Even bijpraten
„Pech, zeg!" Peggy raakte Pauls arm aan, terwijl hij met zijn vrienden naar het schoolhek liep.
„Ja, stom, hè." Paul grijnsde mismoedig en liep door, met zijn handen diep in zijn zakken. „Je speelde echt goed," voegde ze er nog aan toe.
„Was dat maar waar," mompelde Paul.
„Zie ik je later nog?"
„Is goed." Het kwam eruit als een gesmoord gebrom. „Tot straks. Ik moet ervandoor."
Een groepje stoere, breedgeschouderde jongens versnelde de pas en haalde Paul in. De langste gaf hem een klap op zijn schouder. „Hé Paul, je hebt je cadeautje nog niet uitgepakt," zei hij pesterig.
„Wat ondankbaar," viel een ander hem bij. „Kom op, man, laat eens zien wat je hebt gekregen!" Hij greep Pauls sporttas en gooide hem naar een van de andere spelers.
„Geef terug!" zei Paul, maar niemand luisterde.
„Dit is het!" riep er een en hij trok het pakje uit de tas.
Peggy keek verschrikt. „Ik wil niet dat hij het nu openmaakt," siste ze. „Niet waar iedereen bij is."
„Helaas," zuchtte Tansy. „Je hebt niet veel keus."
„Maak het open, Paul. Maak open!"
Paul grinnikte en probeerde te kijken alsof hij het ook grappig vond. „Straks, straks," zei hij, terwijl hij rood aanliep. „We moeten nu eerst de wedstrijd bespreken."
„Niks straks," wierp een pukkelige jongen tegen, die meteen het papier begon te verscheuren. „Wat is het?" Hij gooide het pakpapier op de grond en barstte in lachen uit. „Ach, wat lief. Een teddybeertje voor Paultje het Boskaboutertje!"
Paul stortte zich op de jongen om de beer te grijpen.
„En kijk eens, er staat een tekst op z'n truitje. Wat staat erop?" De jongen tuurde ernaar. „Knuffel me!"
Het hele team brulde van het lachen. „Kom op dan. 'Volg de instructies', heeft ze gezegd." „Geef d'r een knuffel, Paul. Je kunt het wel!"
„Laat haar niet wachten, Paul!"
Paul, die steeds roder was geworden, wilde net een hernieuwde poging doen het beertje te grijpen toen de coach van hun team haastig aan kwam lopen. „Willen jullie wel eens als de donder in het busje stappen," bulderde hij. „Niemand gaat naar huis voordat we deze rampzalige wedstrijd tot in details besproken hebben. Opschieten!"
De jongen gooide de beer naar Paul, die hem ving zonder om te kijken, hem in zijn tas stopte en in de bus stapte.
Toen ze terugliepen, bukte Peggy zich om het pakpapiertje van de grond op te rapen. Het etiket was gescheurd, en vies van de modder. „Hij heeft m'n briefje niet eens gelezen," zuchtte ze en ze keek Tansy aan. Ze haalde diep adem. „Denk je dat hij het beertje leuk vond?"
Tansy beet op haar lip. „Tja. Ik zou het echt niet weten."