Onthullingen
„Als je zo moeilijk doet, kun je opzouten!" schreeuwde Brooke, nadat Jade haar vijf minuten lang de les had gelezen omdat ze spullen had gejat.
„Maar je hebt ze gepikt, dat dóé je gewoon niet," benadrukte Jade en ze ging langzamer lopen omdat ze bijna bij school waren. Misschien had Andrea toch gelijk, misschien was Brooke inderdaad slecht gezelschap.
„O, en iemand in elkaar slaan mag zeker wel?" beet Brooke haar toe. „Niet dat jij weet hoe dat is..."
„In elkaar slaan?" herhaalde Jade geschrokken. „Bedoel je dat die meiden...?"
„Ik bedoel helemaal niets, oké?" reageerde Brooke meteen. „Als jij zegt dat ik heb geklikt..."
„Nee, ik zeg helemaal niks," verzekerde Jade haar, die graag het hele verhaal wilde horen. „Maar hebben ze dat gedaan? Jou tot jatten aangezet, bedoel ik?"
Brooke aarzelde. „Ze hebben me wel dingen laten doen," antwoordde ze. „En als ik het niet doe, dreigen ze het aan iedereen te vertellen."
„Wat bedoel je?" vroeg Jade en ze moest zich inspannen om Brookes antwoord te horen tegen de achtergrond van het voorbijrazende verkeer. „Dat mijn vader in de gevangenis zit," fluisterde ze.