dus maak je geen zorgen.’

‘Avery hoeft zich nooit zorgen te maken,’ zei Calla grijnzend. ‘Het verbaast me dat Cam haar nog niet hierheen heeft geëscorteerd.’

Avery’s wangen werden net zo rood als haar haar en de serveerster verscheen aan onze tafel om onze bestellingen op te nemen.

‘Waarom zou Cam je hierheen escorteren?’ Het stukje huid tussen Roxy’s wenkbrauwen verfrommelde. ‘Hij lijkt Reece wel.’

Calla rechtte haar schouders en vroeg opgewonden: ‘Weet je het nog niet?’

‘O!’ gilde Teresa tot mijn schrik, en ze klapte in haar handen. ‘Dit vind ik nou heel erg leuk.’

Roxy keek alsof ze er niks van begreep, en ik was blij dat ik niet de enige was. ‘Nee, ik weet het nog niet,’ zei ze. ‘Wat is er dan? Het gaat niet over de bruiloft, toch? We weten allemaal dat die eraan zit te komen.’

‘Ik wist dat jullie verloofd waren, maar ik had nog geen kans gehad om jullie daarmee te feliciteren,’ haakte ik in. ‘Wanneer is de grote dag?’

Avery’s ogen begonnen te glinsteren. ‘We wilden eigenlijk trouwen in het voorjaar, maar nu gaan we voor midden in de zomer. We hebben de datum veranderd.’

‘Waarom?’ vroeg Roxy met samengeknepen wenkbrauwen.

Ons drinken werd gebracht en Avery nam een grote slok van haar water voordat ze weer iets zei. ‘Ik ben… ik ben een beetje zwanger.’

Mijn ogen werden groter. O mijn god, Avery was… Wacht eens, een béétje zwanger?

‘Ben je zwanger?’ vroeg Roxy met een hoog piepstemmetje.

Teresa giechelde terwijl ze naast me als een stuiterbal tekeerging. ‘En ze is niet een beetje zwanger. Ze is al vier maanden zwanger.’

‘Gefeliciteerd!’ Ik glimlachte gechoqueerd, maar was wel oprecht blij voor hen. Als je Cam en Avery samen zag, kon je er niet omheen hoe verliefd ze op elkaar waren. Dat was al zo voordat ze een stelletje waren. Ik herinnerde me dat ik op een avond bij Cam thuis was omdat hij een UFC-wedstrijd ging kijken. Hij kon zijn ogen niet van Avery afhouden, en het verbaasde me ook niet dat hij achter haar aan ging toen ze vertrok.

‘O mijn god! Gefeliciteerd!’ Roxy’s bril gleed bijna van haar neus af. ‘Wacht eens. Toen bij Jax’ vreetdingetje, dat je zei dat je griep had? Toen was je al zwanger!’

Avery knikte. Ze keek zielsgelukkig. ‘Toen wisten we het nog niet zeker. Alhoewel, de zwangerschapstest zei toen al van wel, maar ik wachtte op de officiële uitslag van de dokter, want tja, je weet maar nooit? Misschien gaf die zwangerschapstest wel een positieve uitkomst vanwege een gebruikersfoutje of zo.’

‘Hoe kun je nou een zwangerschapstest verkeerd afnemen?’ zei Teresa met glinsterende oogjes.

‘Je moet toch plassen op zo’n staafje?’ Calla keek naar Avery. ‘Lijkt me nogal simpel.’

‘Het is ook makkelijk, maar als je niet verwacht zwanger te zijn, doe je een stuk of honderd van die tests en geloof je de uitslag nog steeds niet.’ Avery beet op haar lip terwijl ze met haar vinger over de rand van haar beker wreef. Haar verlovingsring fonkelde in de verlichting die erop scheen. ‘En je gelooft de dokter ook nog steeds niet echt, maar het wordt steeds moeilijker om het niet te geloven. Die constante vermoeidheid, regelmatig overgeven, dat je bepaalde luchtjes die je eerst lekker vond niet meer kunt hebben. O, en je borsten…’ Ze trok een vies gezicht. ‘Ze doen zo’n pijn. Dan wordt ineens alles duidelijk.’

‘Jullie schildpadjes gaan zo vreselijk jaloers worden.’ Giechelend vouwde Teresa haar handen vouwde en legde haar kin erop. Ze hadden het over Raphael en Michelangelo, de schildpadden van Cam en Avery. Die twee waren de enige mensen die ik in het echt kende die schildpadden hadden. ‘Dan zijn zij niet meer jullie kindjes.’ Teresa’s glimlach werd breder. ‘Misschien kan ik dan vaker op ze passen.’

‘Ik denk dat Ollie wel een ingenieus idee heeft zodat de baby en de schildpadjes veilig in een box kunnen spelen zonder bij elkaar in de buurt te kunnen komen,’ zei Avery, en ik lachte, want als iemand zoiets kon bedenken, was het geniale lapzwans Ollie wel..

Avery ging verder, maar mijn gedachten dwaalden af. Zij en Cam kregen een kindje. Wauw. Ik had geen idee wat er door haar heen ging, aangezien ze nog steeds studeerde en zo, maar ik wist dat ze het wel zouden redden samen. Die ochtendmisselijkheid en al die andere kwaaltjes terwijl ze naar school ging, dat was vast…

Toen kwam het pas bij me binnen, alsof een vrachtwagen vol zwangerschapstests tegen mijn kop knalde.

Terwijl ik naar Avery’s sproetengezicht keek, zwakte mijn glimlach steeds verder af. Mijn buik draaide zich om en er vormden zich knopen in mijn maag. Mijn borstkas werd ijskoud. De gezichten om me heen werden steeds waziger. Ik zat voor mijn gevoel niet meer aan tafel.

Teresa fronste en leunde naar voren. ‘Gaat het wel met je, Steph?’

Mijn hart begon te bonzen en het bloed stroomde naar mijn hoofd terwijl ik de afgelopen dagen en weken terughaalde. Als mijn berekeningen klopten, dan miste ik iets érg belangrijks. Iets in de strekking van een zaak van leven en dood.

O mijn god…

‘Steph.’ Calla leunde naar me toe en legde haar hand op de mijne. ‘Gaat het wel?’

Ik knipperde met mijn ogen, hapte naar zuurstof terwijl de gezichten weer duidelijker werden. ‘Ja. Ja hoor. Het gaat prima.’

‘Weet je het zeker?’ Roxy leek bezorgd. ‘Je ziet nogal pips.’

Avery veegde een haarlok achter haar oor. ‘Misschien heb je iets opgelopen?’

Teresa knikte. ‘Er heerst nogal een naar virusje. De halve school lijkt het te hebben. Ik hoop dat je niet bent aangestoken.’

‘Waarschijnlijk gewoon iets simpels.’ Roxy leunde achterover, en het leek wel alsof ze de kraag van haar shirt over haar mond en neus wilde trekken.

‘Zou kunnen,’ zei ik hees, maar het voelde alsof ik een leugen vertelde, en een grote ook nog, want de berekeningen die ik net snel in mijn hoofd gemaakt had, hadden niets te maken met een virusinfectie.

De rest begon weer te praten, reageerden vrolijk toen het eten gebracht werd, maar ik hoorde niet meer wat ze zeiden. Toen ik opkeek, keek ik Avery in de ogen, en mijn maag draaide zich nog een keer om. Ik keek snel naar mijn onaangeroerde bord en begon weer te tellen. Ik deed de rekensom nog vier keer, en elke keer kreeg ik dezelfde uitkomst.

Ik was al tweeënhalve week over tijd.