Theevisite
Janneke heeft een serviesje. Van plastic. Er zijn twee kopjes. En twee schoteltjes. En een theepot. En een melkkan. En een suikerpot. En nog een schaaltje. Voor koekjes. Janneke mag zelf theezetten. Want ze heeft ook een fluitketeltje. Dat had ze al lang.
Maar moeder zegt: Heel voorzichtig, Janneke. Pas op dat je je niet brandt. En moeder blijft er zelf bij staan. Maar Janneke is erg knap. En ze kan het best. En dan gaat ze met Jip theedrinken.
Ze zitten aan het kleine tafeltje. En Janneke schenkt in. Heel netjes. Met de pink in de lucht.
En wat moet ik doen? zegt Jip.
Niets, zegt Janneke. Jij moet theedrinken. Jij bent op visite. Je moet zeggen: Mooi weer, mevrouw.
Maar het is geen mooi weer, zegt Jip.
Nou, zegt Janneke, dan moet je zeggen: Het regent, mevrouw.
Maar het regent niet, zegt Jip. Het is gewoon lelijk weer. Maar het regent niet. Mag ik nog een koekje?
Als je op visite bent mag je niet vragen om een koekje, zegt Janneke.
En dan heeft Jip er genoeg van. Ik mag ook niks, zegt hij. En ik lust geeneens thee. Ik ga weg. En Jip loopt weg. Maar hij pakt nog wel alle koekjes van de schaal.
O o o, roept Janneke. Mijn koekjes!
En ze holt Jip achterna.
Maar het is al te laat. Jip heeft de koekjes al opgegeten.
Lelijkerd! huilt Janneke. Je mag nooit meer bij me theedrinken.
En ze gaat boos weg. Met haar serviesje.
En Jip is treurig. En hij heeft spijt.
Maar de volgende dag is Janneke weer goed.