Lul
Een man en een vrouw waren getrouwd, nog niet zo lang. Ze waren allebei vroeg in de dertig, en wilden nog geen kinderen. Eerst geld verdienen, carrière maken, een huis kopen – dat was het idee.
Niets mis mee.
Dus beiden werkten en werkten en ze zagen elkaar zelden, hoewel ze wel regelmatig uitbundige weekendjes hadden, in Parijs of Londen of Antwerpen of Rotterdam.
Het was tijdens zo’n weekendje dat de vrouw, terwijl de man in de badkamer bezig was, zijn telefoon hoorde bliepen. Omdat het toestel op tafel lag, naast zijn sleutelbos en zonnebril, en omdat zij daar niet ver vandaan wat in de uitgaansagenda voor die avond zat te bladeren, keek ze wat het bliepen betekende. Er was een bericht voor hem binnengekomen.
LEZEN? vroegen de letters op het display.
En ach, hij stond toch in de badkamer. Ze drukte op YES.
HOU VAN JE. BEL ME.
Dat stond er ineens in het display.
De vrouw drukte nog een keer op YES en kreeg toen het 06-nummer dat de boodschap had verstuurd. Ze schreef het op de rand van de krant, opmerkelijk koelbloedig zou ze dat later vinden, en drukte toen op de clear-toets, zodat de naam van de provider (Libertel) weer in beeld verscheen, met daaronder plagerig het kleine envelopje van binnengekomen post. Pas toen begon ze te trillen.
Was het van woede?
Was het van angst?
Langzaam stond ze op en liep ze naar de badkamer waar haar man zich nog steeds bij de kletterende kraan stond te scheren. Ze zag dat hij een dikke puist op zijn rug had. Ze wist dat hij haar bedroog. Vanwege de puist maakte het ineens weinig uit.
‘Je hebt een bericht op je mobiele,’ zei ze.
Hij draaide zich om.
Maar hij draaide zich niet zomaar om, nee, hij vloog om zijn as en keek haar in volle paniek aan. ‘Ooh,’ zei hij toen, zo droog mogelijk – wat nog niet meeviel omdat hij zo geschrokken was.
Toch bewonderde ze hem even.
‘Ze houdt van je,’ zei ze toen. Het was eruit voor ze er erg in had. Het klonk geweldig.
‘Jezus,’ zei hij.
‘Hoe heet ze?’ vroeg ze.
‘Waar heb je het over?’ Hij duwde haar aan de kant en liep naar zijn spullen. Hij pakte de telefoon, drukte op wat toetsen en zag toen de boodschap die zijn vrouw hem zojuist had verteld. Hij keek er net te lang naar, vond ze.
Ze lachte.
Toen kwam het; hij begon te ontkennen. Geen idee wie hem zo’n bericht stuurde. Vast iemand die het verkeerde nummer had ingetoetst. Hij kreeg de laatste tijd wel vaker berichten die niet voor hem waren.
‘Bel dan het nummer waar ze vandaan komen,’ zei ze.
‘Staat er niet bij,’ loog hij.
Weer lachte ze.
‘Ik heb het voor je opgeschreven,’ zei ze toen en ze wapperde met de krant. Terwijl ze het nummer cijfer voor cijfer en plagerig langzaam begon voor te lezen, zakte hij weg in een stoel.
‘Oké,’ zei hij toen ze klaar was.
‘Hoe heet ze?’ vroeg ze opnieuw.
‘Natascha,’ zei hij zacht.
‘Ik ga haar bellen,’ zei ze, ‘dat kutwijf. Wat denkt ze wel niet?’
Hij wilde iets zeggen, maar de woorden bleven hangen. Er kwam niks. Hij keek onnozel naar de grond. Hij kreunde.
‘Lul,’ zei zijn vrouw.
Hij zei niets terug. Hij dacht aan Natascha, die hij nu niet meer zou zien en die hem óók een lul zou vinden.