36
Toen Harry de volgende ochtend laat wakker werd, voelde hij zich veel beter dan hij had verwacht. Hoewel zijn botten nog steeds pijn deden, was de hevigheid van de pijn flink gedaald en toen de dokter kwam bevestigde die inderdaad verbaasd dat zijn patiënt nog maar één graad verhoging had.
‘Opmerkelijk,’ zei de dokter. ‘Ik dacht dat het weer een zware aanval zou worden, maar ik had het mis. Goed gedaan en ga zo door.’
Lidia stak haar hoofd om de deur toen de dokter weg was. Ze had weer een glas stinkende thee bij zich.
‘Hoe gaat het, Harry?’
‘Beter, dank je.’ Hij keek argwanend naar het glas. ‘Je komt me toch niet weer in brand zetten, hoop ik?’
Lidia giechelde haar volmaakte tanden bloot. ‘Natuurlijk niet,’ antwoordde ze, trots op de nieuwe woorden die ze van hem had geleerd. ‘Dit is voor kracht, om lichaam sterk te maken en zorgen dat dengue niet terugkomt. Geeft jou energie en eetlust. Geen brand, beloof ik.’
‘Smaakt het net zo vies als het vorige?’ vroeg Harry en hij zette zich al schrap.
‘Viezer,’ bekende ze, ‘dus is nog beter voor jou.’
Harry dronk het smerige mengsel en ging toen hijgend achterover liggen, hij deed zijn best om niet te gaan kokhalzen. ‘Ben je een heks?’ vroeg hij. ‘De dokter kon niet geloven hoeveel beter ik al was.’
‘Misschien,’ zei ze glimlachend, ‘maar goede heks. Nu moet ik gaan, want gasten komen snel, maar ik kom straks kijken hoe sterk jij geworden.’
Harry grinnikte toen ze de kamer uit liep en bedacht hoe heerlijk het was haar persoonlijkheid naar boven te zien komen naarmate haar zelfvertrouwen bij hem groeide. En wat ze ook voor hem had gebrouwen, het werkte beslist.
Tegen de avond had Harry honger en hij liet wat noedels naar zijn kamer brengen. Terwijl hij rechtop ging zitten om ze op te eten, besloot hij dat hij best af en toe een aanval van dengue wilde als Lidia dan zijn verpleegster en redster was.
De paar dagen daarna sliep Harry veel meer dan hij meende nodig te hebben en at hij alles wat hem werd voorgezet. Wanneer hij niet sliep dacht hij aan Lidia. Ze kwam vaak even bij hem kijken, haar ogen stralend van plezier omdat hij zo goed herstelde.
En ze leek met de dag mooier.
Harry leefde voor haar bezoek, fantaseerde er daarna over dat hij haar vroeg naar zijn bed te komen, dat hij haar tengere lichaam in zijn armen nam, haar volmaakte lippen kuste, met zijn tong langs haar parelwitte tanden ging… In zijn rationele momenten probeerde Harry zich voor te houden dat het effect dat ze op hem had werd veroorzaakt doordat hij zo lang geen vrouwen had gezien. Anderzijds kon hij zich niet herinneren dat hij ooit dergelijke gevoelens voor een vrouw had gehad.
Hij kende haar nauwelijks en wist bijna niets over haar leven. En toch kende hij haar… ze was zachtaardig, had gevoel voor humor en was erg pienter. Haar beheersing van het Engels, zoals ze zich ondanks haar beperkte woordenschat verstaanbaar kon maken, was indrukwekkend. Gewend als hij was aan de raadsels waarin Engelse meisjes met hun volledige beheersing van de taal spraken, vond hij het verfrissend dat Lidia met zo weinig woorden kon zeggen wat ze bedoelde. En dan haar schoonheid. Harry was lichamelijk nooit gemakkelijk opgewonden geraakt, zeker niet door alleen gedachten. Nu ervoer hij als hij aan haar dacht meteen een dringende spanning in zijn kruis. Het was natuurlijk bemoedigend dat alles nog werkte na de fysieke en mentale klappen die hij in Changi had gehad. En dat, na al zijn twijfels, een vrouw eindelijk zo’n heftige fysieke reactie bij hem kon veroorzaken.
Bij Olivia had hij dat nooit gevoeld.
Olivia. Zijn vrouw.
Harry dacht terug aan de keren dat de andere gevangenen in Changi het over hun gevoelens van lust en liefde hadden gehad. Was dat wat hij voor Lidia voelde? Liefde?
Op de vierde dag van zijn afzondering en toen Lidia vreemd genoeg niet was komen kijken hoe het met hem ging, verliet Harry tegen zonsondergang zijn kamer. Hij slenterde door de lobby naar de Bamboo Bar omdat hij niets anders te doen had, en keek onderweg naar de receptie.
‘Bent u beter?’ Giselle dook achter hem op.
‘Ja, veel beter, dank u. Ik vroeg me net af waar Lidia was.’
‘Ze heeft een dag vrij genomen,’ zei Giselle afwezig. ‘Familieproblemen, geloof ik.’
Harry’s hart begon te bonken. ‘Is alles in orde met haar?’
‘Ik weet het niet, kapitein Crawford. Ik ben haar werkgeefster, niet haar moeder, ook al ben ik erg op haar gesteld. Ze heeft een zwaar leven.’
Harry was van slag en liep naar de Bamboo Bar, die pas over een uur open zou gaan en nog verlaten was. Hij ging aan de piano zitten, tilde het deksel op en begon te spelen.
Al snel kwamen de andere musici en de barkeeper binnen.
‘Waar heb je gezeten?’ vroeg Yogi, de Nederlandse drummer. ‘We missen je als je niet met ons speelt.’
‘Ziek,’ antwoordde Harry.
‘Doe je vanavond mee?’ vroeg hij.
‘Ik doe vanavond mee,’ zei Harry met een knikje. Het zou hem afleiding geven.
Harry speelde tot middernacht en dronk liters water terwijl de klanten bezweken aan de gevolgen van de whisky. Hij kreeg oneerbare voorstellen van een paar aangeschoten vrouwen van middelbare leeftijd, die aanboden hem Bangkok te laten zien als hij naakt voor hen wilde spelen. Harry vond het een geweldige mop: hij was nog steeds mager als een lijk, had een rijstbuik en een schilferige huid door vitaminegebrek.
Toen hij de volgende morgen wakker werd, ging zijn eerste gedachte naar Lidia. Hij vroeg zich af of ze er vandaag weer zou zijn. Hij stond op en ging naar de veranda om te ontbijten nadat hij had gekeken of ze weer achter de balie zat. Daar zat ze niet.
De dag verstreek, slechts onderbroken door de kleermaker die zijn kleren klaar had om te passen, en zachtjes mopperde dat hij de tailleband van zijn broeken moest innemen omdat Harry’s rijstbuik slonk.
Harry liep telkens weer door de lobby om te kijken of Lidia er was. De derde keer kwam Giselle hoofdschuddend naar hem toe. ‘Ze is er vandaag ook niet. Ik kan alleen maar hopen dat ze niet doet wat veel inlanders doen en gewoon verdwijnt.’
Harry kreeg een knoop in zijn maag bij dat idee. Hij liep terug naar zijn kamer om een middagdutje te doen, ging op zijn bed liggen en probeerde te slapen. Hij gaf het uiteindelijk op en begon door zijn kamer heen en weer te lopen, zich afvragend of Giselle Lidia’s adres zou hebben. Als ze morgen weer niet kwam, moest hij haar misschien maar gaan zoeken.
‘Doe niet zo belachelijk,’ berispte hij zichzelf hardop. ‘In godsnaam; je bent gewoon een gast in het hotel. Je kunt moeilijk door heel Bangkok op zoek gaan naar meisjes die je nauwelijks kent!’ Maar hoewel hij zich flink onder handen nam, kon Harry aan niets anders denken. De rest van de dag verstreek in angst en spanning terwijl hij zich de vreselijke dingen voorstelde die haar overkomen konden zijn. Hij ging om drie uur in de ochtend op zijn rug liggen, zijn hoofd in zijn handen, en besefte dat dit meer moest zijn dan zomaar een bevlieging.
Hij hield van haar.
Zijn opluchting toen hij de volgende morgen de lobby in liep en Lidia weer op haar plaats zag zitten, was tastbaar. Hij moest zich inhouden om niet naar haar toe te rennen en haar in zijn armen te nemen.
‘Lidia, je bent terug! Is alles… in orde?’
‘Ja, Harry.’ Haar ogen leken donkerder dan normaal en ze zag er minder opgewekt uit, maar ze voegde eraan toe: ‘Alles is in orde.’
Hij observeerde haar. ‘Weet je het zeker?’
‘Natuurlijk.’
‘Mooi zo,’ antwoordde hij. ‘Daar ben ik blij om.’ En hoewel hij niet weg wilde, wist hij ook niet goed wat hij nog kon zeggen, dus slenterde hij weg.
Harry liep door zijn kamer. Hij kon niet tot rust komen. Hij had zich prima gevoeld voordat Lidia was verdwenen, maar de hevigheid van de paniek die hij had gevoeld toen ze er niet was, had hem angst aangejaagd. Hoe kon hij van een vrouw houden die hij nauwelijks kende?
Niet in staat in zijn kamer te blijven, liep hij over de veranda en het gazon naar de rivier. Hij stak een sigaret op en dacht aan Sebastian, die waarschijnlijk al een flink eind op zee was; hij wou dat hij fit genoeg was geweest om met hem mee te reizen. Ook al was hij verliefd geworden, wat hij voor Lidia voelde was uitzichtloos. Hij was kapitein in het Britse leger, er wachtte een zetel in het Britse Hogerhuis op hem, hij was erfgenaam van een uitgestrekt landgoed…
En getrouwd.
Harry gooide de rest van zijn sigaret boos in de rivier. Die bleef hangen in een van de kluwens onkruid die voortdurend voorbijdreven. Misschien had de dengue zijn hersenen aangetast – of misschien de tijd in de Changi-gevangenis. De eerste de beste vrouw die voorbijkwam en hem wat aandacht schonk, en hij was verloren.
Hij ging terug naar het hotel en liep vastberaden de lobby in. Hij zou morgen een passage op de eerstvolgende boot naar huis boeken. Hij zag Lidia aan de receptie zitten en probeerde haar manmoedig te negeren, maar zag vanuit zijn ooghoek dat ze een zakdoek uit haar mandje pakte en haar ogen droog depte. Hij zwichtte meteen en liep naar haar toe.
Bij haar aangekomen boog hij voorover en vroeg zacht: ‘Lidia, wat is er?’
Ze schudde haar hoofd, te zeer overstuur om te spreken.
‘Wat is er? Wat is er gebeurd?’
‘Alsjeblieft, Harry,’ zei ze met iets van paniek in haar stem. ‘Ga weg. Ik geen aandacht wil trekken. Madame niet blij zal zijn mij zo te zien.’
‘Ik begrijp het. Ik zal weggaan, maar alleen als je belooft in je lunchpauze naar me toe te komen. Ik wacht aan het eind van de straat op je, bij het kleine eetkraampje op de hoek.
Ze keek naar hem op. ‘O, Harry, madame…’
‘Ik zorg wel dat niemand ons ziet. Zeg ja, dan laat ik je met rust.’
‘Als het betekent dat jij nu weggaat, ik zie jou om twaalf uur bij kraampje.’
‘Afgesproken,’ zei hij glimlachend en hij liep weg, volkomen vergetend waarom hij eigenlijk naar de lobby was gekomen.
Lidia wachtte zoals afgesproken op de hoek van de straat op hem. Ze keek nerveus heen en weer.
‘Ik weet plaats waar wij kunnen gaan.’ Ze wenkte hem haar te volgen en liep weg door de drukke straat. Na een paar minuten sloeg ze een smal steegje in, vol venterskarren met allerlei soorten etenswaren. Ze liep tot halverwege en wees naar een ruwe houten bank onder een gerafelde parasol.
‘Wil jij eten?’ vroeg Lidia.
De rioollucht vermengd met die van spetterend vlees van niet nader te bepalen herkomst in het benauwde steegje maakte Harry misselijk. ‘Ik denk dat ik alleen een biertje neem, als dat er is, dank je.’
‘Natuurlijk.’ Lidia sprak in rap Thais tegen de verkoper en even later stonden er een flesje bier en een glas water voor hen.
Harry probeerde zich op Lidia te concentreren in plaats van op de verstikkende, claustrofobische sfeer. Hij voelde dat het zweet hem uitbrak, opende zijn flesje en nam een flinke slok,
‘En, Lidia, kun je me nu vertellen waarom je vanochtend zat te huilen?’
Lidia keek hem aan, haar ogen vol verdriet. ‘O, Harry, ik heb heel moeilijk probleem thuis.’
‘Lidia, ik heb talloze mannen voor mijn ogen zien sterven, dus de meeste dingen kan ik wel aan.’
‘Oké, Harry, ik zal jou vertellen,’ verzuchtte Lidia. ‘Mijn moeder, zij gaat trouwen.’
‘En is dat erg?’
Lidia’s ogen vulden zich met tranen. ‘Ja. Omdat… hij is Japanse generaal.’
‘Ik begrijp het.’ Nu snapte Harry hoe erg het was.
‘Zij hebben hier ontmoet tijdens bezetting. Maar zij heeft mij niet verteld omdat zij begrijpt hoe ik zal voelen. Nu hij is terug in Japan. En wil dat zij daarheen gaat… met ons allemaal.’
Harry zweeg even. Toen knikte hij. ‘Je hebt gelijk. Dat is inderdaad een groot probleem.’
‘Hoe kon ze dit doen?’ fluisterde Lidia. ‘Zij is verrader!’ Ze spoog de woorden uit. ‘Hoe kan zij dit doen als mijn vader, hij is gestorven om Thailand van Japanners te bevrijden?’
‘Is hij dood?’
‘Ze stoppen hem een jaar geleden in gevangenis, toen ze ontdekten hij gaf ondergrondse krant uit. Net voor einde van de oorlog, zes maanden geleden, wij horen ze schieten hem neer.’
Harry schoof instinctief zijn hand over de houten tafel en legde die op de hare. Die voelde vreselijk klein en fragiel aan onder zijn aanraking. ‘Lidia, dat spijt me verschrikkelijk voor je.’
Ze veegde ruw de tranen van haar wangen. ‘Dank je. Nu ergste is, ik kan niet geloven mijn moeder houdt ooit van mijn vader. Hoe kan dat?’
‘Ik weet zeker dat ze dat wel heeft gedaan, Lidia,’ probeerde Harry te rationaliseren, ‘maar mensen doen dingen om een hoop redenen als dat nodig is. Je hebt veel broertjes en zusjes en, naar ik van je begreep, weinig geld. Is die generaal rijk?’
‘O ja, erg rijk. Hij is ook machtig en woont in Japan in groot huis. Mijn moeder is heel mooie vrouw. Iedere man wordt verliefd op haar,’ verzuchtte Lidia. ‘Maar jij hebt gelijk. Ze wil haar kinderen hebben nieuw leven, goed leven, beter dan zij hier als weduwe kan hebben. Dat is hoe ze mij uitlegt. Zij zegt, ze houdt niet van hem, maar moet goed doen voor toekomst.’
‘En wat doe jij?’ vroeg hij, bang voor haar antwoord.
‘Zij wil dat ik ga mee. Zij zegt Japan niet vijand, dat bezetting was vreedzaam en alleen politiek.’ Lidia schudde haar hoofd. ‘Maar zij schieten mijn vader dood omdat ze bang dat hij zal problemen en onrust maken. Hoe kan ik daarheen gaan?’
‘Ik weet het niet, Lidia, ik weet het echt niet,’ zei Harry. ‘Mag ik vragen hoe oud je bent?’
‘Ik ben zeventien, achttien over zes weken.’
‘Dan ben je over een paar weken een volwassene, die haar eigen beslissingen mag nemen. Moet je echt gaan?’
‘Harry, als ik niet ga, ik zie mijn moeder of broertjes en zusjes misschien nooit meer.’ Lidia speelde radeloos met haar glas. ‘Ik heb mijn vader verloren. Hoe kan ik hen verliezen?’
Harry schudde zijn hoofd. ‘Het is een onmogelijke situatie.’ Hij nam een slok bier. ‘Maar je bent bijna volwassen, geen kind meer. Je moet nadenken over jóúw leven en wat jíj wilt.’
‘Maar mijn moeder, zij zegt ik moet naar Japan gaan. Ik kan niet ongehoorzaam zijn.’
‘Lidia, niet alles draait om familie.’
Haar amberkleurige ogen gloeiden van hartstocht. ‘Harry, jij hebt het mis. Hier in Thailand alles draait om familie. Je moet ouders gehoorzamen.’
‘Zelfs als je volwassen bent?’
Lidia huilde nu openlijk. ‘Ja.’
‘Het spijt me vreselijk. Ik lijk je alleen maar meer van streek te maken.’ Harry haalde een zakdoek diep uit zijn broekzak en gaf die aan haar.
‘Nee, dat doe jij niet. Het is goed gesprek.’ Ze snoot haar neus. ‘Madame zegt ook ik moet niet gaan. Dat ik goede baan heb in hotel en meer zal ontwikkelen.’
Harry dankte God voor Giselle. ‘Onthou dat deze oorlog de regels heeft veranderd, voor iedereen, en dat de dingen niet meer zijn zoals ze waren. Je moet proberen je moeder te vergeven, ze doet alleen wat ze denkt dat het beste is. Maar wat ze voor zichzelf en je jongere broertjes en zusjes wil, is misschien niet geschikt voor jou. Heb je andere familieleden in Thailand?’
‘Ja, mijn vaders familie, zij komen van eiland vele kilometers weg.’ De sluier over Lidia’s gezicht leek plotseling te verdwijnen. ‘Het is erg mooi; ik was daar vaak heen als kind. Het wordt olifanteneiland genoemd en drijft in de zee als een juweel.’
‘Dus je zou niet alleen in dit land zijn?’
‘Nee.’
‘En je kunt je eigen geld verdienen.’
‘Ja.’ Ze keek naar hem op. ‘Denk jij, ik moet hier blijven?’
‘Alleen jij kunt die beslissing nemen, Lidia. Maar er is geen reden – als je besluit hier te blijven – waarom je je moeder en broertjes en zusjes niet zou kunnen bezoeken.’
‘Maar het is zo ver weg, Harry, vele duizenden kilometers, en koud.’ Lidia huiverde. ‘Ik haat de kou.’
Harry vroeg zich af wat Lidia van Norfolk in hartje winter zou vinden. ‘Het is simpel,’ zei hij, zijn flesje leegdrinkend. ‘Je moet beslissen wat jíj wilt.’
Lidia keek in de verte en zuchtte toen. ‘Ik wil…’ zei ze vertwijfeld ‘niet deze beslissing nemen.’
‘Nee. Maar dat zul je toch moeten. Wanneer vertrekt je moeder naar Japan?’
‘Over tien dagen. De generaal heeft passage geboekt voor haar en mijn broertjes en zusjes. En voor mij,’ voegde ze er fronsend aan toe.
‘Nou, waarom laat je het dan niet een paar dagen rusten tot je over de schok heen bent? Neem de tijd om erover na te denken.’
Lidia glimlachte flauwtjes. ‘Jij hebt gelijk. Dank je, Harry. Hoe laat is het?’
‘Ik vrees dat mijn horloge vier jaar geleden met mijn plunjezak is ontploft en ik ben er nog niet aan toegekomen het te vervangen,’ bekende hij.
Lidia stond op. ‘Nou, ik weet zeker, het is tijd voor mij om terug naar werk te gaan. Kop khun ka, Harry.’
‘Wat betekent dat?’
‘Het betekent “dank je”, voor alles. Jij helpt mij echt.’ Ze glimlachte naar hem en haastte zich terug naar het hotel.
De volgende keer dat Harry Lidia weer zag was die middag in de lobby. Ze leek veel rustiger toen ze hem een telegram gaf. Het was van Olivia, die zei dat alles in orde was op Wharton Park en dat ze hoopten dat hij gauw fit genoeg zou zijn voor de thuisreis.
‘Het is van jouw familie in Engeland?’ vroeg Lidia.
‘Ja.’ Hij knikte.
‘Jouw moeder?’
‘Ja.’
Harry liep met het telegram in zijn hand terug naar zijn kamer en berispte zichzelf omdat hij tegen haar had gelogen.
De dokter kwam de volgende morgen naar hem kijken en verklaarde hem fit genoeg om te reizen. Harry wist dat hij het beste zo snel mogelijk kon vertrekken; terugkeren naar de werkelijkheid en ophouden te fantaseren over een leven en een vrouw die nooit de zijne konden zijn.
Hij stuurde een telex naar Sebastians kantoor en vroeg om de eerste beschikbare passage naar huis voor hem te boeken.
Toen hij ging liggen voor zijn middagdutje werd er zachtjes op de deur geklopt.
Het was Lidia. Zijn gezicht klaarde op toen hij haar zag.
‘Sorry dat ik jou stoor, Harry, maar ik kom zeggen ik ga dit weekend weg en ik wil niet dat jij zorgen maakt. Het is Song Kran, speciaal Thais Nieuwjaarsfeest. In jouw land jullie zouden het waterfestival noemen.’
Harry’s humeur daalde. ‘Hoelang blijf je weg?’
‘Drie dagen. Ik denk na over wat jij zegt en ik besluit ik zal Song Kran doorbrengen bij mijn vaders familie op Koh Chang.’
‘Wanneer vertrek je?’ Harry voelde zich geagiteerd. Zijn tijd hier liep al snel ten einde.
‘Morgenvroeg. Het is lange reis en zal hele dag kosten om daar te komen.’
‘Mag ik met je mee?’
Ze keek hem verrast aan.
‘Sorry, Lidia.’ Harry schaamde zich voor zijn onbeschaamde gedrag. ‘Het laatste wat je natuurlijk wilt is mij op sleeptouw nemen. Ik heb alleen nog zo weinig van Thailand gezien. Vergeet alsjeblieft wat ik heb gezegd. Ik wil je niet tot last zijn.’
Er lag een peinzende blik in haar amberkleurige ogen. ‘Ach, Harry, jij bent eenzaam zonder jouw familie, ja?’ Ze gaf hem geen tijd om te antwoorden en vervolgde: ‘Song Kran draait helemaal om familie en mensen welkom heten.’ Ze schonk hem een brede, vastberaden glimlach. ‘Ik denk mijn grootouders heel blij om dappere Britse soldaat te verwelkomen die tegen Japanners vecht. Ja,’ zei ze, en ze knikte, ‘jij gaat met mij mee.’
‘Echt waar?’ Harry was overdonderd.
‘Ja.’ Lidia knikte weer. ‘Dan ik kan jou mooie eiland van mijn vaders geboorte laten zien. Is cadeau van mij aan jou omdat jij helpt mij beslissen wat te doen.’
‘Heb je een besluit genomen?’ vroeg hij.
‘Zoals jij zegt, ik ben volwassen. En ik kan niet in Japan en bij mensen wonen die mijn vader en veel anderen hebben vermoord. Ik blijf hier. In land waar ik van hou.’
Ook op Harry’s mond verscheen een brede glimlach. ‘Ik ben blij dat je hebt besloten, Lidia. En persoonlijk denk ik dat dit het juiste besluit is.’
‘Ik zal mijn broertjes en zusjes missen, maar zelfs voor hen ik kan dit niet doen. Op een dag,’ vervolgde ze, ‘als ik heel goed leven en veel geld heb in Bangkok, ik kan hen terughalen, als zij willen komen. Dus wij elkaar morgen zien om zes uur bij eetkraampje op de hoek? Dan nemen wij tuktuk naar station.’
‘Morgenvroeg om zes uur,’ zei Harry.
‘O, en ik moet jou zeggen, koh Chang niet als hier.’ Lidia gebaarde naar de kamer. ‘Geen elektriciteit, geen kraan, maar wel goede zee.’
‘Dat is voor mij geen probleem, Lidia.’ Na Changi kon Harry bijna alle omstandigheden aan.
‘Ik moet nu gaan,’ zei Lidia. ‘Ik zie jou morgen om zes uur.’
Harry ging Giselle vertellen dat hij de komende drie avonden niet in de bar zou spelen.
‘Mag ik vragen waar u heen gaat?’
‘Ja, ik wilde graag wat van het land zien voor ik vertrek.’
‘Natuurlijk,’ antwoordde ze, ‘en ik heb gehoord dat Koh Chang erg mooi is, al ben ik er zelf nooit geweest.’
Harry’s uitdrukking vertelde Giselle alles wat ze moest weten.
‘Ik ben maandag terug.’
‘Kapitein Crawford? Harry?’ Ze hield hem tegen.
‘Ja?’
‘Lidia is een schat van een meid. En ze heeft het erg moeilijk.
Ik ben zeer op haar gesteld en ik hoop dat ze nog vele jaren hier bij me zal blijven. Doe haar geen pijn, wil je?’
‘Natuurlijk niet,’ antwoordde Harry verontwaardigd.
‘D’accord. Geniet van het nat worden,’ zei ze glimlachend en ze liep haar kantoortje in.