„Andrea," zei Jade. „Ga weg," zei Andrea. „Zie je niet dat ik doodga?" „Die kennen we al," zei Jade vastbesloten. „En ik weet waarom jij je zo ziek voelt."
Andrea steunde op een elleboog en keek achterdochtig naar haar nichtje. „Wat bedoel je? Het is dat virus, ik raak het maar niet kwijt."
Jade trok een la open. „Je bedoelt dat het de inhoud van dit flesje is," antwoordde ze vinnig. „Andrea, je bent een stommeling." Ze verwachtte een uitbarsting: dat ze een bemoeial was en dat ze de pot op kon. „Je hebt toch niets tegen mam gezegd, hè?" „Nog niet," zei Jade. „Maar dat gaat wel gebeuren, tenzij jij belooft dat je het nooit meer doet. Nou ja, tot je oud genoeg bent in elk geval."
„Ik doe het niet meer. Het hoeft nu ook niet meer, want die auditie is voorbij en dankzij jou heeft mam beloofd dat we erover zullen praten." Andrea wilde opstaan, kreunde en zonk terug op het bed. „Bedankt, Jade."
„Dus je houdt op met drinken?" vroeg Jade.
„Ja," zei Andrea beslist. „Echt waar."