NANTUCKET

De Daimler kwam aan op Farley Field, werd doorgelaten door de raf-politie en reed naar de plek waar de Citation Ten gereedstond, met de deur van de Airstair omlaag.

Majoor Lacey en kapitein Parry stonden al te wachten. De twee mannen droegen het Air Force Cross als onderscheiding voor hun gevaarlijke missies voor Ferguson. Meer dan eens hadden ze Sean Dillon laten springen boven onbekend gebied. Ze vormden een belangrijk onderdeel van Fergusons hechte, geheime groep. Allebei waren ze in raf-uniform.

‘Eindelijk zien jullie er eens fatsoenlijk uit,’ merkte Ferguson op.

‘We hebben een paar goede vrienden op de luchtmachtbasis Andrews, generaal.’

‘Dat is waar.’

Een raf-sergeant, een kleine energieke vrouw, daalde de vliegtuigtrap af. ‘June Walters, generaal. Tot uw orders. Wilt u me volgen?’

Ze ging hem voor. Ferguson gehoorzaamde.

‘Hallo, mannen,’ zei Dillon. ‘Daar gaan we weer.’

‘Is het ernstig, Sean?’ vroeg Lacey.

‘Nou, ik zou voor de komende weken maar geen vakantieplannen maken.’

‘Geweldig,’ zei Parry. ‘Het leven wordt altijd zó interessant als jij je gezicht laat zien.’

‘Leuke kist,’ vond Dillon.

‘Ja. Splinternieuw. Bevalt hij je? Het snelste commerciële toestel ter wereld, na de Concorde,’ zei Lacey.

‘Heel indrukwekkend. Laten we maar vertrekken,’ zei Dil-lon, en hij ging aan boord.

Even later stegen ze op, volgens een voorrangsprocedure van de verkeersleiding, klommen gestaag naar het westen en vlogen al op een hoogte van vijftienduizend meter toen ze de Atlantische kust achter zich lieten. Sergeant Walters dook op in de cabine.

‘Ik heb minestronesoep, meloen, biefstuk, nieuwe aardappeltjes en groente.’ Ze keek naar Dillon. ‘Ik heb begrepen dat u van simpel eten houdt, meneer. Er is ook een menu met Ierse aardappelpastei, lamsvlees, uien en knoedels.’

‘Jezus, meid,’ zei Dillon. ‘Noem je dat simpel?’

Ze glimlachte. ‘Blijkbaar. Iets drinken, heren?’

‘Breng me maar een Bushmills-whiskey en trek een fles redelijke champagne open, dan delen we die.’ Ze had moeite niet te lachen, keek even naar Ferguson, die knikte, en verdween toen.

Dillon stak een sigaret op. ‘Wat wil je tegen Cazalet zeggen?’

‘De waarheid over deze hele kwestie, voor zover we die kennen.’

‘En hoe zal hij reageren?’

‘God mag het weten. Hij is een fatsoenlijke, respectabele kerel, die al veel klappen heeft gehad in zijn persoonlijk leven. Zijn vrouw is gestorven aan leukemie; zijn vader, Jake Cazalet, die zo’n belangrijke rol speelt in het dagboek, is een paar jaar geleden bij een verkeersongeluk omgekomen; en zijn dochter is ooit ontvoerd, zoals jij maar al te goed weet, want jij hebt haar nog gered, samen met Blake.’

Dillon stak zijn hand uit om de whiskey aan te pakken die sergeant Walters hem aanreikte, en nam een slok. ‘Maar als dat verhaal van Von Berger uitlekt, leggen al die dingen geen gewicht meer in de schaal bij het grote Amerikaanse publiek.’

Sergeant Walters gaf hun beiden een glas champagne.

‘Je bent een cynicus, Sean,’ zei Ferguson.

‘Een realist, maar ik hoor dat je me bij mijn voornaam noemt.’

‘En dat betekent?’

‘Dat je van me verwacht dat ik geen halve maatregelen neem.’ Hij hief zijn glas. ‘Proost, Charlie.’

‘Proost, Sean. Ik weet dat ik altijd op je kan rekenen.’

De Amerikaanse president maakte een wandeling over het strand van zijn oude familiehuis op Nantucket. Hij was in het gezelschap van Blake Johnson en zijn favoriete agent van de geheime dienst, een grote zwarte ex-marinier die Clancy Smith heette. Murchison, de hond van de president, een kortharige re-triever, rende langs de branding en sprong zo nu en dan het water in. De zee was ruw en er stond een frisse wind. Cazalet draaide zich om naar Clancy en vroeg om een sigaret. De agent stak onder zijn jas een Marlboro op en gaf die aan de president.

‘Sommige kiezers zouden er niet blij mee zijn dat u rookt, meneer de president,’ zei Blake. ‘Dat heb ik al eens eerder tegen u gezegd.’

‘Iedereen heeft recht op een zwakheid, Blake. En deze dingen hebben jou en mij door de oorlog in Vietnam heen geholpen.’ Murchison sprong tegen hem op en hij aaide de hond. ‘Stel dat ik deze prachtige hond zou slaan, dat zou me duizenden stemmen kosten.’

Blake stak zelf ook een sigaret op achter zijn winddichte jas. ‘Ik geef het op, meneer de president.’

‘Dus Ferguson heeft je niet gezegd waar het om gaat?’

‘Alleen dat het heel ernstig is.’

‘Dat klinkt niet goed.’ Ze hoorden een zwaar gedreun in de verte, en toen ze zich omdraaiden zagen ze de helikopter landen op het strand naast het huis.

‘God, dat geluid van die dingen brengt me altijd weer terug in Vietnam,’ zei Cazalet. ‘Laten we onze gasten maar gaan begroeten, dan horen we wel wat er mis is.’

Cazalet koesterde zijn rustige weekends op Nantucket. Bij voorkeur liet hij de organisatie over aan zijn huishoudster en

kokkin, mevrouw Boulder, die mensen inhuurde voor de schoonmaak en het onderhoud als hij er niet was. Het gezelschap dat nu in de grote huiskamer zat bestond alleen uit Cazalet, Blake en Smith, met Ferguson en Dillon tegenover hen. Ferguson vertelde het hele verhaal. Daarna bleef het stil.

‘Blake heeft me natuurlijk verteld hoe het bij de begrafenis van Kate Rashid is gegaan,’ zei de president ten slotte. ‘Maar dit… zoiets had ik nooit verwacht.’

Weer viel er een stilte. ‘Is het echt zo ernstig, meneer de president?’ vroeg Blake toen. ‘Per slot van rekening is er niets gebeurd.’

‘Mag ik iets zeggen, meneer?’ vroeg Dillon.

‘Natuurlijk.’

‘Uw vader, senator Jake Cazalet… zijn rol in dit alles is duidelijk. Hij heeft in goed vertrouwen de orders van president Roosevelt uitgevoerd in een bijzonder delicate en geheime situatie.’

‘Dat is waar.’

‘Op een vreemde manier bevond Hitiers gezant, generaal Walter Schellenberg van de ss, zich in een vergelijkbare positie. Hij was niet eens lid van de nazi-partij. Toen hij na de oorlog werd berecht, is hij alleen schuldig bevonden aan het lidmaatschap van een illegale organisatie, de ss.’

‘Ja, en?’

‘Ze zouden mij schuldig kunnen verklaren aan een jarenlang lidmaatschap van de ira, maar is dat relevant? De hele zaak had niets te maken met Schellenbergs persoonlijke opvattingen. Hij was gewoon de spreekbuis van de Führer, zoals uw vader Roosevelts spreekbuis was.’

‘Dillon, wees voorzichtig,’ zei Ferguson.

‘Nee.’ Cazalet hief een hand op. ‘Hij heeft gelijk.’

Dillon knikte. ‘Maar u moet de kwestie wel uitvoeriger onderzoeken, want dat zal de pers zeker ook doen.’

‘Hoe bedoel je?’ vroeg Blake.

‘Nou, veel deskundigen zullen beweren dat Roosevelt wellicht écht geïnteresseerd was. Hitier stelde immers voor de Russen tegen te houden voordat het rode gevaar heel West-Europa

kon overspoelen. Laten we aannemen dat Roosevelt met het idee heeft gespeeld. Waarom zou hij anders Cazalet hebben gestuurd?’

‘Ga door,’ zei de president.

‘Maar na overweging van alle feiten zag hij er toch vanaf. En juist die verandering van mening is het punt waarop de deskundigen - en de pers - zich massaal zullen storten.’

‘Waar héb je het over, Dillon?’ vroeg Ferguson.

‘Vlak voor het einde van de oorlog stak het Amerikaanse leger de Elbe over. Op dat moment hadden generaal George Pat-ton en zijn tanks binnen vierentwintig uur naar Berlijn kunnen doorstoten, via de autoweg. Maar dat deed hij niet. Hij had orders van Eisenhower om halt te houden, omdat Roosevelt na een bericht van Stalin had besloten dat de Russen Berlijn mochten innemen. Dat was het begin van de Koude Oorlog, die vijfenveertig jaar zou duren. En dan zwijg ik nog maar over die honderdduizend Duitse vrouwen die door de Russen zijn verkracht.’

Er viel een diepe stilte, totdat Jake Cazalet ten slotte zei: ‘U hebt gelijk. Het klopt allemaal, wat u zegt.’

‘Ik voorspel u alleen hoe de wereld zal reageren. En omdat de president uw vader als afgezant heeft gestuurd, was hij er ook bij betrokken. En u dus ook, indirect, als zijn zoon. Volgens mij heeft baron Max von Berger dat alles al bedacht.’

De anderen schoven wat onrustig heen en weer op hun stoelen. Het was uiteindelijk Blake die zei: ‘Hoe moeten we hem dan in vredesnaam aanpakken? Door hem vóór te zijn en zelf het hele verhaal openbaar te maken?’

‘Nee, het verhaal zelf is juist het probleem,’ zei Ferguson.

‘Daar ben ik het mee eens,’ beaamde de president. ‘En een ander probleem, heren, is dat ik met heel belangrijke internationale kwesties bezig ben, zoals de discussie met de Verenigde Naties over Irak. De dreiging van een dergelijk schandaal zou een ramp kunnen zijn. Mijn tegenstanders in eigen land zouden geen spaan van me heel laten. En onze buitenlandse vijanden zouden onmiddellijk misbruik maken van de situatie.’

‘Dus dat betekent?’ vroeg Ferguson, en hij keek de president recht aan.

Cazalet glimlachte, maar zonder humor. ‘Meneer Dillon?’ vroeg hij. ‘Als wij dat dagboek in handen hadden…’

Dillon knikte. ‘Ik zal zien wat ik kan doen, meneer de president.’ Hij keek naar Johnson. ‘Ben je er klaar voor, Blake?’ Blake grijnsde. ‘Je zegt het maar, Sean.’