49

 

Andrew Volkov duwde zijn schoonmaakwagentje tegen de muur om plaats te maken voor twee internisten. Ze waren in een geanimeerd gesprek verwikkeld en keurden de onzichtbare man in het grijze uniform geen blik waardig. Toen ze voorbij waren duwde Volkov zijn wagentje weer verder. Plotseling zag hij dat een andere arts aan het einde van de gang naar hem keek. Volkov keek naar de grond en de arts wendde zijn ogen af, maar dat deed hij te haastig. Het was duidelijk dat hij Volkov in de gaten hield.

De dokter kwam nu langzaam zijn kant op. Volkov draaide zijn wagentje om en begon de andere kant op te lopen. Even verderop was een gang naar rechts en hij liep de bocht om. Halverwege de gang was een trappenhuis dat naar de kelder voerde. Hij liet zijn wagentje staan en wachtte nog een paar tellen alvorens hij de deur opende, die hij zo ver mogelijk naar buiten duwde zodat het even zou kosten voordat hij weer helemaal dicht was. Als de dokter hem inderdaad volgde zou de deur voor hem een aanwijzing zijn. En als hij te laat kwam zou het wagentje een indicatie vormen voor de plaats waar hij naartoe was gegaan. Alleen een idioot zou zoiets over het hoofd zien.

Volkov liep langzaam de trap af en bleef af en toe staan om te luisteren of hij de gangdeur open hoorde gaan. En hij had gelijk. Hij werd gevolgd. Hij wachtte even en liep vervolgens verder, waarbij hij ervoor zorgde dat zijn voetstappen voldoende luid waren om echo's in het trappenhuis te veroorzaken. Toen Volkov de kelder had bereikt, opende hij de deur, die hij vervolgens met een klap liet dichtvallen. Hij bevond zich in een smal gangetje dat nog smaller werd gemaakt door de afvoerpijpen die aan de wanden waren bevestigd. Omdat het enige licht afkomstig was van zwakke peertjes die bovendien ver uit elkaar waren geplaatst was het grootste gedeelte van de gang in schaduwen gehuld. De lucht was vochtig en koel. Volkov liep in een stevig tempo de gang door totdat hij bij een zijgang kwam die naar de boilerruimte voerde. Hij bleef even staan totdat hij de deur van de kelder open hoorde gaan en liep vervolgens de zijgang in, waar hij zich tegen de muur drukte. Even later hoorde hij voetstappen naderen. De arts bleef even bij de zijgang staan. Het volgende moment kwam hij de hoek om.

'Waarom volg je me?' vroeg Volkov.

De ogen van de arts werden groot van schrik. Plotseling had hij een scalpel in zijn hand waarmee hij naar Volkov uithaalde. Maar die pareerde de aanval en deelde een trap uit. De dokter sprong achteruit en werd alleen geschampt door de teen van de conciërge. Maar de trap werd gevolgd door de rest van Volkovs lichaam. Een vuist sloeg de schouder van de dokter tegen de betonnen muur aan de andere kant van de gang. Volkovs volgende trap had de knieschijf van zijn aanvaller moeten verbrijzelen, maar hij werd verrast doordat de dokter zich op hem wierp, zodat alle kracht teniet werd gedaan.

Volkov voelde een scherpe pijn in zijn zij en hij besefte dat hij was gestoken. De dokter haalde opnieuw uit en het scalpel sneed door Volkovs shirt en huid. Volkov gromde, ramde een elleboog omhoog en zag bloed uit een gebroken neus gutsen. De dokter begon nu wild om zich heen te slaan en raakte Volkov in de wang. Maar de conciërge deelde opnieuw een krachtige trap uit. De dokter wankelde, verloor zijn evenwicht en viel op de grond.

'Andy?'

Aan de andere kant van de gang was Arthur West verschenen, een andere conciërge.

'Wat is er aan de hand?' riep West.

De dokter, die het scalpel nog in zijn hand had, probeerde alweer overeind te krabbelen en Volkov aarzelde. West begon zijn kant op te lopen. Volkov gaf zijn aanvaller nog een trap en zette het op een lopen in de richting van de uitgang aan het einde van de gang. Hij rukte de deur open en vluchtte de straat op in de richting van het parkeerterrein voor ziekenhuismedewerkers.