DERDE HOOFDSTUK

'Hallo, Fu Manchu,' zei Heiligers, die als eerste van de schrik bekomen was. Bas zei niets; zijn mond hing wijd open van ontzetting en hij had op dat moment veel weg van een gaper boven de ingang van een drogisterij. Hij keek naar de Chinees die in de deuropening was verschenen, alsof hij een geest zag. Maar helaas, Fu Manchu, zoals Heiligers hem spottend had genoemd, was geen geest, maar een wezen van vlees en bloed. Al was het dan heel weinig vlees, want meer dan vijfenveertig kilo schoon aan de haak leek dit vlieggewicht niet te halen. Hij had geen staart, zoals je van een beetje Chinees zou mogen verwachten en hij droeg ook geen wijd gewaad van rode zijde, geborduurd met gouden draken, maar een doodgewoon confectiepakje. Een jongensmaatje. Nee, een krachtpatserige indruk maakte hij niet, maar het kleine, blauwglanzende pistool dat hij in zijn rechterhand hield, maakte hem sterker dan Bas en Heiligers samen.

De Chinees ging waarschijnlijk nooit naar de bioscoop, want hij reageerde niet op de spottende opmerking van de fotograaf. Hij deed vier stappen naar voren en stond nu vlak voor hen, de loop van zijn pistool onaangenaam dicht in de nabijheid van Heiligers' navel.

'Wat jullie hiel doen?' beet hij Heiligers in gebroken Nederlands toe.

Heiligers schonk de Chinees zijn beminnelijkste glimlach en antwoordde: 'Wat wij hier doen? De krant lezen, dat zag je toch. En als we elkaar toch aan het uithoren zijn... wat doe jij hier? Vertel ons dat eens... nee, vertel het me niet. Ik geloof dat ik het al weet. Je zag dat bord te koop staan en je dacht, hé, hier kan ik misschien wel een leuk eethuisje beginnen. En dan papavertjes zaaien in je achtertuintje en...'

'Mond dicht!' snauwde de kleine man. 'Geen glapjes, jij! Ik jou vlagen wat jullie hiel doen en jij geven mij behoollijk antwoold, beglepen?'

Bas schraapte zijn keel en zei kalm: 'Mijn vriend maakte inderdaad een flauw grapje. Weet u... de waarheid is dat wij deze oude boerderij willen kopen. We zagen vanaf de weg dat bord op het erf staan en kwamen kijken of hier iemand was, die ons nadere inlichtingen zou kunnen geven, snapt u?'

'Ja,' deed Heiligers een duit in het zakje, 'het is altijd al mijn ideaal geweest eens een koe te mogen melken... om met een blinkende sikkel het goudgele graan te laten sneuvelen.. .'

De Chinees grijnslachte vals: 'Als iets sneuvelen, zijn jij! En jij!' zei hij en bij de laatste woorden richtte hij zijn pistool op Bas.

'Jij geluk gehad... jij nog één dagje langel mocht leven... ik jou gistelavond gemist. Jammei, heel jammei... Ja, jij nu kijken dom, maal ik niet gek. Jij was gistelavond hiel. op blomfiets. Ik weten... jij ook weten. Te veel weten. Jij alles gezien en daalom nu hiel zijn.'

Heiligers haalde zijn schouders op, gaf Bas een nauwelijks merkbaar knipoogje en zei berustend: 'Het wordt de hoogste tijd om hem de waarheid te vertellen, Bas. Hij is inderdaad niet zo geschift als hij er uitziet. Je schoot middenin de roos, vriend Fu Manchu. Vertel ons eens, hoe maakt onze kleine Lindy het?'

De Chinees was enkele ogenblikken sprakeloos en vroeg toen kortaf: 'Wat jij weten van Lindy?'

'Alles!' loog Heiligers glashard. 'De grap heeft nu lang genoeg geduurd. Waarom dacht jij dat die jongen hier gisteravond was, hè? Omdat ik hem hierheen had gestuurd! In opdracht van Ling Ho, als je het weten wilt. Ling Ho belde me vanuit Engeland op en droeg me op een oogje in het zeil te houden. En jij, grote stommeling die je bent, jij schoot bijna een van onze beste mensen dood.'

Bas was met stomheid geslagen. Hij had nooit geweten dat Heiligers zó kon liegen. Of moest je het bluffen noemen? De Chinees kneep zijn toch al kleine oogjes nog verder dicht en staarde Heiligers aan alsof hij hem wilde hypnotiseren. Maar de fotograaf doorstond die doordringende blik zonder zelfs met zijn oogleden te knipperen. Hij hoopte alleen maar vurig dat die nu toch wel duidelijk aan het twijfelen gebrachte Chinees niet zou begrijpen dat hij die wijsheid uit die verfrommelde krant had opgedoken. 

Heiligers opende opnieuw zijn mond voor de Chinees lastige vragen zou gaan afvuren en zei nijdig: 'Ik vroeg je wat, makker en ik verwacht een duidelijk antwoord. Is onze Lindy behouden geland, of niet? Geen gekneusde enkeltjes... geen botje gebroken? Het zou erg jammer zijn als onze mooie Lindy beschadigd was.''Vraag hem eerst of hij dat pistool wil opbergen,' zei Bas. 'Juist die slechte schutters schieten wel eens raak als ze zenuwachtig worden.'

'Ik niet slechte schuttel,' zei de Chinees verontwaardigd, maar hij liet het dreigende pistool toch in zijn jaszak verdwijnen. 'Maal waalom Ling Ho mij niets veltellen... waal-om ik van niets afweten?'

'Beste knul, je weet hoe voorzichtig Ling Ho is, 'loog Heiligers dapper verder. 'Nooit gehoord van telefoontjes die kunnen worden afgeluisterd? Aftappen noemen ze dat!'

De Chinees knikte. 'Ik weten,' zei hij. 'Telefoontjes héél gevaallijk.'

'Zo is het,' zei Heiligers. 'Hij noemde zelfs jouw naam niet.'

'Mijn naam Tsjang Lo,' zei de Chinees. Hij glimlachte, iets minder vals en vroeg zoetsappig: 'Jij kennen Lindy goed?'

'Kom nou... ik zal die lieve Lindy niet kennen!' riep Heiligers uit. 'Die kleine schat... ik hoop haar gauw weer eens te ontmoeten.'

'Jij niet lang hoeven wachten,' zei Tsjang Lo. 'Jij haal ontmoeten héél gauw. Lindy, zij in andele boeldelijtje! Kom mee... altijd leuk, oude vliendinnetjes telug te zien.'

'Ja, leuk,' zei Heiligers. Maar het zelfvertrouwen was uit zijn stem verdwenen. Hij keek Bas een beetje treurig aan en Bas begreep dat hun toekomst er niet rooskleurig uitzag...

Het was niet meer dan een kleine tweehonderd meter lopen naar de andere boerderij, die er heel wat beter uitzag dan het krot dat ze zoéven hadden verlaten. Alles zag er goed onderhouden uit en de pikkende kippen op het erf maakten echt een tevreden indruk, evenals het moddervette zwijn dat opzij van het woonhuis in de zwarte bagger lag te rollen. Voor de ramen met de hagelwitte gordijntjes stonden geraniums in potten te bloeien dat het een lieve lust was. Een haan liet luid kraaiend weten dat hij best schik in het leven had. Alleen de koeien in de wei maakten een minder gelukkige indruk. Ze bewogen zich moeizaam voort, zich afvragend waarom die dekselse boer niet kwam om hen eindelijk eens te melken. Heiligers en Bas liepen vóór Tsjang Lo uit, want de Chinees was nog altijd op zijn hoede en voelde er niets voor in de rug te worden aangevallen. De fotograaf siste met een scheefgetrokken mond: 'Blijf koelbloedig Bas. Laat je door niets en niemand overbluffen... Wat er ook gebeurt, koppie erbij houden...'

'Wat jij zeggen?' vroeg Tsjang Lo, wantrouwig tot in het merg van zijn botten.

'We hadden het over het weer,' zei Heiligers. 'Je weet toch dat wij Hollanders alleen maar over het weer kunnen praten?'

Tsjang Lo gaf geen antwoord. Hij was er nog altijd niet zeker van of die twee Europese Chinezen hem niets op zijn mouw hadden gespeld. Ze gingen naar binnen en kwamen in een kamer waar het rook naar boenwas, koperpoets en opium. Heiligers haalde diep adem toen hij als eerste over de drempel stapte en hij besefte dat hij en Bas zich behoorlijk in de nesten hadden gewerkt.

In de 'mooie kamer' van de boerderij bevond zich een stel mensen dat er nog beroerder aan toe was. De boer en de boerin lagen op de vloer, gewikkeld in ettelijke meters touw van eerste kwaliteit en met een prop in hun mond, waardoor het ademhalen bemoeilijkt werd en schreeuwen onmogelijk was. De boer was een schriel mannetje, in tegenstelling tot zijn vrouw die zo te zien minstens drie borden middageten met veel vette jus niet uit de weg ging. Ze had tenminste zoveel onderkinnen als er op dit moment Chinezen in de kamer aanwezig waren. En dat waren er, Tsjang Lo meegeteld, drie. De beide anderen maakten zo mogelijk een nog gemenere indruk dan Tsjang Lo, aan wiens ongure uiterlijk Heiligers en Bas al een beetje gingen wennen. Heiligers wierp een goedkeurende blik op het in touw verpakte boerenechtpaar en zei luchtig: 'Niet al te veel last met die twee gehad, Tsjangetje?' 

'Tsjangetje' zweeg en de mollige boerin, die nu op streng dieet was gezet, wierp Heiligers dodelijke blikken toe. De beide andere Chinezen keken hun landgenoot vragend aan, toen hij met Heiligers en Bas voor zich uit de kamer kwam binnen stappen.Tsjang haalde zijn schouders op. 

'Het lijkt in orde te zijn,' zei hij in het Chinees, zodat Heiligers en Bas hem niet konden verstaan. 

'Hij kent Lindy,' voegde Tsjang eraan toe, op de fotograaf wijzend. 

De naam 'Lindy' hadden ze opgevangen. Over enkele ogenblikken zouden ze met Lindy geconfronteerd worden en Heiligers kon alleen maar hopen dat Lindy een slecht geheugen had of aan een sterke bril toe was. Hij vreesde het ergste. Tsjang verdween door een deur naar een ander vertrek, vanwaaruit een luidruchtig geknor tot hun oren doordrong. 

'De varkensstal, denk ik,' mompelde Heiligers. 'Misschien een biggende zeug...'

Het geknor hield abrupt op en een paar tellen later kwam Heiligers tot de ontdekking dat het geen biggende zeug was geweest die hij had gehoord. Hoewel, afgezien van dat 'biggen' zat hij er niet eens zo ver naast.

'Lieve Lindy... mooie Lindy... kleine schat.' Zo had Heiligers Lindy genoemd. Daar had hij nu spijt van. 

De vrouw, die gevolgd door Tsjang de kamer binnenkwam, was niet lief, ook niet mooi of klein en allesbehalve een kleine schat. Daar kon Tsjang een halve tel later over meepraten. 'Lieve Lindy' had aan één blik op de twee nieuwe gasten voldoende om ferm uit te halen en Tsjang een dreun voor zijn koppetje te verkopen. Vóór hij wist wat hem overkwam, zat Tsjang op de grond naast het hulpeloze echtpaar. 

'Wat klijgen we nou?' stamelde Tsjang, terwijl hij zijn pijnlijke wang, waarop Lindy haar vingerafdrukken had achtergelaten, betastte. 'Waalom jij mij slaan, vlouwtje?'

De twee andere Chinezen leken het wel een amusante vertoning te vinden. Misschien mochten ze Tsjang niet zo erg.

'Omdat jij een sufferd bent!' gaf Lindy hem ten antwoord. Ze sloeg haar ogen op naar het balkenplafond en zei op klagende toon: 'De hemel mag weten hoeveel miljoen Chinezen er zijn, maar mij zadelen ze met deze mafketel op.'

Heiligers was verbijsterd, letterlijk met stomheid geslagen. Hij had niet verwacht dat Lindy met een of ander deftig accent zou spreken, maar dat ze haar korte redevoering in onvervalst Amsterdams zou afsteken, was wel het laatste dat hij had verwacht. 

'Ze spreekt Nederlands!' riep Bas al even verbaasd uit. 'Hoorde je dat Heiligers? Ze sprak Nederlands!'

Lindy draaide zich met een ruk naar hem om en zei venijnig: 'Wat had jij dan verwacht, knulletje? Dat een Amsterdams meissie Arabisch of Russisch zou spreken?'

Bas zei niets. Het leek hem niet verstandig ruzie met Lindy te maken. Dat moest een sterke parachute zijn geweest die haar veilig naar de aarde had gebracht. Behalve één keer op de kermis had hij nog nooit een vrouw gezien die zo sprekend op een beroepsworstelaar leek als Lindy. Die vrouw op de kermis had met haar blote handen telefoonboeken doormidden gescheurd. Lindy leek hem in staat datzelfde kunstje te vertonen. 

Tsjang was overeind gekrabbeld en zei verwijtend: 'Ik niet suffeld zijn. Hij daal...' - hij wees naar Heiligers -'... hij daal beweelde hij jou kennen. Hij jou noemen kleine lieve schat.'

'Is het waarachtig?' riep Lindy uit. Ze keek Heiligers bijna verliefd aan. Toen richtte ze haar blik weer op Tsjang en van verliefdheid was geen sprake meer. 

'Ik noemde jou een sufferd, Tsjang, omdat je hem zonder meer geloofde. Je bracht die twee hierheen, zonder er absoluut zeker van te zij n of ze de waarheid spraken. En dat is dom, Ts j ang... héél erg dom. Jouw grootste fout is dat je te goedgelovig bent. Je hebt geluk dat het deze keer goed is afgelopen. Volgende keer sla ik je een hersenschudding... hoewel dat een moeilijke opgave zal zijn, omdat jij geen hersens hebt.'

'Ik kon toch niet weten dat hij liegen?' zei Tsjang op een jankerig toontje. 'Hij noemde jouw naam en hij kende Ling Ho... daalom ik denken, hij spieken de waalheid.'

'Ik zei al dat je deze keer geluk hebt gehad,' zei Lindy.

Ze draaide zich naar Heiligers en Bas om. Tot hun niet geringe verbazing gaf ze de twee vrienden, onzichtbaar voor de Chinezen, een knipoogje. 

'Jou geluk, Tsjang,'zei ze, 'bestaat daaruit dat ik hem inderdaad ken.'

Ze stapte op Heiligers af en voor hij besefte wat eraan de hand was, sloot ze hem in haar armen. Heiligers dacht dat hij stikte, maar liever deze kortstondige benauwdheid dan een kogel uit een Chinees pistool. Lindy liet hem los en keek hem stralend van blijdschap aan.

'Ouwe makker, hoe maak je het?' riep ze uit. 'Wat ben ik blij jou weer eens te ontmoeten!'

'Meisje,' zei Heiligers, 'je moest eens weten hoe blij ik ben!'