Op de Tweede Foundation was een week voorbijgegaan en de Eerste Spreker en de Leerling zaten opnieuw tegenover elkaar.
'Je hebt waarschijnlijk interessante resultaten bereikt anders zou je niet zo van boosheid zijn vervuld' zei de Eerste Spreker glimlachend.
De Leerling legde zijn hand op het stapeltje papier dat hij had meegebracht.
'Bent u er zeker van dat het hier om feitelijkheden gaat?' vroeg hij.
'De premissen berusten op waarheid. Ik heb niets verdraaid.'
'Dan moet ik dus de resultaten aanvaarden en daar heb ik geen zin in.'
'Natuurlijk niet. Maar vertel mij eens wat je zo dwars zit. Nee nee, laten we je conclusies even terzijde leggen. Praat tegen me.'
'Goed Eerste Spreker. Welnu... uit alles blijkt dat een belangrijke verandering in de psychologie van de Eerste Foundation heeft plaatsgevonden.
Zolang zij alleen maar van het bestaan van een Seldon Plan op de hoogte waren, zonder de details ervan te kennen, voelden zij zich tamelijk zeker van zichzelf. Toch was er ook een element van onzekerheid. Zij wisten weliswaar dat zij zouden slagen, maar zij wisten niet hoe of wanneer. Zij leefden dus onder een voortdurende spanning - en dat was precies wat Seldon had gewild. Met andere woorden: de Eerste Foundation kon worden geacht te zijn gebaseerd op een maximum aan potentiele daadkracht.'
'Ik ben niet helemaal gelukkig over de wijze waarop je de zaak formuleert' viel de Eerste Spreker hem in de rede, 'maar ik begrijp wat je bedoelt.'
'Maar nu, Eerste Spreker, weten ze van het bestaan van de Tweede Foundation - niet in de zin van een min of meer vage toespeling van Seldon, maar tot in bepaalde details. Zij hebben een vermoeden omtrent de functie ervan ten aanzien van het Plan. Zij weten dat er een macht bestaat die al hun gangen nagaat en die hen niet in de steek zal laten. Als gevolg daarvan hebben zij ieder initiatief laten varen en is juist dit afzien van iedere inspanning, deze groeiende inertie, dit terugvallen tot werkeloos toezien, tot een decadente hedonistische levenshouding geworden, die het einde van het Plan kan betekenen. Zij moeten daarom weer op eigen benen komen te staan.'
'Is dat alles?'
'Nee, er is nog meer. Tot zover de houding van de meerderheid, maar er bestaat alle kans dat er een minderheid ontstaat die daar tegen zal ageren.
Kennis omtrent onze voogdij zal bij enkelen vijandige gevoelens oproepen.
Dit volgt onder andere uit het Theorema van Korillov...'
'Ja ja. Dat weet ik.'
'Het spijt mij, Eerste Spreker. Het is moeilijk de mathematische kant ervan te omzeilen. Hoe dan ook, waar het op neer komt is dat de wil tot activiteit bij de Eerste Foundation is verzwakt, maar dat bovendien een deel van hen zich actief tegen ons heeft gekeerd.'
'En dat is dus alles?'
'Nee. Er is nog iets waarvan de waarschijnlijkheidsfactor vrij klein is.'
'Juist. En wat is dat?'
'Terwijl de inspanningen van de Eerste Foundation aanvankelijk waren gericht op het ontstaan van het Tweede Imperium, toen hun vijanden slechts bestonden uit enorme maar volkomen archaische brokstukken uit het verleden, hielden zij zich uiteraard slechts bezig met de ontwikkeling van de natuurwetenschappen. Nu wij evenwel binnen hun gezichtskring zijn gekomen, zullen zij zich mogelijk tot een nieuwe orientatie gedrongen voelen en zullen zij "psychologen" trachten te worden.'
'Deze verandering' merkte de Eerste Spreker koeltjes op, 'heeft intussen reeds plaatsgevonden.'
De mond van de Leerling verstrakte tot een dunne bleke lijn.
'Dan is alles verloren. Dat is essentieel onverenigbaar met de voltooiing van het Plan. Ach, Eerste Spreker, als ik "buiten" had geleefd, zou ik dit dan ook geweten hebben?'
De Eerste Spreker keek hem ernstig aan. 'Je voelt je vernederd, jongeman omdat nu blijkt dat er een heleboel dingen zijn waar je het bestaan niet van vermoedde. Jij, die dacht een van de Heersers van het Galactisch Stelsel te zijn, ziet jezelf plotseling voor de algehele vernietiging geplaatst. Natuurlijk heb je spijt van de ivoren toren waarin je tot dusver hebt geleefd; de afzondering waarin je je opleiding ontving; de theorieen waarmee je werd grootgebracht.
Ik heb dat gevoel ook gekend. Dat is normaal. Maar toch was het nodig dat je gedurende de jaren van je opleiding geen direct contact met de Galaxis had; dat je hier werd gehouden waar je geest zorgvuldig werd bijgeschaafd.
We hadden je de gedeeltelijke mislukking van het Plan eerder kunnen openbaren en je voor de schok die je nu hebt ondergaan kunnen vrijwaren, maar dan had je de betekenis ervan niet zo goed begrepen als nu het geval is.
Maar vertel mij eens: heb je geen oplossing voor het probleem kunnen vinden?'
De Leerling schudde verslagen het hoofd. 'Nee' antwoordde hij toonloos.
'Welnu dat verbaast mij niets. Luister jongeman. Er bestaat een mogelijke oplossing en dat is de koers die wij de laatste tien jaar hebben gevolgd.
Het is geen gebruikelijke koers want hij werd ons opgedrongen. Het gaat hier om zeer lage waarschijnlijkheidspercentages en gevaarlijke veronderstellingen. Wij waren zelfs gedwongen ons af en toe met individuele reacties te bemoeien en je weet dat de Psychostatistiek uiteraard zonder zin is wanneer het om kleinere dan planetaire aantallen gaat.'
'En? Slagen we?' vroeg de Leerling.
'Dat valt nog niet vast te stellen. Tot dusver hebben we de situatie stabiel kunnen houden - maar voor de eerste maal in de geschiedenis van het Plan is het mogelijk dat de acties van een enkel individu het Plan vernietigt.
We hebben bij een minimum aantal outsiders de noodzakelijke veranderingen wat betreft hun instelling aangebracht; we bezitten agenten, maar hun acties zijn gepland. Improviseren kunnen en mogen zij niet. Dat zul je wel begrijpen. Verder wil ik je het ergste niet onthouden. Als ze ons ontdekken, hier, op deze planeet, is het niet alleen met het Plan afgelopen, maar ook met ons. Je ziet dus dat dit niet zo'n al te beste oplossing is.'
'Maar wat u mij verteld hebt, lijkt mij eer een wanhoopsdaad dan een oplossing, Eerste Spreker!'
'Laten we zeggen een intelligente poging.'
'Wanneer zal deze crisis plaatsvinden, Eerste Spreker? Wanneer zullen we weten of wij geslaagd zijn of niet?'
'Ongetwijfeld binnen het jaar.'
De Leerling overwoog dit en knikte. 'Prettig om te weten' zei hij. Hij gaf zijn Leermeester de hand en vertrok.
De Eerste Spreker bleef zwijgend naar het raam staren dat langzaam transparant werd en achter de geweldige gebouwen de zwijgende, dicht opeengehoopte sterren onthulde.
Een jaar gaat snel voorbij. Zou een van degenen die belast waren met Seldon's erfenis dan nog in leven zijn? 11 VERSTEKELING Het duurde iets langer dan een maand voordat gezegd kon worden dat de zomer was begonnen. Begonnen - in zoverre dat Homir Munn zijn financiele rapport van het fiscale jaar had voltooid en ervoor gezorgd had dat de assistent-bibliothecaris, die hem door de regering was toegevoegd, van de details ervan op de hoogte was en zijn kleine eenmanskruiser, de Unimara - genoemd naar een tedere en mysterieuze episode die twintig jaar eerder had plaatsgevonden - van zijn winterse spinnenwebben was ontdaan.
Gemelijk en geirriteerd nam hij afscheid van Terminus. Op de ruimtehaven was niemand aanwezig om afscheid van hem te nemen. Dat was in het verleden trouwens ook nooit gebeurd. Hij wist heel goed dat het van het grootste belang was dat hij op dezelfde manier op reis ging als hij dat in het verleden had gedaan, maar toch voelde hij zich vaag geirriteerd. Hij, Homir Munn stond op het punt om zijn leven in de waagschaal te stellen voor een waaghalzerij van de ergste soort en dat lieten ze hem helemaal in z'n eentje opknappen.
Althans, dat dacht hij, want de volgende dag zou een dag van verwarring worden, zowel aan boord van de Unimara als thuis bij dr. Darell.
Het eerst was het huis van dr. Darell aan de beurt. Daar werd de verwarring veroorzaakt door Poli, het dienstmeisje wier vakantie nu tot het verleden behoorde, die. opgewonden de trap afstormde.
Toen ze onze brave doctor tegen kwam, trachtte ze tevergeefs haar emotie onder woorden te brengen, maar eindigde door hem een blad papier en een kubusvormig voorwerp in handen te drukken.
Hij aanvaardde ze onwillig. 'Wat is er aan de hand, Poli?' vroeg hij.
'Ze is verdwenen, doctor.'
'Wie?'
'Arcadia!'
'Wat bedoel je: verdwenen? Waarheen? Waar heb je het over?'
Poli stampte met haar voet op de grond. 'Dat weet ik niet. Ze is weg. En ze heeft een koffer en wat kleren meegenomen en u hebt die brief. Waarom leest u die brief niet! O, die mannen toch!'
Dr. Darell haalde zijn schouders op en maakte de enveloppe open. De brief was niet lang en behalve de ondertekening 'Arkady' geschreven in het 'vloeiende schrift van de Transcriber.
Lieve pappie, Het zou al te pijnlijk voor mij geweest zijn persoonlijk afscheid van je te moeten nemen. Ik zou dan gehuild hebben en dan zou je je voor mij moeten hebben schamen. Ik schrijf je deze brief om je te zeggen hoezeer ik je zal missen tijdens mijn heerlijke zomervakantie met oom Homir. Ik zal goed op mijzelf passen en over een poosje ben ik weer bij je thuis. Intussen geef ik je iets wat helemaal van mij is. Het is nu van jou.
Je liefhebbende dochter, Arkady Hij las de brief enige malen en zijn gezicht werd steeds verbaasder. 'Heb je dit gelezen, Poli?' vroeg hij tenslotte streng.
Poli nam onmiddellijk een verdedigende houding aan. 'Dat kunt u mij niet kwalijk nemen, doctor. Op de enveloppe stond "Poli" geschreven en ik wist niet dat de brief voor u bestemd was. Ik snuffel nooit in iemand anders z'n brieven en al die jaren dat ik . . .'
Darell maakte een bezwerend gebaar met zijn hand. 'Goed goed, Poli. Laat maar. Dat is niet belangrijk. Ik wilde alleen maar weten of je begrijpt wat er gebeurd is.'
Hij dacht snel na. Het had geen enkele zin haar te zeggen dat ze de zaak maar vergeten moest. Voor de vijand was het woord 'vergeten' van geen enkele betekenis en het kon alleen maar een averechtse uitwerking hebben.
'Ze is een vreemd meisje' zei hij dus maar. 'Erg romantisch. Sinds we dat ruimtereisje van deze zomer voor haar in orde hebben gemaakt, is ze erg opgewonden geweest.'
'En waarom heeft niemand mij daar iets van verteld?'
'Het werd allemaal geregeld terwijl je er niet was en we zijn het gewoon vergeten.'
Poli's oorspronkelijke emoties veranderden nu in een allesoverweldigende verontwaardiging. 'O, is dat alles! Het arme kind heeft maar een koffertje meegenomen en geen behoorlijke jurk om aan te trekken. Trouwens, hoe lang blijft ze eigenlijk weg?'
'Maak je daar maar geen zorgen over, Poli. Aan boord zijn alle kleren die ze nodig heeft. Alles is geregeld. Wil je tegen meneer Anthor zeggen dat ik hem spreken wil? O ja ... is dit het ding dat Arcadia voor mij heeft achtergelaten?' Hij pakte het aan en bekeek het.
Poli wierp haar hoofd in de nek. 'Weet ik veel! De brief lag er bovenop.
Meer weet ik er niet van. Mij niks vertellen! Nou als haar moeder nog geleefd had ...'
Darell wuifde haar weg. 'Ga meneer Anthor maar halen.'
Anthor's reactie verschilde radicaal van die van Arcadia's vader.
'Grote Ruimte nog aan toe! Waar wachten we nog op? Haal de ruimtehaven op de viewer en laat ze onmiddellijk contact met de Unimara opnemen!'
'Rustig rustig, Pelleas. Tenslotte is het mijn dochter.'
'Ja maar het Galactisch Stelsel is niet van jou.'
'Wacht nou even. Het is een intelligent meisje, Pelleas, en reken maar dat ze het allemaal goed overdacht heeft. Laten we ons liever in haar gedachtegang verdiepen nu de hele zaak nog vers in ons geheugen ligt. Weet je wat dit is?'
'Nee. Wat doet het er toe?'
'Het is een geluidsontvanger.'
'Wat? Dat ding?'
'Huisvlijt. Maar het werkt. Ik heb het geprobeerd. Begrijp je het dan niet? Het is haar manier om ons te vertellen dat ze ons gesprek heeft afgeluisterd.
Ze weet waar Homir Munn naar toe gaat en waarom en ze vond het opwindend om met hem mee te gaan.'
'Grote Ruimte nog aan toe!' kreunde de jongeman. 'Weer een zieltje voor het plukken voor de Tweede Foundation.'
'Behalve dan dat er geen enkele reden bestaat om aan te nemen dat de Tweede Foundation a-priori een veertienjarig meisje zal verdenken - tenzij we de aandacht op haar vestigen door een schip uit de ruimte terug te roepen om haar eraf te halen. Ben je dan vergeten met wie we te maken hebben? Besef je dan niet hoe groot de kans is dat we ontdekt worden en hoe hulpeloos we daarna zullen zijn?'
'Maar we kunnen toch niet van alles van een halfgaar kind laten afhangen!'
'Arcadia is geen halfgaar kind en we hebben geen andere keus. Ze had die brief ook niet kunnen schrijven, maar ze deed het om te voorkomen dat wij haar bij de politie als vermist zouden opgeven. Haar brief suggereert dat het alleen maar gaat over een vriendelijke invitatie van Munn die de dochter van zijn oude vriend wil meenemen voor een korte vakantiereis. En waarom niet? Ik ben al meer dan twintig jaar met hem bevriend en hij kent haar vanaf haar derde jaar toen ik haar terug bracht uit Trantor. Het is een volkomen natuurlijke zaak waar niets verdachts aan te bespeuren valt. Welke spion zou een veertienjarig nichtje met zich meenemen?'
'Zo. En wat zal Munn doen als hij haar vindt?'
Darell trok zijn wenkbrauwen op. 'Dat weet ik niet, maar ik neem aan dat ze wel weg met hem zal weten.'
Toch voelde hij zich die nacht erg eenzaam en op een of andere manier scheen het lot van de Galaxis er weinig meer toe te doen nu zijn dochtertje in levensgevaar verkeerde.
Hoewel er minder mensen bij betrokken waren, was de opwinding aan boord van de Unimara heel wat heviger.
Arcadia in de bagageafdeling werd enerzijds geholpen door haar ervaring, maar anderzijds gehandicapt door een tekort eraan. Zo onderging zij met kalmte de aanvangsacceleratie en het lichte gevoel van misselijkheid dat samenging met de binnen-buitenheid van de eerste sprong door de hyper- ruimte. Ze had beide reeds eerder meegemaakt. Bovendien wist ze dat de bagageruimte deel uitmaakte van het ventilatiesysteem. Zoals 'n verstekeling betaamt, bleef ze muisstil in het donker zitten en luisterde zachtjes ademend naar de geluiden die Homir Munn omringden. Het waren ondefinieerbare geluiden - zoals iemand maakt die alleen is: het geschuifel van schoenen, het schuren van textiel langs metaal, het zuigende geluid van een stoelzitting die meegeeft aan een gewicht, de scherpe klik van een regelaar of de zachte klap van een handpalm op een foto-elektrische cel...
Toch was het tenslotte het gebrek aan ervaring dat de overhand nam. In de boekenfilms en op de video's hadden verstekelingen grenzeloze mogelijkheden om zich verborgen te houden. Natuurlijk, de kans bleef altijd bestaan dat er iets losgestoten werd en kletterend op de grond zou vallen-; of dat ze zou moeten niesen - in de video's werd er altijd geniest - maar dat wist ze en daar paste ze dus voor op. Ook wist ze dat ze misschien met dorst en honger te kampen zou kunnen krijgen, maar daar waren de blikken met eten uit de kombuis voor; maar er waren dingen die in de video's nooit ter sprake werden gebracht en Arcadia realiseerde zich met een schok dat ze maar een beperkte tijd in deze ruimte zou kunnen doorbrengen.
Wanhopig wachtte ze op het ogenblik dat ze slaapgeluiden zou horen. Wist ze maar of hij snurkte of niet. Gelukkig wist ze waar zijn kooi zich bevond en ze herkende de protesterende geluiden ervan toen hij erin ging liggen.
Even later hoorde zij hem gapen en diep zuchten. Zij wachtte nog even en hoorde in de toenemende stilte hoe de kooi zich verzette tegen een veranderde houding of het verplaatsen van een arm of een been . . .
De deur van de bagageafdeling ging gemakkelijk open onder de druk van haar vingers. Arcadia stak haar hals naar voren Er klonk een uitgesproken menselijk geluid dat evenwel plotseling werd afgebroken.
Arcadia verstarde. Stilte! Stilte! Diepe stilte! Ze trachtte met haar ogen om de deur heen te kijken zonder haar hoofd te bewegen, maar haar hoofd bewoog mee.
Homir Munn was natuurlijk klaar wakker en lag badend in het zachte licht van een bedlampje met wijd opengesperde ogen de duisternis in te staren terwijl zijn ene hand steels onder zijn kussen tastte.
Arcadia trok snel haar hoofd terug. Het licht in de kajuit ging nu uit.
'Ik heb een blaster', hoorde ze Munn beverig-streng zeggen. 'En ik schiet, Grote Ruimte nog aan toe!'
'Niet schieten! Ik ben het maar!' jammerde Arcadia.
Merkwaardig, hoe teer de bloem der romantiek is! Een wapen in de hand van een nerveuze schutter kan de hele zaak bederven.
Alle lichten in het ruimteschip brandden nu. Munn zat rechtop in bed.
Het ietwat grijze haar op zijn ingevallen borst en de eendagsstoppels op zijn kin gaven hem geheel ten onrechte iets ongunstigs. Arcadia stapte naar binnen en bleef plukkend aan haar jakje staan.
Na enkele verwarde ogenblikken was Munn bijna uit bed gesprongen, maar hij bedacht zich en trok het laken tot aan zijn kin. 'Www ... wa ... wat. . ' stotterde hij.
'Wilt u mij even excuseren?' vroeg Arcadia gedwee. 'Ik moet even mijn handen wassen.' Zij kende de weg aan boord en liep haastig weg. Toen ze weer terugkwamen scheen ze wat moed verzameld te hebben. Homir Munn had een verbleekte kamerjas aangetrokken en stond ziedend van woede voor haar.
'Wat doe jij . .. alle zwarte holen van de Ruimte nog aan toe... aan boord van dit schip? Hoe . . . hoe .. . wat is hier aan de hand?'
Hij had zo nog wel een tijdje door kunnen gaan, maar Arcadia viel hem met een zoet stemmetje in de rede. 'Ik wou alleen maar mee, oom Homir.'
'Waarom? Ik ga nergens naar toe!'
'O jawel. U gaat naar Kalgan om informaties te verzamelen over de Tweede Foundation.'
Munn uitte een woeste kreet. Arcadia dacht even dat hij een hysterische aanval kreeg en met zijn hoofd tegen de wand zou gaan bonken. Hij hield nog steeds zijn blaster in de hand en Arcadia voelde zich van binnen ijskoud worden.
'Past u op. Probeert u kalm te blijven!' was het enige wat zij kon uitbrengen.
Munn was intussen weer betrekkelijk normaal geworden, maar hij smeet de blaster met zoveel kracht in zijn kooi dat het ding best had kunnen afgaan en een groot gat in de romp van het schip had kunnen slaan.
'Hoe ben je aan boord gekomen?' vroeg hij langzaam - verbeten de nadruk op ieder woord leggend opdat zijn stem niet zou beven.
'Dat was niet moeilijk. Ik ging naar de hangar met mijn koffertje en zei "De bagage van meneer Munn." De man die dienst had, keek niet eens op en wuifde met zijn hand.'
'Ik zal je moeten terugbrengen' zei Homir die plotseling iets van een wilde vreugde in zich voelde opkomen. Grote Ruimte! Zijn schuld was het niet.
'Dat kan niet,' antwoordde Arcadia. 'Het zou te veel de aandacht trekken.'
'Wat?'
'Dat weet u best. Het was de bedoeling dat u naar Kalgan zou gaan omdat het heel gewoon voor u zou zijn toegang tot de archieven van Het Muildier te vragen. Het moet allemaal zo van zelfsprekend zijn dat u op geen enkele manier de aandacht trekt. Als u nu teruggaat met een verstekeling zou het wel eens in het tele-nieuws kunnen komen.'
'Hoe. .. hoe kom jij aan die verhalen over Kalgan? Hoe kom je aan d...
d ... die kinderachtige ...'
'O dat heb ik gehoord. Ik had een geluidsontvanger' - ze kon niet helemaal voorkomen dat het een beetje trots klonk. 'Ik weet alles. U moet mij wel meenemen.'
'En je vader dan?' Het was bedoeld als troef. 'Hij weet niet beter dan dat je gekidnapt bent.. . dat je dood bent.'
'Ik heb een brief achtergelaten,' zei ze, op haar beurt een troef uitspelend.
'Pappa zal wel begrijpen dat hij geen drukte moet maken. U zult wel een ruimtegram van hem krijgen of zo.'
Het leek wel tovenarij, want geen twee seconden later begon het ontvangsignaal wild te keer te gaan.
'Wedden dat dat m'n vader is?' zei ze.
Het was geen lange boodschap en hij was gericht aan Arcadia. 'Hartelijk dank voor het fijne cadeau waarvan je ongetwijfeld verstandig gebruik van gemaakt hebt. Veel plezier!'
'Ziet u wel,' zei Arcadia. 'Dat was een instructie.'
Homir was aan haar gaan wennen. Na een tijdje was hij zelfs blij dat ze er was en tenslotte begreep hij niet wat hij zonder haar had moeten doen. Ze babbelde. Ze was opgewonden. Maar het belangrijkste was dat ze helemaal niet bang scheen te zijn. Ze wist dat de Tweede Foundation de vijand was, maar zij scheen zich er niets van aan te trekken. Ze wist ook dat hij op Kalgan met vijandig gezinde ambtenaren te maken zou krijgen, maar ze kon nauwelijks het ogenblik afwachten dat zij daar zouden aankomen.
Misschien kwam het wel doordat ze veertien was.
In ieder geval werd de reis die een week duurde eer aan conversatie dan aan introspectie besteed. De conversatie bestond in hoofdzaak uit haar uiteenzettingen omtrent de wijze waarop de Heerser van Kalgan tegemoet moest worden getreden - amusant, onzinnig, maar met grote zwaarwichtigheid onder woorden gebracht.
Het was de avond voor de laatste Sprong. Kalgan was een heldere ster in de nauwelijks lichtende leegte van de rand van het Galactisch Stelsel. De telescoop maakte er een schitterend vlekje met een nauwelijks zichtbare diameter van.
Arcadia zat met opgetrokken knieen in haar stoel. Ze droeg een sportpantalon en een nogal krap overhemd dat aan Homir toebehoorde. Haar eigen, meer vrouwelijke kleren die gewassen en gestreken waren, lagen klaar voor de landing.
'Ik ga historische romans schrijven, weet u' zei ze. Zij voelde zich volmaakt tevreden. Oom Homir vond het niet erg om naar haar te luisteren en hoe prettig was het niet om te kunnen praten met iemand die echt intelligent was en alles wat je zei au serieux nam.
'Ik heb ik weet niet hoeveel boeken gelezen over de grote mannen uit de geschiedenis van de Foundation. U weet wel: Seldon, Hardin, Mallow, Devers en alle anderen. Ook heb ik bijna alles gelezen wat u geschreven hebt over Het Muildier. Alleen die gedeelten waarin de Foundation aan het verliezen is, vond ik niet leuk. Zou u ook niet liever iets lezen waar ze die domme, tragische gedeelten uit weggelaten hadden?'
'Inderdaad, dat zou ik,' zei Munn ernstig, 'maar dan zou het geen eerlijk geschreven geschiedenis zijn. Je kunt alleen maar wetenschappelijke erkenning krijgen als je het hele verhaal vertelt, Arkady.'
'He bah ... wat heb je nou aan wetenschappelijke erkenning!' Ze vond hem een fijne vent. Al die tijd had hij haar alleen maar Arkady genoemd. 'Mijn boeken zullen heel interessant zijn. Ik zal beroemd worden omdat iedereen ze zal kopen. Wat heeft het voor zin om boeken te schrijven als niemand ze koopt? Ik wil niet alleen door een paar ouwe professors gelezen worden.
Ik wil dat iedereen mij leest.'
Zij nestelde zich dieper in haar stoel. 'Zodra Pappa het goed vindt, wil ik naar Trantor om gegevens over het Eerste Imperium te verzamelen. Ik ben op Trantor geboren. Wist u dat?' Dat wist hij, maar hij zei: 'Werkelijk?' en wist precies de juiste hoeveelheid verbazing in zijn stem te leggen. Hij werd beloond met iets dat het midden hield tussen een onnozel lachje en een stralende blik.
'Mmm . .. Mijn grootmoeder ... u weet wel, Bayta Darell. .. ach natuurlijk hebt u over haar gehoord, was eens met mijn grootvader op Trantor.
Dat was trouwens ook de plaats waar ze hem tegenhielden terwijl het hele Galactisch Stelsel aan zijn voeten lag. Toen ze pas getrouwd waren zijn Pappa en Mamma er ook naar toe gegaan. Ik werd er geboren. Ik woonde er tot Mammie stierf, maar toen was ik pas drie jaar oud. Veel herinner ik mij er dus niet meer van. Bent u wel eens op Trantor geweest, oom Homir?'
'Jammer genoeg niet.' Hij leunde tegen de kille scheepswand en luisterde afwezig naar het meisje. Kalgan was nu dichtbij en hij voelde zich opnieuw onrustig worden.
'Vindt u het niet de meest romantische wereld die er bestaat? Pappa zegt dat er in de tijd van Stannel de Vijfde meer mensen woonden dan nu op tien werelden tegelijk. Hij zegt ook dat het een wereld van metaal was een reusachtige stad die de hoofdstad van het hele Galactisch Stelsel was.
Het zijn nu alleen nog maar ruines, maar het moet nog steeds geweldig zijn.
O wat zou ik het graag weer eens terug willen zien! O, oom Homir!'
'Ja, wat is er?'
'Waarom gaan we er niet heen als we klaar zijn op Kalgan?'
Er verscheen iets van vrees op zijn gezicht. 'Wat zeg je. O, begin daar nu niet over. We zijn niet voor ons plezier op reis hoor!'
'Maar gelooft u dan niet dat er op Trantor niet een heleboel informatie te krijgen is?' zanikte ze.
'Nee!' Hij stond haastig op. 'Luister, we moeten de laatste Sprong nog maken. Daarna ga je naar bed. Ga even weg bij die computer.' Enfin de toekomst bood tenminste een lichtpuntje: als ze geland waren zou h;; tenminste niet meer onder zijn overjas op de metalen vloer moeten slapen De berekeningen waren niet moeilijk. Het 'Handboek der Ruimteroutes' bevatte alle gegevens omtrent het Foundation-Kalgan traject. Even later volgde de kleine rilling van de tijdloze passage door de hyperruimte. Het laatste lichtjaar lag achter hen.
De zon van Kalgan was nu een echte zon: groot, helder en geelwit, maar nu onzichtbaar achter de patrijspoorten die zich aan de zonverlichte zijde automatisch gesloten hadden.
Kalgan was nog maar een nacht slapen van hen vandaan.
12 De Heerser
Van alle werelden uit het Galactisch Stelsel had Kalgan ongetwijfeld de meest unieke geschiedenis. De geschiedenis van de planeet Terminus bijvoorbeeld was er een van ononderbroken groei. Die van Trantor, eens de hoofdstad van het Galactisch Stelsel, was er een van ononderbroken verval geweest. Maar Kalgan ...
Twee eeuwen voor de geboorte van Seldon was Kalgan beroemd geweest als het vermaakscentrum van de Galaxis - een enorme, winstgevende vermaaksindustrie, gebaseerd op de behoefte aan plezier.
En bovendien was het een stabiele industrie - de meest stabiele industrie van het Galactisch Stelsel. Toen de Galaxis als beschaving ten onder ging, werd Kalgan er nauwelijks door geraakt. Hoe de economische en de sociologische structuren van de aangrenzende sectoren zich ook mochten wijzigen - er bleef altijd een elite bestaan en het kenmerkende van een elite is dat zij over vrije tijd beschikt. Kalgan stond dus achtereenvolgens ten dienste van de verwijfde, geparfumeerde hovelingen van het Imperiale Hof met hun schitterende en wellustige dames; van de ruwe, rauwe Krijgsheren die met ijzeren vuist heersten over hetgeen zij met bloed hadden veroverd, en hun losbandige, geile meiden; van de gezette, genotzuchtige zakenlieden van de Foundation en hun weelderige, hebzuchtige maitresses.
Veel maakte dit niet uit want zij beschikten allen over geld en daar Kalgan iedereen bediende en niemand uitsloot, daar er een nooit afnemende vraag naar zijn diensten bleef bestaan, daar het zo wijs was zich nooit met politiek te bemoeien - bleef het een welvarende wereld toen andere werelden dat allang niet meer waren.
Dat wil zeggen: tot Het Muildier. Toen raakte ook Kalgan in verval door een veroveraar die ongevoelig was voor vermaak; ongevoelig voor alles behalve veroveren. Voor Het Muildier waren alle planeten gelijk, zelfs Kalgan.
Na de dood van Het Muildier kwam er plotseling een eind aan de korte opleving van Kalgan als Galactische Metropolis. De Foundation maakte zich los van de rest van het Rijk. Kalgan kwam er nooit meer helemaal bovenop, en leefde verder onder het bewind van een opeenvolging van heersers die door de Foundation de 'Heersers van Kalgan' werden genoemd maar die zichzelf - in navolging van Het Muildier - 'Eerste Burgers van het Galactisch Stelsel' noemden en de illusie in stand hielden dat ook zij veroveraars waren.
De huidige 'Heerser van Kalgan' had deze positie nu vijf maanden weten te behouden en hem in feite verkregen dank zij zijn functie als hoofd van de Kalgaanse Marine en door een betreurenswaardig gebrek aan voorzichtigheid van zijn voorganger. Toch was niemand op Kalgan zo dom om lang stil te blijven staan bij de vraag in hoeverre een regering wettig was of niet. Dat soort dingen gebeuren nu eenmaal en in het onvermijdelijke dient men zich te schikken.
Toch trad ook onder een dergelijk 'survival of the fittest'-systeem, waarbij wreedheid en bloeddorstigheid een belangrijke rol speelden, een zekere mate van bekwaamheid naar voren. Lord Stettin was op zichzelf bekwaam genoeg en niet gemakkelijk om mee om te gaan.
Niet gemakkelijk voor Zijne Eminentie, de Eerste Minister, die zowel de vorige heerser als de tegenwoordige op onpartijdige wijze had gediend en dat - als hij lang genoeg leefde - ook bij de volgende zou doen.
Niet gemakkelijk voor Lady Callia die voor Stettin iets meer dan een vriendin en iets minder dan een echtgenote betekende. Zijn Eerste Minister, Lev Meirus, zat onverschillig tegenover hem en wreef met zijn lange nerveuze vingers afwezig langs de diepe plooien die vanaf zijn haakneus via zijn ingevallen wangen naar zijn grijs-gebaarde kin liepen. Lady Callia had bevallig plaatsgenomen op de met dik bont beklede rustbank en tuitte zonder het te weten haar volle lippen.
'Sir,' sprak Meirus - het was de enige aanspreektitel behorende bij een Lord die slechts als 'Eerste Burger' werd aangeduid - 'het ontbreekt u naar mijn mening aan gevoel voor historische continuiteit. Uw eigen leven met zijn geweldige revoluties - verleidt u ertoe de ontwikkeling van de beschaving te zien als een proces dat onderhevig kan zijn aan plotselinge veranderingen. Dat is evenwel niet het geval.'
'Het Muildier heeft anders het tegendeel bewezen!'
'Maar wie kan hem evenaren? Hij was meer dan een Mens. Vergeet u dat niet. Bovendien slaagde ook hij er niet in zijn plannen geheel ten uitvoer te brengen.'
Toetchie!' jankte Lady Callia plotseling, om onmiddellijk daarna ineen te krimpen onder het woedende gebaar van de Eerste Burger.
'Val ons niet in de rede, Callia! Luister Meirus, dat nietsdoen gaat mij vervelen. Mijn voorganger besteedde zijn halve leven aan het oppoetsen van de marine - een marine die nu haar gelijke niet kent in de hele Galaxis, maar hij stierf terwijl dat prachtige werktuig werkeloos aan zijn voeten lag.
Moet ik daarmee doorgaan? Ik, Admiraal van de Vloot? Hoe lang duurt het voordat een vloot gaat roesten? Op het ogenblik betekent hij alleen maar een druk op de schatkist zonder ook maar iets op te brengen. De officieren ver langen naar actie, het volk naar plundering. Heel Kalgan verlangt naar de terugkeer van de glorie van het Keizerrijk. Ben je wel in staat om dat te begrijpen?'
'Het zijn alleen maar woorden die u gebruikt, maar ik begrijp wat erachter steekt. Overheersing, buit, roem! Aangenaam wanneer ze zijn verkregen, maar het verkrijgen ervan is vaak riskant en altijd onaangenaam. De geschiedenis heeft trouwens bewezen dat het onverstandig is de Foundation aan te vallen. Zelfs Het Muildier had er verstandiger aan gedaan daarvan af te zien . ..'
Lady Callia's lege blauwe ogen waren vol tranen. De laatste rijd nam Poetchie bijna nooit meer notitie van haar, en vandaag, nu hij haar deze avond had beloofd, had deze afschuwelijke magere grijze man die bijna altijd door haar heen keek in plaats van haar aan te kijken, zich hier naar binnen ge drongen. En Poetchie vond dat nog goed ook! Toch durfde ze niets te zeg gen en ze schrok toen ze ondanks zichzelf een paar snikken weggaf.
Stettin sprak op de manier die zij haatte: hard en ongeduldig. 'Je bent een slaaf van het verleden. Goed, de Foundation is groter zowel wat omvang als wat de bevolking aangaat, maar zij hangt als los zand aan elkaar. Wat haar vandaag de dag bij elkaar houdt is niet meer dan inertie en die inertie kan ik met een klap vernietigen. Je bent nog steeds in de ban van vroeger tijden toen alleen de Foundation over atoomenergie beschikte. Daardoor waren zij in staat de laatste hamerslagen van het stervende Imperium te ontwijken.
Daarna hadden zij alleen nog maar te maken met hersenloze anarchie van de Krijgsheren.'
'Maar Het Muildier, waarde Meirus, heeft daarin verandering gebracht. Hij verdeelde de kennis die de Foundation zich zelf had toegeeigend. Het monopolie van de wetenschap bestaat niet meer. Wij zijn nu tegen hen opgewassen.'
'En de Tweede Foundation?' vroeg Meirus koel.
'En de Tweede Foundation' herhaalde Stettin op even koele toon. 'Weet jij soms wat die in het schild voert? Het kostte hun tien jaar om Het Muildier tot staan te brengen - als zij het waren die daarvoor verantwoordelijk waren. Er zijn er heel wat die dat betwijfelen. Weet je dan niet dat een groot aantal van de sociologen en de psychologen van de Foundation van mening is dat het afgelopen is met het Seldon Plan? Als het Plan niet meer bestaat dan zijn wij in een luchtledig en dat luchtledig kan ik net zo goed vullen als ieder ander.'
'Onze kennis omtrent deze zaak is niet groot genoeg om zo'n waagstuk te ondernemen.'
'Onze kennis, inderdaad. Maar zoals je weet hebben we een bezoeker, afkomstig van de Foundation, op onze planeet. Een zekere Homir Munn, die, als ik het goed begrijp, artikelen heeft geschreven over Het Muildier en die bovendien tot degenen behoort die beweren dat het Seldon Plan niet langer bestaat.'
De Eerste Minister knikte. 'Ik heb van hem gehoord - althans van hetgeen hij geschreven heeft. Wat wenst hij?'
'Hij vraagt toestemming om het paleis van Het Muildier te mogen betreden.'
'Zo zo? Het is beter als we dat verzoek afwijzen. Het is niet verstandig het bijgeloof te verstoren waarmee deze planeet in bedwang wordt gehouden.'
'Goed. Ik denk erover na. We spreken elkaar nog wel.'
Meirus boog zichzelf de deur uit.
'Ben je boos op me, Poetchie?' vroeg Lady Callia huilerig.
Stettin keerde zich woedend om. 'Hoe vaak heb ik je niet gezegd dat je mij in aanwezigheid van anderen niet bij die belachelijke naam moet noemen!'
schreeuwde hij.
'Vroeger vond je het leuk.'
'Maar nu niet meer! Laat me het nooit meer horen!'
Hij wierp haar een boosaardige blik toe. Het was een raadsel dat hij haar nog langer tolereerde! Ze was een zacht leeghoofd, prettig om te strelen en van een meegaandheid die een niet onaangename compensatie vormde voor het harde leven. Toch was deze meegaandheid hem gaan vervelen. Trouwens, haar grootste wens was eens 'Eerste Burgeres' te zullen worden. Belachelijk! Hij vroeg zich af waarom hij zich nu niet van Callia zou ontdoen. Het zou niet moeilijk zijn. Goed. Eerst zou ze een beetje janken ... Hij schoof het denkbeeld terzijde. Tenslotte had ze ook haar prettige kanten.
Callia begon wat op te vrolijken. De invloed van de oude grijze man begon weg te ebben en het granieten gezicht van haar Poetchie was zachter geworden. Met een vloeiende beweging richtte zij zich op en vleide zich tegen hem aan.
'Je gaat toch niet boos tegen mij doen, he?'
'Nee.' Hij aaide haar afwezig over haar rug. 'Wees even stil., wil je. Ik wil nadenken.'
'Over die man van de Foundation?'
'Ja.'
'Poetchie.' Dit was als pauze bedoeld.
'Wat is er?'
'Poetchie, je zei dat die man een klein meisje bij zich had. Mag ik haar zien als ze hier komen? Ik heb nog nooit.. .'
'Dacht je soms dat ik hem die kleine meid hier naar toe liet nemen? Dit is geen kleuterschool. Kom Callia, hou alsjeblieft op met die onzin!'
'Maar ik zal goed op haar passen, Poetchie. Je zult je helemaal niet met haar behoeven te bemoeien. Ik zie bijna nooit kinderen en je weet hoe ik van kinderen houd.'
Hij keek haar spottend aan. Ze scheen nooit genoeg van die tactiek te kunnen krijgen. Ja. Ze hield van kinderen; dat wil zeggen - zijn kinderen; zijn wettige kinderen; met andere woorden: ze wilde dat hij met haar trouwde. Hij begon te lachen.
'En dit kind is een flinke meid van veertien of vijftien jaar. Ze is waarschijnlijk even oud als jij.'
Callia scheen even van haar stuk gebracht. 'Toch zou ik het leuk vinden' sprak ze. 'Ze zou mij allerlei dingen over de Foundation kunnen vertellen. Ik heb altijd naar de Foundation willen gaan. Mijn grootvader kwam er vandaan. Wil je mij er eens mee naar toe nemen, Poetchie?'
Stettin glimlachte. Misschien, maar dan als veroveraar. 'Goed, goed' zei hij.
'Praat maar met het meisje over de Foundation. Maar niet waar ik bij ben, begrepen.'
'Ik zal je echt niet lastig vallen. Ik neem haar mee naar mijn kamers.' Callia was weer gelukkig. Ze kreeg de laatste tijd niet zo vaak haar zin. Ze sloeg haar armen om zijn hals. Na een korte aarzeling voelde ze dat de spieren van zijn nek zich ontspanden en even later zonk zijn grote hoofd zachtjes op haar schouder.
13 Lady
Arcadia lachte triomfantelijk. Wat was haar leven niet veranderd sinds Pelleas Anthor zijn domme gezicht tegen het raam had gedrukt! En hier was ze dan. Op Kalgan! Ze had een bezoek gebracht aan het grote Centraal Theater - het grootste in de Galaxis en had in levenden lijve een paar van de zangsterren gezien, die zelfs in de Foundation beroemd waren.
Ook had ze in haar eentje gewinkeld op 'Flowered Path', het modecentrum van de vrolijkste planeet van de Ruimte. Ze had zelf het een en ander uitgekozen want oom Homir had nergens verstand van. Met geld van de Foundation kwam je een heel eind. Homir had haar een biljet van tien kredieten gegeven en toen ze het in Kalgaans geld had omgewisseld was zij in het bezit van een dikke bundel bankbiljetten.
Ja, ze had zelfs haar haar anders laten opmaken: half kort van achteren met een glinsterende krul langs iedere slaap en het glansde meer goudachtig dan het ooit gedaan had; het glom gewoonweg! Maar dit. Dit was het fijnst van alles! Goed, het paleis van Lord Stettin was niet zo groot en weelderig als de theaters of zo mysterieus of historisch als het oude paleis van Het Muildier - waarvan ze tot dusver alleen de eenzame torens hadden gezien - maar stel je eens voor! Een echte Lord.
En dat niet alleen. Ze bevond zich zelfs van aangezicht tot aangezicht met zijn maitresse. Arcadia hechtte daar veel belang aan want ze wist welke rol dit soort vrouwen in de geschiedenis had gespeeld; hoeveel macht ze konden bezitten. Ja, ze had er vaak van gedroomd dat ze zelf zo'n almachtig, schitterend wezen zou worden, maar maitresses waren om een of andere reden in de Foundation niet in de mode. Trouwens, haar vader zou het waarschijnlijk niet goedvinden.
Uiteraard beantwoordde Lady Callia niet helemaal aan de voorstellingen die zij van een dergelijke rol had. Om te beginnen was ze tamelijk dik en ze zag er helemaal niet slecht of gevaarlijk uit. Eer een beetje verwelkt en bijziende.
Bovendien had ze helemaal geen lage stem en ...
'Wil je nog een kopje thee, lieve kind?' vroeg Callia.
'Graag Mevrouw.' Of moest ze zeggen: Hoogheid? 'Wat een prachtige parels draagt u, my lady' vervolgde ze. 'My lady' klonk beter.
'O, vind je dat werkelijk?' Het scheen Callia plezier te doen. Ze deed haar parelsnoer af en liet hem heen en weer zwaaien.
'Wil je hem hebben? Je mag ze echt hebben hoor.'
'Ach nee... bedoelt u echt dat. ..' De snoer lag in haar handen maar ze sloeg het aanbod triest af. 'Pappa zou het niet goedvinden' zei ze.
'Maar het zijn heel mooie parels!'
'Hij zou het niet goedvinden dat ik ze aannam, bedoel ik. Hij vindt dat je geen dure geschenken van mensen mag aannemen.'
'O nee? Maar ... maar ik kreeg ze van de Eerste Burger. Was dat dan verkeerd, dacht je?'
Arcadia kreeg een rood hoofd. 'Het was niet mijn bedoeling om . ..'
Maar het onderwerp begon Callia te vervelen en ze liet de parels op de grond glijden. 'Je wilde mij iets over de Foundation vertellen' zei ze.
'Doe dat dan.'
Arcadia wist plotseling niet meer wat ze zeggen zou. Wat was er te vertellen over een saaie wereld als de Foundation. Voor haar was de Foundation niet meer dan een comfortabel huis, de onaangename noodzakelijkheid van een schoolopleiding en de vervelende dingen van alle dag.
'Ach het zal wel zo zijn als in de boekfilms wordt vertoond' sprak ze onzeker.
'Zo, kijk jij wel eens naar boekfilms? Ik krijg er altijd verschrikkelijke hoofdpijn van. Maar de Video-verhalen over jullie "Kooplieden" vind ik altijd geweldig - zulke grote, rauwe kerels! Erg opwindend. Is die vriend van jou, meneer Munn, ook zo iemand? De meeste Kooplieden droegen baarden en hadden zware basstemmen. Is dat zo?'
Arcadia glimlachte een beetje wazig. 'Dat was alleen maar een periode uit onze geschiedenis, my lady; toen de Foundation nog jong was en de Kooplieden de pioniers waren die de grenzen verlegden om de beschaving naar de rest van het Galactisch Stelsel te brengen. Dit soort dingen leren we nu op school. Er bestaan nu geen Kooplieden meer - alleen corporaties en zo.'
'Werkelijk? Wat jammer. En wat doet meneer Munn dan wel? Ik bedoel: als hij geen Koopman is.'
'Oom Homir is bibliothecaris.'
Callia bracht haar hand naar haar mond en begon te giechelen. 'O gut! Maakt hij boekfilms? Wat kinderachtig voor een volwassen man!'
'Hij is een heel goede bibliothecaris, my lady en dat is iets wat in de Foundation zeer hoog wordt geschat' antwoordde Arcadia terwijl ze haar kleine theekopje neerzette.
'Maar mijn lieve kind, het was helemaal niet de bedoeling je te kwetsen.
Natuurlijk is hij een bijzonder intelligente man. Dat zie je onmiddellijk aan zijn ogen. Trouwens, als hij het paleis van Het Muildier wil bezoeken zal hij ook erg dapper zijn.'
'Dapper?' vroeg Arcadia. Iets in haar stak plotseling het kopje omhoog. Dit was het waarop zij gewacht had! Ze staarde naar de toppen van haar vingers en vroeg zo achteloos mogelijk: 'Waarom heb je moed nodig om het paleis van Het Muildier te bezoeken?'
'Weet je dat dan niet?' Callia zette een paar grote ogen op en ze begon te fluisteren.
'Er rust een vloek op. Toen hij stierf, gaf Het Muildier bevel dat niemand het paleis mocht betreden voordat het Imperium hersteld was. Niemand op Kalgan durft zelfs maar het terrein te betreden.'
'Maar dat is bijgeloof ...'
'Ach zeg dat toch niet' sprak Callia. 'Dat beweert Poetchie ook altijd, maar hij is er zelf ook nooit geweest. Ook Thallos niet - die voor hem Eerste Burger was.'
Er scheen haar iets te binnen te vallen.
'Maar waarom wil meneer Munn het paleis bezichtigen?'
Het ogenblik was aangebroken waarop Arcadia haar zorgvuldig uitgedachte plan ten uitvoer kon brengen. Uit de boeken die ze had gelezen, wist ze dat de maitresse van een heerser de ware macht van de troon vertegenwoordigde.
Als oom Homir geen succes boekte bij Lord Stettin, moest zij dat trachten te doen bij Lady Callia. Toch vormde Lady Callia voor haar een probleem.
Ze leek helemaal niet zo bijzonder intelligent. Maar ja, de geschiedenis toonde aan dat___ 'Er bestaat inderdaad een reden, my lady - maar... mag dat tussen ons blijven?'
'Dat beloof ik je,' antwoordde Callia.
Arcadia's gedachten liepen vooruit op het onderwerp. 'Oom Homir is een van de grootste kenners van Het Muildier, weet u. Hij heeft een heleboel boeken over hem geschreven. Hij gelooft dat de hele geschiedenis van het Galactisch Stelsel is veranderd toen Het Muildier de Foundation veroverde.'
'Wel.. .'
'Hij denkt dat het Seldon Plan . ..'
Callia klapte in haar handen. 'Ik ken dat Seldon Plan. De Video's gingen steeds over het Seldon Plan. Ze waren zo opgezet dat de Foundation altijd moest winnen. Ook de wetenschap heeft er iets mee te maken, maar ik heb nooit precies begrepen hoe. Ik word altijd zo ongedurig als ik naar verklaringen moet luisteren. Maar ga je gang, lieve kind. Als jij het doet is het anders. Jij kunt alles zo duidelijk uiteenzetten.'
'Wat ik bedoel is dat toen de Foundation verslagen werd door Het Muildier, het plan van Seldon niet meer functioneerde en sindsdien niet meer gefunctioneerd heeft. De vraag is wie het Tweede Imperium zal stichten' vervolgde Arcadia.
'Het Tweede Imperium?'
'Ja. Het Tweede Keizerrijk dat eens gesticht zal moeten worden. Maar hoe? Daar gaat het om, weet u. En er bestaat ook een Tweede Foundation.'
'Een Tweede Foundation?' Callia begreep er niets meer van.
'Ja. Het zijn de vormgevers van de geschiedenis die het voetspoor van Seldon volgen. Zij brachten Het Muildier tot stilstand omdat hij volgens hen te vroeg optrad, maar het is mogelijk dat ze thans Kalgan zullen steunen.'
'Waarom?'
'Omdat Kalgan misschien de meeste kans maakt om de kern voor een nieuw Imperium te worden.'
Lady Callia scheen daar vaag begrip voor te hebben. 'Bedoel je dat Poetchie een nieuw Imperium gaat stichten?'
'Zeker weten we het niet. Oom Homir denkt van wel, maar om het zeker te weten zal hij eerst de aantekeningen van Het Muildier moeten kunnen bestuderen.'
'Het is allemaal wel erg ingewikkeld,' zei Callia aarzelend.
Arcadia gaf het op, maar ze had haar best gedaan.
Lord Stettin was in een tamelijk slecht humeur. Het gesprek met die melkmuil van de Foundation had vrijwel niets opgeleverd. Erger: het was zelfs tamelijk pijnlijk geweest. Absoluut Heerser over zevenentwintig planeten zijn en heer en meester over de grootste militaire machine van het Galactisch Stelsel - en dan onzinnige gesprekken moeten voeren met een oudheidkundige! Verdomme! En hij zou de gebruiken van Kalgan met de voeten moeten treden? Het paleis van Het Muildier moeten laten plunderen zodat deze idioot een nieuw boek zou kunnen schrijven? Ter ere van de wetenschap! Grote Ruimte nog aan toe! Bovendien... er voer een lichte rilling door hem heen ... was er ook nog de kwestie van de vloek. Hij geloofde daar weliswaar niet in, maar als hij die vervloeking zou trotseren zou hij dat zeker niet doen voor iedere willekeurige idioot die ...
'Wat wil je?' snauwde hij tegen Callia die in de deuropening stond.
'Ben je bezig?'
'Ja ik ben bezig!'
'Maar je bent alleen, Poetchie. Wil je dan niet even met mij praten?'
'Grote Ruimte nog aan toe. Wat is er nu weer. Vlug alsjeblieft.'
'Het meisje vertelde me dat ze een bezoek aan het paleis van Het Muildier gaan brengen en ik dacht dat het leuk zou zijn om met z'n allen te gaan.
Het moet er geweldig zijn.'
'O. Heeft ze je dat verteld! Nou vergeet het maar. Zij gaan er niet heen en wij ook niet. Ik krijg langzamerhand schoon genoeg van je.'
'Maar Poetchie, waarom dan niet? Waarom vind je dat niet goed? Het meisje zei dat je een Imperium zou stichten.'
'Het kan mij niet schelen wat. .. Wat zeg je daar?' Hij liep op Callia toe en greep haar bij de bovenarm. Zijn vingers drukten diep in het zachte vlees.
'Wat vertelde ze?'
'Au! Je doet me pijn. Ik weet niet meer wat ze zei. Zeker niet als je mij zo aankijkt.'
Hij liet haar los. Ze bleef even staan, tevergeefs wrijvend over de rode plekken. 'Het meisje liet me beloven dat ik er niet over zou praten.'
'Nou dat zullen we nog eens zien. Schiet op!'
'Nou ja, ze vertelde dat het Seldon Plan was veranderd. Dat er ergens nog een Tweede Foundation bestond die ervoor zou zorgen dat jij een Tweede Imperium zou stichten. Dat is alles. O ja, ze zei ook dat die meneer Munn een belangrijke geleerde was en dat het paleis van Het Muildier de bewijzen zou bevatten van alles wat ze vertelde. Ben je boos?'
Lord Stettin gaf geen antwoord en verliet haastig het vertrek, nagestaard door Callia's trieste koeienogen. Twee bevelen, voorzien van het zegel van de Eerste Burger, werden binnen het uur uitgevaardigd. Het eerste bevel betrof het in de ruimte sturen van vijfhonderd oorlogsschepen voor het houden van 'manoeuvres'. Het tweede bevel bracht een enkele man geheel in verwarring.
Toen dat tweede bevel Homir Munn bereikte maakte hij onmiddellijk een einde aan zijn voorbereidingen om te vertrekken. Het betrof een officiele toestemming tot het betreden van het paleis van Het Muildier.
Allesbehalve verheugd, las hij het keer op keer over.
Arcadia daarentegen was dol van blijdschap. Ze wist wat er gebeurd was.
Althans dat dacht ze.
14 Angst