Proloog

Het Eerste Galactische Imperium had tienduizenden jaren lang in zijn bestaan volhard. Het had alle planeten van de Galaxis onder een centraal bewind verenigd - een bewind dat soms tiranniek, soms verlicht, maar altijd ordelijk was. De mensheid was vergeten dat er andere leefwijzen mogelijk waren.

Behalve Hari Seldon.

Hari Seldon was de laatste grote geleerde van het Eerste Imperium.

Hij was het die de wetenschap der Psychohistorie tot volle ontwikkeling bracht. De Psychohistorie vormde de kwintessens van de sociologie. Het was de wetenschap van het menselijke gedrag, herleid tot mathematische formules.

De gedragingen van een individu zijn niet te voorspellen, maar Seldon ontdekte dat de reacties van een menigte statistisch konden worden berekend. Hoe groter de menigten hoe accurater de voorspellingen, en de menigten waarmee Seldon werkt, omvatten niet minder dan de totale bevolking van de Galaxis -- een bevolking die in zijn tijd vele kwintiljoenen telde.

Het was dus Seldon die - tegen het gezonde verstand en alle alledaagse verwachtingen in -- voorspelde dat het schitterende Imperium dat nog zo krachtig en vitaal leek, in werkelijkheid in staat van ontbinding verkeerde. Hij wist bovendien te voorspellen ( of werkte zijn formules uit -- wat op hetzelfde neerkomt) dat het Galactisch Stelsel, wanneer het aan zijn lot zou worden overgelaten, een periode van dertigduizend jaar misere en anarchie te wachten stond voordat een krachtige regering opnieuw uit de as zou herrijzen.

Hij besloot deze situatie te veranderen en een toestand te bewerkstelligen die in een periode van duizend jaar de vrede en de beschaving zou doen herleven. Hij stichtte twee kolonies, bevolkt door geleerden, 'Foundations' genaamd. Met opzet stichtte hij deze kolonies aan de tegenover elkaar liggende einden van de Galaxis. Een Foundation was 'openbaar' - de andere lag verborgen onder een geheimzinnig zwijgen.

De beide voorgaande delen bevatten de geschiedenis van de eerste drie eeuwen van de Eerste Foundation, die begon als een kleine nederzetting van encyclopedisten, verloren in de buitenste duisternissen van het Galactisch Stelsel. Deze gemeenschap zag zich periodiek voor een crisis geplaatst.

De daarbij te volgen gedragslijn beperkte zich tot slechts enkele mogelijkheden, maar daarna ontwikkelden zich nieuwe mogelijkheden die Hari Seldon met zijn berekeningen had voorzien.

De Eerste Foundation met haar hoog ontwikkelde wetenschap annexeerde de tot barbarendom vervallen planeten waardoor zij werd omringd. Zij weerstond de anarchistische roofheren die zich van het stervende Imperium hadden afgescheiden en wist hen te verslaan. Dit gold ook voor de resten van het Imperium zelf..

Toen gebeurde er tenslotte iets wat Hari Seldon niet had kunnen voorzien de onvoorstelbare macht van een enkel individu, van een 'mutant'.

Dit individu - Het Muildier genaamd - was geboren met een vermogen waarmee de emoties van anderen konden worden beinvloed en omgevormd.

Hij wist daarmee zijn grootste vijanden tot zijn medestanders en zijn meest trouwe onderdanen te maken, en complete legers konden, nee, wilden hem niet bestrijden. Het was door hem dat de Eerste Foundation ten val werd gebracht en waardoor Seldon's plan voor een deel onmogelijk werd gemaakt.

Wat overbleef was de geheimzinnige Tweede Foundation, het doel van al het streven van Het Muildier. Hij moest die Tweede Foundation vinden teneinde zijn heerschappij over de Galaxis te voltooien.

De getrouwen van de Eerste Foundation zochten naar de Tweede om volkomen andere redenen; maar waar deze Tweede Foundation zich bevond wist niemand.

Hier volgt dan het verhaal van de speurtocht naar de Tweede Foundation.

Deel Een De Speurtocht Van Het Muildier

1 Twee Mannen En Het Muildier

<HET MUILDIER>

... Na de ondergang van de Eerste Foundation begonnen de constructieve aspecten van het bewind van Het Muildier vorm aan te nemen. Hij was het die, na het definitieve uiteenvallen van het eerste Galactische Imperium, de geschiedenis voor het eerst een tot een vaste eenheid tezamen gesmeed stuk ruimte zou aanbieden dat, wat zijn omvang en reikwijdte betreft, waarlijk keizerlijk te noemen was. Het vroegere commerciele imperium van de nu vervallen foundation had slechts losjes aan elkaar gehangen -- steun van de voorspellingen der Psychohistorie ten spijt. Het kon niet worden vergeleken met de, met vaste hand bestuurde, 'Unie der Werelden' onder Het Muildier, die een tiende van het Galactisch Stelsel en een vijftiende van de bevolking omvatte. Vooral de periode van de zogenaamde 'Speurtocht...

<ENCYCLOPEDIA GALACTICA>

De Encyclopedie heeft nog veel meer te vertellen over Het Muildier en zijn Imperium, maar het grootste deel daarvan staat niet in betrekking tot het huidige onderwerp en is bovendien veel te droog voor het door ons gestelde doel. De rubriek behandelt in hoofdzaak de economische omstandigheden die leidden tot de opkomst van 'De Eerste Burger van de Unie' zoals Het Muildier officieel werd genoemd - en de economische consequenties daarvan.

Zo de schrijver van de rubriek zich verbaasde over de enorme haast waarmee Het Muildier zich in vijf jaar tijd van niets tot grote macht verhief, dan heeft hij dat goed weten te verbergen. Dit laatste geldt trouwens ook ten aanzien van het feit dat de expansie plotseling tot stilstand kwam en plaats maakte voor een vijf jaar durende consolidatie van het machtsgebied. Ook daarover spreekt hij zijn verwondering niet uit.

Wij laten de Encyclopedie nu voor wat zij is en vervolgen de voor ons doel gekozen weg: de Geschiedenis van het Grote Interregnum - tussen het Eerste en het Tweede Imperium; een tijdperk dat begon na de vijf jaren van consolidatie.

Politiek gezien is het rustig in De Unie en er heerst welvaart. Weinigen zouden ervoor gevoeld hebben de vrede tijdens het strenge beleid van Het Muildier te ruilen voor de chaos die eraan vooraf was gegaan. Op de werelden die vroeger door de Foundation waren bestuurd, bleef wat spijt en heimwee heersen; meer niet. De leiders leefden niet meer en waren daarom van geen enkel nut; de 'Bekeerlingen' wel.

Een van de meest nuttige Bekeerlingen was Han Pritcher - thans luitenant-generaal.

In de dagen van de Foundation was Han Pritcher kapitein geweest en ondergronds lid van de Democratische Oppositie. Toen de Foundation zonder slag of stoot door Het Muildier werd verslagen, streed Pritcher tegen Het Muildier, dat wil zeggen: tot hij 'Bekeerd' werd.

Deze Bekering was niet het gevolg van helder en logisch denken. Daarvan was Pritcher zich zeer wel bewust. Hij was veranderd omdat Het Muildier een mutant was met buitengewone geestelijke gaven waarmee hij gewone stervelingen naar zijn hand kon zetten, maar toch had hij er vrede mee. De tevredenheid die met de Bekering gepaard ging was een van de voornaamste symptomen van die Bekering, maar Han Pritcher voelde geen behoefte daar dieper op in te gaan.

En nu ... nu was hij op de terugweg van zijn vijfde grote expeditie naar de grenzeloze gebieden buiten het territorium van De Unie. Met iets van onschuldige vreugde zag hij de naderende audientie met 'De Eerste Burger' tegemoet. Zijn harde als uit donker hout gesneden gezicht, dat waarschijnlijk niet had kunnen glimlachen zonder te barsten, liet daarvan niets blijken, maar uiterlijke kentekenen daarvan waren overbodig -- Het Muildier kon iemands diepste gevoelens even duidelijk zien als een ander het optrekken van een wenkbrauw.

Pritcher stapte uit de luchtwagen en betrad, zoals voorgeschreven, te voet de paleisgronden. De weg die hij volgde lag stil en verlaten. Pritcher wist dat er zich op de paleisgronden geen enkele wachter, soldaat of gewapend mens bevond.

Het Muildier had geen behoefte aan bescherming.

De beste en machtigste beschermer van Het Muildier was Het Muildier zelf.

Pritcher hoorde het gedempte geluid van zijn eigen voetstappen. Voor hem rezen de glanzende, ongelooflijk lichte en sterke metaalachtige wanden met de gewaagde bogen omhoog die kenmerkend waren voor de Laat-Empirestijl. Het gebouw beheerste de omgeving op de voorgrond, maar ook de overvolle, grote stad op de achtergrond.

In dat paleis huisde die ene man op wiens bovenmenselijke mentale eigenschappen een nieuwe aristocratie was aangewezen en waarvan bovendien de structuur van De Unie afhing.

De enorme, gladde deur ging wijd open toen de Generaal naderbij kwam.

Pritcher betrad de brede oplopende weg en stapte daarna in de lift die hem geruisloos naar boven bracht. Even later stond hij voor de kleine deur van de prive-vertrekken van Het Muildier die in de glanzende hoogte van de hoogste paleistoren waren gevestigd.

De deur ging open ...

Bail Channis was jong en Bail Channis was Onbekeerd; in gewone termen gesproken: zijn emotionele make-up was nog niet door Het Muildier behandeld en nog precies zoals hij door erfelijkheid en omgeving was gevormd en ook Bail Channis was daar volkomen tevreden mee.

Hoewel nog geen dertig jaar oud had zijn naam in de hoofdstad een uitstekende klank. Hij was knap en intelligent en was als gevolg daarvan een geslaagd man. Ook bij Het Muildier stond hij in de gunst en ook dat stemde hem tot tevredenheid.

En nu, voor het eerst, had Het Muildier hem tot een persoonlijk onderhoud uitgenodigd.

Zijn benen leidden hem langs de lange glimmende hoofdweg die voerde naar de torens van aluminiumspons, eens bewoond door de Onderkoning van Kalgan, later door de onafhankelijke prinsen van Kalgan en thans door 'De Eerste Burger' van De Unie, die zijn eigen Rijk bestuurde.

Channis liep zachtjes in zichzelf te neurien. Hij twijfelde er niet aan of hij wist precies waar het om zou gaan. De Tweede Foundation natuurlijk! Dit alles overschaduwende spookbeeld dat oorzaak was geweest van het feit dat de expansiedrang van Het Muildier was vervangen voor een statische van voorzichtig afwachten. De officiele term daarvoor was 'consolidatie'.

Er gingen geruchten - en geruchten laten zich niet tegenspreken - dat Het Muildier van plan was opnieuw tot het offensief over te gaan; dat hij had ontdekt waar de Tweede Foundation zich bevond en wilde aanvallen; dat Het Muildier een overeenkomst met de Tweede Foundation had gesloten en het Galactisch Stelsel met hen had verdeeld; dat Het Muildier tot de conclusie was gekomen dat de Tweede Foundation niet bestond en zich het hele Galactisch Stelsel zou toe-eigenen.

Het was niet de eerste maal dat dergelijke geruchten de ronde deden, maar ditmaal waren ze hardnekkiger en alle vrije, op expansie en actie beluste geesten die zich verheugen en opbloeien in tijden van oorlog en tijdens militaire avonturen en perioden van politieke chaos, hieven het hoofd op.

Bail Channis was een van hen. Hij vreesde de geheimzinnige Tweede Foundation niet. Het Muildier trouwens evenmin. Hij schepte er graag over op.

Sommigen, die misschien jaloers op hem waren omdat hij zo jong en zo rijk was, wachtten de dag af waarop zij zouden kunnen afrekenen met deze vrolijke rokkenjager die openlijk grapjes durfde te maken ten koste van het uiterlijk van Het Muildier en zijn kluizenaarsbestaan. Niemand durfde met hem op te trekken, maar naarmate de tijd verstreek en er niets met hem gebeurde, steeg zijn populariteit.

Hij was nu bij het Paleis.

Pritcher kon geen oordeel vellen over de vage verlangens van zijn heerser; zijn geconditioneerde mentale make-up maakte dat onmogelijk. Toch voelde hij zich vaaglijk ongerust. 'Maar wat voor een andere verklaring zou er dan bestaan, sir? Ik ben vijf maal op weg geweest. U hebt zelf de koersen bepaald en ik heb geen asteroide overgeslagen. Het is driehonderd jaar geleden dat Hari Seldon van het Oude Imperium de zogenaamde Tweede Foundation zou hebben gesticht -- Foundations die de kernen moesten vormen van een nieuw Imperium dat het oude zou moeten vervangen. Honderd jaar na Seldon was de Eerste Foundation die wij zo goed kennen in de gehele Periferie bekend. Honderd vijf tig jaar na Seldon -- tijdens de laatste grote veldslag met het Oude Imperium was de Eerste Foundation bekend door de gehele Galaxis.

Nu is het driehonderd jaar later en waar zou die geheimzinnige Tweede Foundation dan wel kunnen zijn? Nergens in de Galaxis heeft iemand er ooit iets over gehoord.'

'Ebling Mis zei dat de Tweede Foundation zichzelf verborgen hield.'

'Een dergelijke verborgenheid is gelijk aan non-existentie.'

Het Muildier keek Pritcher met zijn grote ogen plotseling scherp aan.

'Nee. De Tweede Foundation bestaat.' Zijn benige vinger was op Pritcher gericht. 'Er zal een kleine verandering in onze tactiek worden aangebracht.'

Pritcher fronste zijn wenkbrauwen. 'Bent u van plan er zelf op uit te trekken? Dat zal ik u toch moeten afraden.'

'Nee, natuurlijk niet. Ik stuur jou er weer op uit. Voor de laatste maal maar samen met een ander die de leiding met je zal delen.'

Er viel een stilzwijgen. Toen Pritcher tenslotte begon te praten klonk zijn stem hard. 'En wie is dat, sir?'

'Een jongeman hier uit Kalgan. Bail Channis.'

'Ik heb nog nooit van hem gehoord, sir.'

'Dat is mogelijk, maar hij is snel van begrip en ambitieus -- en niet 'bekeerd'.'

Pritcher's onderkaak begon even te beven. 'Ik zie daar het voordeel niet van in, sir.'

'O jawel, Pritcher. Je bent vindingrijk en ervaren en je hebt mij uitstekende diensten bewezen. Maar je bent "Bekeerd" en daardoor hulpeloos aan mij overgeleverd. Toen je je eigen "beweegredenen" verloor, verloor je iets wat niet door mij kan worden vervangen.'

'Dat voel ik heel anders, sir' zei Pritcher grimmig. 'Ik weet nog heel goed hoe het was om een vijand van u te zijn, maar ik voel mij nu op geen enkele manier inferieur.'

'Natuurlijk niet,' zei Het Muildier en er verscheen een glimlach om zijn mond. 'Je oordeel over deze kwestie is nauwelijks objectief te noemen. Nee, Channis is ambitieus. Hij wil iets bereiken - voor zichzelf. Hij is mij trouw omdat hij trouw aan zichzelf is. Hij weet dat ik hem drijvende houd en hij zal alles doen om de macht van hem, die hem drijvende houdt, te vergroten.

Als hij met je meegaat, dan zit er een extra drijfveer achter: de zucht naar eigen voordeel.'

'Waarom heft u mijn Bekering dan niet op?' drong Pritcher aan. 'Er bestaat geen enkele reden om mij nu nog te wantrouwen.'

'O nee, Pritcher. Dat nooit. Als ik je nu zou vrijmaken zou je mij onmiddellijk doden.'

'U kwetst mij door zo over mij te denken,' zei de generaal. Zijn neusvleugels trilden.

'Het is niet mijn bedoeling te kwetsen, maar het is onmogelijk voor je om je voor te stellen hoe je gevoelens zouden zijn als ze werden gevoed door je oorspronkelijke motiveringen. De menselijke geest heeft een hekel aan dwang. Daarom kan een gewone hypnotiseur iemand niet tegen zijn wil hypnotiseren. Ik kan dat wel omdat ik geen hypnotiseur ben. Geloof mij, Pritcher, ik zou niet graag worden geconfronteerd met de haat die je diep in je zelf jegens mij koestert.'

Pritcher boog het hoofd. Hij werd overvallen door een gevoel van hulpeloosheid. 'Maar hoe weet u dat u deze man kunt vertrouwen?' bracht hij er met moeite uit. 'Ik bedoel - volkomen, zoals mij?'

'Dat kan ik waarschijnlijk ook niet. Dat is dan ook de reden waarom jij meegaat. Weet je, Pritcher' zei Het Muildier, die er in zijn grote leunstoel uitzag als een levende tandenstoker, 'als Channis per ongeluk de Tweede Foundation zou vinden, zou het wel eens kunnen wezen dat hij het voordeliger vond om een overeenkomst met hen te sluiten. Begrijp je wat ik bedoel?'

Op Pritcher's gezicht verscheen een uitdrukking van grote voldoening. 'Dat klinkt heel wat prettiger, sir,' zei hij.

'Inderdaad.'

'En luister, Pritcher. Die Channis is een knappe, charmante vent. Laat je niet door hem voor de gek houden. Een gevaarlijke kerel... zonder scrupules.

Rij hem niet in de wielen voordat je er volkomen zeker van bent dat je hem aankunt. Dat is alles.'

Het Muildier was weer alleen. Hij deed het licht uit en de muur voor hem werd opnieuw transparant. De lucht was nu purperkleurig en de stad lag als een lichtende vlek aan de horizon.

Wat had het allemaal voor zin? Stel dat hij heer en meester was over alles wat bestond -- wat dan? Hij vervloekte zichzelf. Wat wilde hij eigenlijk? De waarschuwingslamp boven zijn hoofd begon opnieuw te flikkeren. Hij kon de gangen van de man die het paleis had betreden volgen en opnieuw werd hij tegen zijn wil overmand door een gevoel van tevredenheid.

Hij herkende hem zonder enige moeite. Het was Channis. Ditmaal zag Het Muildier geen gelijkvormigheid, maar de primitieve veelzijdigheid van een sterke geest die behalve door de vele desorganiserende invloeden van het universum, onaangeraakt en ongevormd was gebleven; een geest die zich in stromen en golven scheen te bewegen. Aan de oppervlakte heerste een laagje voorzichtigheid, maar in de diepere, verborgen kolkjes heerste een cynische losbandigheid. Onder dit alles bevond zich een krachtige stroom van eigenbelang met hier en daar een onderstroom van wrede humor. Daar onder lag een stille diepe vijver van ambitie.

Het Muildier voelde dat hij deze stroom zou kunnen indammen, de vijver van zijn grondvesten zou kunnen losrukken, de rivieren van koers zou kunnen doen veranderen, maar wat zou dat voor zin hebben? Als hij Channis het hoofd zou kunnen laten buigen in een gebaar van diepe adoratie? Zou dat ook maar een jota veranderen aan zijn eigen clowneske uiterlijk dat hem het daglicht liet schuwen en de nacht deed zoeken; dat hem een kluizenaar maakte midden in een imperium dat hem ongetwijfeld geheel en al toebehoorde? De deur achter hem ging open. De doorzichtigheid van de wand verdween en het duister maakte plaats voor de felle schittering van de energie van het atoom.

'Dit is een niet geheel onverwachte eer, sir' zei Bail Channis terwijl hij zich, nonchalant op een stoel liet zakken.

Het Muildier wreef met de vier vingers van zijn rechterhand langs zijn snuit.

Er klonk iets van geirriteerdheid in zijn stem. 'Hoezo jongeman?'

'Intuitie misschien. Maar ik moet toegeven dat ik naar praatjes geluisterd heb.'

'Praatjes? Er zijn tientallen soorten praatjes. Over welke soort heb je het?'

'Dat er een nieuw Galactisch offensief wordt voorbereid. Persoonlijk hoop ik dat het waar is en dat ik daar, een mij passende rol bij mag spelen.'

'Dus jij gelooft dat er zoiets als een Tweede Foundation bestaat?'

'Waarom niet? Het zou in ieder geval de dingen een stuk interessanter maken'.

'En jij zou er belang bij hebben?'

'Zeker. Alleen de geheimzinnigheid ervan al! Kunt u een beter onderwerp voor een verhaal bedenken? De bijvoegsels van de kranten staan vol met verhalen over het onderwerp en dat is waarschijnlijk van veel betekenis. De "Kosmos" heeft een van zijn fiction-schrijvers een griezelverhaal laten schrijven over een wereld waarop zuiver geestelijke wezens wonen - de Tweede Foundation natuurlijk -- die over geestelijke energie beschikken waarmee zij het kunnen opnemen tegen onze krachtigste energiebronnen; energie waarmee ruimteschepen lichtjaren ver kunnen worden weggeblazen; energie waarmee planeten uit hun baan gerukt kunnen worden ...'

'Interessant. Maar wat denk je daar zelf van? Geloof jij ook dat ze over deze geestelijke krachten beschikken?'

'Grote Ruimte nog aan toe, nee! Dacht u dat zulke wezens op hun eigen planeet zouden blijven? Nee sir. Ik geloof dat de Tweede Foundation zich verborgen houdt omdat hij zwakker is dan wij denken.'

'In dat geval kan ik vrijuit spreken. Hoe zou je het vinden om aan het hoofd te staan van een onderzoekingsexpeditie naar de Tweede Foundation?'

Channis werd even achterhaald door het tempo der gebeurtenissen die zich sneller voortbewogen dan hij verwacht had, en slikte haastig zijn woorden in.

'En?' vroeg Het Muildier droog.

Channis fronste zijn wenkbrauwen. 'Graag,' antwoordde hij. Maar waar moet ik naar toe? Hebt u bepaalde aanwijzingen?'

'Generaal Pritcher gaat met je mee ...'

'O, dus ik sta niet aan het hoofd ...'

'Oordeel daarover als ik uitgesproken ben. Tussen twee haakjes, jij bent niet afkomstig van de Foundation maar van Kalgan is het niet? Juist. In dat geval zal je kennis omtrent het zogenaamde ,,Seldon-plan" vrij vaag zijn.

Toen het Eerste Galactische Imperium uit elkaar viel, stichtte Hari Seldon, samen met een aantal psychohistorici die de loop der geschiedenis analyseerden door gebruik te maken van mathematische wetten -- een kunst die wij in deze gedegenereerde tijden niet langer beheersen - de beide Foundations. Deze Foundations lagen tegenover elkaar aan de uiteinden van het Galactisch Stelsel en werden zodanig geplaatst, dat de economische en sociologische krachten die zich langzaam ontwikkelden hen tot kernen van het Tweede Imperium zouden maken. Hari Seldon dacht daar duizend jaar voor nodig te hebben. Zonder de Foundations zou hij er dertigduizend jaar voor nodig gehad hebben. Maar met mij heeft hij geen rekening kunnen houden.

Ik ben een mutant en niet te voorspellen door de Psychohistorie die alleen maar kan werken met het gemiddelde gedrag van een aantal gegevens.

Begrijp je wat ik bedoel?'

'Volkomen sir. Maar wat heb ik daarmee te maken?'

'Dat zul je zo dadelijk begrijpen. Ik ben van plan om Seldon's doel waar hij duizend jaar voor nodig meende te hebben, in driehonderd jaar te bereiken.

Een van de Foundations bevindt zich in volle bloei onder mijn gezag. Door de orde en de rust die er in de Unie heerst en door de kernwapens die zij hebben ontwikkeld kunnen zij het tegen iedereen opnemen -- behalve misschien tegen de Tweede Foundation. Daarom moet ik meer van die Tweede Foundation weten. Generaal Pritcher beweert dat de Tweede Foundation niet bestaat, maar ik denk er anders over. Ik weet dat hij bestaat.'

'Hoe weet u dat, sir?' vroeg Channis voorzichtig.

Het Muildier was plotseling een en al verontwaardiging. 'Omdat er geknoeid is met de geesten die onder mijn controle staan. Heel weinig! Heel voorzichtig, maar niet zo voorzichtig dat ik het niet merkte. Het aantal gevallen neemt toe en tast belangrijke mensen op belangrijke plaatsen aan.

Begrijp je nu waarom ik mij enkele jaren werkeloos op de achtergrond heb gehouden? En hier kom jij op de proppen. Generaal Pritcher is de beste man die ik over heb en is daarom niet veilig meer. Uiteraard weet hij dat niet.

Maar jij bent niet "Bekeerd" en jij zult daarom niet ontmaskerd worden als een van de mannen van Het Muildier. Jij zou de Tweede Foundation langer voor de gek kunnen houden dan een van mijn eigen mensen zou kunnen.

Begrijp je me?'

'Mmmm. Ja; maar vergeef me dat ik u iets vraag, sir. Op welke manier worden die mensen van u aangetast? Hoe kan ik dat bij Generaal Pritcher constateren als het zich voordoet. Wordt de bekering dan opgeheven? Worden ze dan opnieuw ontrouw?'

'Nee. Het is veel subtieler, veel verontrustender -- ook omdat het minder te bespeuren valt. Soms moet ik mijn ingrijpen uitstellen omdat ik er niet zeker van ben of de man op een normale manier ongewoon doet of dat er aan hem geknoeid wordt. De loyaliteit blijft onaangetast maar het initiatief en de vindingrijkheid worden uitgewist. Ik blijf dan met een uiterlijk normaal maar volkomen nutteloos individu zitten. Gedurende het afgelopen jaar zijn er zes van mijn onderdanen zo behandeld. Zes van de besten!' Zijn ene mondhoek ging omhoog. 'Ze hebben nu de trainingsbases in hun macht en ik hoop niet dat er een situatie ontstaat waarbij van hen verlangd wordt dat ze een beslissing nemen.'

'En als het nu eens niet de Tweede Foundation was, maar een ander, zoals u zelf. Een mutant.'

'De planning is te voorzichtig; teveel op de lange duur ingesteld. En een enkele man zou meer haast hebben. Nee, het is een wereld en jij zult mijn schild daartegen zijn.'

'Ik vind het geweldig dat u mij die kans geeft.' Channis' ogen schitterden toen hij dit zei.

Maar Het Muildier had de emotionele ondertoon gevoeld. 'Het is je klaarblijkelijk duidelijk dat je een bijzonder belangrijk probleem moet oplossen; een dienst moet verrichten die een unieke beloning waardig is; misschien wel dat je mijn opvolger wordt, maar vergeet niet dat er ook unieke straffen bestaan. Mijn mentale gymnastiekoefeningen beperken zich niet tot het "bekeren" van mijn onderdanen.'

Er verscheen een fijn grimmig lachje op zijn kop toen Channis met een van angst vertrokken gezicht uit zijn stoel opsprong.

Even, heel even maar had Channis de beklemming van een onzegbaar verdriet gevoeld. Het ging gepaard met een fysieke pijn die zijn geest verduisterde, en toen weer verdween. Wat achter bleef was woede.

'Woede heeft geen zin... ja ik zie dat je al bezig bent het te onderdrukken.

Denk erom! Het gevoel dat je had, kan nog veel sterker zijn en aanhoudend gemaakt worden. Ik heb mannen op die manier gedood en ik verzeker je dat er geen onaangenamere dood bestaat!'

Hij zweeg even. 'Je kunt gaan', zei hij tenslotte.

Eerste Tussenspel

De Uitvoerende Raad van de Tweede Foundation had zitting.

Voor ons zijn het niet meer dan stemmen. De plaats en de omgeving, noch de identiteit der aanwezigen doen hier ter zake. Evenmin kunnen wij strikt gesproken - een nauwkeurige weergave geven van welk deel van deze zitting ook, zonder het minimum van begrijpelijkheid op te offeren waar wij recht op hebben.

Wij hebben hier te doen met psychologen ... en geen gewone psychologen.

Laten we liever zeggen: met wetenschappelijke onderzoekers met een psychologische gerichtheid, dat wil zeggen mannen wier fundamentele concepties omtrent de filosofie der wetenschap volkomen verschillen van alle vormen die wij ons daarvan kunnen voorstellen. Een 'psychologie' van geleerden die zijn opgeleid met axioma's die werden afgeleid uit natuurkundige waarnemingen, bezit slechts vage overeenkomst met hetgeen wij gewend zijn 'psychologie' te noemen. Verder gaan zou zo iets zijn als het trachten aan een blinde uit te leggen wat kleur is.

Waar het om gaat is dat de aanwezigen de werking van elkanders geest volkomen doorgrondden. De spraak - zoals wij die kennen - was voor hen overbodig. Een fragment van een zin betekende voor hen zoveel als een langdradig betoog. Een gebaar, het veranderen van de gelaatsuitdrukking, ja zelfs de ingelaste pauzes, hadden hun eigen informatieve waarde.

Wij zijn dus zo vrij een klein deel van het op de vergadering gesprokene te vertalen in de buitengewoon specifieke woordcombinaties nodig voor hen die vanaf hun jeugd zijn grootgebracht met natuurkundige begrippen zelfs al lopen wij daarbij het risico dat de fijnere nuances verloren gaan.

Een stem had de overhand -- een stem die toebehoorde aan een individu dat eenvoudig bekend stond als Spreker Nummer Een.

'Het lijkt nu duidelijk wat Het Muildier tijdens zijn eerste krankzinnige uitval heeft tegengehouden. Het schijnt dat hij ons bijna ontdekte door de hersenactiviteit te verhogen van iemand die zij op de Eerste Foundation een "psycholoog" noemen. Deze psycholoog werd gedood vlak voordat hij zijn ontdekking aan Het Muildier wilde mededelen. De gebeurtenissen die tot zijn dood leidden, waren tot de Derde Fase volkomen toevallig. Ik geef nu het woord aan u.'

Dit laatste was bedoeld voor de Vijfde Spreker die werd aangeduid met een nauwelijks merkbare intonatie van de stem.

'Het staat vast dat er verkeerd is gereageerd. Wij zijn hoogst kwetsbaar voor massale aanvallen, vooral indien zo'n aanval wordt geleid door een mentaal fenomeen als Het Muildier. Vlak nadat hij Galactische suprematie had verkregen door het veroveren van de Eerste Foundation -- om precies te zijn: een half jaar daarna -- bevond hij zich op Trantor. Vandaar uit had hij binnen een half jaar bij ons kunnen zijn.

Wij hebben veel tijd besteed aan het analyseren van de krachten die hem hebben tegengehouden. De innerlijke verdeeldheid die het gevolg is van zijn fysieke mismaaktheid en de unieke kwaliteiten van zijn geest zijn ons alle bekend. Het was evenwel pas nadat wij tot Fase Drie waren doorgedrongen, dat het ons mogelijk werd - na het feitelijke gebeuren - vast te stellen dat de aanwezigheid van een ander menselijk wezen, dat oprecht op hem gesteld was, verantwoordelijk voor zijn abnormale handelswijze geweest kan zijn.

Voor zover een dergelijke abnormale handeling afhankelijk is van de aanwezigheid van een ander menselijk wezen - en wel op het juiste tijdstip kan gezegd worden dat de hele geschiedenis op toeval berust. Onze agenten zijn er zeker van dat het het meisje is geweest dat de psycholoog van Het Muildier heeft gedood. Het Muildier vertrouwde het meisje en bracht haar niet in zijn macht om de eenvoudige reden dat zij op hem gesteld was.

Sinds deze gebeurtenis - zij die details wensen kunnen de mathematische verhandeling raadplegen die werd samengesteld voor de Centrale Bibliotheek - zijn wij gewaarschuwd dat wij Het Muildier van ons afhouden door methodes die het gehele historische schema van Seldon op het spel zetten.

Ik heb gezegd!'

De Eerste Spreker zweeg even om de betekenis van deze woorden ten volle tot de leden van de vergadering te laten doordringen.

'Het is duidelijk dat de situatie bijzonder onstabiel is,' zei hij tenslotte. 'Nu Seldon's oorspronkelijke schema op het punt staat ineen te storten, blijft er voor ons maar een oplossing over en zelfs die oplossing brengt bepaalde risico's met zich mee ...

Wij moeten ons door Het Muildier laten vinden. In zekeren zin althans.'

Er volgde opnieuw een korte pauze. 'Ik herhaal: in zekeren zin!'

2 Twee Mannen Zonder Het Muildier

De schepen waren bijna in gereedheid gebracht. Het enige wat in feite ontbrak was een doel voor de reis. Het Muildier stelde voor eerst naar Trantor terug te keren - de planeet die nu de onttakelde romp was van de onvergelijkbare Galactische metropolis van het grootste Imperium dat de mensheid ooit gekend had - een dode wereld die eens de hoofdstad van alle werelden was geweest.

Pritcher was het er niet mee eens. Hij vond het een oud, kaalgekloven spoor.

Hij vond Bail Channis in de navigatiekamer. Channis' krullende haar vertoonde maar een schoonheidsfoutje: een wilde lok die over zijn voorhoofd hing alsof hij daar met opzet was geplaatst en op zijn gezicht verscheen een effen witte-tanden-glimlach die erbij scheen te horen. Pritcher voelde vaag hoe hij zich tegen de ander wapende.

Channis was kennelijk enthousiast. 'Toevalliger kan het niet, Pritcher.'

'Ik weet niet waar je het over hebt,' antwoordde de generaal koel.

'O. Nou ja. Pak een stoel, ouwe jongen dan zal ik het je uitleggen. Ik heb de notities die je gemaakt hebt doorgenomen. Ik vind ze voortreffelijk.'

'Dat is ... eh ... geweldig.'

'Maar ik vraag mij af of je tot dezelfde conclusies bent gekomen als ik. Heb je getracht het probleem deductief te analyseren? Ik bedoel... je kunt natuurlijk wel op goed geluk de sterren gaan uitkammen, en ik begrijp dat er tijdens die vijf expedities heel wat sterren onder de loep zijn genomen, maar heb je wel eens uitgerekend hoeveel tijd we nodig zouden hebben om op die manier alle sterren de revue te laten passeren?'

'Jawel. Verscheidene malen.' Pritcher had helemaal geen zin om de jonge man tegemoet te komen, maar hij moest erachter zien te komen wat er in deze geest - deze ongecontroleerde, dus onbetrouwbare geest omging.

'Goed. Laten we dan logisch te werk gaan en proberen vast te stellen waar we nu eigenlijk naar toe gaan.'

'De Tweede Foundation,' zei Pritcher grimmig.

Een Foundation van psychologen die natuurkundig gezien even zwak staan als de Eerste Foundation op het gebied van de psychologie. Nou ja, jij bent afkomstig van de Eerste Foundation. Ik niet. Jij weet wat ik bedoel. We moeten een wereld zien te vinden die wetenschappelijk achter is maar die wordt bestuurd door mensen met speciale mentale vermogens.'

'Is dat nu wel zo?' vroeg Pritcher kalm. 'Onze eigen "Unie van Werelden" is wetenschappelijk allerminst achterlijk, terwijl onze regeerder wel degelijk zijn macht aan zijn mentale krachten te danken heeft.'

'Omdat hij kan putten uit de kennis van de Eerste Foundation,' klonk het lichtelijk geirriteerd. 'De enige bron van kennis op dit gebied. De Tweede Foundation moet het hebben van de kruimeltjes van het vervallen Galactische Imperium. Er valt daar niet veel over te nemen.'

'En daarom neem je aan dat ze over voldoende mentale kracht beschikken om een groep werelden te overheersen, terwijl ze, zuiver natuurkundig gezien, hulpeloos zijn?'

'Betrekkelijk hulpeloos. Ten aanzien van de aangrenzende decadente gebieden kunnen zij zich met succes verdedigen, maar tegen krachten van Het Muildier met een achtergrond van een volledig uitgegroeide atomaire economie kunnen zij zich niet handhaven. Waarom zou anders de plaats waar zij zich bevinden van het begin af aan zo verborgen zijn gehouden? Eerst door Hari Seldon en daarna door hen zelf. Jouw eigen Eerste Foundation deed niet geheimzinnig omtrent zijn bestaan - ook driehonderd jaar geleden niet toen het nog een onverdedigde stad was op een eenzame planeet.'

Op Pritcher's donkere strakke gezicht verscheen een spottende uitdrukking.

'En nu je je diepzinnige analyse hebt voltooid, wil je zeker een lijst hebben van alle koninkrijken, republieken, planeetstaten en alle dictatoriale regeringen in de politieke wildernis daarginds die overeenstemmen met jouw beschrijving?'

'Daar is dus al rekening mee gehouden?' vroeg Channis die niets van zijn zelfverzekerdheid verloren scheen te hebben.

'Hier zul je er niets over vinden, maar we hebben de beschikking over een volledige gids van de politieke eenheden van de tegenover ons liggende Periferie. Dacht je werkelijk dat Het Muildier helemaal op goed geluk te werk zou gaan?'

'Wat denkt u dan van de Oligarchie van Tazenda?' barstte de jongeman energiek uit.

Pritcher plukte nadenkend aan zijn oor. 'Tazenda? O ja daar heb ik van gehoord. Maar Tazenda bevindt zich niet in de Periferie, is het wel? Tazenda ligt op ongeveer een derde van de weg naar het middelpunt van het Galactisch Stelsel.'

'Inderdaad. Hoezo?'

'Volgens de gegevens waarover wij beschikken ligt de Tweede Foundation aan het andere eind van het Galactisch Stelsel. De Ruimte weet dat dit het enige is waar we van uit kunnen gaan. Trouwens waarom zouden we het over Tazenda hebben?' 'In de gegevens staat nog een ander punt vermeld: dat de Tweede Foundation bij "Star's End" werd opgericht.'

'Niemand heeft ooit een gebied van die naam in het Galactisch Stelsel kunnen ontdekken.'

'Omdat het een plaatselijke naam is die later in verband met de geheimhouding is weggemoffeld of door Seldon en zijn groep is verzonnen, maar toch bestaat er een zeker verband tussen "Star's End" en de naam Tazenda.'

'Alleen een zekere overeenkomst wat de klank betreft, meer niet.'

'Ben je er ooit geweest?'

'Nee.'

'Toch staat het in je aantekeningen vermeld.'

'Ja, maar dat was alleen in verband met het aan boord nemen van voedsel en water. Voor de rest was er niets uitzonderlijks aan deze planeet.'

'Ben je op de centrale planeet geland? Waar de regering gevestigd is?'

'Dat zou ik echt niet weten.'

Channis dacht hierover na terwijl de ander hem met een kille blik observeerde.

'Wil je even met mij naar de Lens kijken?' vroeg hij tenslotte.

'Natuurlijk. Graag.'

De Lens was de nieuwste aanwinst van de interstellaire kruisers in die dagen. In feite was het een gecompliceerde rekenmachine die op een scherm een beeld van de nachtelijke hemel projecteerde, gezien vanuit elk gewenst punt van de Galaxis.

Channis regelde de coordinaten en de wandlichten van de navigatiekamer werden gedoofd. Het gezicht van Channis werd verlicht door de flauwe rode gloed van het instrumentenbord. Pritcher zat met zijn lange benen over elkaar geslagen in de stuurstoel. Zijn gezicht was gehuld in duisternis.

Toen de inductieperiode voorbij was, begonnen op het scherm lichtpunten op te gloeien. In het midden van het Stelsel werden de dichtbewolkte sterrengroepen zichtbaar.

'Dit is de nachtelijke hemel gezien vanuit Trantor - een belangrijk punt dat tot dusver bij het onderzoek is verwaarloosd. Ieder intelligent onderzoek moet vanuit Trantor beginnen. Trantor was de hoofdstad van het Galactisch Imperium; dat wil zeggen: meer cultureel en wetenschappelijk dan politiek.

Vergeet niet dat - hoewel Seldon zelf uit Helicon aan de Periferie afkomstig was -- de groep op Trantor opereerde.'

'Wat wil je mij eigenlijk laten zien?' Pritcher's ijzige stem sneed als een mes door het groeiende enthousiasme van de ander.

'Dit scherm zal het je duidelijk maken. Zie je deze donkere gasnevel?' De schaduw van zijn arm viel over het scherm en zijn vinger wees naar een kleine donkere vlek. 'In de stellagrafische almanak staat hij vermeld als de "Nevel van Pelot". Let goed op. Ik stel nu de vergroting in.'

Pritcher had al eerder dergelijke beeldvergrotingen meegemaakt, maar ook ditmaal hield hij zijn adem in. Het leek op het visischerm van een ruimteschip dat zich met een enorme snelheid door een afschuwelijk dicht met sterren bezaaide Galaxis beweegt. De sterren schenen vanuit een gezamenlijk middelpunt naar de rand te vliegen om daar uit het beeld te verdwijnen.

Afzonderlijke punten bleken uit twee bolvormige delen te bestaan; wazige vlekjes werden tot een verzameling van ontelbare lichtpunten en alles ging gepaard met de illusie van beweging.

Channis ging intussen door met praten. 'Zoals je ziet bewegen wij ons in een rechte lijn van Trantor naar de Nevel van Pellot. Intussen zien we de hemel dus nog steeds vanuit Trantor. Waarschijnlijk is er een kleine afwijking veroorzaakt door de invloed van de zwaartekracht op het licht die ik nu niet kan berekenen, maar ik ben er zeker van dat hij niet erg groot is.'

Duisternis verspreidde zich nu over het scherm. Terwijl de vergroting begon te vertragen gleden de sterren als het ware met tegenzin over de vier randen van het scherm. Aan de randen van de steeds groter wordende donkere gaswolk schitterden de sterren als om te bewijzen dat het licht alleen maar was verborgen achter zwermen duistere natrium- en calcium-atomen die kubieke parsecs ruimte vulden.

Channis wees opnieuw naar het scherm. 'Dit wordt door de bewoners van dat deel van de ruimte "De Mond" genoemd. Ook dat is belangrijk omdat het er alleen vanuit Trantor als een mond uitziet.' Wat hij aanwees was een spleet in de nevelvlek die er uitzag als een de profil getekende grinnikende mond, gevuld met fonkelende sterren.

'Volg die "Mond",' zei Channis. 'Volg "De Mond" tot het punt waar de strot eindigt in een versplinterde lijn van licht.'

Het scherm nam opnieuw een iets grotere afmeting aan tot de 'Mond' was verdwenen en er alleen de dunne lichtlijn overbleef die door Channis werd gevolgd tot het punt waar hij ophield. Daarna wees hij naar een plek waar slechts een enkele eenzame ster schitterde. Verderop heerste niets dan duisternis.

'Star's End' was alles wat de jongeman zei. 'Op die plaats is de donkere gaswolk het dunst en Trantor is de enige planeet waar vanuit het licht van die ster kan worden geobserveerd.'

'Je wilt dus beweren dat...' De stem van de generaal van Het Muildier was een en al wantrouwen.

'Ik wil helemaal niets beweren. Dit is Tazenda. Star's End.'

Het licht in de navigatiekamer ging opnieuw aan en het scherm was weer blank. Pritcher liep met drie grote stappen op Channis toe. 'Hoe ben je eigenlijk op dit idee gekomen?'

Channis leunde achterover in de stuurstoel. Op zijn gezicht verscheen een vreemde verbaasde uitdrukking. 'Volkomen bij toeval. Ik zou het mijzelf graag als een intellectuele verdienste willen aanrekenen, maar het is alleen maar aan het toeval te wijten. Hoe het ook zij -- het klopt. Volgens onze gegevens is Tazenda en oligarchie die het gezag voert over zevenentwintig bewoonde planeten. Wetenschappelijk gezien is Tazenda niet bijzonder ontwikkeld. Bovendien is het een tamelijk obscure planeet die zich in de plaatselijke politiek strikt neutraal houdt en geen expansieve neigingen vertoont.

Ik geloof dat we er eens een kijkje moeten gaan nemen.'

'Heb je Het Muildier hiervan op de hoogte gesteld?' , 'Nee. En dat ben ik ook niet van plan. Kom, we zijn nu in de ruimte. Wat zou je ervan denken als we de eerste Sprong maakten?'

Pritcher sprong in paniek op het visischerm af. Voor hem ontvouwde zich slechts de koude lege ruimte. Even bleef hij gespannen naar het scherm staren en toen draaide hij zich om. Automatisch tastte zijn hand naar de harde kolf van zijn blaster. 'Wie heeft het bevel daartoe gegeven?'

'Ik, generaal' - het was de eerste maal dat Channis de ander met zijn militaire rang aansprak. 'Ik deed het toen we hier in gesprek waren. Waarschijnlijk heb je de versnelling niet opgemerkt omdat ik op dat moment het vergrotingseffect van De Lens instelde. Jij dacht waarschijnlijk dat de beweging die je constateerde een optische illusie was.'

'Maar waarom? Wat ben je dan van plan? Wat bedoelde je met al die onzin over Tazenda?'

'Dat was geen onzin. Ik meende wat ik zei. We gaan er heen. We zijn vandaag vertrokken omdat er gepland was dat we pas over drie dagen zouden gaan. Jij generaal, gelooft niet dat er zoiets als een Tweede Foundation bestaat. Ik wel. Jij volgt de bevelen van Het Muildier op zonder erin te geloven. Ik ben me ervan bewust dat er een bijzonder gevaarlijke situatie is ontstaan. De Tweede Foundation heeft vijf jaar de tijd gehad om zich voor te bereiden. Hoe ze dat gedaan hebben weet ik niet, maar het zou kunnen zijn dat ze geheime agenten op Kalgan hebben. Als ik de enige zou zijn die wist waar zich de Tweede Foundation bevond, zouden ze daar wel eens achter kunnen komen en dan zou mijn leven niet langer veilig zijn. Hoewel de kans dat ze het weten klein is, neem ik liever geen risico's. Niemand behalve jij weet dan ook iets over Tazenda en jij kwam het pas te weten toen we ons in de ruimte bevonden. Afgezien daarvan bestaat nog het probleem van de bemanning.' Channis glimlachte weer. Hij was zich er kennelijk van bewust dat hij de situatie volkomen in de hand had.

Pritcher liet zijn hand van de kolf van zijn blaster afglijden. Even werd hij overvallen door een vage onrust. Waarom ging hij eigenlijk niet tot actie over? Wat was het toch dat hem verlamde? Er was een tijd geweest dat hij een opstandige, door iedereen gepasseerde kapitein van het commerciele imperium van de Eerste Foundation was. Toen zou hij het in plaats van Channis geweest zijn, die tot deze gedurfde actie was overgegaan. Had Het Muildier gelijk? Was zijn geconditioneerde geest zodanig geobsedeerd door gehoorzaamheid dat hij tot geen enkel initiatief meer in staat was? Hij voelde zich moe en terneergeslagen.

'Goed zo!' zei hij. 'Maar ik zou het wel op prijs stellen als je mij in het vervolg in je beslissingen betrok.'

Een knipperend lichtsignaal trok zijn aandacht.

'De machinekamer' zei Channis achteloos. 'Ze zouden mij waarschuwen als er iets niet helemaal klopte. Wil jij intussen een oogje in het zeil houden?'

Pritcher knikte zwijgend en dacht verbitterd aan de narigheden van iemand die de vijftig gaat passeren. Op het visischerm waren weinig sterren zichtbaar. Als hij zich zou kunnen vrijmaken van de invloed van Het Muildier ...

Geschrokken trachtte hij deze gedachte zo snel mogelijk te onderdrukken.

' Eerste Boordwerktuigkundige Huxlani keek geirriteerd naar de jonge, niet geuniformeerde man die zich met de zelfverzekerdheid van een marine-officier bewoog, maar die desalniettemin over de nodige autoriteit beschikte. Huxlani - een geboren marineman - verwarde autoriteit altijd met strepen en insignes.

Hoe dan ook - Het Muildier had deze man aangesteld en Het Muildier had uiteraard het laatste woord. Zelfs in zijn onderbewustzijn trok hij dat niet in twijfel. De emotionele controle waaraan hij ten prooi was, zat behoorlijk diep.

Zonder een woord te zeggen overhandigde hij Channis het kleine ovale voorwerp. Channis woog het op zijn hand en glimlachte vriendelijk tegen hem.

'Jij komt van de Foundation, is het niet, meester?'

'Jawel sir. Achttien jaar in actieve dienst voordat de Eerste Burger het heft in handen nam.'

'Boordwerktuigkundige opleiding zeker ook op de Foundation gehad?'

'Jawel sir. Gediplomeerd Technicus Eerste klas - Ruimtevaartschool Anacreon.'

'Goed zo! En je vond deze communicatieschakeling waar ik zei dat je hem zoeken moest?'

'Jawel sir.'

'Hoort dat ding hier?'

'Nee sir.'

'Wat is het dan?'

'Een hypertracer sir.'

'Daar heb ik niets aan. Ik ben niet van de Foundation. Wat betekent dat?'

'Een apparaat waarmee een ruimteschip door de hyperruimte gevolgd kan worden, sir.'

'Met andere woorden: ze kunnen ons overal volgen?'

'Jawel sir.'

'Goed. Een nieuwe uitvinding dus. Ontworpen door een van de researchcentra die door onze Eerste Burger werd opgericht.'

'Ik meen van wel, sir.'

'En de manier waarop het werkt is een regeringsgeheim?'

'Ik geloof van wel, sir.'

'En dat ding hebben we aan boord. Merkwaardig!'

Channis liet het apparaat een paar maal van zijn ene hand naar zijn andere hand verhuizen en gaf het toen plotseling terug aan de boordwerktuigkundige.

'Hier. Pak aan. Leg het weer op precies dezelfde plaats waar je het gevonden hebt en hoe je het gevonden hebt. En daarna vergeet je de hele geschiedenis.

Begrepen?'

De Eerste Boordwerktuigkundige onderdrukte zijn automatische neiging tot salueren, draaide zich met een ruk om en liep weg.

Het schip vervolgde met grote sprongen zijn weg door de Galaxis, een koers volgend die werd aangegeven door een aantal ver uit elkaar gelegen punten.

Deze punten hadden betrekking op de kleine afstanden van tien tot zestig lichtseconden die in de normale ruimte werden doorgebracht. Tussen die punten waren afgronden van honderd en meer lichtjaren, de zogenaamde 'Sprongen' door de hyperruimte.

Bail Channis zat bij het instrumentenbord van de Lens. Terwijl hij er naar keek, kreeg hij voor de zoveelste maal het gevoel dat veel overeenkomst vertoonde met wat men 'aanbidding' zou kunnen noemen. Hij was geen Foundation-man en het samenspel van krachten dat ontstond door het indrukken van een knop of het onderbreken van een contact was iets waaraan hij nooit helemaal had kunnen wennen.

Niet dat de Lens een Foundation-man ooit zou vervelen. In dit onvoorstelbaar compacte instrument bevonden zich voldoende elektronische stroomketens om de exacte onderlinge positie van enkele honderden miljoenen afzonderlijke sterren vast te stellen en alsof dat op zichzelf geen prestatie van voldoende betekenis was, was de Lens bovendien 4n staat ieder willekeurig deel van het Galactisch Stelsel te reproduceren volgens ieder der drie ruimte-coordinaten om een bepaald punt te laten wentelen.

Dit was dan ook de reden waarom de Lens praktisch een revolutie in de interstellaire ruimtevaart betekende. Aan het begin van de interstellaire ruimtevaart betekende iedere 'Sprong' door de hyperruimte een hoeveelheid werk die varieerde van een dag tot een week - en een groot deel van dat werk bestond uit de meer of minder exacte berekening van de 'Positie' van het schip volgens de Galactische Ruimtetabellen. Dat kwam in feite neer op het zo nauwkeurig mogelijk 'schieten' van drie ver uit elkaar liggende sterren waarvan de posities bekend waren.

En in het woord 'bekend' zat 'm de kneep. Vanuit een bepaalde hoek gezien waren de sterren die een deel van de ruimte bevolkten gemakkelijk te identificeren, maar bij sprongen van tien parsecs of meer is je eigen 'zon' niet meer te herkennen als hij dan tenminste niet onzichtbaar is geworden.

De oplossing van dit probleem was uiteraard: spectroscopische analyse.

Eeuwenlang was het belangrijkste punt bij de ruimtenavigatie de analyse van de 'lichtsignatuur' van steeds meer sterren. Met behulp hiervan en van een steeds groter wordende precisie van de 'Sprong' was er een aantal 'standaardroutes' door de Galaxis ontstaan en was de interstellaire ruimtevaart eer een wetenschap dan een kunst geworden.

De Lens had in dit alles verandering gebracht. Om te beginnen had hij niet meer dan een enkele ster nodig. Bovendien kon zelfs een ruimte-groentje als Channis het apparaat bedienen.

De dichtstbijzijnde ster van enige betekenis was Vincetori en het centrum van het visischerm werd gevormd door een heldere ster. Het veldscherm van de Lens werd nu vlak naast dat van het visischerm geprojecteerd en Channis berekende met bedachtzame vingers de coordinaten van Vincetori. Hij schakelde een relais uit en op het scherm verscheen een sterrensysteem. Ook hiervan werd het centrum gevormd door een heldere ster, maar voor de rest scheen er geen verdere overeenkomst te bestaan. Hij stelde de Lens bij en liet het beeld uitdijen tot de fotometer aantoonde dat beide gecenterde sterren dezelfde lichtsterkte bezaten.

Channis zocht nu een tweede tamelijk heldere ster en liet het scherm volgens de corresponderende hoekafwijking om zijn as draaien. Hij vertrok zijn mond en verwierp het resultaat. Opnieuw liet hij het scherm roteren en toen verscheen er opnieuw een heldere ster en nog een.

Channis begon te grinniken. Die zat! Een getrainde specialist zou het 'm de eerste keer misschien geflikt hebben, maar hem was het tenminste in drie keer gelukt.

Dit was het dan. Hij regelde het apparaat bij. De beide schermen overlapten elkaar en beide beelden verenigden zich tot een iets minder heldere lichtzee.

De meeste lichtpunten bestonden uit dicht bij elkaar gelegen dubbelsterren, maar dat werd snel bijgeregeld. De 'Positie' kon nu eenvoudigweg van het apparaat worden afgelezen. De procedure had in zijn geheel niet meer dan een half uur in beslag genomen.

Channis ging Han Pritcher in zijn kajuit opzoeken. De generaal was kennelijk van plan om naar bed te gaan. Hij keek Channis aan. 'Valt er iets te melden?' vroeg hij.

'Niets bijzonders. Nog een "Sprong" en wij zijn op Tazenda.'

'Dat weet ik.'

'Ik wil je niet verder lastig vallen, maar heb je die film doorgenomen die we in Cil hebben opgepikt?'

Han Pritcher wierp een afkeurende blik op het voorwerp waarvan sprake was en dat in een zwarte doos op zijn boekenplank lag.

'Ja' antwoordde hij.

'En wat vind je ervan?'

'Ik vind dat het alleen maar bewijst dat - zo er ooit zoiets als een "Wetenschap der Geschiedenis" is geweest - hij in dit deel van de Galaxis volkomen verloren is gegaan.'

Channis glimlachte breeduit. 'Ik begrijp wat je bedoelt. Allemaal nogal barbaars, bedoel je.'

'Niet als je in de prive-kronieken van heersers geinteresseerd bent waarvan je zou kunnen zeggen dat ze in twee opzichten onbetrouwbaar zijn. Zodra geschiedschrijving zich uitsluitend tot het beschrijven van personen beperkt, wordt alles gereduceerd tot een zwart-wit probleem gezien door de bril van de schrijver in kwestie. Volgens mij is dat volslagen waardeloos.'

'Ja, maar er wordt wel over Tazenda gesproken. Dat is de reden waarom ik je de film gaf. Het was de enige die ik heb kunnen vinden waarin dat onderwerp ter sprake kwam.'

'Goed goed. Ze hebben goeie en slechte heersers gehad; een paar planeten veroverd; veldslagen gewonnen en verloren. Verder staat er niets bijzonders in vermeld. Ik geloof niet zo erg in die theorie van je, Channis.'

'Mogelijk. Maar je hebt een paar dingen over het hoofd gezien. Is het je niet opgevallen dat ze nooit coalities hebben gevormd? Ze hebben zich steeds angstvallig buiten de politiek van deze uithoek van deze sterrenzwerm gehouden. Inderdaad hebben ze, zoals je zei, een paar planeten veroverd, maar daarna hielden ze ermee op: alsof ze hun belangen wilden beschermen zonder verder de aandacht op zich te vestigen.'

'Nou, goed dan' klonk het onverschillig. 'Laten we er landen. Het kan hoogstens wat verloren tijd tot gevolg hebben.'

'O nee. Het kan ook een volslagen nederlaag tot gevolg hebben - als het inderdaad de Tweede Foundation blijkt te zijn. Vergeet niet dat het een wereld van de ruimte-weet-hoeveel-,,Muildieren" is.'

'Wat ben je van plan?'

'Landen op een van de kleinere, ondergeschikte planeten om daar zoveel mogelijk gegevens over Tazenda te verzamelen. Van daar uit zien we dan wel verder.'

'Goed, maar als je er geen bezwaar tegen hebt zou ik nu graag het licht uitdraaien.'

Channis wuifde hem toe en verliet de kajuit.

In de duisternis van een klein vertrek op een eiland van metaal dat zich verloren door de ruimte bewoog, lag Generaal Han Pritcher in zijn kooi en gaf zich over aan de meest fantastische speculaties.

Als de conclusies waartoe hij zo moeizaam gekomen was, juist waren - en alle feiten schenen dit te bewijzen - dan was Tazenda inderdaad de Tweede Foundation. Daar was niet onderuit te komen. Maar hoe was het mogelijk? Zou het echt Tazenda zijn? Een gewone planeet? Een achterbuurt in de ruines van een Imperium? Een splintertje van een brokstuk? Als vanuit de verte zag hij het verschrompelde gezicht van Het Muildier en het magere stemgeluid waarmee hij placht te spreken over Ebling Mis, de psycholoog van de oude Foundation, de man die mogelijk het geheim van de Tweede Foundation had gekend.

Pritcher herinnerde zich de gespannenheid die in zijn woorden had doorgeklonken: 'Het was alsof Mis door verbazing was overrompeld. Het was alsof hij iets omtrent de Tweede Foundation te weten was gekomen - iets dat zijn stoutste verwachtingen had overtroffen en dat in een totaal andere richting gelegen was dan hij tot dusver had aangenomen. Had ik toen zijn gedachten maar kunnen lezen in plaats van zijn gevoelens - gevoelens waarin verbazing al het andere overstemde.'

Verbazing was dus het sleutelwoord: alles overrompelende verbazing! En nu kwam deze grinnikende jongeman hem opgewekt vertellen dat Tazenda een onopvallend alledaags planeetje was! En hij zou wel eens gelijk kunnen hebben ook. Dat moest hij wel. Als dat niet zo was klopte er helemaal niets meer.

De laatste gedachten die voor zijn geest zweefden voordat hij in slaap viel, waren doortrokken van een zekere grimmigheid: de hypertracer in de Etherische Tube bevond zich nog steeds op zijn plaats. Dat had hij, een uur geleden, toen Channis niet in de buurt was, persoonlijk vastgesteld!

Tweede Tussenspel

Het was zomaar een toevallige bijeenkomst in een van de bijvertrekken van de Raadskamer - even tussen de dagelijkse bedrijven door en niet meer dan enkele snelle gedachteflitsen die men met elkaar wisselde.

'Het Muildier is dus op weg hier naar toe.'

'Dat heb ik ook gehoord. Riskant. Bijzonder riskant!'

'Niet als de zaken zich voltrekken volgens de voorzorgsmaatregelen die zijn genomen.'

'Het Muildier is geen gewoon mens en het is moeilijk om degenen die hij als instrument gebruikt te beinvloeden zonder dat hij het merkt. Geconditioneerde geesten zijn moeilijk te benaderen. Men zegt dat hij al een paar gevallen heeft ontdekt.'

'Ja, maar ik zie niet in hoe dat kan worden vermeden.'

'Met niet-geconditioneerde geesten gaat het gemakkelijker, maar er zijn er maar weinig van dat soort die posities van enige betekenis onder hem bekleden ...'

Zij betraden opnieuw de Raadszaal. De andere leden van de Tweede Foundation volgden hen.

3 Twee Mannen En Een Boer

Rossem is een van die randwerelden, die in de Galactische geschiedenis meestal verwaarloosd worden.

In de nadagen van het Galactisch Imperium was deze woestenij bewoond geweest door enkele politieke gevangenen, terwijl een observatorium en een kleine marinenederzetting Rossem voor totale ontvolking hadden behoed.

Later, tijdens de dagen van strijd, zelfs voor de tijd van Hari Seldon, had een zwakker soort mensen, dat genoeg had van herhaaldelijk terugkerende periodes van onzekerheid en gevaar, van het plunderen van planeten en van de spookachtige opeenvolging van schimmige keizers die zichzelf enkele vruchteloze jaren het purper om de schouders hingen, de bevolkte centra verlaten om een onderkomen te zoeken in de barre uithoeken van de Galaxis.

Dorpjes lagen verscholen in de kille woestijnen van Rossem. De zon van Rossem was een kleine rossige vrek die het klein beetje warmte dat zij voortbracht voor zichzelf hield waardoor onze planeet negen maanden van het jaar werd geplaagd door miezerige maar voortdurende sneeuwbuien. Het krachtige plaatselijke graan sluimerde in die besneeuwde maanden in de bodem om met een soort panische snelheid op te schieten en te rijpen als de zon eindelijk, maar met tegenzin, de temperatuur tot bijna vijftig graden liet oplopen.

Klein geitachtig vee stroopte het grasland kaal na met hun kleine driehoevige pootjes het dunne laagje sneeuw weggekrabd te hebben.

De mensen op Rossem hadden dus brood en melk en, als er een dier gemist kon worden, zelfs af en toe vlees. De duistere dreigende wouden die de helft van de equatoriale gebieden van deze planeet in hun knoestige greep gevangen hielden zorgden voor een krachtige, maar sierlijk dooraderde houtsoort die voor het bouwen van huizen word gebruikt. Dit hout werd, samen met enkele bontsoorten en mineralen, geexporteerd. Soms kwamen de schepen van het Imperium en brachten in ruil ervoor landbouwmachines, kernverwarmers en zelfs televisieapparaten mee. Dit laatste was niet zo ongerijmd als het leek want de lange koude maanden dwongen de boeren tot een soort eenzame winterslaap.

De geschiedenis van het Imperium ging volkomen aan de boeren van Rossem voorbij. Handelsschepen brachten soms nieuwsflarden mee en soms arriveerden er nieuwe vluchtelingen - eens zelfs een betrekkelijk grote groep die dan nieuws uit de Galaxis meebrachten.

Het was door hen dat de bewoners van Rossem op de hoogte werden gebracht van de geweldige veldslagen en het decimeren van bevolkingen; van tirannieke keizers en opstandige onderkoningen. Dan zuchtte men, schudde het hoofd en op de dorpspleinen filosofeerde men in het bleke zonnetje en met de bontkragen om de gebaarde koppen over de boosheid der mensen.

Tenslotte arriveerden er geen schepen meer. Het leven werd harder. De voorraden geimporteerd voedsel, tabak, machines en gereedschap raakten uitgeput. Vage berichten die via de televisor doordrongen, spraken van een steeds dreigender wordende toestand en tenslotte vernam men dat Trantor was geplunderd. Trantor, het grote centrum van het Galactisch Stelsel, de schitterende schijnbaar onaantastbare en met niets te vergelijken woonplaats van keizers, was geplunderd en totaal vernietigd! Dit alles was zo onvoorstelbaar dat voor veel boeren van Rossem, voortkrabbend op hun kale velden, het einde van de Galaxis nabij scheen.

En toen, op een dag, kwam er, net als vroeger, weer een ruimteschip aan. De oude mannen in de dorpen knikten wijselijk en fluisterden beverig dat alles weer zou worden als vroeger toen hun vaders nog leefden, maar dat bleek spoedig niet het geval te zijn.

Het schip behoorde niet tot de Imperiale handelsvloot. Het glanzende Imperiale embleem ontbrak. Het was een nogal lomp geval, samengesteld uit onderdelen van oudere schepen en de mannen aan boord noemden zichzelf soldaten van Tazenda, iets wat de boeren in verwarring bracht want ze hadden nog nooit van Tazenda gehoord. Niettemin werden de soldaten op de gebruikelijke traditionele manier gastvrij ontvangen. De bezoekers wilden van alles weten omtrent hun planeet, het aantal bewoners en het aantal steden. De boeren dachten dat met dit laatste woord het aantal 'dorpen' werd bedoeld - iets wat bij beide partijen nogal wat verwarring stichtte.

Er arriveerden nog meer schepen en er werd geproclameerd dat Tazenda nu de regerende planeet was; dat er belasting extra zouden worden ingesteld in de bewoonde gebieden rondom de evenaar en dat er jaarlijks een bepaalde hoeveelheid graan en bont moest worden opgeleverd.

Niet geheel zeker omtrent de betekenis van het begrip 'belastingen' hadden de boeren van Rossem daar ernstig knikkend in toegestemd en toen de tijd van het innen ervan was aangebroken hadden velen reeds aan deze eis voldaan of keken verward toe hoe de geuniformeerde vreemdelingen het graan en de huiden op hun brede grondvoertuigen laadden.

Hier en daar verenigden verontwaardigde boeren zich tot groepen en haalden hun oude jachtwapens te voorschijn, maar van hun voorgenomen acties kwam nooit iets terecht. Toen de mannen van Tazenda kwamen gingen zij morrend uit elkaar en zagen met groeiende wanhoop de steeds moeilijker wordende toekomst tegemoet.

Ondanks dit alles was er toch een toestand van evenwicht bereikt.

De strenge, onbuigzame gouverneur van Tazenda verbleef in Gentri, een dorp dat voor iedere bewoner van Rossem verboden gebied was. Voor hen waren de gouverneur en zijn ambtenaren vage wezens van een andere wereld die zich slechts zelden met het Rossemse leven bemoeiden. De belastinginners -- Rossemers in dienst van Tazenda, vereerden de boeren regelmatig met een bezoek, maar daar waren de boeren aan gewend geraakt en ze hadden geleerd hun graan te verbergen, hun vee de bossen in te drijven en om er voor te zorgen dat hun hutten er niet al te welvarend uitzagen. Als zij werden ondervraagd reageerden zij met een botte niet-begrijpende uitdrukking op hun gezicht en wezen alleen maar naar wat er te zien was.

Tenslotte werden zelfs de belastingen verlaagd. Het leek wel alsof Tazenda er genoeg van had tol te heffen van een wereld als Rossem.

De handel nam toe - misschien wel omdat Tazenda dat voordeliger vond.

De mensen van Rossem kregen weliswaar niet de glanzende machines die zij van het Imperium hadden ontvangen, maar de machines en het voedsel uit Tazenda waren altijd nog beter dan de eigen voortbrengselen en wat heel belangrijk was: de kleren voor de vrouwen waren beter dan het grauwe eigengemaakte weefsel. Al met al kabbelde het leven op Rossem tamelijk vreedzaam voort terwijl de boeren voortgingen met het ploegen van hun harde grond.

Narovi blies in zijn baard en liep naar buiten. De eerste sneeuwbuien dwarrelden over de harde aarde en de zon was verborgen achter een somber paarsachtig wolkendek. Hij keek met half-toegeknepen ogen aandachtig naar boven en kwam tot de conclusie dat er geen storm op komst was. Hij zou zonder veel moeite Gentri kunnen bereiken en in ruil voor zijn overtollige graan voldoende ingeblikt voedsel kunnen bemachtigen om de winter door te komen.

Narovi duwde de deur van zijn hut een eindje open en brulde: 'Heb je de wagen van brandstof voorzien, jochie?'

Binnenshuis riep iemand iets terug en even later verscheen de zoon van Narovi, een jongeman wiens korte rode baard zijn nog jeugdige uiterlijk niet helemaal kon verbergen. 'De wagen is startklaar en hoewel de assen in slechte conditie zijn, kan er mee gereden worden,' zei hij stug. 'Mijn schuld is het niet. Ik heb vaak genoeg gezegd dat er iets aan gedaan moest worden!'

De oude man keek zijn zoon met gefronste wenkbrauwen aan. 'Wou je soms zeggen dat het mijn schuld is? Hoe en waar dacht je dat ik die assen kan laten repareren? Je weet net zo goed als ik dat de oogsten van de laatste vijf jaar bar en bar slecht zijn geweest. Om van de runderpest maar niet te spreken. En wat de huiden betreft. . .'

'Narovi!' De hem zo wel bekende stem deed hem halverwege zijn zin ophouden. 'Je moeder schijnt zich er ook al mee te willen bemoeien,' gromde hij. 'Haal die kar te voorschijn en zorg ervoor dat de oplegger goed vast zit I' Hij sloeg zijn in wanten gehulde handen in elkaar en keek opnieuw naar boven. De bewolking was toegenomen. Warmte van enige betekenis was niet te verwachten. Van de zon was geen spoor te bekennen.

Juist wilde hij zijn blik afwenden toen zijn mond van verbazing wijd open viel en hij zijn hand automatisch ten hemel hief.

'Vrouw!' riep hij. 'Vrouw kom onmiddellijk hier!'

Voor het raam verscheen een verontwaardigd gelaat. De ogen van de vrouw volgden de omhooggeheven hand. Met een kreet rende ze de houten trap af en greep onderweg een oude sjaal en een vierkante linnen lap. Met de linnen lap om haar hoofd en oren en de sjaal om haar schouders geslagen kwam ze even later naar buiten gerend.

'Een ruimteschip!' hijgde ze.

'Wat anders?' snoof Narovi ongeduldig. 'We krijgen bezoek, ouwetje! Bezoek!'

Het ruimteschip begon langzaam te dalen in een uithoek van het bevroren veld.

'Maar wat moeten we doen?' hijgde de vrouw. 'Wat kunnen we die mensen aanbieden? De lemen vloer om op te slapen? De resten van de maiskoek van verleden week?'

'Wil je soms dat ze naar onze buren gaan?' schreeuwde Narovi, die paars aanliep en zijn vrouw bij de magere schouders greep.

'Moet je luisteren, schatje' schreeuwde hij. 'Jij gaat naar boven en haalt die twee stoelen van ons naar beneden en daarna slacht je het vetste kalf en bak je verse maiskoeken. Ik zal intussen die machtige vreemdelingen uit de verre ruimte verwelkomen en ... en .. .' Hij zweeg even, schoof zijn pet opzij en krabde aarzelend op zijn hoofd. 'Ja. En ik haal een kan van ons beste brouwsel. Een flinke slok zal iedereen goed doen!'

De vrouw deed een paar keer haar mond open, maar er kwam geen geluid uit.

Narovi hief, nu vermanend, opnieuw zijn hand op. 'Weet je dan niet meer wat de Ouderen hebben gezegd, vrouw? Nee? Nou denk dan maar eens goed na! De Ouderen gingen van hoeve tot hoeve. In eigen persoon. Vergeet dat niet. In eigen persoon! En weet je nog wat ze zeiden? Dat we elke landing van een schip uit de buitenruimte onmiddellijk moesten melden. Op bevel van de gouverneur! Denk je soms dat ik deze kans om de gunsten van hen die aan de macht zijn, voorbij zal laten gaan? Kijk eens naar dat schip! Heb je ooit zoiets gezien? Die mensen van de buitenruimte zijn rijk en machtig. Misschien worden ze wel gezocht door de Grote Heren van Tazenda en het is op mijn land dat ze dalen.' Hij stond gewoon te dansen van opwinding.

'Gepaste gastvrijheid. Mijn naam genoemd in tegenwoordigheid van de gouverneur ... wat kan ons dan nog gebeuren?'

De vrouw werd zich plotseling bewust van de koude die door haar dunne kleding blies. Ze rende in de richting van de deur. 'Schiet jij dan ook op,' riep ze over haar schouder heen, maar haar man was intussen al een heel eind gevorderd in de richting van de plaats waar het schip aan de grond was gezet.

Generaal Han Pritcher maakte zich geen zorgen over de koude of over de barre, kale vlakten van de planeet en evenmin over de armoedige omgeving en de zwetende boer.

Wat hem wel zorgen baarde was de vraag of de tactiek die zij toepasten wel de juiste was. Tenslotte was hij hier alleen met Channis.

Het schip dat zij in de ruimte hadden achtergelaten zou het onder normale omstandigheden wel zonder hen kunnen stellen, maar toch voelde hij zich niet helemaal op zijn gemak. Het was natuurlijk Channis weer die voor deze actie verantwoordelijk was. Hij wierp een blik op de jongeman en betrapte hem erop dat hij een vrolijk knipoogje gaf aan de vrouw wier gezicht even in een spleet van de vacht die een deel van het vertrek afsloot, te voorschijn kwam.

Channis scheen zich tenminste volkomen op zijn gemak te voelen, zag Pritcher zichzelf zuur gedwongen te erkennen. De zaken mochten dan niet verlopen zoals hij dat gewenst zou hebben - hun ultragolf-polszender-ontvangers vormden hun enige verbinding met het moederschip.

Hun boerengastheer grijnsde en knikte hen verscheidene malen toe. 'Edele Heren' sprak hij met een stem die glibberde van onderdanigheid, 'ik verzoek u mij toe te staan u mee te delen dat mijn oudste zoon - een braaf en edel jongmens - mij zojuist heeft verteld dat de Ouderen hier spoedig zullen zijn.

Ik hoop dat uw verblijf hier zo aangenaam is geweest als mijn karige middelen dat toestonden, want hoewel ik een eerlijk en hardwerkend mens ben, ben ik niet meer dan een arme boer.'

'De "Ouderen?" ' vroeg Channis luchtig. 'De voorname mannen van dit ge bied, bedoelt u?'

'Inderdaad, Edele Heer. Voorname mannen. Zonder uitzondering. Ons dorp is over heel Rossem bekend als een oord van vlijt en rechtvaardigheid, ondanks het feit dat het leven hier hard is en de opbrengsten van het veld en van de bossen gering. Misschien zal het U edele behagen de Ouderen kond te doen van de respectvolle wijze waarop ik u heb ontvangen want dan bestaat de mogelijkheid dat mij een nieuwe wagen - de oude is versleten - waarvan het bestaan van mijn gezin en van mijn hoeve afhangt, wordt aangeboden.'

Hij keek zijn beide gasten smekend-onderdanig aan en Han Pritcher knikte op de hooghartig-neerbuigende manier die van 'Edele Heren' verlangd wordt.

'Uw gastvrijheid zal aan de Ouderen worden gemeld,' zei hij.

Pritcher maakte van de korte afwezigheid van Narovi die hierop volgde, gebruik om het woord tot de half slapende Channis te richten.

'Ik ben niet bijzonder gesteld op de ontmoeting met die "Ouderen"' zei hij.

'Wat denk jij ervan?'

Channis scheen verbaasd. 'Hoezo? Waar maak je je druk over?'

Channis sprak haastig fluisterend: 'Misschien moeten wij het erop wagen dat de aandacht op ons wordt gevestigd bij de volgende stappen die wij zullen ondernemen. De mannen die wij nodig hebben zullen we niet vinden door op goed geluk in het duister te tasten. Mensen die door middel van mentale krachten regeren behoeven niet noodzakelijkerwijs mensen te zijn die openlijk machtsposities bekleden. Om te beginnen vormen de psychologen van de Tweede Foundation waarschijnlijk maar een klein percentage van de bevolking - net als bij onze Eerste Foundation. Misschien houden de psychologen zich wel verborgen en zijn de gewone bewindhebbers er eer lijk van overtuigd dat zij de enige meesters zijn. De oplossing van dat probleem kan misschien op deze bevroren planeetklomp gevonden worden.'

'Ik kan je echt niet helemaal volgen.'

'Luister nou toch. Dat ligt toch voor de hand! Tazenda is waarschijnlijk een enorme planeet met miljoenen of honderden miljoenen bewoners. Hoe kunnen we tussen al die mensen de ware psychologen identificeren en aan het Muildier doorgeven? Maar hier, op deze kleine boerenplaneet schijnen volgens onze gastheer alle Tazendiaanse regeerders in Gentri geconcentreerd te zijn. Misschien zijn het er maar een paar honderd, maar onder hen moeten zich minstens een paar mensen van de Tweede Foundation bevinden. Eventueel gaan we daar naar toe, maar laten wij eerst in verbinding met de "Ouderen" treden. Dat is de eerste logische stap die wij moeten onder nemen.'

Zij trokken zich onopvallend van elkaar terug toen hun gebaarde gastheer opnieuw het vertrek binnenstrompelde. Hij was kennelijk zeer opgewonden.

'Edele Heren, de Ouderen zijn aangekomen. Mag ik u opnieuw verzoeken u gunstig over mij uit te laten?' Hij klapte zowat dubbel van kruiperigheid.

'Wij zullen u beslist niet vergeten' antwoordde Channis. 'Zijn dit uw Ou deren?'

Dat bleken zij inderdaad te zijn. Het waren er drie.

Een van hen stapte naar voren. Hij maakte een waardige buiging.

'Het doet ons een genoegen u te ontmoeten. Voor transport is gezorgd. Het zou een bijzondere eer voor ons zijn als u ons naar de Ontvangsthal zou willen volgen.'

Derde Tussenspel

De Eerste Spreker staarde droefgeestig naar de nachtelijke hemel. Wolkenflarden spoedden zich langs het starre sterregeflonker. De Ruimte maakte een uitgesproken vijandige indruk. Op zichzelf gezien was hij al koud en afschrikwekkend genoeg, maar nu was daar ook nog dat vreemde wezen: Het Muildier en dat scheen de Ruimte dreigender te maken dan ooit.

De vergadering was afgelopen. Lang had zij niet geduurd. Er was twijfel gerezen en er waren vragen gesteld die verband hielden met de moeilijke mathematische problemen, die op hun beurt weer verband hielden met de mentale make-up van een mutant. Er zou met alle uitzonderlijke mogelijkheden rekening gehouden moeten worden.

Bestond er ergens zekerheid over? Ergens in dit deel van de Ruimte bevond zich Het Muildier. Wat was hij van plan? Met zijn mannen zouden ze weinig moeite hebben. Zij reageerden volkomen volgens plan.

Maar Het Muildier zelf?

4 Twee Mannen En De Ouderen