4. Verraad

 

Ze brachten ons terug naar de tuin en bevalen ons verder te gaan met het planten van de tomaten. Lady Two waarschuwde dat als we geen goed werk afleverden, we niet te eten zouden krijgen. Weerspannig, maar te bang om te protesteren, begonnen we weer opnieuw. Natani had de gewoonte om plotseling naast ons te staan, alsof hij uit het niets tevoorschijn was gekomen. Niemand van ons hoorde hem naderen, tot hij plotseling achter ons stond, ons observeerde, nu en dan een instructie gaf, en ons hielp het werk tot een goed eind te brengen.

De zon stond nu laag aan de hemel, verdween bijna geheel achter een berg in de verte. Het was buiten bijna draaglijk. Toen het felle zonlicht minderde, zag ik hoe erg Robin en Teal verbrand waren. Hun wangen waren vuurrood en vooral hun bovenarmen zagen er rauw en ontveld uit. Ze waren zich er nog niet van bewust, dacht ik. Toen ze hun rug naar me omdraaiden, zag ik dat ook de achterkant van hun hals knalrood was. Ze zouden zich vannacht diep ellendig voelen, vooral op die harde houten bedden. Ik keek naar Natani en zag dat hij knikte. Hij scheen mijn gedachten te kunnen lezen.

‘Jullie moeten met mij mee,’ zei hij tegen Teal en Robin.

Ze keken naar mij. Ik haalde mijn schouders op, alsof ik wilde zeggen: wie weet wat er nu weer gaat gebeuren?

‘Ik kan echt niks meer. Ik val om van moeheid!’ kermde Teal.

‘Jullie moeten met me meegaan,’ herhaalde Natani.

Er was geen buddy in de buurt die het ons lastig kon maken, maar we volgden hem en liepen met ons gereedschap om de verste schuur heen. Daar zagen we een haveloze oude hut van houten balken en kreupelhout en klei. Hij schoof de deken voor de ingang opzij en deed een stap naar achteren, ons aansporend om naar binnen te gaan.

‘Waar zijn we hier?’ vroeg Teal ten slotte.

‘Dit is mijn huis,’ zei Natani. ‘We noemen het een hogan.’

Langzaam gingen we naar binnen. Het huis stelde niet veel voor. Een dikke deken en een dunne matras lagen aan de linkerkant. Rechts stond een soort oude kachel met een pijp door het dak. We zagen een drum en een stapeltje kleren ernaast en twee paar mocassins. Aan een van de muren hingen snoeren kralen.

‘Waar staat de televisie?’ vroeg Robin schertsend.

Natani lachte. ‘Daar is mijn televisie. Buiten.’ Hij wees naar de deur.

‘Denk er niet te min over,’ mompelde Teal. ‘In ieder geval is er geen reclame.’

‘Ik zou nu zelfs de reclame toejuichen,’ antwoordde Robin.

Misschien omdat we allemaal zo moe waren en er te veel op ons afkwam, gedroegen we ons allemaal een beetje mallotig.

‘En vergeet niet dat hij geen werkster nodig heeft,’ zei Teal.

‘En zijn elektriciteitsrekeningen zijn heel laag,’ merkte Robin op.

‘Hij kan niet klagen dat de buren te veel herrie maken. Daar zou hij weinig succes mee hebben,’ zei ik. ‘De buren zijn allemaal dieren.’

Natani keek naar ons alsof hij ons zijn leven lang gekend had en niet anders verwachtte dan dat we ons zouden aanstellen. Hij liep naar de kachel, waarop een pan water zachtjes stond te koken. Toen haalde hij een leren buidel van de muur. De onderkant was met franje en kleurig kraalwerk versierd, en ook de trekkoorden waren geborduurd met kralen. Hij maakte de buidel open en haalde er een handvol uit van iets wat op bonen leek, die hij in het kokende water liet vallen. Toen legde hij een deksel op de pan en draaide zich weer naar ons om.

‘Wat doen we hier?’ vroeg Teal. ‘Moet dat ons avondeten voorstellen? Weer zo’n misselijke grap van dr. Foreman natuurlijk,’ zei ze tegen Robin en mij.

Zou dat kunnen? vroeg ik me af.

‘Geen eten, nee. Straks zullen jullie de zon horen,’ zei Natani.

‘De zon horen?’ Teal keek naar mij. ‘Waar heeft hij het in godsnaam over?’

‘Ik denk dat hij jullie zonnebrand bedoelt.’

Alsof het hardop uitspreken van het woord hen ervan bewust had gemaakt, keken zij en Robin met een vertrokken gezicht naar hun armen en grepen ze naar de achterkant van hun hals.

‘O, jee,’ kermde Robin. ‘Mijn huid voelt of iemand er een lucifer bij houdt.’

‘Die van mij lijkt op cellofaan. Ik geloof dat ik hem kan horen rimpelen,’ viel Teal haar bij.

‘Jullie moeten gaan zitten,’ zei Natani en wees op een plek in zijn hogan. We deden wat hij zei en hij pakte zijn drum en plaatste die tussen zijn benen.

‘Ik zit in een tent met een oude indiaan die op een drum speelt. Ben ik bezig gek te worden?’ mompelde Teal.

‘Erger dan gek,’ zei Robin.

Aanvankelijk heel zacht begon Natani een ritme te drummen en te neuriën.

‘Ik dacht dat we geen recht hadden op amusement voor we het verdiend hadden,’ gekscheerde Teal met pijnlijk vertrokken lippen. De zon begon te spreken, precies zoals Natani voorspeld had.

‘Dit gaat echt pijn doen,’ klaagde Robin terwijl ze haar nek weer aanraakte. ‘Nu we hier binnen zijn, snap ik wat hij zei, dat de zon praat. De zon praat niet; hij schreeuwt.’

Natani verhief zijn stem en we schrokken op. Zijn stem klonk krachtiger, zijn drummen luider.

‘Moeten we hier gewoon weglopen, of wat?’ vroeg Teal.

‘Wacht,’ zei ik. ‘Ik heb zo’n idee dat hij heel goed weet wat hij doet.’

‘En jij hebt ook een zonnesteek,’ zei Robin tegen mij.

Plotseling hield Natani op met zingen en legde zijn drum weg. Toen stond hij op en liep naar de kachel. Hij haalde de pan van het vuur en roerde in de inhoud. Hij gooide het overtollige water op de grond en hurkte toen voor ons, de pan tussen zijn benen.

‘Dit zijn mesquitebonen,’ zei hij. ‘Die houden de zon rustig.’

‘Dat meen je niet,’ zei Robin. ‘Mesquite. Is dat geen insect?’

‘Nee, het is een plant,’ zei Teal. ‘Zoveel weet ik nog wel.’

Natani doopte zijn vingers in de pan en haalde ze er weer uit toen ze bedekt waren met het donkere, modderige mengsel.

Teal trok een lelijk gezicht. ‘Misschien maakt dat het nog erger. Wie heeft u gezegd dat het helpt?’

Natani glimlachte. ‘Vele, vele jaren geleden heeft de coyote het ons verteld.’

‘De coyote? Wat voor coyote?’

‘De coyote,’ herhaalde hij, en drong er bij haar op aan hem haar arm te geven.

‘Je moet het doen.’ zei ik. ‘Hij leeft hier. Hij hoort te weten wat wel en niet helpt. Reken maar dat dr. Foreman en haar buddy’s zich er geen bal van aantrekken dat je verbrand bent. Ik heb geen eerste-hulp gezien op deze school.’

‘Hou op het een school te noemen. Het is een hel,’ zei Teal.

Robin maakte een grimas en boog zich toen aarzelend naar hem toe. Hij wreef het mengsel over haar schouder en arm en deed hetzelfde met de andere arm. Toen draaide hij zijn hand om ten teken dat ze met haar rug naar hem toe moest gaan zitten. Ze sloot haar ogen en gehoorzaamde.

‘Hoe voelt het?’ vroeg Teal.

Robin dacht even na. ‘Beter, geloof ik.’

‘Verdomme, nu moet ik modder op mijn lijf laten smeren. Of het niet genoeg is dat er al modder onder mijn nagels zit,’ jammerde Teal, maar ze liet gedwee haar armen en nek insmeren. Toen stopte hij de resterende donkere brei in een pot en gaf die aan mij.

‘Voor later,’ zei hij, en ik nam de pot aan.

‘Moet je mijn handen zien! ‘jammerde Teal. Ze draaide haar handen om en liet ons de blaren op de palmen zien.

Natani knikte en stond op. Hij liep weer naar zijn buidel en haalde er een andere zalf uit, die hij op haar handpalmen aanbracht en daarna op die van Robin en mij.

‘Natani!’ hoorden we Lady Three schreeuwen. ‘Zijn die tere bloemen bij jou binnen?’

‘Ga,’ zei hij met een knikje. ‘Jullie hebben goed gewerkt vandaag. Het zal elke dag gemakkelijker worden, als een rivier die een nieuwe richting kiest. Na een tijdje stroomt het water vrij en ongehinderd verder.’

‘Dat heb ik mijn hele leven al willen worden,’ zei Teal. ‘Een rivier.’

‘Dank u,’ zei ik. Robin en Teal bedankten hem eveneens en we verlieten zijn hogan.

Lady Three stond met haar handen op haar heupen te wachten. ‘Ach, arme kinderen. Ik zie dat Natani medelijden had met jullie tere huidje.’

‘Heeft hij niet hetzelfde voor jullie gedaan of was jullie huid niet zo teer?’ reageerde Robin.

Ze kreeg een kleur. ‘Dat,’ zei ze, naar Robin wijzend, ‘kost je een minpunt, wijsneus. Nog één en je gaat naar de IJskamer. En ga nu terug naar je slaapzaal. Tijd om schoon te maken.’

We keken elkaar aan. Schoonmaken? Hoe konden we die schuur schoonmaken? Er lag stro op de grond en er stonden geen meubels. Toen we aankwamen, zagen we dat Teals bed nog steeds buiten stond. Onze andere twee buddy’s stonden bij de deur te wachten.

Teal stak haar hand op.

‘Spreek,’ zei Lady Three.

‘Moet ik vannacht weer hier buiten slapen?’

‘Dat mogen jullie met elkaar beslissen.’ Lady Three knikte en Lady Two riep naar Mindy en Gia dat ze naar buiten moesten komen. ‘Teal hier wil vannacht in de schuur slapen. Jullie mogen erover stemmen. Teal natuurlijk niet, dus de beslissing ligt bij jullie. Een gelijke stand betekent nee.’

Teal keek hulpeloos naar Gia en Mindy.

‘Wil je de meisjes die mogen stemmen nog iets zeggen voor ze een besluit nemen?’ vroeg Lady Two aan Teal. ‘Je hebt hun huis, de barak, gisteravond beledigd.’

Teal keek even naar ons, boog haar hoofd en knikte toen.

‘En wat heb je dan te zeggen? Kom op,’ zei Lady Two.

Teal hief haar hoofd op. ‘Het spijt me. Het was niet mijn bedoeling de barak of een van jullie te beledigen. Laat me alsjeblieft binnen slapen vannacht,’ smeekte ze.

De buddy’s keken voldaan. Ik, en ik wist zeker ook Robin en Teal, had ze kunnen wurgen.

‘Goed dan,’ zei Lady Two. ‘Degenen die ervóór zijn dat Teal vannacht in de schuur slaapt, steken hun hand op.’

De handen van Robin en mij gingen onmiddellijk de lucht in. Mindy en Gia keken alsof ze nog steeds niet van plan waren voor Teal te stemmen, maar na een seconde staken ze langzaam hun hand op.

‘Oké, Teal, jij en je vriendinnen kunnen je bed naar binnen brengen. Jullie hebben nog een uur voor we gaan eten. Jullie moeten de bedden afsoppen en de ramen van de schuur lappen. Gia en Mindy hebben hun deel gedaan. Ze hebben zeep, water en doeken voor jullie naar de schuur gebracht,’ zei Lady Three.

Robin en ik droegen Teals bed naar binnen en zetten het op de plaats waar het oorspronkelijk had gestaan. Toen, terwijl de buddy’s toekeken, begonnen we onze bedden schoon te maken. We werkten nu alledrie als robots, bewogen ons zonder na te denken, deden wat we moesten doen. Toen we klaar waren met de ramen moesten we het vuile water wegbrengen en de emmers leeggieten. Daarna kregen we tien minuten rust voor het avondeten. Ik was bang dat ik onmiddellijk in slaap zou vallen als ik mijn ogen dichtdeed, zelfs op dat harde hout van het bed.

‘Ik meen het,’ mompelde Teal. ‘Ik loop vannacht weg. Ik ga liever daarbuiten dood.’

‘En dat gebeurt dan ook!’ zei Mindy. ‘Je hebt geen flauw idee hoe je moet overleven in de woestijn. Je zou kilometers door die dorre vlakte moeten trekken, waar schorpioenen, slangen en giftige hagedissen zijn en waar het overdag ondraaglijk heet en droog is, en ’s nachts ijs- en ijskoud. Je zou niet weten wat je moest doen als je geen water meer had of gebeten werd.’

‘O, en jij wel?’ snauwde Robin.

‘Ik weet er wel iets van, maar niet genoeg om het erop te wagen.’

‘En jij?’ vroeg Teal aan Gia. Gia keek ons recht aan. ‘Wil je weglopen? Wil je hier weg? Geef dr. Foreman wat ze van je verlangt. Dat is de enige manier.’

‘En wanneer ga jij hiervandaan, slimmerik?’ vroeg Robin.

‘Binnenkort.’

We zwegen. Ik vermoedde dat ze weleens gelijk kon hebben en ze bofte als ze gauw haar zin kreeg. Robin keek ook verslagen. Teal keek alleen maar kwaad.

‘Oké, prinsessen,’ zei Lady One in de deuropening. ‘Tijd om te eten. Eerst gaan jullie allemaal naar de pottenbakkerij om je kommen en borden te halen. Als we ze op tafel zien staan, zullen we beoordelen of ze goed genoeg zijn om van te eten. Opschieten!’ beval ze. We stonden op en liepen achter elkaar naar buiten.

Toen we door de grote schuur liepen, kon ik Teal zachtjes horen mompelen. Ze ging er sneller onderdoor dan Robin en ik, dacht ik. Straks zouden zelfs Natani’s mystieke medicijnen haar niet meer kunnen redden.

Onze kommen en borden stonden op de tafel. Ik vond ze er niet slecht uitzien. Ik kon me niet voorstellen dat iemand ze zou afkeuren. We droegen ze naar het huis, zetten ze neer, trokken onze schoenen uit en wasten onze handen. Toen werden we binnengelaten. Ons eten stond al klaar om te worden opgediend uit grote schalen en kommen. Ik zag gestoomde groenten, aardappelpuree en plakken kip. Er was water om te drinken, maar geen brood en beslist geen dessert.

We zetten onze kommen en borden neer en begroetten Mindy en Gia met het verplichte: ‘Neem me niet kwalijk. Het spijt me.’ Ik was het vergeten, maar Robin had eraan gedacht, en we zeiden het braaf.

Dr. Foreman kwam de eetkamer binnen. Ze droeg een roze-met-witte blouse en een rok. Haar kapsel was onveranderd, maar ik kon zien dat ze wat lippenstift had opgedaan. Ze bleef even naar ons staan kijken.

‘Natani heeft voor twee van de meisjes gezorgd, zie ik,’ zei ze tegen de buddy’s, die glimlachten. ‘Ik hoop dat jullie hem behoorlijk bedankt hebben. Morgen na het ontbijt zal ik jullie drieën je schoolboeken en huiswerk geven. Elke avond na het eten krijgen jullie twee uur om te studeren. Jullie kunnen met elkaar werken of alleen. Dat is een beslissing die ik voorlopig aan jullie overlaat.’

Ze knikte naar de buddy’s, die naar voren liepen om ons aardewerk te inspecteren. Lady One dat van mij, Lady Two dat van Robin en Lady Three dat van Teal. Ze gleden met hun vingers over de borden en rond de kommen en keken elkaar toen hoofdschuddend aan.

‘Hobbels en scheuren,’ zei Lady One.

‘Inferieur werk,’ viel Lady Two haar bij.

Lady Three liet Teals kom en bord vallen. De scherven vlogen in het rond. Hetzelfde gebeurde met die van Robin en mij.

‘Eet vanavond van de tafel en probeer het morgen nog eens,’ zei Lady Three.

‘Voordat jullie de kamer uitgaan, moeten jullie hun kommen en borden voorzichtig afwassen en dan die gebroken inferieure kommen en borden opruimen,’ zei Lady Two.

‘Er mankeerde niets aan mijn kom. Dat was niet eerlijk,’ protesteerde Teal.

Ik keek naar dr. Foreman.

Ze glimlachte naar me.

Binnenkort, dacht ze natuurlijk, zijn jullie mijn meisjes en zullen jullie precies doen wat ik zeg.

Alle vier verlieten ze de eetkamer en Teal liet haar hoofd op de tafel vallen en begon te snikken.

‘Niet doen,’ zei Gia fel.

Teal hief langzaam haar hoofd op en keek haar over de tafel heen aan. ‘Waarom niet?’

‘Het heeft geen zin om te proberen hun, of ons, medelijden te wekken. We kunnen weinig of niets doen om je te helpen. En je schiet niet veel op met zelfmedelijden.’

‘O, je bent zo verrekte slim,’ zei Teal, de tranen van haar wangen vegend.

‘Nee, niet slim. Wanhopig,’ zei Gia zonder enige emotie.

‘Waarom ben jij hier?’ vroeg ik haar.

Mindy begon eten op te scheppen.

‘Hopen redenen, denk ik.’ Gia begon zichzelf te bedienen terwijl ze sprak. ‘Ze noemen me een pyromaan.’

‘Een pyromaan? Wat heb je in brand gestoken?’ vroeg Robin.

Robin zweeg even. ‘Mijn eigen huis.’ Toen, op een ongelooflijk kille en cynische toon, voegde ze eraan toe: ‘Ik heb mijn kleine broertje omgebracht.’

We staarden haar verbijsterd aan.

‘Ik zou maar eten als ik jullie was,’ zei Mindy. ‘Straks komen ze terug en mag je geen hap meer nemen.’

Robin zette haar lepel in de aardappelpuree en liet een klodder op de tafel vallen. Toen nam ze wat groenten en kip en herhaalde het.

Mijn maag rommelde van afkeer en van honger. Snel deed ik hetzelfde. Met tegenzin volgde Teal ons voorbeeld, en gedrieën aten we als honden van de tafel, het voedsel naar binnen slurpend, water drinkend en nietsziend voor ons uit starend. Het eten was smakeloos. De kip was gekookt tot hij uit elkaar viel als je hem aanraakte, en zout en peper ontbraken volledig.

‘De kok is vast een afdankertje van een fastfoodrestaurant,’ zei Teal.

Eerder dan we verwachtten kwamen de buddy’s weer binnen en kondigden aan dat de maaltijd was afgelopen. Mindy en Gia stonden onmiddellijk op van tafel en liepen de kamer uit.

‘De gootsteen is daar in de keuken,’ zei Lady One tegen mij, naar de deur wijzend.

Ik pakte Gia’s borden op, en Robin het bestek en Mindy’s kom en bord. Teal stond naar ons te kijken.

‘Ik zou er maar voor zorgen dat die tafel glimt als ik terugkom,’ zei Lady Three.

Teal volgde ons naar de keuken en zocht sponzen en afwasmiddel. ‘Ik heb nog nooit iets schoongemaakt,’ jammerde ze.

‘O, geef hier,’ snauwde Robin, en pakte alles uit haar handen. ‘Droog jij maar af. Ik ben moe en ik wil hier weg.’

Ze ging terug naar de eetkamer, en Teal stond naast me terwijl ik afwaste.

‘Wil je niet samen met mij proberen weg te lopen? Je kunt hier toch geen moment langer willen blijven dan noodzakelijk is,’ drong Teal aan.

‘Ik zou wel willen, maar ik ben te bang. Ik heb mijn leven lang in de stad gewoond. Ik zou niets giftigs kunnen herkennen en ik ben zo moe; ik denk niet dat ik ver zou komen.’

‘Misschien hoeven we alleen maar die onverharde weg te volgen. Misschien liegen ze tegen ons en zijn we niet zo ver van een stad verwijderd.’

‘Zie je ’s nachts soms lichten? En als ze eens niet liegen? Denk jij dat ze de moeite zouden nemen om ons te komen redden? Ik niet.’

‘Zo’n dag als vandaag overleef ik niet meer,’ kermde ze.

‘Je overleeft het wel.’

‘Dit heb ik niet verdiend. Mijn ouders waren gewoon te veel van de kaart. Ze nemen me natuurlijk terug als ze weten dat het me spijt. Ik moet ze alleen kunnen bellen om het ze te vertellen.’ Ze knikte toen ze haar plan ontvouwde. ‘Misschien, heel misschien, kan ik hier ’s nachts binnensluipen en de telefoon in dr. Foremans kantoor gebruiken.’

Ik trok mijn wenkbrauwen op en keek haar strak aan. ‘En als je betrapt wordt? Dan kom je onherroepelijk in de IJskamer terecht.’

‘Ik wed dat er niet eens zoiets bestaat. Dat zeggen ze alleen maar om ons bang te maken.’

Ik hield mijn hoofd schuin. ‘Wil jij de eerste zijn om erachter te komen of er een is of niet?’

Ze wilde haar hoofd schudden en maakte een te snelle beweging, waardoor ze Gia’s bord uit mijn hand stootte. Ik stond net op het punt het aan haar te geven om af te drogen. Het bord vloog door de lucht en viel in diggelen op de grond. De scherven vlogen alle kanten op. Even staarden we allebei ongelovig naar het gebroken bord. Ik voelde het bloed uit mijn gezicht wegtrekken. Teals ogen puilden uit haar hoofd en haar mond viel open. Ze keek me aan.

‘Waarom heb je niet gewacht tot ik zag dat je het me wilde geven?’ riep ze uit.

‘Gewacht tot jij het zag? Kon je niet beter uitkijken in plaats van zo wild met je handen te zwaaien?’

‘Dat deed ik niet. Ik…’

We draaiden ons allebei om naar de deur. Lady Three stond op de drempel met over elkaar geslagen armen en naar achteren getrokken schouders.

‘Wie heeft dat gedaan?’ vroeg ze, met een knikje naar de scherven aardewerk op de grond. ‘Wie heeft dat bord kapotgegooid?’

‘Niemand heeft ermee gegooid,’ antwoordde ik. ‘Het was een ongeluk.’

‘Er gebeuren geen ongelukken in de school van dr. Foreman. Dat heb je expres gedaan.’

‘Dat is niet waar,’ hield ik vol. ‘Je was er niet bij, je hebt het niet gezien.’

Ze glimlachte kil. ‘Ik ben hier ook een leerling geweest, net als jullie, weet je nog? Ik weet wat jullie denken, wat jullie voelen. Je bent kwaad omdat je van de tafel hebt moeten eten. Dit is alleen maar jouw manier om het te tonen.’

‘Dat is niet waar,’ jammerde Teal.

Lady Two kwam naast Lady Three staan en keek naar het gebroken bord. ‘Ik herinner me dat ik dat ook gedaan heb.’

Ze knikten allebei.

‘We hebben het niet met opzet gedaan,’ schreeuwde ik. ‘Dat jullie dat vroeger misschien gedaan hebben, wil nog niet zeggen dat wij het hebben gedaan. Hou op met je beschuldigingen.’

‘Je zult hier geen vorderingen maken voor je je schuld, je valsheid en egoïsme toegeeft, en je die woede van je inbindt,’ zei Lady Two. ‘Maak nu je werk hier af, raap alle scherven op en maak de vloer schoon, en kom dan meteen naar buiten.’

‘Goed gedaan, hoor,’ zei ik tegen Teal.

Ik draaide me weer om naar de gootsteen en waste de rest van het bestek en serviesgoed. Teal droogde alles zorgvuldig af en zette alles zo voorzichtig op het aanrecht dat het nauwelijks hoorbaar was. We raapten de scherven op en gooiden ze in de vuilnisbak.

‘Wat zouden ze nu met ons doen?’ mompelde Teal. ‘Het schavot?’

Het klonk idioot, maar ik sperde mijn ogen open. Hier was alles mogelijk. Robin stond buiten. Ze had haar schoenen al aan toen we naar de voordeur liepen.

‘Wat hebben jullie gedaan?’ fluisterde ze. ‘Ik heb ze over jullie horen praten. Jouw buddy’ – ze knikte naar mij – ‘gedroeg zich alsof je haar teleurgesteld hebt. Ik heb zo’n idee dat ze gestraft worden als we niet precies doen wat ze verwachten en beloond als we dat wél doen. Misschien hebben ze nog steeds verplichtingen ten opzichte van dr. Foreman.’

‘Dat geloof ik niet. Volgens mij zijn het gewoon sadisten,’ zei Teal. ‘Ze genieten ervan.’

‘Nou, wat hebben jullie gedaan?’ vroeg Robin weer.

‘We hebben Gia’s bord gebroken, maar het was niet onze schuld,’ kermde Teal. ‘Het ging per ongeluk.’

‘Oké,’ zei Lady Three, die naar buiten kwam. ‘Robin, jij gaat terug naar de barak en naar bed. Jullie tweeën volgen mij.’

Robin keek ons vol medeleven aan, maar ook met opluchting dat zij niet dezelfde straf zou ondergaan als wij. We liepen naar de achterkant van de koeienstal, waar de Lady’s One en Two stonden te wachten, elk met een deken in de arm. Achter hen stonden een paar kisten die op doodkisten leken.

‘Wat is dat?’ vroeg Teal.

‘De dood van het kwaad. Dr. Foreman heeft een interessant essay over dit onderwerp geschreven,’ zei Lady One. Ze kwam naar me toe en begon de deken om me heen te wikkelen.

Ik duwde de deken van me af en deed een stap opzij. ‘Wat doe je?’

‘Je zult die deken nodig hebben, geloof me. Het wordt heel koud in de woestijn voordat het weer warm wordt.’

Ik schudde mijn hoofd. Teal draaide zich om en wilde wegrennen, maar haar buddy greep haar beet en hield de schreeuwende, schoppende Teal vast.

‘Het zal veel gemakkelijker zijn als je meewerkt,’ zei mijn buddy tegen mij. Ze glimlachte. ‘We doen het voor jullie eigen bestwil. Op een dag zul je ons dankbaar zijn, zoals wij vroeger onze buddy’s en dr. Foreman bedankt hebben.’

‘Jullie zijn niet goed snik, jullie zijn allemaal gek,’ gilde ik, en bleef achteruitlopen. Maar Lady Two stond achter me en klemde haar armen als een tang om me heen, waarbij ze me praktisch van de grond tilde. Lady One wikkelde snel de deken om me heen en draaide er toen breed plakband omheen, terwijl ik schopte en worstelde. Het leek op een dwangbuis.

Al die tijd was Teal luid aan het gillen. Toen ze klaar waren met mij, lieten ze me struikelen en op de grond vallen terwijl ze naar Lady Three liepen om haar te helpen hetzelfde te doen met Teal. Toen we allebei strak in de dekens gewikkeld waren, haalden ze het deksel van de doodkisten.

Teals stem klonk zo schril, dat hij uit de verte leek te komen. Ik schudde mijn hoofd met gesloten ogen en mompelde een smeekbede. Dit kunnen ze niet maken, dacht ik. Dit kan niet waar zijn.

‘Het was een ongeluk,’ zei ik. ‘Eerlijk, het ging echt per ongeluk.’

Ik voelde dat ik werd opgetild en deed mijn ogen open. Ik zag dat ik in een van de doodkisten werd gelegd.

‘Alsjeblieft, doe dit niet,’ smeekte ik. ‘Ik zal alles doen wat jullie willen. Alsjeblieft. Laat me met dr. Foreman praten. Alsjeblieft.’

‘Dr. Foreman is ervan op de hoogte,’ zei Lady One.

Het deksel werd boven me gesloten. Ik kon een aantal gaten zien om frisse lucht door te laten, maar het was een doodkist en een deksel en ik kon me niet bewegen.

Ik hoorde dat Teals gegil hees begon te klinken en ten slotte gesmoord, dus nam ik aan dat zij ook in haar doodkist lag en haar deksel eveneens was dichtgeklapt.

‘Er gebeuren geen ongelukken op deze school,’ hoorden we de lady’s in koor roepen.

Ik deed mijn ogen dicht. Teal worstelde hevig, draaide en kronkelde in de kist. Het ging maar door, tot ze eindelijk stil werd.

‘Teal?’ riep ik. ‘Teal, kun je me horen? Gaat het een beetje?’

Er heerste slechts stilte en toen het geblaf van een coyote. Hij kwam dichterbij en toen nog een en nog een, tot ze vlakbij leken te zijn. Mijn hart bonsde en ik begon te transpireren. Ik slaagde erin wat meer ruimte te krijgen in de deken. Het plakband rekte iets, maar verder kon ik niets doen.

Plotseling hoorde ik duidelijk het geluid van Natani’s drum. De langzame, ritmische beat werd begeleid door een zacht, melodieus gezang. Het klonk als een slaapliedje. Dankbaar voelde ik mijn ogen dichtvallen en ten slotte sliep ik in van uitputting en angst, of ik raakte gewoon bewusteloos.

Ik werd me pas weer van mijn omgeving bewust toen het deksel werd weggehaald en ik uit de kist werd getild en weer op mijn benen stond. Ik was in de war en duizelig, en besefte nauwelijks wat er gebeurde. Het plakband werd erafgehaald en de deken losgewikkeld. De warme lucht, nog niet zo heet als in de middag, werkte kalmerend. Ik deed mijn ogen open en keek strak naar dr. Foreman, die glimlachend voor me stond.

‘Goeiemorgen, Phoebe,’ zei ze. ‘Je hebt dit goed doorstaan. Ik ben trots op je. Ik weet zeker dat er vannacht iets rottigs in je voorgoed begraven is. Ga nu douchen en ontbijten. Dan praten we samen voordat je aan je dagtaak begint, oké?’

‘Ik heb dorst,’ mompelde ik. ‘Ontzettende dorst.’

‘Straks zul je je beter voelen, een stuk beter. We voelen ons altijd beter als we een slecht deel van onszelf hebben afgepeld.’

Ik keek naar de andere kist. De buddy’s waren bezig het deksel eraf te halen en tilden Teal eruit. Haar hoofd viel slap omlaag. Ze was nog niet bij bewustzijn.

‘Wat hebben jullie met haar gedaan?’ vroeg ik fluisterend. De buddy’s hielden haar overeind en haar hoofd bungelde nog steeds slap naar beneden.

Dr. Foreman liep naar haar toe, haalde iets uit haar zak en hield dat onder Teals neus. Teals hoofd kwam met een ruk omhoog en ze schudde het heftig heen en weer voor ze haar ogen opendeed.

‘Goedemorgen, Teal,’ zei dr. Foreman zangerig. ‘Je ziet eruit of ook jij iets slechts van jezelf hebt begraven. Ik weet zeker dat jullie je nu allebei beter zullen voelen.’

De buddy’s wikkelden Teal los, maar ze stond zo wankel op haar benen dat ze haar vast moesten houden. Ze keken naar dr. Foreman, die er niet blij mee leek.

‘Loop wat met haar rond tot ze haar lichaam weer in bedwang heeft. Ik wil dat beiden zich gaan douchen en dan bij mij gebracht worden,’ zei ze.

‘Komt in orde, dr. Foreman,’ zei Lady Three.

Terwijl zij en Lady Two met Teal rondliepen, bracht mijn buddy me naar de douche. Langzaam, met pijnlijke armen en benen, kleedde ik me uit en ging onder het ijskoude water staan. Ik hief mijn hoofd op om te drinken en zoveel mogelijk water door te slikken. Het werkte opwekkend. Lady One stond klaar met een handdoek. Terwijl ik me afdroogde, zag ik Robin, Gia en Mindy uit het huis komen en naar de tuin lopen, waar Natani op hen wachtte. Robin leek bang om mijn kant op te kijken. Net als de beide anderen, hield ze haar hoofd gebogen en haar ogen op de grond gericht, met slechts een vluchtige blik op mij toen ze langsliep.

Wij worden net als zij, dacht ik. Robin is de eerste. De volgende ben ik waarschijnlijk.

‘Laten we gaan. We hebben niet de hele dag de tijd om je te verwennen,’ zei Lady One.

Verwennen?

Ik zag dat Teal nu in haar eentje liep, maar haar gezicht was zo emotieloos, zo zonder enig gevoel, dat het leek of ze onder hypnose verkeerde. Automatisch begon ze zich uit te kleden en liep struikelend onder de douchekop, waar ze domweg bleef staan. Lady Three zette de douche aan, en Teal maakte een luchtsprong en gilde.

‘Ga je wassen!’ schreeuwden ze allemaal tegen haar.

Ze keek naar mij en begon zich af te boenen. Omdat ze zo verbrand was, deed het nu veel meer pijn. Ik had medelijden met haar, maar zoals Gia de vorige avond zo cynisch had opgemerkt, konden we niet veel doen om elkaar te helpen. Het was ieder voor zich.

Later werden we naar het huis gebracht, naar het kantoor van dr. Foreman, om daar op haar te wachten. We hadden geen van beiden een woord tegen elkaar gezegd.

‘Gaat het een beetje, Teal?’ vroeg ik.

Ze hief langzaam haar hoofd op en keek me met gezwollen ogen aan. ‘Mijn keel doet pijn.’

‘Je hebt ook zo lang gegild.’

‘Ik heb gedroomd dat ik de hele nacht een drum hoorde.’

‘Er was een drum en er werd gezongen. Dat moet Natani geweest zijn. Het heeft me geholpen.’

‘Ja.’ Ze draaide haar hoofd langzaam om en keek weer voor zich uit, met nauwelijks geopende ogen.

Dr. Foreman kwam binnen met twee glazen sinaasappelsap.

‘O, hier zijn jullie,’ zei ze, alsof ze ons overal gezocht had. ‘Drink eerst wat sap.’

We namen allebei een glas aan en dronken.

‘Zo, waar waren we gebleven? O, ja, ik geloof dat jullie op het punt stonden je excuses aan te bieden voor jullie wangedrag gisteravond.’

‘Dat is niet eerlijk,’ wilde ik zeggen en beschrijven hoe het kwam dat het bord was gebroken, maar Teal hief snel haar hoofd op.

‘Het spijt me,’ zei ze. ‘Het spijt me echt. Ik zal nooit meer zoiets doen. Ik zweer het.’

‘O, het doet me goed dat te horen, Teal. Je hebt geen idee hoe blij ik ben als een meisje zoiets zegt. Een oprechte spijtbetuiging maakt elke seconde de moeite waard die ik aan de meisjes besteed.’

Ze keek verwachtingsvol naar mij.

Ik keek even naar Teal en knikte. ‘Ja. Het spijt mij ook. Het was verkeerd en we zullen ervoor zorgen dat het niet meer gebeurt.’

‘Dat is prachtig. Gisteravond is er iets verschrikkelijks gestorven. We hebben het samen begraven. We hebben nog zoveel te begraven voor we hier doorheen zijn, maar ik weet dat het ons zal lukken. En, Teal, wat vind je dat het volgende is dat we moeten begraven?’

Teal keek doodsbang op.

Dr. Foreman lachte. ‘O, ik bedoel niet in de kist. Ik hoop dat jullie geen van beiden daar nog een nacht in hoeven door te brengen.’ Teal keek opgelucht. ‘Maar we hebben andere manieren om slechte dingen te begraven. Ik hoop dat jullie beiden, jullie drieën, jullie allemaal in feite, het nu zelf zullen doen. Dus laten we teruggaan naar waar we de vorige keer gebleven zijn, toen we hier allemaal samen waren. Wat is één ding dat je hebt gedaan en waarvan je weet dat het heeft bijgedragen tot je komst hier? Teal? Misschien wil jij de eerste zijn.’

Teal hief haar hoofd op. Er lag een verslagen uitdrukking in haar ogen. ‘Ik heb het meisjestoilet in mijn school vernield. Ik heb de spiegels gebroken en de wc’s verstopt en alle kranen opengedraaid om het toilet onder te laten lopen. Mijn vader moest de schade betalen.’

‘En hoe denk je daar nu over?’

‘Ik wou dat ik het niet gedaan had,’ zei ze vlot.

‘Waarom?’

‘Het heeft mijn ouders van streek gebracht.’

‘Is dat de enige reden?’ drong dr. Foreman aan.

Teal keek vertwijfeld naar mij. Ik kon het in haar ogen lezen: Wat is het juiste antwoord? Ja, wat was het antwoord dat dr. Foreman verlangde, het antwoord dat haar zou bevrijden, haar uit de schijnwerpers zou halen en tegen gevaar beschermen?

‘Nee,’ zei Teal eindelijk. ‘Het was verkeerd. Een tijdlang kon niemand van de wc gebruikmaken, en het was heel kinderachtig.’

‘Dat is waar, ja. Waarom heb je het gedaan?’

‘Ik was kwaad.’

‘Op wie, Teal? Op wie was je kwaad?’ Dr. Foreman boog zich gespannen naar voren. ‘Nou?’

‘Ik weet het niet. Op iedereen, denk ik.’

‘Nee, niet op iedereen. Op iemand. Op wie, Teal? Wie probeerde je het meest te treffen? Vertel het me.’

‘Mijn vader,’ riep Teal luid terwijl de tranen in haar ogen sprongen. ‘Mijn vader!’ schreeuwde ze.

Dr. Foreman leunde glimlachend achterover.

‘Goed zo, Teal. Een voortreffelijke start. Ik weet dat je honger hebt en dat je iets in je maag moet hebben voor je aan het werk gaat, dus zal ik je nu excuseren. Ga naar de eetkamer om te ontbijten en meld je dan bij Natani in de tuin. Toe maar.’

Teal keek naar mij en sloeg beschaamd haar ogen neer voor ze het kantoor verliet. Ik keek haar na en toen weer naar dr. Foreman.

Ze had haar vingertoppen tegen elkaar gedrukt en bleef naar me zitten staren.

‘We zullen goede vrienden worden, jij en ik,’ zei ze. ‘Je zult me helpen met de anderen, en op een dag, denk ik, zul je hier gedurende enige tijd dienstdoen als buddy.’ Ze glimlachte. ‘Ik weet het zeker,’ zei ze zo koud en zelfverzekerd, dat mijn hart verkilde en mijn verzet bevroor. Ik probeerde te slikken, maar kon het niet. Haar ogen keken me scherp en doordringend aan. ‘Ik ben goed in het voorspellen hiervan, Phoebe. Je zult het zien.’

‘Wat verlangt u van me?’ vroeg ik, me met moeite vastklampend aan mijn verdwijnende trots.

‘Ik verlang je loyaliteit, Phoebe. Ik verlang je volledige trouw.’ Ze boog zich naar voren. Ik dacht dat ze mijn hand zou aanraken, maar dat deed ze niet. Ze bleef me alleen nog maar even aanstaren en zei toen: ‘En ik weet zeker dat je me die uiteindelijk zult geven. Hoe eerder je dat beseft, hoe beter het voor iedereen zal zijn.’

Ze leunde weer achterover. Mijn hart bonsde niet meer. Het was of het plotseling was blijven stilstaan. Ik kon mijn hartslag niet meer voelen. Mijn bloed scheen te zijn bevroren in de aderen.

‘Vertel eens,’ zei ze, ‘wie van jullie, van jullie allemaal, heeft het gehad over weglopen?’

Ik trok mijn wenkbrauwen op.

Ze glimlachte weer. ‘Ik weet dat jij het niet geweest bent, Phoebe. Ik ken mijn meisjes. Jij bent te realistisch om zoiets te overwegen. Jij bent door het leven gehard. Jij weet wat het betekent om daar te overleven. Er zijn allerlei soorten jungles en woestijnen in de wereld. Jij hoeft dat hier niet te leren, jij niet. Dus wie was het? Iemand probeert de rest van jullie, of jullie drieën, over te halen om het te proberen. Ik weet het. Het is symptomatisch. Is het Robin of is het Teal, of is een van de twee anderen slim genoeg geweest om mij voor de gek te houden? Heeft Mindy of Gia het voorgesteld?’

‘Het is verkeerd om iemand te verklikken,’ zei ik.

‘Dat is het niet als het de ander helpt. Als het meisje in kwestie eens werkelijk probeert weg te lopen? Dan gaat ze dood, Phoebe, en jij’ – ze prikte met haar lange, dunne rechterwijsvinger in de lucht – ‘zult verantwoordelijk zijn voor haar dood. Ik zal je volledig verantwoordelijk stellen, en dat houdt in dat je heel, heel lang mijn leerling blijft. Misschien zelfs nooit meer weggaat.’

Leerling? dacht ik. Hoe kon ze ons zo noemen? Teal had gelijk. We waren slachtoffers, gevangenen.

‘Nou? Heb ik me in je vergist? Wil je me trouw zijn en een van mijn meisjes worden of niet?’ Er klonk een duistere dreiging in haar stem.

‘Ze zei het alleen maar omdat ze gefrustreerd en bang en moe is,’ zei ik.

‘Wie?’

‘Ze meende het niet. U kunt haar niet nóg meer straffen.’

‘Wie?’

Ik haalde diep adem. Ik was moe en hongerig en bang. Ik voelde me ellendig.

Zij zouden me stuk voor stuk erbij lappen, dacht ik. Ze zouden een pact met de duivel sluiten om nog meer straf te ontlopen, en misschien had dr. Foreman gelijk: ik zou haar helpen, haar redden. Misschien zou ze proberen weg te lopen, en dan zou ik in zekere zin daarvoor verantwoordelijk zijn. Ja toch?

‘Teal,’ mompelde ik.

‘Wie?’ Ze wilde dat ik het luid en duidelijk zei. Ze weigerde een kleine overwinning te accepteren. Ze wenste een volledige, complete en onbetwistbare overwinning.

‘Teal,’ zei ik luider.

Ze knikte naar me. ‘Ik wist dat het Teal was, Phoebe. Je hebt er goed aan gedaan om eerlijk tegen me te zijn. Ik ben trots op je. Jij zult hier slagen. Jij zult iets bereiken. Ik wil dat je naar mij of naar een van de buddy’s gaat als Teal hierover blijft praten. Als ze dat doet, en jij vertelt het niet, zal ik dat niet op prijs stellen. En je zult haar nog meer pijn en verdriet doen. Begrijp je dat? Ja?’

Ik knikte.

‘Goed. Ga nu ontbijten. We spreken elkaar gauw weer,’ zei ze en ging staan.

Ik stond ook op. Ik boog vol schaamte mijn hoofd toen ik naar de deur liep.

‘Het is altijd moeilijk om iets goed te doen als je zo lang de verkeerde dingen hebt gedaan,’ riep dr. Foreman me achterna toen ik haar kantoor verliet.

Jij bent degene die het verschil niet kent, dacht ik.

Maar dat was een zin die ik niet hardop zou uitspreken, zelfs niet tegen de anderen.

Ik had nu iets ergers om in mijn hart weg te sluiten. Al beredeneerde ik het zoveel ik kon, klampte ik me vast aan elk excuus dat ik maar kon bedenken, er viel niet aan te ontkomen, het was verraad. Dat was wat ik daarbinnen had gedaan, onder dr. Foremans dreigende blikken. Ik was bang, banger dan ik ooit geweest was. Zelfs de ratten hadden me niet zoveel angst aangejaagd. Niets voelde ik intenser dan die heimelijke pijn die ik moest verdragen en niet mocht tonen – niemand van ons was te vertrouwen. Niet nu ik degene was die een van ons zo gemakkelijk had verraden. Ik had gedacht dat ik sterker was dan de anderen. Wat een giller. Misschien was ik wel de zwakste van allemaal.

De donkere wolk van een depressie viel over me heen toen ik doorliep. We holden allemaal een straat door die doodliep. Het resultaat daarvan was me duidelijker dan ooit.

Zij wint, dacht ik. Uiteindelijk zal dr. Foreman alles van ons krijgen wat ze wil, en het afschuwelijkste van alles zal zijn dat we dat vrijwillig zullen doen.