HOOFDSTUK 9

De zon kierde door de gordijnen van Merels slaapkamer in het rustige hotel, tot de slaapster er ten slotte wakker van werd. Ze bleef liggen kijken naar de zonnebaan, waarin de anders onzichtbare stores dansten. Dansen... dansen. Merel sloot loom haar ogen weer. Het was nog vroeg en een mens mocht toch wel eens een uurtje lui zijn, na zoveel weken van intens oefenen, optreden en reizen in een voortdurende cirkelgang. Tijd voor ontspanning was er zelden, ze had er trouwens weinig behoefte aan en de rust die haar karig toegemeten was, benutte ze dan ook ten volle. Al danste ze nu niet bepaald de grootste rollen, onopgemerkt bleef ze zeker niet. Na een tournee van twee maanden en vooral na het buitengewoon succesvolle optreden voor de televisie werden er gewoonlijk ook voor Merel bloemen aangedragen en kreeg ze een stroom van brieven waarin ze voorlopig nog een kinderlijk plezier had.

De huwelijksaanzoeken per brief telde ze keurig op, het waren er tot nu toe vijftien. Merel vroeg zich dan verwonderd af hoe het in vredesnaam mogelijk was aan een wildvreemde zulke dichterlijke, overdreven liefdesbrieven te schrijven, alleen omdat je haar had zien dansen en knap vond. Verder deed al die bewondering haar niets, behalve dan dat ze het amusant vond en beschouwde als iets wat er nu eenmaal bij bleek te horen. Ze keek met verlangen uit naar de brieven van thuis. Mevrouw Paluda had haar geschreven dat Lex met de expeditie was vertrokken, maar van hem zelf had ze niets meer gehoord, zelfs geen afscheidsbriefje. Misschien was het wel nodig om de zaak zo scherp te stellen, het was eerlijk. Zou hij ook zo van Lon weggegaan zijn? Ze hield zich voor dat ze het Lon van ganser harte moest gunnen als het anders was, maar... ze kon het niet, nog steeds niet. De knagende onzekerheid verliet haar nooit meer en toch hield ze zich steeds opnieuw voor dat ze moest leren om zonder Lex door het leven te gaan. Was de manier waarop hij afscheid had genomen, zonder nog om te zien en de felle manier waarop hij haar op haar plicht gewezen had niet tekenend geweest? Kyra stuurde haar dikwijls bladen met reportages en foto's over de expeditie. Merel wist dat het onzinnig en sentimenteel van haar was, maar ze sjouwde die bladen en de foto 'En zo begon het' overal trouw met zich mee.

Ze wist dat Lon binnenkort naar Zwitserland zou vertrekken en eigenlijk was ze maar blij dat ze het afscheid niet hoefde bij te wonen. Tussen Lon en haar viel toch niets meer te zeggen, ze hadden alles uitgesproken in dat ene uur. Lon had het eigenlijk helemaal alleen gedaan, maar het was zo eerlijk en rechtuit geweest dat er weinig meer aan toe te voegen viel. Lon, die zich zo verrassend had ontwikkeld tot de sterke persoonlijkheid, waarbij zijzelf zich klein had gevoeld, ofschoon ze zich toch niets te verwijten had. Alles, Parijs, thuis bij Kyra, zelfs Lon, leek heel ver en vaag in deze overdrukke, vermoeiende tijd, alleen haar liefde voor Lex en het scherpe beeld van Lex' gezicht, ondanks zijn strenge zelfbeheersing toch fel bewogen door het gesprek tussen hen drieën, waren als een reliëf tegen de achtergrond van mensen, plaatsen en gebeurtenissen, die in deze maanden een rol in haar leven speelden.

Er werd op de deur geklopt en het aardige kamermeisje met het mooie haar kwam binnen.

„Morgen, Mary!" Merel knipoogde wat slaperig tegen haar kopje thee. Je stoort mijn zoete dromen niet, hoor. Ik was al een poos wakker. Het is mooi weer, hè?"

Mary knikte. „Het is echt weer om te wandelen. Niet in de stad, maar buiten."

Mary had een grote bewondering voor de mooie, nog heel jonge danseres, die ze op de televisie had gezien en ze dweepte met haar, zoals een ander met een geliefde filmster dweept. “Ik vind het enig om haar te bedienen. Ze is zo echt gewoon, zo vriendelijk," had ze verteld en Merel was dat te weten gekomen. Ze vond het grappig en een beetje aandoenlijk. Alsof zelfs de lichtvoetigste danseres ook maar iets anders was dan een doodgewoon mens. Of je nou mooi, rijk of beroemd was, wat deed het er allemaal toe. Het gaf je nog geen recht om je boven andere mensen verheven te voelen.

„Wat zou ik trots zijn als ik in uw plaats was," zei Mary, terwijl ze opzettelijk heel langzaam het theeblad op het kastje zette om maar zo lang mogelijk te kunnen blijven. „Hier zijn kranten met foto's van u!" Merel zat overeind in bed, ze vouwde de armen om haar knieën. „Niet trots, wel blij," verbeterde ze. „En bovendien, Mary, ik begin pas. Ik heb een geweldige bewondering voor de prima ballerina Desirée Foucauld." „Ze is oud," zei Mary wreed.

„Dat wordt ieder mens gauw genoeg. Je bent langer oud dan jong." Merel zuchtte. „Zie je, Mary, daarom heb ik juist zo'n bewondering voor haar. Het leven van elke danseres is zwaar, vraagt veel offers. Jaar in jaar uit heeft ze dit volgehouden, iedere dag dat vermoeiende trainen om de spieren soepel te houden... en als ze danst dan is ze jong." „Niet haar gezicht, dat is oud," hield Mary vol. „Och kind, wat dóet dat er nou toe!" Merel dronk verstrooid haar koud geworden thee. „Ze is mooi en lief en flink en ze danst zo fantastisch dat je er stil van wordt. Wat kan het iemand dan schelen dat ze 'oud' is en bovendien... zo oud is ze helemaal niet. Als jij eens zo oud bent als Madame Foucauld dan zul je eens zien hoe jong jij jezelf vindt."

Mary waagde het niet haar idool tegen te spreken, ze trok alleen een ongelovig gezicht en nam schoorvoetend haar theeblad op. Ze zou waarschijnlijk toch wel weer een standje krijgen, omdat ze te lang bij Merel was gebleven.

Merel besloot op te staan. Het kon nog zulk mooi weer zijn om ergens 'buiten' te wandelen, zij had er immers toch geen tijd voor. Om halfelf begon het oefenen voor de uitvoering van deze avond.

Strawinsky's 'Petrouchka' stond op het repertoire. Merel hield van de sfeer van het wilde, bonte volksfeest. Een zware rol voor Jacques Merlin als de hoofdpersoon, de pop, die door de tovenaar met menselijke gevoelens is begiftigd, evenals de poppen 'Ballerina' en 'de Moor'. Tussen de drie tot leven gekomen 'poppen' speelt zich, temidden van de carnavalsvreugde in Sint Petersburg, een drama af. Petrouchka haat de slechte 'tovenaar' en hij lijdt onder zijn lelijke uiterlijk. Hij denkt dat zijn eenzaamheid voorbij zal zijn als hij 'Ballerina' heeft veroverd, maar juist als hij denkt dat hij haar liefde heeft veroverd, ziet hij hoe dom en onhandig de arme Petrouchka zich gedraagt en de uiterlijke praal van de domme, boze 'Moor' wint. Op het hoogtepunt van het wilde feest op het plein doodt de 'Moor' Petrouchka met een sabelhouw. De tovenaar verandert Petrouchka weer in een pop en bezweert de verschrikte feestvierders dat er niets aan de hand is. Petrouchka heeft geen gevoel, zijn kop is van hout en zijn lichaam maakt muziek. Gerustgesteld gaan de mensen uit elkaar, maar de tovenaar ziet, tot zijn grote schrik, Petrouchka als een spook boven zijn tent verschijnen. Merel was maar een van de vele bijfiguren op het onstuimige volksfeest vol kleur, licht en geluid. Ook de muziek was uitbundig en bont en vooral boeiend. Toen men klaar stond om met repeteren te beginnen bleek de ballerina zoek. De choreograaf kreeg een kleine woede-aanval, iedereen vroeg zich af waar Madame Foucauld uithing. Ze mocht dan wel eens grillige bevliegingen hebben, maar moedwillig een repetitie in de war sturen zou ze nooit doen. , Als jullie dan niets weten, doe dan wat, een van allen... ga haar zoeken... Jij, Merel!"

Zijn oog viel blijkbaar het eerst op Merel, die maar al te blij was te kunnen verdwijnen. Ze ging beslist niet in de verwachting dat ze Madame werkelijk zou vinden en het was dan ook zuiver geluk dat ze Desirée inderdaad in haar kleedkamer vond. Ze keek in de spiegel verwonderd naar Merels verlegen gezichtje, toen begreep ze het opeens en brak haar aardige glimlach door.

"Ben je uitgestuurd om mij te halen, kleintje? Moore is zeker ongenietbaar."

Ze stond op en wilde langs Merel de kamer uitgaan, maar ze bedacht zich en legde haar hand op Merels schouder. “Ik voelde me niet zo goed, maar dat moetje liever niet verklappen. Wij hebben eigenlijk nergens tijd voor, niet voor ziek zijn, niet voor verdriet. Jij weet dat ook. Ik heb bewondering voor de manier waarop jij je er doorgeslagen hebt, dat mag ook wel eens gezegd worden. Of je dat nu helemaal aan jezelf te danken hebt of niet, je hebt je best gedaan en méér kan geen mens van je verlangen. Zie je, je kunt soms zo triest staan kijken als je denkt dat niemand je ziet, je sluit je bij niemand aan. Ik zie in jou iets van mezelf terug... ik was... och, wat doet het er ook toe. Zullen we maar gaan? Moore wacht natuurlijk met smart op ons." Madame Foucauld gleed langs Merel heen, die haar op eerbiedige afstand volgde, met een warm gevoel in haar eenzaam hartje. Al zei Madame weinig, ze lette toch wel op de mensen rondom haar. Merel had ook nooit getracht zich op de voorgrond te dringen, bang als ze was voor naijver en geïntrigeer. Toen ze tien minuten later stond te kijken naar de dans van Petrouchka, de ballerina en de Moor kon ze zich niet voorstellen dat het lichte, fijne wezentje, dat zich op het grote podium bewoog als een gewichtloos pluisje in de wind, zorgen kon hebben, zich ziek voelde en niet zo heel jong meer was. Merels ogen gleden naar de lange stille man met het grijze haar, die iedere beweging van de danseres volgde. Foucauld was blijkbaar juist binnengekomen, hij ontbrak zelden. Zijn gezicht stond zorgelijk. Hij moest wel ontzettend veel van haar houden, dacht Merel. Wat een leven eigenlijk! Nooit huiselijkheid, jaar in jaar uit reizen en trekken. Als ze niet oefent, dan treedt ze op en als ze niet optreedt, dan moet ze rusten. Een eigen leven, een eigen carrière opbouwen, dat kan hij allemaal niet. Het is eigenlijk tragisch, het is... een duw in haar rug bracht haar tot de werkelijkheid terug.

„Schiet op, Merel," bitste een kleine collega met rood haar. Je moet op! Aan dromende kindermeisjes heeft 'Petrouchka' niets, alleen maar aan dansende."

Een kindermeisje in een maillot, dacht Merel. Van het bonte feest van kleuren en opwinding is nog niets te bekennen.

Eigenlijk maar een macabere vertoning.

Een kwartier later was Madame Desirée opnieuw zoek.

Jacques Merlin-Petrouchka kreeg er langzamerhand genoeg van.

„Waar is Desirée?"

„Schoentjes wisselen," riep een stem. „Ik heb haar net zien langskomen."

Merel had het ook gezien. Desirée's gezicht was grauw geweest. „Als dat zo doorgaat, staak ik," zei Merlin. „Ik ben er iedere keer uit. "

„Ze voelt zich niet goed," zei Desirée's man, terwijl hij een stap vooruit deed.

In de drukkende stilte die op die woorden volgde, kwam Desirée weer tevoorschijn. „Het gaat wel weer," zei ze. „Ik denk dat het de warmte is."

„Nonsens. Ga naar je hotel en rust uit." Moore was ervan geschrokken... Merlin kan oefenen met een invalster. Merel kan vanmiddag voor jou dansen, Desirée."

En zo veranderde Merel tijdens de repetitie plots van onbelangrijk kindermeisje in ballerina en ze deed het tot tevredenheid van Moore en van Merlin. De volgende dag was Desirée weer beter en bij de première schitterde ze naast Merlin en het publiek brak de zaal bijna af van enthousiasme. Niemand schonk veel aandacht aan het kindermeisje dat met een koetsier danste. Ze was alleen maar een klein onderdeel van het wilde, kleurige tafereel. Toch werd Merel sinds de Amerikaanse tournee als een talentvolle jonge kracht beschouwd en al kreeg ze beslist geen glansrollen, toch begon het sterretje zich langzamerhand uit het donkere hoekje naar een lichtere, ruimere baan te bewegen. Een meteoor was ze beslist niet, wat ook maar gelukkig was, want meteoren lichten fel en kort en hun einde is een desillusie. Zo keerde ze, niet met roem beladen, maar heel tevreden en heel wat ervaringen rijker, na de lange Amerikaanse reis met de hele groep terug naar het dierbare Parijs.