7

Nick wist niet goed waarvan hij het meest had opgekeken: het feit dat Elspeth van zijn inzinking in Cambridge wist of haar abrupte afscheid van de zaken tussen zijn familie en Tantris. Hij had haar over beide moeten doorzagen. Had hij haar broer gekend? Hij herinnerde zich geen Hartley onder zijn medestudenten, maar zijn geheugen was te versnipperd wat die periode aanging. En waarom zag Elspeth af van alle academische roem die de ontdekking van het kerkraam zou opleveren? Geen mens zou zich afvragen wie al het voorwerk had verricht. Wat haar carrière betrof, sloeg de beslissing nergens op.

Maar in werkelijkheid had het oerinstinct tot zelfbehoud hem weerhouden. Hoe minder er over zijn verleden werd gezegd, des te beter kon hij het heden aan. Ook schrok hij terug voor de mogelijkheid dat Elspeth zich terugtrok om redenen die met zijn vaders dood te maken hadden. De angst om te veel te weten hield de angst om te weinig te weten in evenwicht. Maar het was een wankel evenwicht. Pas nadat Basil met de bus uit Plymouth was gekomen om hem en Irene te helpen bij hun documentenjacht op Trennor, vertelde Nick dat Elspeth niet meer van de partij zou zijn. Irene was wel verbaasd, maar stond er niet lang bij stil. 'Ik denk dat ze er later spijt van zal krijgen, maar daar hebben wij eigenlijk niets mee te maken, hè?' Basil was evenwel geneigd te denken van wel. 'Geloof jij het?' vroeg hij toen Nick hem de reden had uitgelegd. Waarop Nick alleen maar kon zeggen: 'Waarom zou ze liegen?'

Ja, waarom? Basil wierp hem een blik van een oudere broer toe en zei kalmpjes: 'Eén reden van een leugen is om het doel ervan te verdoezelen.'

Waarmee Nick het alleen maar eens kon zijn, al wachtte hij zich er wel voor om dat te zeggen.

De regen van de voorgaande dagen had plaatsgemaakt voor opklaringen en sporadische buien. In Landulph was het overwegend lenteachtig zacht. In de kale bomen kon je de vogels boven het gegorgel en geklater van het water in sloten en afvoerbuizen uit horen zingen. Ondanks het zachte weer was het vochtig koud op Trennor. Het huis was een paar dagen onverwarmd geweest, maar niet onbezocht, zoals de modderige voetsporen van politiemensen en lijkbezorgers verrieden. Nick, Basil en Irene stonden boven aan de keldertrap en keken omlaag naar de plek waar hun vader was overleden. Er was niets opvallends aan de precieze plek. Op de betonnen treden en houten trapleuning viel stoffig licht van een zestigwatts-peertje dat dof werd weerkaatst door de grijs geverfde vloer en vaag blonk op de halzen van de moeizaam vergaarde flessen bordeaux.

'Hoe heette de politieman met wie je hebt gesproken, Irene?'

'Rechercheur Wise. Van het bureau CrownhiÜ.'

'Misschien moet ik hem naar die fles vragen.'

'Welke fles mag dat dan wel zijn?' informeerde Basil.

'De fles die pa volgens Nick had moeten laten vallen,' zuchtte Irene. 'Hij wil het maar niet loslaten.'

'Volgens Pru was er geen fles.'

'En rechercheur Wise heeft het er nooit over gehad,' antwoordde Irene. 'Waarom zou je er dan op doorgaan?'

'Omdat pa naar beneden was gegaan om een fles wijn te halen. Dat spreekt voor zich. Wat niet voor zich spreekt, is waarom hij zonder fles terugging.'

'Misschien had hij zich bedacht,' zei Basil. 'Misschien ging de telefoon. Misschien was hem iets te binnen geschoten.'

'Juist,' zei Irene. 'Er is hoegenaamd geen reden om met rechercheur Wise te praten, Nick. Hij zal alleen maar in de war raken als je vraagtekens bij de omstandigheden zet.'

'En verwarring willen we niet zaaien bij de politie,' mompelde Basil. 'Die kan gemakkelijk in argwaan omslaan.'

Irene wierp beiden een boze blik toe en zei: 'Waarom gaan jullie de papieren niet zoeken die Baskcomb moet hebben, dan ga ik de verwarming aandoen en het ergste vuil opzuigen dat ze in huis hebben gelopen. Er is werk aan de winkel, weten jullie nog?'

Nick en Basil togen aan het werk, zij het met weinig animo. De werkkamer was hun vaders heiligdom, een plek om te vluchten of na te denken. Als hij nog had geleefd, zou hij razend zijn geworden als hij ze op gesnuffel in zijn laden en archiefkast had betrapt. En als het mogelijk zou zijn om na je dood aan razernij ten prooi te vallen, wist Nick zeker dat zijn vader dat zou overkomen.

Ze werden direct in de wielen gereden omdat een van de bureauladen op slot zat. In de niet-afgesloten laden zat alleen briefpapier, dus was het kennelijk van belang dat ze de sleutel zouden vinden. Basil opende de jacht, terwijl Nick de archiefkast aan een onderzoek onderwierp. Weldra vond hij een stapel bankafschriften en betaalde rekeningen. Hij haalde ze tevoorschijn en legde ze apart. Voorzover hij kon zien, werd het grootste deel van de resterende ruimte in beslag genomen door academische correspondentie: brieven naar en van diverse archeologische vakbladen en instituten over artikelen en onderzoeken die de oude man had geschreven en uitgevoerd, en over expedities die hij had geleid. De meeste waren natuurlijk van vele jaren her, maar Michael Paleologus had te veel tijd van zijn leven gewijd aan het opgraven van het verleden om de bewijzen van zijn eigen leven weg te gooien.

Dat was een van de redenen dat Nick zijn speurtocht volhield. Hij zocht nog iets anders dan financiële bescheiden en rekende er ook op dat hij dat zou vinden. Strikt genomen zou hij nu de computer moeten opstarten om de bestanden door te nemen, maar wat hij zocht, lag veel verder terug in de tijd dan zijn vaders betrekkelijk recente bekering tot de moderne technologie. Bovendien had Basils jacht op de sleutel hem uit de kamer verwijderd, zodat hij die nu voor zichzelf had. Nick zette zijn zoektocht in de studeerkamer voort, en deed zijn best om geen acht te slaan op de scherpe blik van de voormalige eigenaar, op een van de ingelijste foto's aan de muren. In de onderste la van de archiefkast vond hij wat hij zocht: een uitpuilende map met zijn naam erop, in de verbleekte inkt van een viltstift. Hij tilde de map op het bureau en bladerde gespannen door de inhoud. Zoals hij al had gevreesd, was het er allemaal: brieven van en naar zijn faculteit en het ziekenhuis waar hij heen was gebracht, over zijn zenuwinzinking en de navolgende behandeling gedurende een periode van vijfjaar. Er zaten ook rekeningen van zijn psychiater in en die waren niet mals.

Maar ze vormden een onderdeel van de financiële documentatie die Baskcomb niet nodig had. Nick sloeg de map dicht en boog zich naar voren met zijn handen op de map, sloot zijn ogen en kromp ineen van de plotselinge stroom van herinneringen. Ze verdwenen even plotseling als ze opgekomen waren. Het was een sensatie die hij ooit dikwijls had ervaren en nu besefte hij dat hij er bijna in was geslaagd om ze helemaal te vergeten. Het was dwaasheid geweest om te veronderstellen dat ze nooit meer terug zouden komen. In het kielzog van zijn vaders overlijden kon dat bijna niet anders, ook als Elspeth ze niet per ongeluk had aangezwengeld. Hij deed zijn ogen open en trok een van de onafgesloten laden open om een envelop te zoeken die groot genoeg was om de inhoud van de map in op te bergen. Die zou hij meenemen en niet in andere handen laten komen.

In zijn haast rukte hij de la zo ver mogelijk open. In de vaart schoof er een lading paperclips, elastiekjes, potloden, verdwaalde plukjes tabak en een assortiment enveloppen naar voren, zodat de achterkant van de lade leeg werd.

Op een stukje zwart isolatieband op de bodem na, zag Nick. Er zat iets onder. Hij stak zijn hand uit en ging met zijn vinger over het bobbeltje. Het voelde als een sleutel en dat was het ongetwijfeld ook.

Nick peuterde het plakband los met zijn duimnagel, pakte de sleutel en stak hem in het slot van de afgesloten la. Het sprong bij de eerste draai open. Hij liet zich langzaam in de haveloze oude leren draaistoel van zijn vader zakken en trok de la open. Er lag maar één voorwerp in: een grote, witte envelop met de woorden Laatste Wilsbeschikkingen Testament in zijn vaders handschrift. Nick haalde de envelop tevoorschijn. De flap was niet dichtgeplakt, maar naar binnen gevouwen. Hij trok hem open en haalde de inhoud eruit. Het was maar één vel papier. Het was in elk geval zijn vaders testament, maar niet het exemplaar dat bij Baskcomb was gedeponeerd. En de datum die erop stond was veel recenter. Het document was met de hand geschreven, bondig, maar juridisch geformuleerd, en bijzonder schokkend. 

Dit is de laatste wilsbeschikkingen het testament van mij, Michael Paleologus, woonachtig op Trennor, Landulph, Cornwall, door mij opgesteld op 15 januari 2001 en ik herroep hiermee alle voorgaande wils-en testamentaire beschikkingen.

Hierbij benoem ik mijn neef, Demetrius Andronicus Paleologus, woonachtig in Palazzo Falcetto, San Polo 3150 in Venetië, Italië tot mijn enige executeur-testamentair.

Ik schenk mijn huis, voornoemd Trennor in Landulph, Cornwall plus de hele inhoud bindend aan mijn neef, de voornoemde Demetrius Andronicus Paleologus.

Mijn overige eigendommen, zowel onroerende als persoonlijke, schenk ik in gelijke delen aan mijn kinderen.

Nick staarde gebiologeerd naar de woorden. Zijn vader had ze geschreven. Dat stond als een paal boven water. En hij had zijn handtekening eronder gezet. Twee getuigen hadden ook getekend. 

Getekend door de testateur in gelijktijdige aanwezigheid van ons beiden die op zijn verzoek en in zijn aanwezigheid en in die van ons beiden hiervoor onze handtekening als getuigen hebben gezet. 

Frederick Davey, Butcher's Row3, Tintagel, Cornwall, gepensioneerd steengroevearbeider.

Margaret Davey, Butcher's Row3, Tintagel, Cornwall, huisvrouw. 

Nick had nog nooit van een neef Demetrius gehoord en evenmin van de gepensioneerde steengroevearbeider Fred Davey en zijn vrouw. Het waren vreemden. Maar een van die vreemden was nu de rechtmatige eigenaar van Trennor als dit testament geldig en echt was, en daar had het alle schijn van.

'Sleutelloos op Trennor is weinig beter dan Eyeless in the Gaza,'

zei Basil toen hij de werkkamer weer betrad. 'Maar dat is ons...' Hij slikte de rest van zijn woorden in toen zijn aandacht werd getrokken door de roerloze gestalte van Nick aan het bureau. 'Is er iets?'

'Ik heb de sleutel gevonden,' zei Nick.

'Prachtig.'

'Dat zul je niet denken als je dit leest.' Hij hield het testament omhoog. Basil liep naar het bureau en nam het papier uit de hand van zijn broer. Onder het lezen verdween buiten de zon achter een wolk en leek de kamer zich in duisternis te hullen.

'Wel, wel,' zei Basil toen hij uitgelezen was.

'Wat doen we nu?' vroeg Nick.

'Wat we doen?' glimlachte Basil. 'Dat vragen we natuurlijk aan Irene.' Ergens in huis raasde de stofzuiger. 'Ik zal haar even halen.'

Basil liet het document op het vloeiblad vallen en haastte zich de kamer uit. Nick bleef zitten en bestudeerde de sierlijke krullen en rechte lijnen van zijn vaders handschrift. Toen viel zijn oog opeens op de verfomfaaide map met zijn naam erop links van hem op het bureau. Even wist hij niet wat hij ermee aan moest. Hij wist alleen dat er weinig tijd was om wat dan ook te doen. Hij sprong overeind, bracht de map naar de kast waar hij vandaan kwam en deed hem weer terug in zijn hangmap. Daarna merkte hij dat het stil was geworden. De stofzuiger was uitgezet. Even later haastte Irene zich naar binnen, met Basil een paar meter achter zich. 'Wat is dat met dat testament?' vroeg ze.

'Lees zelf maar.' Nick gaf haar het papier.

Het kostte Irene maar enkele ogenblikken om de betekenis van wat ze in haar hand had te vatten. In die seconden zag Nick haar gezichtsuitdrukking veranderen van irritatie tot iets wat het midden hield tussen angst en boosheid.

'Het testament bij Baskcomb dateert van een paar maanden na mama's dood. Dit is... veel recenter. Het is van... vorige weekpas.'

'Precies,'zei Basil.

'Is het geldig?'

'Ik geloof dat alleen de handtekening van de erflater en twee getuigen vereist zijn. En die staan er. Het is duidelijk niet vervalst. Dus moet het antwoord op je vraag bevestigend zijn.'

'Maar het is niet opgesteld door een notaris.'

'Dat hoeft ook niet.'

'Ik heb nog nooit van een neef Demetrius gehoord.'

'Ik ook niet,' zei Nick.

'Dan zijn we met z'n drieën,' zei Basil. 'Drie van ons die nog nooit van hem gehoord hadden. Tot nu toe.'

'Wie zijn die mensen?' vervolgde Irene. 'Van de Daveys heb ik ook nog nooit gehoord.'

'Daar zullen we ongetwijfeld weldra achter komen.'

'De rest van mijn onroerende en persoonlijke eigendommen. Wat zal dat nou helemaal zijn?'

'Zonder Trennor heel weinig.'

'Ik geloof het niet.' Maar wat Irene bedoelde, was dat ze het niet wilde geloven. 'Waarom zou pa ons dit aandoen?'

'Om te voorkomen dat we het huis aan Tantris verkopen,' zei Nick.

'En om ons te straffen voor onze poging hem daartoe te dwingen,' concludeerde Basil. 'Kennelijk is dat het enige waartoe we hem hebben gebracht... ons onterven.'

'Denk je?' Irene keek nijdig naar het testament, alsof ze de inhoud op de een of andere manier weg kon wensen. 'Nou, dat zullen we nog wel eens zien.'

'Waar denk je aan?' vroeg Nick.

'Het is met de hand geschreven. Dus bestaat er geen kopie. En er is geen notaris bij betrokken. De enige levende wezens die van het bestaan van dit testament weten zijn wij en het echtpaar Davey. En misschien weten zelfs de Daveys niet eens wat erin staat.'

'Suggereer je soms wat ik denk dat je suggereert?' informeerde Basil.

'Wat dénk je dat ik suggereer?'

'Iets heel misdadigs. Weet je trouwens wel zo zeker dat niemand anders ervan weet? Het kan best zijn dat pa neef Demetrius van zijn plannen op de hoogte heeft gebracht.'

'Maar neef Demetrius is er niet. Wij wel. Net als het testament.'

'Niettemin...'

'Bel Andrew en Anna.' Nick zag dat Irene iets kalmer was. Ze had de klap geïncasseerd en nu maakte ze zich op om terug te slaan. 'Ik vind dat we een familiebijeenkomst moeten beleggen.' Ze liet het testament weer voor hem op het bureau vallen. 'Er is een heleboel te bepreken... voor we iets doen.'

Anna's dienst zat er pas in de loop van de middag op en Andrew was waarschijnlijk tot donker ergens op de boerderij, dus de bijeenkomst die Irene wilde beleggen kon pas in het begin van de avond plaatsvinden. Ze keerde terug naar Saltash om de Old Ferry voor de lunch te openen en vertrouwde erop dat Moira en Robbie later voor haar konden invallen. Nick wist in een onbewaakt ogenblik de inhoud van de map over zijn zenuwinzinking in een envelop te proppen en naar zijn auto te brengen. Daarna wandelde hij met Basil naar Cargreen. Ze wilden bij Pru langsgaan om te zeggen dat ze de schoonmaak op Trennor weer ter hand kon nemen zodra ze dat wilde. Natuurlijk had hun bezoek een bijbedoeling. Ze wilden de oude dame uithoren over hun vaders activiteiten op 15 januari, de datum van het testament. De vijftiende was vorige week maandag, zo recent dat Pru zich moest herinneren dat de Daveys uit Tintagel langs waren geweest.

Maar ze waren niet langsgekomen. Toen ze Pru zover hadden gekregen om de activiteiten van haar werkgever van de vorige week de revue te laten passeren, zogenaamd om erachter te komen of hij misschien niet te veel hooi op zijn vork had genomen, wist ze zeker dat hij geen bezoek had gehad behalve van familie en dat hij alleen op maandag... de vijftiende weg was geweest.

'Hij vertrok kort nadat ik was gekomen en was nog niet terug toen ik weer wegging. Hij zei niet waar hij heen ging, maar dat was niets ongewoons. Dat waren mijn zaken tenslotte niet.'

'Wat inhoudt,' redeneerde Basil terecht toen ze zich in de Spaniards hadden teruggetrokken, 'dat hij het testament mee heeft genomen naar Tintagel om daar de Daveys te laten getuigen. Irenes idee dat ze zich misschien niet bewust waren van de inhoud lijkt me nu nog minder waarschijnlijk.'

'Maar wie zijn de Daveys, Basil?'

'Ik weet het niet. Pa is in de vakantie vrij dikwijls met ons naar Tintagel geweest, hè?'

'Ja. Dan kregen we lange colleges over archeologie, terwijl wij alleen maar door de ruïnes wilden scharrelen.'

'Precies. Maar ik kan me niet herinneren dat er in die colleges ooit sprake is geweest van een steengroevearbeider genaamd Fred Davey. Denk je dat hij aan opgravingen heeft meegewerkt? Een steengroeve ligt in het verlengde.'

'Bedoel je in de jaren dertig? Zo ja, dan moet hij minstens even oud zijn als pa, misschien wel ouder.'

'Ja.' Basil keek peinzend in zijn cider. 'Dezelfde generatie. Net als neefDemetrius.'

'Grootvader was geobsedeerd door genealogie. Waarom wist die niets van Demetrius? Die moet dan toch ook een neef van hem zijn geweest?'

'Of oomzegger. Alleen was grootvader enig kind, dus had hij geen oomzeggers. Maar wel ooms. Een van hen kan de opa van Demetrius zijn geweest. Hij kan ook een wat verdere neef zijn. Wie zal het zeggen?'

'Pa wist het blijkbaar. Waarom heeft hij ons nooit iets over hem verteld?'

'Misschien is hij pas onlangs achter zijn bestaan gekomen.'

'En was hij zo ondersteboven van de ervaring dat hij besloot hem zijn huis na te laten? Dat slaat nergens op.'

'Maar het sloeg wel ergens op, Nick. O, ja zeker. Voor pa sloeg het wel degelijk ergens op. De vraag is alleen waarom?'

Maar er was een vraag die nog dringender was en het was Basil die ermee kwam, toen ze in het schemerige licht van de voormiddag op de terugweg over het boerenweggetje naar Trennor liepen.

'Wat gaan we met dat testament doen? Je beseft toch wel wat Irene van plan is, hè Nick?'

'Ik denk het wel.'

'Andrew en Anna zullen het eens zijn met elk voorstel van haar dat zal voorkomen dat we het huis - en dus ieder bedrag dat we Tantris ervoor kunnen aftroggelen - aan onze mysterieuze Venetiaanse neef moeten afdragen.'

'Doen alsof we het nooit hebben gevonden is de enige manier om dat de bereiken.'

'Juist. En het bewijsstuk vernietigen is de enige manier om die maskerade vol te houden.'

'Bedoelde je dat met "iets heel misdadigs"?'

'Hoe wil je het anders noemen? Louter onethisch misschien? Of zelfs dat niet eens?'

Nick slaakte een zucht, wendde zijn blik af en keek over de heg naar een bos waar de rauwe kreten van rondvliegende roeken tussen de kale boomtakken klonken. 'Ik weet het niet, Basil. Dat is de eerlijke, zinloze waarheid. Ik heb absoluut geen idee wat we zouden moeten doen. Of wat we gaan doen. Wat misschien niet zo erg is, ware het niet dat ik weet dat we...'

Achter hen blèrde een claxon en toen ze zich omdraaiden, zagen ze Andrews landrover naderen. 'Wel, wel,' zei Basil. 'Het lijkt erop dat we sneller de kans krijgen om mijn voorspelling te toetsen dan ik had verwacht.'

Andrew wuifde naar ze door de voorruit toen hij naderbij kwam en glimlachte breed. 'Hij lijkt me in een opperbeste stemming,' zei Nick.

'Dat zal niet lang duren.'

'Nee, dat denk ik ook niet.'

Andrew gaf hun een lift voor de rest van de weg naar Trennor. Hij had nog niets van Irene gehoord en was alleen maar uit Carwether gekomen om te kijken hoe de documentenjacht verliep. Maar hij had wel van Tom gehoord en die zou het weekeind komen. Dat had hem zichtbaar opgelucht.

Maar zijn opluchting maakte plaats voor ongelovige razernij toen ze hem over het testament vertelden. En toen hij het zag, begreep hij nog minder hoe hun vader zoiets had kunnen doen. En wat betreft vergiffenis...

'Die gluiperige, verraderlijke intrigant. Die oude klootzak zat zondag al die vitriool te spuien over hoe we de boel zouden verkopen zodra we de kans hadden, terwijl hij wist dat hij ervoor had gezorgd dat we die kans nooit zouden krijgen. Wie is die neef Demetrius in godsnaam?'

'Dat weten we niet,' zei Nick.

'En die getuigen, de Daveys?'

'Dat weten we ook niet.'

'Hoe kon hij dat doen? Waaróm heeft hij dat gedaan?'

'Ik ben bang dat het nogal voor de hand ligt,' zei Basil.

'Ja. Waarschijnlijk wel. Nou, zo gemakkelijk komt hij er niet van af.'

'O, nee?'

'Natuurlijk niet, verdomme. Je bent toch niet van plan je iets in de weg te laten leggen door dit vodje?'

'Het is wel iets meer dan een vodje.'

'Misschien voor jou, Basil. Wat mij betreft, is pa een stap vergeten. Hij had dit in een bankkluisje moeten deponeren of in de kluis van Baskcomb. Maar dat heeft hij niet gedaan. Hij heeft het hier gelaten zodat wij het konden vinden. En dat is nu gebeurd. Dus wat ermee gebeurt, is onze zaak en van niemand anders.'

'Heb je een voorstel?'

'Daar kun je donder op zeggen. En volgens mij weet jij heus wel wat dat is.'

'Ik heb zo'n idee.'

'Je gaat hier niet moralistisch over doen, Basil. Je laat het.'

'Irene komt straks terug,' schoof Nick een en ander voor hen uit.

'En we bellen Anna zodra haar dienst erop zit. Dan kunnen we allemaal om de tafel gaan zitten om de kwestie te bespreken.'

'Prima,' zei Andrew. 'Laten we het maar bespreken. Maakt me niet uit. Maar jullie tweeën kunnen maar beter meteen beseffen dat er geen sprake van is dat ik door de knieën zal gaan. Over mijn lijk.'

Hij draaide het papier in zijn handen en hield het losjes tussen duimen en wijsvingers, alsof hij op het punt stond het te verscheuren. Zijn blik flitste van Basil naar Nick en weer terug. Hij leek hen uit te dagen om te protesteren. Geen van beiden zei iets. Toen liet hij het document op het bureau vallen. 'We zullen horen wat iedereen erover te zeggen heeft. Daarna verbranden we het verrekte ding. En neef Demetrius kan doodvallen. Oké?'

'Ik weet dat we spijt krijgen van wat we ook maar gaan doen.' Dat had Nick op straat tegen Basil willen zeggen toen Andrew toeterde. Die doffe overtuiging vatte meer post naarmate de middag voortschreed. Als ze hun vaders laatste wilsbeschikking gehoorzaamden, zouden ze zich de rest van hun leven afvragen waarom ze zich zo makkelijk bij die gril hadden neergelegd. Zouden ze het testament vernietigen, dan konden ze wel eens andere bittere vruchten plukken van de boom die hij had geplant. Nick kon het vermoeden dat de ouweheer hun dit dilemma opzettelijk had nagelaten niet van zich afschudden. Dat hij ze had opgezadeld met een grimmige, maar geenszins eenvoudige keus. En dat hij zeker had geweten wat de uitkomst zou zijn.

Toen het zover was, bleek de redenering van Anna, die het minst op het onderwerp was voorbereid, evenwel het helderst.

'Als we met dit testament naar Baskcomb gaan, kan hij niet anders dan zich erbij neerleggen. Misschien kunnen we het aanvechten, misschien ook niet. En als we dat doen, kunnen we uiteindelijk toch verliezen en alleen maar met een vette advocatenrekening zitten. Dit is ons huis, ons thuis. Pa heeft het van grootvader geërfd en wij zouden het op onze beurt moeten erven. Volgens mij had pa niet het recht - ik bedoel het morele recht - om het na te laten aan de een of andere totaal onbekende neef. We moeten ons aan het eerste testament houden. Ook al weten de Daveys - of neef Demetrius wat erin staat, dan nog kunnen ze niet zeker weten of pa het niet zelf heeft vernietigd, kort nadat hij het had opgesteld. Het feit dat hij het hier heeft gelaten doet vermoeden dat hij zich misschien heeft bedacht. Dus laten we onszelf maar het voordeel van de twijfel gunnen.'

Twijfel was er zeker bij Nick toen hij naar Anna luisterde en de uitdrukking op de gezichten van zijn broers en zussen bestudeerde. Irene zag eruit als de kalmte zelve, maar hij wist dat dit alleen maar schijn was. De diepe rimpels op Andrews voorhoofd en zijn opeengeklemde kaken waren veelzeggender. Basil, die zo ver achterovergeleund zat dat zijn ogen in de schaduw lagen, had zich al min of meer losgemaakt van de beslissing waar ze op afkoersten. In deze kamer met zijn flakkerende haardvuur en schemerlampen met zware kappen lagen bergen herinneringen. Nog maar drie dagen geleden had hun vader hier ook gezeten, de draak gestoken met hun argumenten en met minachting over hun prestaties gesproken. Anna had gelijk. De ouweheer was te ver gegaan. Maar wat Nick dwarszat, was het feit dat zij op het punt stonden hem met gelijke munt terug te betalen.

'Ik ben het met Anna eens,' zei Irene. 'Bovendien denk ik dat pa dit niet echt heeft willen doorzetten. Volgens mij wilde hij ons met onterving dreigen en dit document gebruiken om ons ervan te overtuigen dat het menens was.'

Het was een fraaie redenering, moest Nick bekennen. Maar hij geloofde het niet. En hij geloofde evenmin dat Irene het zelf geloofde. Hun vader had nog nooit gebluft. Hij had zijn dreigementen altijd uitgevoerd.

'Het kan me niet schelen of hij het meende of niet,' grauwde Andrew. 'Anna slaat de spijker op zijn kop. Hij had niet het recht om dit te doen. Als het testament eenmaal weg is, kan niemand iets bewijzen. Het ligt voor de hand wat ons te doen staat. Ik snap niet waar we nog op wachten.'

Iedereen moest zijn zegje doen. Daar wachtten ze natuurlijk op. Nick schraapte ongemakkelijk zijn keel en deed zijn best om andere woorden te vinden dan de enige tekst die bij hem opkwam. We willen geld zien. En we zullen het krijgen ook. Nee, dat kon hij niet maken. Dat wilde niemand horen. In plaats daarvan hoefde en kon hij alleen maar 'Akkoord' zeggen.

'Dat we het testament moeten vernietigen?' Irene klonk vriendelijk maar dringend.

'Ja.'

'Basil?'

'Ha.' Basil boog zich naar voren. 'Mijn beurt?'

'Nu zullen we het krijgen,' mopperde Andrew.

'Vrees niet,' zei Basil met een blik opzij naar zijn broer. 'Ik zal geen poging doen om jullie op andere gedachten te brengen. Ik heb al duidelijk gemaakt dat ik afzie van mijn aandeel in de opbrengst van dit huis.'

'Ja. Jij wast je handen in onschuld.'

'Laat hem alsjeblieft uitspreken, Andrew,' zei Irene.

'Oké, oké.' Andrew capituleerde door spottend zijn handen te heffen.

'Ik heb gehoord,' vervolgde Basil, 'dat toen president Nixons adviseurs hem een of ander schadelijk lek naar de media kwamen melden, hij niet gevraagd zou hebben of deze specifieke aantijging tegen zijn regering juist of onjuist was, maar of hij te ontkennen was. Goed, om de Nixon-proef toe te passen: is de vernietiging van het testament te ontkennen? Het antwoord is natuurlijk: ja.'

'Wil dat zeggen dat je ermee instemt?' vroeg Andrew.

'Ik bedoel dat ik de vernietiging gezien de omstandigheden waaronder het testament ontdekt is, onvermijdelijk acht.'

'We moeten duidelijk zijn,' zei Irene. 'Als we dit eenmaal hebben gedaan, kunnen we niet meer terug. We moeten ons gedragen alsof we nog nooit van een neef Demetrius hebben gehoord, noch van een zekere meneer of mevrouw Davey. We moeten vergeten dat het testament ooit heeft bestaan. Ik zal er niets over tegen Laura zeggen en jij mag er niets over tegen Tom zeggen. Nu niet, en nooit.'

'Akkoord.'

'In feite mag geen van ons er ooit iets over zeggen tegen wie dan ook.' Iedereen knikte, zelfs Basil, zij het na een poosje. 'We zetten een streep onder de hele toestand. Goed?' Weer knikte iedereen.

'Dat is dan geregeld.'

'Mooi,' zei Andrew. Hij sprong op en griste het testament, dat inmiddels weer in zijn envelop zat, van de koffietafel. 'Als oudste acht ik dit mijn voorrecht.'

Hij scheurde de envelop en zijn inhoud in vier stukken, was in twee stappen bij de open haard, gooide de snippers op de laaiende blokken en bukte zich om de crematie met een paar porren van de pook te bespoedigen. Het papier krulde, blakerde, vatte vlam... en was verdwenen.

'Voel je je nu wat beter?' vroeg Basil toen zijn broer het vuur de rug toe keerde.

Andrew glimlachte grimmig. 'Stukken.'