HOOFDSTUK 4

Mevrouw Paluda tikte even op de deur van de kamer van haar zoon, maar toen Alex niet antwoordde ging ze naar binnen en ze vond hem verdiept in het bekijken van een paar foto-afdrukken. Ze zei er niets van, omdat ze wist dat zijn studie toch niet leed onder zijn hartstocht voor fotograferen. Ze keek over zijn schouder mee. Het waren een paar opnamen van Lon in de zeilboot, haar haren waaiden voor haar ogen en een paar glinsterende waterdruppels plekten op haar kleine neus en op haar wang. Een prachtig beeld van frisse jeugd en levensvreugde. „Deze foto laat ik vergroten," besliste Lex. „Om op mijn bureau te zetten. Ik haat die poesmooie salonopnamen. Dit is écht!" Zijn moeder knikte, maar vroeg zich af of ze zich maar verbeeldde dat hij enthousiaster was over de gave foto dan over het meisje zelf. Nu ja, Lex was niet zo demonstratief.

„Komt u me zo maar eens een bezoek brengen, maatje?" vroeg Lex, hij schoof een stoel voor zijn moeder bij.

„Ik kwam een brief brengen van je toekomstige schoonzuster." Er tintelde een ondeugend lichtje in mevrouw Paluda's ogen, z e schoof hem de brief toe.

Lex keek naar de goedkope enveloppe, die letterlijk bezaaid was met Merels kordate hanenpoten. Als afzendadres had ze behalve het adres van haar oom en tante ook haar volledige reeks voornamen vermeld. Het waren er vier: Merel Chantal Maria Josefa. „Mijn hemel!" steunde Lex, toen barstte hij in lachen uit. „Wat een vracht indrukwekkende namen voor zo'n kleine heks! Merel kennende, vraag ik me alleen af of ze dit nu gedaan heeft om te spotten of omdat ze zo bovenmatig trots is op al die fraaie namen. Het is allebei heel aannemelijk. Zo is Merel. Het is zo'n vermakelijk klein nest."

Mevrouw Paluda keek met iets van verwondering naar het gewoonlijk zo ernstige gezicht van haar zoon, dat ze maar zelden zo gul lachend had gezien. Lex was van nature niet saai of teruggetrokken, maar wel vrij ernstig en zijn zeldzame lach had altijd iets geweldig aantrekkelijks.

Intussen had Lex de enveloppe geopend en hij las Merels brief:




„Lieve Lex
, 

Denk je er nog om dat we zondagmiddag uitgaan ? Als je nog geen kaartjes hep genomen, wil ik liever naar het nieuwe ballet 'De nieuwe kleren van de keizer'. Dat is een sprookje en het lijkt me reuzeleuk. Kom je me vroeg halen ? Daag!

Mijn namen zijn mooi, hè? Ik heb ze op de envelop gezet. Het staat wel deftig.

We hebben een opstel over dansen moeten maken. Ik vond het prachtig, maar de juffrouw niet, ik kreeg maar een zes... echt suf! Nou ik weet niets meer. O ja, onder aan de bladzijde zit een inktvlek, maar die is niet erg gelukt. Ik weet niet hoe het kwam dat er een vetvlek op het papier zit, maar dat vond ik slordig. Ik wou er een inktvlek van maken, dat is niet zo erg, maar het pakte niet. Kijk er maar niet naar. Daag!

Merel Chantal en de rest."



Lex gooide zijn hoofd achterover en gierde het uit, hij schoof de brief naar zijn moeder toe.

„O, Lex, wat kostelijk!" Mevrouws ogen gleden over het verkreukelde vellede en toen werd het een lachduet. „Die inkt-vetmop!" mevrouw wees ernaar, ze veegde zich de tranen uit de ogen. „O, Lex, alsjeblieft, als je met je dame uit bent geweest breng haar dan ook even hier. Gaat Lon ook mee?" „Dat mocht niet van Merel." Lex schoof de brief weer in de enveloppe. „Het is een kleine potentaat. Ze heeft overigens meer aanleg voor dansen dan voor de Nederlandse taal als ik die brief zo eens bekijk... Foei, dat is nou een twaalfjarige!" In ieder geval kreeg Merel haar zin. Lex haalde kaartjes voor 'De nieuwe kleren van de keizer'. Hij vermoedde dat ze dit 'echter' vond dan het Scapinoballet.

„Ik heb vannacht niet geslapen van pret." Dat was het eerste wat Merel hem mededeelde toen hij haar zondags ging halen. „Lon zit toch zeker niet beneden in je auto?"

„Nee, kleine tiran, heus niet." Lex zuchtte slachtofferig, maar hij vond het werkelijk geen corvee om met de levendige geestige Merel naar het ballet te gaan. Merel mocht dan een kleine feeks zijn, maar vervelend was ze beslist niet.

,Je bent helemaal geen echte man om mee uit te gaan," onderwees Merel, ze draaide als een tol in het rond. „Een echte heer zegt immers: 'Wat zie je er mooi uit' of zoiets." „Mereltje!" zei Merels tante lichtelijk geschokt. Je kunt maar niet alles zeggen!"

„O, tegen Lex wel," troostte Merel haar.

Lex keek oplettend naar het appelgroene zijden jurkje, dat Merels groene ogen geraffineerd accentueerde. De zwarte krullen werden door een groen fluwelen lint bijeengehouden. Merels tante had smaak en het kind zag er uit als een plaatje, maar hij vertikte het toch om dat kleine ijdele nest nog meer reden te geven om met haar eigenwijs neusje in de lucht te gaan lopen. Op weg naar het theater babbelde Merel aan een stuk door. „Ik verheug me er zo geweldig op," deelde ze hem ernstig mee, opgewonden op en neer wippend in de kussens van zijn wagentje.

„Als het je dan maar niet tegenvalt," plaagde Lex. „O, maar dat is met dansen haast nooit zo," zei Merel beslist. „Weet je waarover het sprookje gaat, Lex? Over een keizer die zoveel van mooie kleren houdt dat hij op een dag denkt dat hij stof kan krijgen voor een kleed dat voor domme mensen onzichtbaar is en dan zegt iedereen in het land natuurlijk dat hij zo'n prachtig pak aan heeft, want niemand wil dom lijken. In werkelijkheid vind ik die keizer maar dom, jij niet?" „IJdelheid is altijd dom," doceerde Lex, die zich met zijn 'dame' best amuseerde.

Merel keek hem argwanend aan, maar toen ze zag dat hij ernstig voor zich uit bleef kijken, bromde ze sceptisch: „Mmm... Kyra zegt wel eens dat ik ijdel ben! Dus het zal wel een stekeltje zijn... zo noem ik dat, zie je."

„O, maar jij bent niet dom, zoals die keizer," Lex schaterde het uit.

„Zo poesje, we zijn er en ik hoop dat je je geweldig zult amuseren, hoor."

Merel genoot vanaf het eerste ogenblik, toen Lex haar jas van haar aannam en in de garderobe afgaf.

Ze hadden prachtige plaatsen en Merels ogen namen ieder detail op van de zaal en de binnenstromende mensen. Lex was er zeker van dat ze na afloop een nauwkeurig signalement zou kunnen verstrekken van iedereen in haar omgeving, zonder dat ze onbescheiden bleef staren. Lex zag dat de mensen in de buurt pret hadden om het grappige enthousiasme van het kind. Er was niemand die zo meeleefde met het op muziek van Schubert gedanste sprookje. Vooral de rol van de keizerin boeide haar geweldig, omdat de danseres zo'n prachtige parodie maakte van die gestalte en zoiets strookte volkomen met Merels aanleg en karakter. „O, wat zou ik die keizerin graag dansen," fluisterde ze Lex in. „Natuurlijk kan ik dat niet, maar ik ga het straks thuis toch een béétje proberen."

Merel klapte na afloop zo lang en zo overtuigend dat ze haar hele omgeving meesleepte. Als ze in het bezit van bloemen was geweest, zou ze die naar de 'keizerin' geworpen hebben en ze was zielsgelukkig met de lach en het knikje dat de danseres haar schonk. Ze zaten erg vooraan en Merels verschijning en haar ongekunsteld enthousiasme waren opgevallen. Wonderlijk genoeg ergerde het Lex niet, ofschoon hij er anders een geweldige hekel aan had om op te vallen. Merel was nog helemaal in de ban van het ballet dat ze gezien had. Ze kon over niets anders praten en eigenlijk had ze liever naar huis gegaan, in plaats van thee te gaan drinken bij Lex' moeder.

Mevrouw Paluda keek met lachende ogen naar liet meisje da t binnenkwam, zachtjes voortgeduwd door Lex' hand, die op haar schouder rustte. Op een wijze die ze niet begreep, maar die zuiver intuïtief was, ontroerde het haar.

Heb ik dit al eens gedroomd? vroeg ze zich verward af. Waarom komt me dit beeld bekend voor?

In ieder mensenleven komt wel eens zo'n vreemd, ondefinieerbaar moment van herkennen voor en het gaat even snel weer voorbij. Mevrouw Paluda had volop gelegenheid om Merel te observeren. Het kind kende geen verlegenheid. Ze genoot van de thee met de dikke plakken cake, terwijl ze kans zag om tegelijk mevrouw Paluda te vertellen hoe mooi het ballet was geweest. Wat Lex' moeder vooral opviel waren Merels ogen, die van kleur schenen te wisselen tegelijk met haar stemmingen. Kleine zonbeschenen heldere meertjes, dacht Lex' moeder. Maar ik denk dat ze zwart zijn als Merels humeur naar 'onweer' neigt. Zou ze werkelijk zo goed kunnen dansen? Merel was op dat moment bezig de juist gearriveerde vader Paluda om haar vinger te winden. Natuurlijk vroeg ook hij of ze prettig uit waren geweest.

Merel zette haar lege kopje op de tafel en likte het laatste koekkruimeltje van haar lip.

„Het was zo mooi dat ik het niet zéggen kan." Merel sprong overeind. „Maar ik zou het best willen laten zien, hoe de keizerin danste. Mag het?"

„Natuurlijk, dat vinden we leuk," zei mijnheer Paluda, hij wees naar de pick-up. „Heb je nog muziek nodig?" Merel keek aarzelend naar Lex. ,Jij weet wel hoe de muziek was, Lex. Heb je die muziek?"

De welvoorziene discotheek bevatte een uitgebreid repertoire van muziek van Schubert, zodat de keus niet moeilijk was. „Laat me eerst even horen," gebood Merel en ze luisterde aandachtig. Ja, ik weet het alweer... het was zo!" En Merel danste, technisch onvolmaakt, maar met talent, overtuiging en charme. Haar klein publiek, dat ze overigens al gauw volkomen vergat, zat geboeid te kijken naar het dansende figuurtje.

De laatste klank van de muziek stierf weg. Merel stond stil, ze zei met een zucht: „Zo was het... een béétje. Zo mooi kan ik het natuurlijk nog niet."

„Maar ik kan me nu precies voorstellen hoe het was," zei mevrouw Paluda, terwijl ze Merel naar zich toetrok. ,Je zult beslist eens goed dansen, Merel, als je maar hard oefent. Ben je dat van plein?"

„O ja, keihard," zei Merel nuchter; het liet aan duidelijkheid niets te wensen over.

Lex staarde nadenkend de rook van zijn sigaret na. Er was een frons tussen zijn donkere wenkbrauwen. Met een gevoel van zelfverwijt en verwondering was hij juist tot de ontdekking gekomen dat hij de hele middag geen ogenblik aan Lon had gedacht. „Waar ga jij opeens heen?" vroeg zijn moeder verbaasd, toen hij uit zijn stoel omhoog veerde en de kamer uitstoof. „Lon opbellen," zei hij kort, hij sloot de kamerdeur vrij onzacht. Lon kwam direct aan het toestel. „Ik heb de hele middag thuis gezeten." Haar stem klonk een beetje verwijtend. „Hoe was de middag met het kleine nest?"

„O, wel amusant," zei Lex nuchter. „Lonneke, ik kom straks nog even naar je toe. Is dat goed? Het spijt me dat je de hele middag thuis hebt gezeten, maar dat was toch niet nodig geweest, meisje-"

„Och nee, maar ik hoopte dat je nog even zou bellen." „Het was ook een beetje mal dat Merel je niet wou mee hebben ," zei hij berouwvol. „Ik zou het natuurlijk prettiger hebben gevonden."

„Merel krijgt altijd haar zin," Lon zuchtte. „Het is een kleine tiran, maar laten we nou niet over Merel zeuren. Kom je zo gauw mogelijk naar me toe, Lex?"

Ja, natuurlijk en als je 't prettig vindt, kom je bij ons eten. Ik heb leuke foto's van jou... ja. Tot straks dan, liefje." Lon was helemaal opgefleurd. Ze liep zingend naar haar kamer. „Lex..." ze zei de naam zachtjes. Hoe had ze ooit kunnen denken dat het liefde was wat ze destijds voor Michael gevoeld had. Ze kon zich haar leven zonder Lex niet meer indenken. De werkelijkheid was wel anders, dan dat je het in je romantische dromen voorstelde. Lon zuchtte, er kwam een peinzende uitdrukking in haar ogen. Lex was nou niet bepaald een verloofde die erg gul was met omhelzingen en lieve woordjes, maar uitbundigheid lag blijkbaar niet in zijn aard. Ze hield zoveel van Lex dat ze bereid was hem te aanvaarden zoals hij was, zonder te proberen hem naar haar ideaal te vervormen.

Ze was wijs genoeg om te begrijpen dat het niet zou lukken en diep in haar hart sluimerde de onzekerheid, die ze niet tot angst en wantrouwen wilde laten groeien. Ze had zich voorgenomen om Lex niet te hinderen bij zijn studie, een goede kameraad voor hem te zijn en hem niet te plagen met kleinzielige jaloezie. Lex hield van haar, want anders zou hij haar immers niet gevraagd hebben en ze zou wel zorgen dat hij steeds meer van haar ging houden.

Lon knikte tegen haar spiegelbeeld en dat gaf haar weer zelfvertrouwen. Ze schoot in de lach. Wat stond ze hier allemaal voor sombere, zwaarwichtige gedachten op te poetsen, tevoorschijn gehaald uit de diepste hoekjes van haar hart en dat allemaal omdat ze zich een zondagmiddag verveeld had, omdat haar verloofde met haar kleine zusje uit was. Onschuldiger kon het beslist niet.

Lex bracht Merel naar huis. Opeens zei ze met een klein stemmetje: „Waarom ben je nou boos, Lexie? Mocht ik niet dansen, of heb ik iets gezegd tegen je vader of je moeder wat je niet aardig vond?"

Lex keek even naar het verdrietige gezichtje. Waarom moest hij nu een wanklank laten horen en Merels volmaakte middag bederven, alleen omdat hij zich zo schuldbewust voelde. Het gebeurde toch wel meer dat iemand van wie je hield, even uitje gedachten verdween. Dag en nacht aan iemand denken klonk nu wel heel mooi, maar in de praktijk lukte dat niet, bij hem tenminste in geen geval. „Nee, hoor poesje, het was een fijne middag, voor mij ook," zei hij warm. „Ik kijk wel eens meer boos zonder er iets van te menen."

Merel was gerustgesteld en vijf minuten later leverde hij de jongedame bij haar tante af.

„Dank je voor de fijne middag. Ik zal het nooit vergeten," zei Merel ernstig. Toen ging ze op haar tenen staan, sloeg haar armen om zijn hals en gaf hem spontaan een zoen. „Kleine Merel, het was een mooie middag, hè?" Lex streek even over haar donkere haren, een licht, liefkozend gebaar. Daarna schoof hij haar zachtjes van zich af, zijn ogen waren heel zacht.

Roeltje liep achter zijn moeder aan en probeerde haar aandacht te trekken, maar het lukte niet deze morgen. „Mammie, je luistert niet!" Hij ging aan haar rok hangen en zijn hoge stemmetje klonk klaaglijk.

„Och ventje, wat is er dan?" Berouwvol tilde ze het kereltje op. „Mamma heeft het zo druk. Merels oom en tante komen straks." „Is niet Roeltjes oom en tante?" informeerde Roeltje, die gewoonlijk bijzonder prettige ervaringen had met zijn gulle ooms en tantes.

„Dit zijn andere ooms en tantes," zei Kyra haastig, ze zag geen kans om Roeltjes jeugdige hersens vertrouwd te maken met de draad van verwantschap tussen Merels tante en hem. „Geen snoepjestante," constateerde de kleine schavuit. Kyra gaf er wijselijk geen antwoord op, want Roeltje had haar al meer in hevige moeilijkheden gebracht door in het openbaar met glashelder stemmetje te verkondigen: „En mijn mamma zegt..." Ze kreeg tegenwoordig al een rilling van narigheid als ze die aanhef hoorde.

Roeltje ging weer spelen en Kyra ging verder met haar huishoudboekje. Ze kon zich moeilijk concentreren. Steeds weer dwaalden haar gedachten naar de reden van 't aangekondigde bezoek. Er was natuurlijk iets bijzonders. Zou er iets met Merels studie verkeerd zijn gegaan? Ze kon het zich moeilijk voorstellen. Michael had hoofdschuddend gezegd: „Ik wou dat ze ineens gezegd hadden wat er aan de hand was, of dat ze zondermeer hierheen gekomen waren zonder die plechtige aankondiging. Ze weten toch dat we er bijna altijd zijn en bovendien hadden ze kunnen telefoneren. Ik vermoed dat ze wilden voorkomen dat je te veel zou vragen als ze opbelden. Intussen loop jij je weer een paar dagen zorgen te maken."

„Och nee, over de anderen doe ik dat niet meer, die zijn oud en wijs genoeg," zei Kyra en toen ze Michaels lachende gezicht zag, voegde ze er snel aan toe: „tenminste, dat maak ik mezelf wijs. Tina en Thierry gaan zo rustig hun weg... maar Merel is nog zo jong en Lon... ik kan er niet aan wennen dat ze nu al een halfjaar lang altijd ergens in het luchtruim zweeft." „Ze vindt 't heerlijk en ze is een pittig stewardessje," troostte Michael. „En dan, Kyra, of we nu in het luchtruim zweven of met onze beide voeten stevig op de aarde staan, we zijn overal in Gods hand. Je zult een ongeluk aan de ene kant ontlopen, maar wie zegt dat je het dan aan de andere kant niet ontmoet?" Michael was vroeg thuisgekomen. Hij had weinig tijd en Kyra zag aan zijn gezicht dat hij een ernstig geval onder handen had dat hem blijkbaar helemaal in beslag nam. Op zulke ogenblikken was hij stil en kregen de kinderen vriendelijke, maar afwezige antwoorden, zodat ze het meestal maar opgaven. Zo klein als ze waren leerden ze al gauw dat op zulke dagen mamma het gesprek helemaal leidde en ze hun pappa maar beter met rust konden laten.

„Ik heb weinig tijd, schat," zei Michael met een blik op zijn horloge. “Ik móet om halftwee in het ziekenhuis zijn. Je gasten zijn laat, hè? Geef mij maar gauw even een paar boterhammen en een kop koffie, dan kunnen jullie straks op je gemak lunchen." Kyra vond het niet gezellig, maar ze wist dat het geen zin had om te protesteren, dus deed ze wat haar werd gevraagd. „Eet pappa alleen?" informeerde Josje fronsend. „Zijn er weer zieke kindjes?"

„Die zijn er helaas altijd, Jos," Michael kneep haar even in haar blozende wang. „Maar het kindje naar wie ik nou ga is een héél erg ziek jongere. Als jij je avondgebedje vanavond bidt, denk dan maar eens aan dat kindje."

Ja, pappa," Josje sloeg haar zachte blauwe kijkers naar hem op. Josje zal het doen."

„Helpt dat echt?" Dat was Roeltje, de kleine realist. .Altijd hoor," zei pappa beslist.

Michael stapte juist in zijn wagen toen Merel met haar pleegouders arriveerde. Hij had zelfs geen tijd meer om hen te begroeten en wuifde in het voorbijrijden naar hen. Ja, dat gaat altijd zo met Micha," verzuchtte Merel. „Nou ja, dan hoort hij het later wel."

Kyra, die de deur opende, hoorde die woorden en haar hart maakte een buiteling van schrik. Ondanks haar gastvrije en vriendelijke begroeting was de stemming wat gedwongen, maar aan tafel was Merel zo vrolijk dat Kyra zich weer wat gerustgesteld voelde.

Roeide was tot de verrukkelijke ontdekking gekomen dat het toch 'een snoepjestante' was en zijn openlijke waardering van dit heuglijke feit verwekte nogal wat vrolijkheid, zodat de stemming veel milder werd.

Na tafel installeerde Kyra haar gasten in de serre, die ze trots 'mijn wintertuin' noemde. Er stond daar altijd een overvloed aan bloemen en planten, en er waren vogels en een groot aquarium en in de winter zorgde de centrale verwarming voor een aangename temperatuur.

Merel gleed neer in een rotanstoeltje, ze keek haar pleegouders smekend aan: „Toe vertel het nou maar, want Kyra weet geen raad meer. Ze denkt dat er iets verschrikkelijks is." Merels tante was een kordate vrouw, die er ook geen heil in zag om lang te aarzelen.

„Oom werd door de directie van de maatschappij waarbij hij werkt gekozen om het filiaal in Parijs te gaan leiden. Het is een geweldige promotie en we zijn er erg blij mee." „Merel...," begon Kyra, maar Merels pleegmoeder gaf haar niet de gelegenheid om de zin af te maken.

„We wilden Merel meenemen. Als Merel in Den Haag zou blijven, zou ze bij vreemden in huis moeten. Nog afgezien van het feit dat het erg onprettig voor het kind zou zijn, is Parijs haar grote kans. We hebben al geïnformeerd in die richting en ze kan daar unieke lessen krijgen."

Geïnformeerd! dacht Kyra, zeg maar gerust dat jullie het allemaal allang hebben geregeld achter ons om. Zeg maar gerust dat Merels danslessen bij de een of andere beroemdheid al besproken zijn. Ze geven me niet eens de kans om te protesteren, en als ik het wél doe, dan ben ik een egoïstisch schepsel volgens de drie die hier tegenover mij zitten. Dan denk ik alleen aan mezelf en niet aan Merels toekomst... Merels toekomst... ik haat die woorden! Ze zat daar heel bleek en stil, de handen gevouwen. „Nu, waarom zég je niets, Kyra?"

„Wat moet ik dan nog zeggen?" Het klonk bitter. „Het is immers allemaal al geregeld? Merels voogd weet er natuurlijk al van. Ik kom op de laatste plaats. Ik heb niets goed of af te keuren. Je hoeft niet ongerust te zijn, Merel, dat ik roet in het sneeuwwitte papje zal strooien!"

„Merel, wil jij alsjeblieft even naar de kinderen gaan?" verzocht haar oom rustig en Merel ging, al was het schoorvoetend. Het bleef een paar minuten onbehaaglijk stil, toen zei Merels pleegvader langzaam: „Kyra, waarom heb je toch altijd het gevoel dat we Merel van je af willen trekken? Geloof toch eens dat zoiets nooit in onze bedoeling heeft gelegen. We hebben haar al die jaren het allerbeste gegeven, omdat we van haar houden en dat willen we blijven doen. Zoveel het in ons vermogen ligt zullen we haar helpen om haar doel te bereiken. Misschien hebben we haar verwend, maar geen enkele opvoeding is feilloos en Merel heeft, ondanks haar malle kuren, een goed en trouw karakter. Ik verzeker je dat een onvervreemdbaar deel van haar liefde voor jou en haar zusjes en broer is. Ik weet wel dat het hard voor je is dat Merel zo ver weg gaat wonen, maar och... wij hebben alleen Merel nog. Jij hebt je gezin."

„U hebt natuurlijk gelijk," Kyra probeerde te lachen, maar het werd een vreemd, waterig glimlachje. „Het viel me alleen allemaal een beetje onverwachts op mijn dak." „Ik ben blij dat je het begrijpt, Kyra."

Tante keek op haar horloge, ze zei aarzelend: „Als je het niet erg vindt, blijven we maar niet te lang. We hebben het nu zo druk, zie je. Je vertelt het dan wel aan Michael."

Kyra gaf daar niet eens antwoord op. Het was nogal vanzelfsprekend dat ze er met haar man over zou spreken. Het afscheid was van Kyra's kant vrij koel. Ze mocht haar oom graag, maar tante Eddy was haar te voortvarend.

„Haaierig," noemde Lon het altijd en Kyra was het ergens met haar eens.

Gewoonlijk bracht ze haar gasten even naar de bushalte, die heel dichtbij lag, maar nu deed ze het niet. Ze stond aan de deur en keek het drietal na. Merel kon maar geen afscheid nemen, ze bleef omkijken en wuiven met beide handen en toen kwam ze opeens terugrennen. Ze sloeg onstuimig haar armen om Kyra's hals en ze smeekte: „Kyra, lieve schat, kijk nou niet zo verdrietig, want dan moet ik vanavond vast en zeker huilen. Ik vind het ellendig om zover van jullie weg te gaan, maar die lessen... o, Kyra, daar móet ik toch alles voor overhebben... alles!" Kyra sloeg haar armen stevig om Merel heen, ze keek in de grote smekende ogen.

Liefje , je moet niet verdrietig zijn, ik ben het ook niet meer. Het komt alleen omdat ik er even van schrok, maar natuurlijk begrijp ik wel hoeveel die lessen voor je betekenen. Ga nu maar gauw, Mereltje, en wees maar blij. Tenslotte is Parijs niet zo ver weg als Canada of Australië. Als ze je daarheen hadden willen slepen, zou ik je beslist met geweld aan je krullen teruggesjord hebben." Merel lachte en huilde tegelijk, toen gaf ze Kyra een paar stevige zoenen en holde naar de bushalte, waar ze tegelijk met de bus arriveerde.

Michael keek vreemd toen hij die avond Kyra geheel alleen vond. „Wat is dat nou?" vroeg hij, zich over haar heen buigend om haar te kussen. „Waar is je bezoek en waar zijn de kinderen?" „Ze wilden niet blijven," zei Kyra met een klein stemmetje. „En de kinderen zijn al naar bed. Je bent immers laat, Michael. Het is halfacht. Ik heb... ik heb maar met het eten gewacht." „O, juist." Michael ging op de armleuning van Kyra's stoel zitten en trok haar hoofd tegen zich aan. „Arm, eenzaam ding! Vertel het me maar gauw. Je hebt toch geen slaande ruzie met je familie gehad?"

„Och, malle, natuurlijk niet!" Kyra lachte even. „Nee, ze kwamen me alleen even vertellen dat ze naar Parijs verhuizen en dat Merel meegaat."

Ze vertelde hem uitgebreid het hele gesprek en Mereltjes reactie.

„Meisjelief, waar is vroeger nu al die narigheid om geweest?" vroeg Michael ernstig. „Weet je het nog? Omdat je die kinderen niet kon loslaten. Je hebt een beetje geleerd, liefje, maar nog niet veel. Nu vertrekt Merel nog maar naar Parijs, maar later? Reizen... altijd reizen. Zo zal Merels leven zijn. Je moet haar loslaten, zoals je ook ééns je kinderen zult moeten loslaten. Ik denk wel eens... wat moet dat voor een karakter als het jouwe een offer zijn."

„Wat zijn ze nog héérlijk klein, hè?" zuchtte Kyra gelukkig. Op dat moment piepte de deur open en Josje stak haar blonde kopje naar binnen. Toen gleed het kleine blauwe pyjamafiguurtje helemaal naar binnen en tripte op blote voetjes naar pappa toe.

“Ik wou even vragen of het geholpen heeft," zei de kleine meid ernstig.

„Of wat geholpen heeft, turfje?" Michael hees zijn dochter in zijn armen en knuffelde haar stevig. „Eigenlijk ben je een beetje stout, hè? Je weet toch wel dat je niet uitje bedje mag komen?" „Maar ik heb gebid voor dat kindje," hielp Josje hem herinneren. „En nou kon ik niet slapen voor ik het wist." „Het heeft prachtig geholpen, hoor prulletje," zei Michael warm, hij knikte over het warrige blonde bolletje tegen zijn vrouw. „Ga je mee, mamma, dan gaan we haar samen weer naar boven brengen.

Nog geen tien minuten later sliep Josje rustig in haar bedje op de ruime kinderkamer. Een klein, beschut wereldje, dacht Kyra, terwijl ze een dekentje rechttrok en een speelgoedbeest van de grond opraapte.

„Zo héérlijk klein, hè Kyra?" zei Michael zacht.

De deur van de kinderkamer sloot achter hen, arm in arm liepe n ze terug naar beneden.