VIJFDE
HOOFDSTUK
Toen ze de kamer binnenkwamen, zaten Tsjang, Li
Wong en Hong Tong aan een tafeltje voor het raam te kaarten. De
boer en de boerin lagen nog altijd vastgebonden op de vloer, maar
de proppen waren uit hun mond verwijderd, zodat ze weer konden
ademden en praten. Zo te zien hadden zo ook iets te eten gehad,
want er stonden twee lege bordjes naast hen op de grond. Hong
Tong keek van zijn kaarten op en zei nijdig: 'Jullie hebben het
lang uitgehouden!'
'Wat hadden dan ook heel wat te bepraten,
Honkie Ton-kie,' zei Lindy vriendelijk. 'Ik zie dat jullie die twee
mensen gevoederd hebben?'
'Dat jij zeggen goed,' kwam Tsjang uit de hoek.
'Ik maken vool allebei een paal botelhammetjes en ik laten eten uit
mijn hand... boze boelenvlouw bijten in mijn vingel en ik velbinden
moest met glote pleistel.'
'Wat zielig,' huichelde Lindy.
Heiligers zei ernstig: 'Er heerst hondsdolheid
in deze streek... Als die boerin door een hond is gebeten, zou die
beet van haar jouw dood wel eens kunnen betekenen, Tsjang. Deksels,
dat ziet er niet best voor je uit.'
'Ik ben niet door een hond gebeten!' klonk het
uit de hoek waar de boerin op de grond lag. 'Jij moet die man niet
onnodig bang maken, versta je me?' Ze had een stem, die de ruiten
deed rinkelen.
'Ik versta u heel goed,' zei Heiligers
opgewekt. 'Waarom mag ik die man niet bang maken? Bent u zo op hem
gesteld?'
'Helemaal niet!' snauwde de boerin. 'Maar jou
mag ik nog minder met je onsmakelijke hangsnor en je ongekamde kop
met haar. Jij en die knul en die dikke meid... jullie moeten je
schamen om een paar onschuldige mensen in hun eigen huis
gevangen te houden!'
Heiligers keek beledigd. Hij was erg trots op
zijn snor, maar hij kon begrijpen dat hij op een pronte boerin,
zoals ze dat in streekromans noemen, een tamelijk onzindelijke
indruk maakte.Lindy nam het heft in handen: 'We zullen nu naar de
andere boerderij gaan. Daar kunnen we rustig praten en de taken
verdelen. Vannacht... of beter gezegd morgenochtend vroeg, moeten
de... de artikelen worden afgeleverd. Bij wie, dat weten
jullie, nietwaar?'
Ze keek de drie Chinezen beurtelings vragend
aan. Alleen Hong Tong reageerde. Hij zei kortaf: 'Hiel niet
platen... platen in andele huis!'
'Je hebt gelijk,' zei Lindy. 'We gaan daar nu
heen en blijven daar tot het tijd is om te vertrekken.'
Tsjang opende zijn mond en vroeg: 'En de
glinstelspulletjes... O, ik mij velspleken bijna... de altikelen,
wij niet meenemen nu?'
Lindy keek hem aan en antwoordde zoetsappig:
'De artikelen blijven liggen op de plek waar ik ze verborgen heb.
We halen die op vlak voor ons vertrek.' Ze keek Bas Banning aan en
ging verder: 'Jij blijft hier tot we je komen halen. Ik belast
jou met de bewaking van de gevangenen. En één ding... ik weet, dat
je in misdaadkringen bekend staat als Bas de Brute Barbaar, maar
vergrijp je niet aan de eigendommen van die mensen! En geen
wreedheden! Begrepen?'
'Oké, Lindy, ik heb het begrepen,' zei Bas
zonder een spier van zijn gezicht te vertrekken. 'Tot
vannacht!'
Hij begreep dat het Lindy's bedoeling was
geweest indruk te maken op de drie Chinezen, maar hij meende dat ze
daar niet erg in was geslaagd, gezien de spottende blikken die het
trio hem toewierp.Gevolgd door Heiligers en de Chinezen
verliet Lindy de boerderij om met haar 'bendeleden' op weg te gaan
naar het vervallen krot, dat tweehonderd meter verderop lag. Een
paar tellen later was Bas met het boerenechtpaar
alleen...
Het was in de boerderij van het geboeide
echtpaar heel wat aangenamer toeven geweest. Ondanks de zomerse
warmte buiten was het kil in het vervallen krot en dat kwam
misschien ook door de stemming die bepaald onder nul
was. Tsjang, Hong Tong en Li Wong wierpen Heiligers broeierige
blikken toe en de fotograaf voelde zich bepaald niet op zijn gemak.
Hij minde het avontuur, wis en waarachtig, maar de
uitgesproken moordlustige blikken in de ogen van het drietal
bevielen hem allerminst. Hij was bijna jaloers op Bas die zich op
dit ogenblik heel wat prettiger moest voelen.
'Zo,' zei Lindy, 'en nu ter zake!'
'Ja,' zei Hong Tong, 'tel zake...'
Hij keek Lindy glimlachend aan - Heiligers nam
althans aan dat die gluiperige grijns een glimlach moest
voorstellen - en zei traag: 'Jij spieken goed Nederlands voor
Engels ïneisje, Lindy... héél elg goed.'
'Bedankt voor het complimentje,' zei Lindy. 'Ik
ben nu eenmaal intelligent. Maar ik moet zeggen, voor een Chinees
breng jij het er ook lang niet slecht af.'
'Ik ben knap,' zei Hong Tong.
'Ik heb ze wel eens knapper gezien,' merkte
Lindy meer eerlijk dan diplomatiek op.
'Ik bedoelen hiel,' snauwde Hong Tong, met een
nicotinevinger op zijn gele voorhoofd wijzend. 'In
koppie!'
'O, bedoel je dat,' zei Lindy, terwijl ze haar
best deed om haar stem zo luchtig mogelijk te laten klinken. Ze
keek heel even naar Heiligers en zag dat hij gespannen was. En niet
ten onrechte, zou even later blijken...
Hong Tong, nog altijd met die gluiperige grijns
om zijn mondhoeken, ging verder: 'Vóól wij platen ovel zaken, wij
eelst gezellig paal leuke fotootjes bekijken... Jij vinden leuk,
bekijken fotootjes, Lindy?'
'Ik ben er dol op,' loog Lindy. 'Heb je kiekjes
van je vrouw en kindertjes bij je, Hong Tong?'
Hong Tong schudde langzaam zijn hoofd. Zijn
hand verdween naar zijn binnenzak. Tegelijkertijd staken ook Tsjang
en Li Wong hun handen in hun binnenzak. Toen de handen van Tsjang
en Li Wong weer te voorschijn kwamen, hielden ze allebei een
pistool vast. Tsjang hield zijn wapen strak op Heiligers gericht,
terwijl Li Wong Lindy onder schot hield.
'Wat heeft dat te betekenen?' riep Lindy
woedend uit. 'Dit is niet het juiste ogenblik om aan het muiten te
slaan en...'
Ze zweeg abrupt en al het bloed trok uit haar
gezicht weg toen Hong Tong iets onder haar neus hield. De Chinees
trok als een kwaadaardige hond zijn bovenlip op, waardoor een
geelgerookt gebit bloot kwam. Daar zou wel het een en ander
aan te dokteren zijn. Hij beet haar toe: 'Zijn mooie fotootjes, hè?
Ik volig jaal, toen ik in Engeland bij Ling Ho op bezoek was, van
Lindy geklegen... Ze staat goed op, vinden jij niet?'
Lindy knikte berustend. De echte Lindy stond er
zeker goed op, superslank in haar mini-bikini. Heiligers
bewonderde de namaak-Lindy om haar kalmte. Een andere vrouw zou
zijn gaan gillen of zou in tranen zijn uitgebarsten, maar 'Lindy',
of hoe ze ook mocht heten, niet.
Hong Tong vroeg op dreigende toon: 'Waalom
Lindy niet gekomen? Waalom jij?'
'Lindy was verhinderd,' antwoordde ze. 'Ze zit
in de bak, Honkie Tonkie en ze staat er niet zo goed meer op als op
jouw fotootjes. En wat je vriendje Ling Ho betreft, die is ook de
sigaar! Een stinksigaar, als je het mij vraagt.'
Tsjang en Li Wong sisten tussen hun tanden als
twee leeglopende fietsbanden.
'Jij smelige vellaadstel,' zei Hong Tong. 'Jij
politie zijn en hij ook... jullie allebei spionnen! Jullie heel
gauw mooie kist klijgen en bloemen en toesplaakjes van
hoofdcommissalis!'
'Als je mij doodschiet, Honkie Tonkie,' zei ze
ijzig kalm, 'zul je nooit aan de weet komen waar ik de gestolen
juwelen verborgen heb. En ik durf er alles onder te verwedden dat
jij niet graag met lege handen bij je baas wil
aankomen.'
'Als jij niet platen,' zei Hong Tong
onverschillig, 'dan wij eelst schieten hem daal dood en dan jij
glaag platen... héél glaag.'
'Vertel het hem maar,' zei Heiligers met
aandrang. 'Ik ben weliswaar geen tiener meer, maar ik wil nog wel
een poosje in leven blijven, meisje.'
Ze schudde haar hoofd en keek de Chinees, die
nog steeds met de foto's in zijn hand voor haar stond, uitdagend
aan.
'Als ze jou en je makkers grijpen voor moord,
dan zien jullie China nooit meer terug, Hong Tong!'
Tsjang zei voorzichtig: 'Doodmaken niet goed,
Hong Tong. Waalom wij niet zoeken in boeldelij... huis niet gloot.
Wij heus wel vinden juwelen. En als wij hebben gevonden, wij binden
vast die twee en jongen met blauwe oogjes ook en nemen de
benen.'
'Tsjang hebben gelijk,' zei Li Wong. 'Jij
blijven hiel, Hong Tong... jij passen op deze twee velladels,
telwijl Tsjang en ik zoeken naar juwelen.'
'Dat zou jij wel willen,' sneerde Hong Tong.
'Dan jij en Tsjang gaan samen van dool met buit en Hong Tong
blijven achtel met lege handen! Nee, Li Wong, jij blijven hiel en
Tsjang en ik gaan zoeken! En bewaak die twee goed, want als
jij maken fout, jij gauw mooie beglafenis! Heel mooie!'
Staande voor het raam gluurde Bas tussen de
potten met bloeiende geraniums naar de afmarcherende optocht. Hij
draaide zich pas om nadat hij Heiligers, Lindy en de drie Chinezen
door de deur van de vervallen boerderij had zien
verdwijnen. Hij keek naar de boer en de boerin en uit de
manier waarop ze naar hem keken kon hij opmaken dat hij hun niet
bepaald sympathiek was. Bas kon het zich voorstellen. Buiten
in de wei smeekten de koeien klaaglijk loeiend om nu eindelijk eens
gemolken te worden en zelfs het moddervette zwijn had zijn vrolijk
gebuitel door de blubber gestaakt, die zich vast en zeker
afvroeg wanneer er eens iemand naar buiten zou komen om zijn trog
te vullen.
'Zo,' zei Bas, 'die zijn vertrokken.'
'Maar jij bent er nog,' zei de boerin giftig.
Haar sprietmagere echtgenoot was minder spraakzaam.
'Ja,' zei Bas, verlegen met zijn figuur, 'ik
ben er nog.'
'Dat je je niet schaamt,' ging de boerin
verder. 'Uiterlijk zo'n net knulletje en dan handjeklap spelen met
zo'n stelletje bandieten. Zeker aan de drugs, hè?'
Ze was goed op de hoogte met de hedendaagse
toestanden, maar dat zou wel door de televisie komen.
'Ik rook niet eens,' zei Bas verontwaardigd.
'Mijn vader zou woedend zijn als ik rookte.'
De vrouw liet een schamper lachje horen. 'Je
vader zal ook wel niet veel soeps wezen,' zei ze honend, 'met zo'n
verdorven zoon.'
'Mij n vader is hoofd van de school!' viel Bas
beledigd uit.
'Kun je nagaan,' zei de boerin. 'Een hoofd van
de school die zo'n produkt aflevert aan de maatschappij... wat een
wereld!'
Bas liep naar het tweetal toe en hurkte naast
hen neer.
'U vergist u,' zei hij. 'U denkt dat mijn
vriend en ik en dat meisje...'
'Bedoel je met dat meisje die opgeblazen prop?'
zei de boerin minachtend. Ze vergat blijkbaar dat ze zelf ook in de
zwaargewichtklasse thuishoorde. Bas deed alsof hij haar niet hoorde
en ging verder: 'U denkt dat wij misdadigers zijn, maar u
slaat de plank volkomen mis.'
'Wil je ons wijsmaken dat jullie van het Leger
des Heils zijn?' snauwde de boerin.
Bas zuchtte. Ze kon best een aardige vrouw
zijn, maar ze was erg moeilijk om mee te praten.
'Wij zijn door toeval hierbij betrokken
geraakt, mijn vriend en ik. Het is te ingewikkeld om het
allemaal uit te leggen, maar wij hebben helemaal niets te
maken met die Chinezen. Ik ben van de pers en mijn vriend, die met
die hangsnor, die u niet zo mooi vond, is fotograaf. Een heel erg
goeie, tussen twee haakjes.'
'Je kunt goed sprookjes vertellen,' zei de
boerin venijnig. 'Vind jij ook niet, Harm?'
Magere Harm merkte lijzig op: 'De koeien staan
op springen en het varken verrekt van de honger...'
'Ik ook,' zei de boerin, 'na die twee sneetjes
droog brood.' Ze keek Bas onderzoekend aan en vroeg: 'En die meid,
die bij jullie is? Is die ook van de krant?'
Bas schudde zijn hoofd. 'Ze is bij de politie,'
antwoordde hij.
De boerin lachte schamper. Bas wenste vurig dat
Heiligers hier was, die zou de situatie veel beter aan kunnen. Hij
vroeg zich wanhopig af wat hij moest doen. Zou hij die touwen
losmaken, of niet? Hij zei ongelukkig: 'Ik begrijp dat het
moeilijk voor u is om mij te geloven, maar ik ben een vriend. Ik...
wij, mijn vriend en ik en ook die dame, willen u alleen
helpen.'
'Als dat zo is, maak die touwen dan los!' beet
de boerin hem toe. 'Harm, zeg tegen die knul dat hij die touwen
losmaakt!'
'Maak die touwen los, jongen,' zei Harm
gehoorzaam.
Bas schudde zijn hoofd. 'Later..., nu nog niet.
Als een van die Chinezen het in zijn hoofd haalt om terug te komen
en ziet dat ik u bevrijd heb dan is de zaak verknoeit.'
'Maar de koeien moeten gemolken worden,' dramde
Harm door. Hij keek Bas hoopvol aan en vroeg: 'Kun jij
melken?'
'Nee,' zei Bas. 'Ik was op school goed in
algebra en meetkunde, maar koeien melken heb ik nooit geleerd.
Jammer. .. het lijkt me best leuk werk. Maar ik wil
wel...'
Wat Bas wel wilde, zou voor de boer en de
boerin voorlopig een geheim blijven, want hij zweeg abrupt. Hij
kwam snel uit zijn gehurkte houding overeind en was met een paar
stappen bij het raam. Buiten had hij een geluid gehoord dat
hem deed denken aan het gekwaak van eenden. Maar hij wist dat het
geen eenden waren. Wat hij had gehoord, was Chinees!
Toen hij zich met een ruk naar het
boerenechtpaar omdraaide, zag hij er heel wat minder gezond uit dan
enkele ogenblikken eerder.
'Word je niet lekker?' vroeg Harm.
'Ze komen eraan,' zei hij schor.
'De koeien?'
'Nee, niet de koeien,' zei Bas. 'Hong Tong en
Tsjang! Ze hebben allebei een pistool in hun hand. Ik denk dat er
iets is misgegaan... heel erg mis...'