15
Voordat Larry Birch Ashley terugbracht naar het studentenhuis, stopte hij bij een McDonalds om wat te eten voor haar te kopen. Toen ze bij het studentenhuis aankwamen, zat er een agent voor de deur van haar kamer op wacht. Birch zei dat er nog een agent was en dat die op het terrein patrouilleerde.
Ashley vond het niet prettig om als enige in het studentenhuis te moeten verblijven. Na de arrestatie van Maxfield had ze zich eenzaam gevoeld en had de verveling toegeslagen. Nu Maxfield op vrije voeten rondliep, had het lege studentenhuis iets bedreigends. Het was een oud, muf gebouw met donkere houten lambriseringen, waar weinig licht doordrong. Zonder het lawaai dat de studenten maakten, hoorde Ashley het klaaglijke geluid van de wind in de scheuren in de muren. Het hele gebouw kraakte en Ashley wist zeker dat ze achter de lambrisering ook het getrippel van muizen had gehoord.
Voordat ze naar bed ging, deed Ashley het licht in haar kamer uit en staarde door het raam naar buiten. Het studentenhuis bevond zich vlak naast het bètagebouw. Het binnenplein lag aan de voorkant van het gebouw. Ashleys kamer lag aan de achterkant en had uitzicht op de bossen. Een groot deel van het terrein werd verlicht door straatlantaarns, maar in het dichte bos was alles donker. Toen alle kamers nog bezet waren, viel het licht uit de ramen op de bomen. De kamers waren nu leeg en het enige licht kwam van het zwakke schijnsel van de maansikkel aan de hemel.
Ashley keek naar de bomen, die in de wind heen en weer bewogen. Ze keek naar de sterren. Waar waren haar vader en moeder? Ze hoopte dat er een hemel bestond of dat er een leven na de dood was, waarin ze bij elkaar waren en gelukkig konden zijn. Ze wilde geloven dat er meer was dan hun ontbindende lichamen, dat er meer was dan rottend vlees en kale botten om aan hun aardse bestaan te herinneren. Een van haar vriendinnen hield zich met New Age bezig. Ze had het steeds over aura's en geestelijke energie die de doden achterlieten. Ashley herinnerde zich dat ze, toen ze nog een stuk jonger was, de geest van haar vader in haar binnenste had gevoeld toen hij een keer niet bij een van haar voetbalwedstrijden kon zijn, maar de brute moorden die haar ouders het leven hadden gekost hadden ook haar geloof in bovenaardse zaken vernietigd. Ashley had naar een spoor van haar ouders gezocht - hun geest, een ziel die voortleefde nadat het lichaam was gestorven - maar het enige dat ze voelde was leegte; een koud en hol gevoel, dat eerder op het tegendeel van leven leek.
Ashley deed de gordijnen dicht en kroop in bed. Terwijl ze de dekens om zich heen trok, lag ze zachtjes te huilen. Vroeger zei ze voor het slapen gaan altijd een gebed, maar sinds de dood van haar vader was ze daar niet meer toe in staat geweest. Ze hoopte nu enkel maar dat ze droomloos sliep.
De klok op het nachtkastje gaf aan dat het twee minuten voor drie was toen Ashley wakker werd. Ze had bij McDonalds een grote beker cola gedronken en moest nu hoognodig naar de wc. Het was erg warm en ze sliep met niet meer dan een broekje en een t-shirt aan. Ze herinnerde zich bijtijds dat er een agent voor haar deur zat en trok snel een trainingsbroek aan.
De agent die haar kamer bewaakte, stond op toen hij hoorde dat er aan de deurknop werd gedraaid. Het was een jonge agent — nog geen dertig, schatte Ashley - met kort blond stekeltjeshaar. Hij leek erg sterk. Hij had in een sporttijdschrift zitten lezen. Ashley zag dat hij het blad probeerde te verstoppen.
'Ik moet even naar de wc,' zei ze. Ze vond het een beetje gênant om met een wildvreemde over haar toiletgewoonten te praten.
'Prima,' zei hij. Hij glimlachte. 'Neem rustig de tijd. Ik blijf de hele nacht hier.'
Ashley trok de deur achter zich dicht. De spaarlampen wierpen schaduwpatronen op de vloer. Op sommige plaatsen was het vrijwel donker. Ze schuifelde slaapdronken de gang door. De toiletten bevonden zich vlak voorbij de trap. Ashley sliep nog half toen ze in een van de hokjes op het toilet ging zitten en een plas deed. Toen ze zich af stond te vegen hoorde ze een geluid. Het was zo stil in het studentenhuis dat ze elk geluid op haar verdieping kon horen. Ze had geen idee waar het vandaan kwam, maar het maakte haar bang: het klonk als een snik van iemand die pijn leed.
Ashley maakte zichzelf wijs dat ze aan achtervolgingswaanzin leed, maar dat was niet zo. Haar angst was immers in alle opzichten gerechtvaardigd. Ze besloot om nog even te wachten met het doorspoelen van het toilet. Als er iemand op de gang rondliep, wilde ze niet dat die persoon te weten kwam waar ze zat. Ze opende de deur van de toiletruimte op een kier, zodat ze in de gang kon kijken. Ashley kon het stuk van de gang voor haar kamer zien. De bewaker zat nog steeds op zijn stoel, maar hij zat helemaal scheef weggezakt, alsof hij sliep. Maar dat kon niet, bedacht ze, want ze had daarnet nog met hem staan praten. Hij wist dat ze maar een paar minuten weg zou blijven.
Ashleys aandacht werd getrokken door een rode gloed links van de bewaker. Het duurde even voordat het tot haar doordrong het de rode cijfers van de digitale klok op haar nachtkastje waren. Dat betekende dat de deur van haar kamer openstond. Ze wist zeker dat ze de deur had dichtgedaan. De gloed verdween even en kwam toen weer te voorschijn. Iemand was voor de klok langs gelopen. Ashleys hart bonkte in haar keel. Joshua Maxfield had de bewaker gedood en bevond zich nu in haar kamer.
Ashley moest zichzelf in bedwang houden om niet de trap af te rennen. Ze dwong zichzelf zich zonder geluid te maken te verplaatsen. Toen ze halverwege de trap naar de tweede verdieping was, hoorde ze het geluid van haar kastdeur die met kracht tegen de muur werd gesmeten. Ze begon sneller te lopen. Een paar tellen later hoorde ze op de derde verdieping zware voetstappen in de richting van de toiletten gaan.
Toen Ashley de hal had bereikt, bleef ze in de schaduw staan. Het zou niet lang duren voordat Maxfield in de gaten kreeg dat ze niet op de derde verdieping was en zijn zoektocht zou voortzetten. Ze kon proberen om zich ergens in het verlaten studentenhuis te verstoppen, maar daar maakte ze het Maxfield alleen maar gemakkelijker mee. Als hij haar eenmaal in een besloten ruimte ontdekt had, zou het hem geen enkele moeite kosten om haar te overmeesteren. Er waren buiten veel meer plaatsen waar ze zich kon verstoppen. En buiten liep immers die andere agent te patrouilleren! Ze moest hem zo gauw mogelijk zien te vinden, zodat hij om assistentie kon vragen.
Vanaf de trap naar de derde verdieping kwamen voetstappen naar beneden. Ashley rende naar buiten en liep naar de zijkant van het studentenhuis. Het leek of haar voeten onder haar lichaam werden weggetrokken. Ze kwam met een smak op de grond terecht. Toen ze zich omdraaide en weer overeind wilde krabbelen staarde ze vol ontzetting recht in de dode ogen van de andere agent. Zijn hoofd hing helemaal scheef. Zijn overhemd was aan de voorkant helemaal opengescheurd. De agent was met meerdere messteken in zijn borst om het leven gebracht. Ze zag ook dat er over zijn hals van links naar rechts een grote rode streep liep.
Ashley kon haar braakneigingen slechts met moeite onderdrukken. Ze krabbelde overeind. Maxfield kon ieder moment naar buiten komen. Ze moest maken dat ze wegkwam. Ashley rende naar de bossen. Daar was het donker en daar waren ook een heleboel plekken waar ze zich kon verstoppen. Als haar bewakers zich niet zouden melden, zou er iemand van het hoofdbureau komen om te kijken wat er aan de hand was. Maxfield zou niet de hele nacht naar haar blijven zoeken; het risico dat hij ontdekt werd, was te groot. Als het haar lukte om zich schuil te houden tot het ochtend werd, zou ze in het bos veilig zijn.
Er liep een pad het bos in, maar Ashley rende er voorbij. Ze liep een eindje langs de rand van het bos en verdween toen tussen twee bomen. Het was geen moment te vroeg. Er rende een donkere gedaante over het gazon voor het studentenhuis. Op het binnenplein bleef hij even staan en liep toen verder onder het licht van twee straatlantaarns door, zodat Ashley hem goed kon zien. Hij droeg een bivakmuts en handschoenen. Ashley kon zijn gezicht niet zien, maar hij was even lang en had hetzelfde postuur als Joshua Maxfield. Hij leek sprekend op de man die haar vader had vermoord.
De man bleef staan en draaide zich langzaam om, tot hij met zijn gezicht naar het bos stond. Het leek of hij haar recht in haar gezicht keek. Ashley hield haar adem in. Ze bad dat hij niet het bos in zou lopen om haar te gaan zoeken. Haar gebed werd verhoord; Ashley zag dat de indringer in het duister verdween.
Opeens herinnerde Ashley zich het landhuis, waar Henry Van Meter en zijn personeel woonden. Ze moest erheen, om hen voor Maxfield te waarschuwen. Ashley was blootsvoets. De ruwe ondergrond van de bossen had haar voetzolen en beetje beschadigd, maar gelukkig bestond het terrein van de Academy voor het grootste deel uit goed onderhouden gazons. Ze tastte langs de muren en kroop voorzichtig langs de muur van het studentenhuis tot ze de dode agent had gevonden.
Ashley kokhalsde, kneep haar ogen dicht en haalde diep adem. Ze kon het zich niet veroorloven in paniek te raken. Ze boog zich voorover en zocht naar de walkietalkie van de agent. Ze vond hem niet. Als ze Henry Van Meter wilde waarschuwen, zou ze naar het grote huis moeten lopen.
In de schaduw aan de zijkant van het studentenhuis kon niemand haar zien, maar als ze een paar stappen verder liep, zou ze in het volle licht van de straatlantaarns komen te staan. Ze kon niet het risico lopen dat Maxfield haar zou zien als ze het binnenplein overstak en dus rende ze naar de achterkant van het studentenhuis en liep langs de achterkant van de schoolgebouwen tot ze aan de rand van het binnenplein kwam. Voorzichtig keek ze om de hoek van het gebouw dat het dichtst bij het administratiegebouw stond.
Ze zag Maxfield nergens. Ashley haalde diep adem, rende naar de overkant van het open stuk terrein en dook weg achter het administratiegebouw. Ze stond nu aan de kant van het binnenplein waar ook de sportzaal was en er was nog een gebouw dat haar bescherming bood tegen de blikken van de indringer. Als Maxfield haar niet naar het administratiegebouw had zien rennen, was ze hier voorlopig veilig.
Toen Ashley de achterkant van de sportzaal had bereikt, hoorde ze een geluid. Achter het gebouw liep een aarden wal en daarachter lag het voetbalveld. Ashley dook weg achter de wal en liet zich in het koude gras op de grond vallen. Ze hoorde het geluid van sportschoenen. Er kwam iemand aanlopen over het betonpad dat rond de sportzaal liep. Ashley keek heel voorzichtig over de rand van de wal. Ze zag dat een man de deur van de sportzaal opendeed en naar binnen glipte.
Ashley stond op het punt om naar het grote huis te rennen toen de weg vóór de sportzaal verlicht werd door het schijnsel van een paar koplampen en er een politieauto verscheen. Ashley sprong op van de plek waar ze zich verstopt had en rende naar de auto. Ze zwaaide met haar armen en schreeuwde uit alle macht. De auto stopte.
'Maxfield is hier,' gilde ze. 'Hij heeft mijn bewakers vermoord. Ze zijn allebei dood.'
Een gespierde Afro-Amerikaanse agent stapte met getrokken revolver uit de auto nadat hij zijn collega opdracht had gegeven om via de radio om assistentie te vragen.
'Hij is in de sportzaal. Ik zag hem daar net naar binnen gaan. Hij heeft een mes. Hij heeft hun keel doorgesneden.'
De chauffeur keek in de richting van de sportzaal en aarzelde. De tweede agent, een korte, gedrongen man van Latijns-Amerikaanse afkomst, kwam nadat hij zijn oproep om assistentie had gedaan om de auto heen op hen toelopen.
'Ze zegt dat hij in de sportzaal zit, Bob.'
Bob knikte in de richting van Ashley. 'Wat moet er met haar gebeuren?'
'Ga niet alleen naar binnen,' zei Ashley. 'Hij heeft vannacht al twee agenten vermoord.'
'Hoeveel uitgangen heeft de sportzaal?'
Ashley wilde antwoord geven toen het geluid van sirenes weerklonk. De beide agenten leken zich nu wat meer op hun gemak te voelen. Een paar tellen later kwam een tweede politieauto in volle vaart het terrein van de Academy oprijden. Daarachter verschenen nog meer politievoertuigen.
'U moet iemand naar het grote huis sturen,' zei Ashley. 'Er moet iemand naar meneer Van Meter toe.'
De agenten lieten haar bij de auto staan en gingen met hun collega's overleggen. Even later werd Ashley naar het grote huis gereden. Toen de auto wegreed, keek ze door het achterraampje. Langs de zijkant van de sportzaal zag ze een aantal gewapende mannen lopen.
Toen Ashley bij het huis aankwam, stond Henry Van Meter haar in de deuropening op te wachten. Hij had de sirenes gehoord en zich meteen aangekleed. Nadat Ashley hem had uitgelegd wat er in het studentenhuis was gebeurd, zei Henry dat ze in de studeerkamer moest wachten terwijl hij met de autoriteiten ging overleggen. Eerst gaf hij mevrouw O'Connor opdracht om Ashley een pot thee en iets te eten te brengen.
Een uur nadat ze in de studeerkamer was gaan zitten, arriveerde Larry Birch, die haar vertelde dat ze Joshua Maxfield niet in de sportzaal hadden aangetroffen. De agenten hadden daarna het hele terrein afgezocht, maar Maxfield was spoorloos verdwenen. Aan die informatie had ze genoeg om tot een beslissing te komen. Zodra Birch weer vertrokken was, liep Ashley naar de telefoon. Jerry Philips had Ashley zijn privé-nummer gegeven. Ze had hem vorige week al een keer gebeld om te informeren naar de stand van zaken met betrekking tot de verkoop van het huis. Philips nam met slaapdronken stem de telefoon op.
'Ashley, hoe laat is het?'
'Twee minuten voor halfzes.'
'Is er iets gebeurd?'
'Maxfield heeft vannacht geprobeerd me te vermoorden.'
'Is alles goed met je?'
'Ja, maar ik moet met je praten.'
'Waar ben je nu?'
'In het huis van meneer Van Meter bij de Academy.'
'Ik ben over een half uur bij je.'
Ashley legde de hoorn op het toestel. Ze ging in een leunstoel bij de haard zitten en deed haar ogen dicht. Ze wist dat ze in slaap gevallen moest zijn, want toen ze haar ogen opendeed, zat Jerry Philips tegenover haar.
'Hoe lang ben je hier al?' vroeg Ashley.
Hij glimlachte. 'Zowat een uur.'
'Waarom heb je me niet wakker gemaakt?'
'We dachten allemaal dat je wel een beetje slaap kon gebruiken,' zei Philips. 'Heb je ergens trek in, wil je misschien koffie?'
Ashley schudde haar hoofd. Ze herinnerde zich weer waarom ze Philips gevraagd had te komen. Opeens was ze doodsbang.
'Je bent toch mijn advocaat?'
'Jazeker.'
'Als ik op tv een advocaat iets met een cliënt zie bespreken, zegt de advocaat er altijd bij dat dat privé-informatie is.'
'Vertrouwelijke informatie.'
'Vertrouwelijke informatie. Wat houdt dat precies in?'
'De wet beschermt de gesprekken die een advocaat met zijn cliënt voert, zodat de cliënt vrijelijk over zijn of haar problemen kan praten zonder bang te hoeven zijn dat anderen daar iets over te weten komen. De wet wil de cliënt in de gelegenheid stellen de advocaat zonder enige terughoudendheid te informeren, zodat deze op grond daarvan zijn cliënt juist kan adviseren.'
'Dus alles wat ik tegen je zeg is strikt vertrouwelijk?'
Philips knikte. 'Waar gaat het eigenlijk om?' vroeg hij.
'Hoeveel geld heb ik?'
'Ik weet niet precies het juiste bedrag, maar met de verkoop van het0
huis en de levensverzekering erbij schat ik... zo om en nabij de vijfhonderdduizend dollar.'
'Kun je voor mij een rekening openen waarvan ik in het buitenland geld kan opnemen?'
«Ja.'
'Kan die rekening ook op naam van iemand anders komen te staan?'
'Ashley, wat ben je in hemelsnaam van plan?'
Ashley ging overeind zitten. Haar rug was kaarsrecht. Ze zat met haar handen in haar schoot gevouwen.
'Ik ga ervandoor.'
'Waarheen?'
'Het land uit.'
'Waarheen precies?'
'Dat wil ik niet vertellen. Ik wil niet dat iemand erachter komt waar ik ben.'
'Alles wat je me vertelt blijft strikt onder ons. Maar dat houdt niet in dat ik je geen goede raad mag geven. Ik ben niet voor niets je advocaat. Ik wil graag van je weten waar je naartoe wilt.'
Ashley sloeg haar ogen neer, maar ze gaf geen antwoord.
'Ken je mensen in het land waar je naartoe wilt?'
'Nee.'
'Spreek je een vreemde taal?'
'Spaans. Ik heb drie jaar Spaans gehad.'
'En als je daar aankomt, wat ga je daar dan doen?'
'Geen idee.' Ze keek omlaag. 'Ik weet alleen maar dat ik hier niet kan blijven. Ze kunnen me geen bescherming bieden en ik wil niet opgesloten zijn met alleen maar lijfwachten om me heen.'
Ashley keek op. 'Maxfield zal me niet komen zoeken in het land waar ik naartoe ga, want ik weet zelf nog niet eens welk land dat zal zijn. Ik ga onder een andere naam leven. Ik wil proberen om zo zuinig mogelijk te zijn. We houden contact via e-mail. Als ze hem pakken, kom ik weer terug.'
'Dit is waanzin. Ik kan best begrijpen dat je bang bent. Die man heeft je leven tot een hel gemaakt. Maar je moet geen domme dingen doen. Ik ga proberen of ik volledige politiebescherming voor je kan krijgen, zoals ze dat ook met belangrijke getuigen in grote strafzaken doen. Maxfield heeft in verschillende staten moorden gepleegd. Misschien kan de federale politie iets regelen.'
'Daar heb ik geen vertrouwen in.'
'Je bent op het moment alleen maar erg bang. Ik kan me amper voorstellen wat je vannacht, en de keren daarvoor, hebt meegemaakt. Maar je moet wel proberen om een beetje helder te blijven denken.'
Ashley kneep haar handen samen. 'Ik weet precies wat ik wil. Als je me niet wilt helpen, zoek ik een andere advocaat.'
'Ashley...'
'Nee, mijn besluit staat vast. Ik heb een paspoort en ik kan een vlucht boeken via internet. Het enige dat ik wil is dat je een rekening voor me opent zodat ik geld kan opnemen om van te leven.'
'Dit is waanzin.'
'Mijn hele leven is waanzin. Maxfield wil me vermoorden. Hij heeft mijn hele familie vermoord. Als ik hier blijf, kan ik nooit een normaal leven leiden, dan lijkt het alsof ik zelf de misdadiger ben... opgesloten en omringd door lijfwachten. Ik kan niet eens normaal naar school. Ik kan geen vrienden en vriendinnen hebben. En ik zal voortdurend in doodsangst leven. Begrijp je dat dan niet? Ik moet zien dat ik zo ver mogelijk bij hem uit de buurt kom.'