DUITSLAND
Londen Duitsland
Max Kubel zat in een bar in Berlijn, de Tabu, toen hij Ropers telefoontje kreeg op zijn gsm. Hij was geboren in 1957 als de enige zoon van een van de grote Luftwaffe-nachtvliegers uit de Tweede Wereldoorlog, die ook Max Kubel heette en het Ridderkruis had verdiend. Kubel senior was het zoveelste voorbeeld van een man die na de oorlog zijn draai niet meer kon vinden en er zijn beroep van maakte om tijdens de koude oorlog heen en weer te vliegen naar Oost-Duitsland - één keer te veel, uiteindelijk, toen een Russische MiG-jager hem in 1973 tijdens een nachtvlucht neerhaalde.
Dankzij de staat van dienst van zijn vader had Max met een toelage van de regering een opleiding tot vlieger kunnen volgen bij de Duitse luchtmacht. Dat had goede en minder goede kanten. Max Kubel had talent als piloot, net als zijn vader, maar ook een rusteloos karakter dat hem ongeschikt maakte voor gedisciplineerd gedrag.
De jaren verstreken, nogal saai, omdat de Duitse regering weigerde zich in oorlogssituaties te begeven en er dus weinig kans was op het soort heroïek van Kubel senior, terwijl Max het leven en de prestaties van zijn vader altijd had verafgood. Voor hem geen luchtgevechten, maar rustige vluchten naar Afrika of het Midden-Oosten onder de vlag van de Verenigde Naties, voor vrachtvervoer of op humanitaire missies. Hij haatte het.
En toen, op een vlucht vanuit Saoedi-Arabië, vlak langs Irak, met drie bemiddelaars van de vn aan boord, was hij door
een Iraakse MiG onderschept en onder vuur genomen. Hij had de oude Luftwaffe-truc van zijn vader uitgehaald door naar de grond te duiken en op het laatste moment zijn remkleppen te gebruiken, waardoor de MiG zich met zijn neus in de woestijn had geboord om hem te ontwijken. De opluchting van de drie vn-functionarissen dat ze het hadden overleefd was enorm. Een van hen, een vrouw uit Ierland, vond dat hij een onderscheiding verdiende. In plaats daarvan zette de Luftwaffe hem op straat omdat hij hun voorschriften had overtreden door zich in een gevechtssituatie te begeven.
Daarna ontdekte hij de lucratieve mogelijkheden van de smokkelhandel en voerde hij nachtvluchten uit met een oude Storch uit de Tweede Wereldoorlog, soms helemaal tot aan Polen.
Hij had blond haar en brutale blauwe ogen en droeg het oude zwartleren vliegeniersjack van zijn vader, zijn persoonlijke talisman. Na het telefoontje zat hij een hele tijd te denken. Roper had een indrukwekkend verhaal gehouden, in vloeiend Duits. De naam Ferguson zei genoeg. Roper had gezegd dat hij alleen informatie wilde over de bewegingen van de baron in Neustadt, maar natuurlijk zat er méér achter. Eigenlijk was het best een avontuurlijke opdracht. Kubel was zich bewust van Von Bergers achtergrond, kende de geruchten over Rossi’s ware identiteit en had een beroepsmatige bewondering voor de staat van dienst van de Italiaanse piloot. Ja, het was een spannende gedachte, en hij kon de hulp inroepen van die dronken boer, Hans Klein, die hem soms hielp bij het smokkelen van sigaretten. Een barmeisje kwam naar hem toe, maar hij wuifde tiaar weg en toetste Kleins nummer.
Eindelijk werd er opgenomen. ‘Ja, met wie?’ Klein sprak met dubbele tong. Hij was dronken.
‘Max Kubel. Waar woon je tegenwoordig?’
‘In een varkenskot, meer is het niet. Het huisje achter de £erk. Je weet dat de baron me mijn boerderij ontnomen heeft, ïn die zoon van hem…’
‘Heeft je in elkaar geslagen.’
‘Mijn kans komt nog wel. Wat moet je van me? Komt er weer ;en nachtvlucht aan?’
‘Gauw, Hans, maar eerst wil ik weten wat er in Neustadt gebeurt - wat de baron precies doet, en Rossi. Zijn ze thuis of niet?’
‘Hoezo?’
‘Ik zal je er goed voor betalen, stomme klootzak. Maar anders zou je het ook wel vertellen, omdat je de pest aan ze hebt. Je hebt het nummer van mijn mobieltje, dus doe je best.’
Hij verbrak de verbinding. Opeens voelde hij zich merkwaardig opgewekt. Het barmeisje kwam terug en streelde zijn haar. Tets drinken, Max?’
Hij gleed met zijn hand over haar been. ‘Reken maar. Een whisky, Liebling, malt. En neem er zelf ook een.’
‘En dan? Mag ik terugkomen?’
‘We zullen zien, Elsa, we zullen zien.’
Bij Harry’s Place waren ze klaar met eten en stapten ze naar buiten. Op de stoep, voordat iedereen naar zijn eigen auto ging, zei Dillon: ‘Ik ga wel met Roper mee. We nemen een taxi.’
‘Zoals je wilt,’ zei Ferguson.
Ze namen afscheid en er stopte een taxi. De chauffeur stapte uit, liet de treeplank zakken, en Dillon duwde Roper de auto in. ‘Stable Mews,’ riep hij naar de chauffeur toen hij zelf was ingestapt. ‘Dat ligt toch op jouw route?’ zei hij tegen Roper.
‘Wat voer je in je schild?’
‘Ik? Niets. Ik ben een beetje rusteloos, dat is alles.’
‘Op dat soort momenten maak ik me altijd zorgen over je.’
‘Nergens voor nodig.’
‘Laat ik dat nou niet geloven.’
‘Hij heeft Sara Hesser vermoord.’ Dillon stak een sigaret op. ‘Nog nooit in mijn leven ben ik ergens zo zeker van geweest. Ik zou hem moeten neerknallen, maar dat mag niet van Ferguson, hoewel we al vaker tuig zoals Rossi hebben geliquideerd.’
‘Misschien wil Ferguson het anders aanpakken.’
‘Of misschien heeft Marco Rossi zijn eigen plannetjes. We lijken wel wat op elkaar, denk ik.’ De taxi stopte in Stable Mews en Dillon stapte uit.
‘Sean, wat je ook van plan bent… doe het niet,’ zei Roper.
‘Je bent een geweldige vent, Roper, een van de weinige mensen in deze verrekte wereld die ik echt bewonder, maar zoals we in Belfast zeggen… welterusten dan maar.’
Hij stapte zijn huis binnen, liep de trap op, trok een spijkerbroek en een bomberjack aan en daalde weer af naar de geheime la onder de trap, waar hij een Walther koos die hij achter in zijn jeans stak. Een paar minuten later vertrok hij in zijn Mini Cooper.
Na de bijeenkomst in Harry’s Place had Rossi met Newton en Cook gebeld en hun gezegd dat ze zich bij hem moesten melden in South Audley Street.
‘Jullie volgen Ferguson. Vanaf morgenochtend vroeg noteren jullie alle plekken waar hij komt.’
‘Maar waarom?’ vroeg Newton. ‘Wat is de bedoeling?’
‘De bedoeling, achterlijke klootzak, is dat we hem op het juiste moment in zijn kraag willen vatten.’
Hij zag de consternatie op beide gezichten. ‘Hoor eens,’ zei Cook,’daar doen we niet aan mee.’
‘Jullie gehoorzamen,’ zei Rossi, ‘anders zal ik ervoor zorgen dat jullie nooit meer aan het werk komen. Doe wat ik je zeg, zonder gelul.’
Ze aarzelden een moment, voordat Newton zei: ‘Zoals u wilt, meneer Rossi.’
‘Goed. Aan het werk dan. En gebruik niet jullie eigen auto, maar iets onopvallends - een wit busje of zo. Begrepen?’
Ze vertrokken. Gibson, die ook in de kamer was, schudde zijn hoofd. ‘Hebben die bij de sas gezeten? Geen wonder dat de Provo’s het zo goed deden. Hoe gaat het nu verder?’
‘Er is een oude luchtmachtbasis bij Fotley. De startbaan is in slechte staat, maar nog wel bruikbaar. Daar zet ik een van onze vliegtuigen neer. Als we Ferguson te pakken hebben, vlieg ik zelf met dat toestel.’
‘Waarheen?’
‘Naar Schloss Adler. Daar begint het spel pas echt. Het spel waarin we Sean Dillon naar ons toe lokken, Derry.’
‘Dat zou me heel goed uitkomen.’
In South Audley Street stapte Dillon uit zijn Mini en liep door de motregen naar de zijstraat waar het huis van de Rashids stond. Hij bleef in de schaduw staan kijken tot de deur plotseling openging en Newton en Cook naar buiten kwamen. Hij herkende hen meteen en trok zich in het halfdonker terug. Ze liepen naar hun auto en stapten in. Op dat moment rende Dillon de straat over, rukte het portier open en zette de loop van zijn Walther tegen Newtons slaap.
‘Hallo, jongens. Ben ik jullie ergste nachtmerrie of niet?’
‘Jezus, daar heb je Dillon,’ zuchtte Newton.
‘Helemaal. Hoe zit dat met Rossi?’
‘Verdomme, we werken gewoon bij de beveiliging van Ras-hid. Rossi is onze nieuwe baas. Dat is alles, ik zweer het je.’
Hij was echt bang, en Dillon merkte het. ‘Oké, lazer dan maar op. Maar als je me voor de voeten loopt, maak ik je af. Jullie allebei.’
Ze reden weg. Dillon draaide zich om op het moment dat de deur weer openging en Rossi naar buiten kwam in een blauwe trenchcoat, met een sjaal om zijn hals. Hij begon te rennen.
‘Hé, klootzak!’ riep Dillon.
Rossi hield zijn pas in, draaide zich om en zag hem. ‘Dillon, ben jij dat? Wat is de bedoeling - wou je me neerschieten?’
‘Ik zou het graag willen, maar ik mag het niet. Nog niet.’ Dillon schudde een sigaret uit zijn pakje en stak op. ‘Een oude vrouw vermoorden… een grote oorlogsheld als jij! Dat kan toch geen echte kick zijn geweest.’
‘Ach, sodemieter op, Dillon,’ zei Rossi.
‘Vergis je niet. Op het juiste moment en de juiste plaats maak ik je kapot, Marco. Ze was een aardige oude dame. Dat had je nooit mogen doen.’
Hij draaide zich om en liep weg. Marco Rossi haalde diep adem en begon weer te rennen. Achter hem viel de voordeur van het huis zachtjes dicht. De baron was achter hem aan gekomen omdat hij hem wilde spreken. In plaats daarvan had hij het hele gesprek gehoord. Met een bezwaard gemoed klom hij de trap op.
De Daimler haalde Ferguson de volgende morgen op bij Cavendish Place, waar Newton en Cook stonden te wachten in een busje van British Telecom, gekleed in de bijpassende gele anoraks. Ze volgden op discrete afstand. In Harley Street aangekomen stopte de Daimler en wachtte. Cook opende de achterdeur van het busje, pakte een grote gereedschapskist en deed alsof hij het druk had. Newton slenterde de straat door, wierp in het voorbijgaan een blik op het koperen naamplaatje en liep weer terug naar Cook.
Hij leunde tegen het busje en stak een sigaret op. ‘Een of andere chirurg, die Merriman heet.’
Professor Henry Merriman was een grote, vaderlijke man die Ferguson hartelijk begroette. Een jonge verpleegster stond bij een tafeltje waarop verscheidene medische instrumenten lagen uitgestald.
‘Het is me een genoegen, generaal. We zullen meteen beginnen. Het is een heel snelle procedure. Kleed u maar uit tot op uw middel. Emily hier let wel op uw spullen.’ Hij liep naar de tafel.
Ferguson trok zijn jasje, zijn das en zijn overhemd uit. ‘Ik hoop dat het geen pijn doet,’ zei hij vrolijk.
‘U voelt er niets van. Een plaatselijke verdoving werkt altijd.’ Merriman draaide zich om met een kleine plastic ampul in zijn hand. ‘Gaat u maar zitten en steek uw linkerarm uit. Het werkt onmiddellijk.’
Een klein prikje en zijn huid was gevoelloos. ‘Heel goed,’ zei Ferguson.
Emily had iets in haar hand dat op een klein aluminium pistool leek. Merriman nam het van haar over. ‘Ik noem het mijn stun-gun, maar dat is een grapje.’ Hij drukte de loop tegen Fergusons oksel en haalde de trekker over. Er klonk een zachte klik. De professor glimlachte. ‘Kleedt u zich maar weer aan.’
Hij gaf het instrument aan het meisje terug. Ferguson pakte zijn overhemd. ‘Dat was het? En wat gebeurt er nu?’
‘Niets. De code van uw implantaat is al ingevoerd in de computer van het Omega Programma. Waar u ook bent, het gaat altijd met u mee, tot in alle uithoeken van de wereld.’
Ferguson kleedde zich aan. Het gaf hem een wat somber gevoel. ‘Tot op het toilet? Word ik daar ook nog gesignaleerd?’
De jonge verpleegster scheen dat heel grappig te vinden. Ze begon te lachen. Ook Merriman glimlachte. ‘Dat is mogelijk.’
‘Goedemorgen, professor,’ zei Ferguson. ‘Het was me een waar genoegen.’
Dillon ging bij Roper langs en vond hem, zoals gewoonlijk, achter zijn batterij computers. Hij hield even op met zijn werk. ‘Heb je iets stoms gedaan?’
‘Misschien wel.’ Dillon vertelde hem wat er was gebeurd.
‘Verdomme, Sean, grote idioot. Je probeert ze uit hun tent te lokken, herrie te schoppen.’
‘Het is Rossi. Ik wil hem…’
‘… te grazen nemen. Ja, ik weet het. Heb je het al tegen Ferguson gezegd?’
‘Nee. Hij zou er niet blij mee zijn. Hoe dan ook, vandaag zou hij dat Omega-ding krijgen. Kun je dat traceren?’
‘Ik kan alles traceren, Dillon. Ik heb zijn indexcode al opgehaald.’
‘Maar die heeft hij vanochtend pas gekregen.’
‘De code van de microchip is van tevoren in het systeem geprogrammeerd, dus hij staat in de computer zodra het implantaat wordt ingebracht. Kijk maar.’ Zijn vingers dansten over de toetsen. Er verscheen een kaart van Engeland. ‘Daar heb je hem: dat oplichtende gele stipje. We kunnen inzoomen op Londen, en… daar is hij weer. Nog dichterbij, en we zien dat het stipje zich over Pall Mali beweegt. Ferguson kennende zou ik zeggen: lunch in de Reform Club.’
‘Bedankt voor de informatie, maar voorlopig blijf ik even uit zijn buurt.’ En Dillon vertrok.
Rossi landde op Fotley, de oude raf-luchtmachtbasis die hij had gekozen. Gibson stond hem op te wachten. Rossi taxiede naar het einde van de startbaan, en keerde. Toen zette hij de motor af en stapte uit. Gibson reed naar hem toe.
‘Dus je hebt het gevonden,’ zei Rossi.
‘Blijkbaar, anders was ik hier niet. Rare plek, trouwens. Alles lijkt in elkaar te zakken.’
‘Ja. De oorlog is al een hele tijd geleden. Maar de startbaan is nog bruikbaar en daar gaat het om.’
‘Het is dertig kilometer, volgens mij.’
‘Dat dacht ik ook. Terug naar de stad.’
‘Wat gaan we doen?’ vroeg Derry toen hij afsloeg naar een landweg.
‘Dat zul je wel zien.’
Tot zijn verbazing trof hij een heel andere situatie aan toen hij terugkwam. De Rolls stond voor het huis van de Rashids geparkeerd en de chauffeur was bezig koffers achterin te laden. De baron kwam naar buiten in een zwartleren jas met een deukhoed, leunend op zijn wandelstok.
‘Stop maar, en laat dit aan mij over,’ zei Rossi tegen Gibson. Hij liep naar Von Berger toe. ‘Vader, wat is er aan de hand?’
‘Ik heb besloten hier weg te gaan, Marco. Naar Schloss Ad-Ier.’
‘Maar waarom?’
‘Ik heb tijd nodig om na te denken. Ik hoorde jou en Dillon gisteravond. Je hebt me voorgelogen, zoon. Dat had je niet moeten doen; dat is niet netjes.’
‘Maar, vader…’
De baron zei niets meer. Hij stapte in de Rolls, de chauffeur schoof achter het stuur en ze reden weg. ‘Waar had hij het in vredesnaam over?’ vroeg Gibson.
‘Over Dillon,’ zei Rossi. ‘Verdomme. Die vent zit me al veel te lang dwars. Ik moet van hem af.’
Op dat moment ging zijn mobieltje. ‘We staan om de hoek van de Reform Club in Pall Mali,’ meldde Newton, toen Rossi opnam. ‘Ferguson is naar binnen.’
‘Om te lunchen, neem ik aan,’ zei Rossi. ‘Goed, jullie hoeven daar niet te blijven. Rijd naar Cavendish Place en zet een val. Ik stuur Gibson om jullie te helpen. We doen het vandaag.’
‘Hoor eens,’ zei Newton, ‘ik weet nog steeds niet of…’
‘Ik wel. Luister goed, Newton. Ik kan je kapotmaken. Of je
kunt een vette bonus verdienen. Wat zal het zijn? Doe je mee of niet?’
Hebzucht, en natuurlijk ook angst, waren sterker. ‘Goed dan.’
Dillon stapte het ministerie van Defensie binnen, waar hij Han-nah in het grote kantoor trof, achter haar computer. Ze keek op van haar werk en leunde naar achteren.
‘Wat is er?’
‘Waarom zou er iets zijn?’
‘Ik ken mijn Sean.’
‘Ach, ik heb gisteravond iets doms gedaan.’
‘Laat horen.’
Dillon vertelde het, stak een sigaret op en staarde uit het raam. Toen hij uitgesproken was, zei ze: ‘Idioot.’
‘Ik weet het. Het komt door Rossi en wat hij heeft geflikt. Ik kan Sara Hesser niet uit mijn gedachten krijgen.’
‘Sean, ik heb psychologie gestudeerd en ik zal je een gratis advies geven. Rossi heeft die moord gepleegd, maar jij voelt je vreselijk schuldig omdat je die vrouw een belofte had gedaan. Wat zei je ook alweer: “Geloof me, er zal u niets kwaads overkomen op deze aarde, dat zweer ik”?’
Dillon reageerde ongebruikelijk emotioneel, voor zijn doen. ‘En weet je nog wat er gebeurde?’ vroeg hij. ‘Ze legde haar hand tegen mijn wang en zei: “Ik geloof u. U bent een goed mens, tegen wil en dank.’” Nog nooit had Hannah hem zo gekweld en wanhopig gezien.
‘Ik, de geweldige Sean Dillon! Je weet hoe het afliep en wie daar verantwoordelijk voor is. Ik zal Rossi laten boeten.’
Hij draaide zich om. De deur naar Fergusons kantoor stond open en de generaal was in de deuropening verschenen. ‘Dan ga je je eigen ondergang tegemoet, Dillon, net als hij. Wat bezielde je in godsnaam? Confrontatie, openlijke dreigementen? Dat is niet de manier waarop we deze zaak moeten aanpakken op dit moment. Je bent ernstig over de schreef gegaan.’
‘Zoals gewoonlijk.’
‘Goedje bent geschorst. Verlaat dit kantoor. Ik spreek je wel
weer op een tijdstip dat mij goeddunkt. En lever al je wapens in.’
Dillon glimlachte geforceerd. ‘Ach, Charles, ik heb altijd geweten dat die dag zou komen, maar toch ben je een geschikte ouwe zak. En ondanks wat er ooit in Servië is gebeurd, toen je me hebt belazerd, heb je me altijd goed behandeld.’ Hij draaide zïch weer om naar Hannah.
‘O, Sean,’ zei ze.
‘Ik weet het. Ik kies altijd voor de moeilijkste weg, en dat strookt niet met jouw nobele joodse moraal, maar vergelding is ;een onbekend begrip in het Oude Testament. Nou, dan ga ik naar. God zegene jullie allemaal.’
Hij verdween. ‘Verdomme,’ zei Ferguson. ‘Waarom heeft hij dat gedaan? Zo loopt alles uit de hand.’
‘Het is simpel, generaal. Hij kan veel emotioneler zijn dan je lenkt. Hij heeft ooit zijn leven gewaagd voor mij, en voor u. En nu kon hij nergens anders meer aan denken dan aan die oude dame die hem vertrouwde maar toch in de rivier terecht gekomen is. Ondanks alles wat Dillon ooit heeft gedaan, is niet hij de psychopaat, maar Marco Rossi.’
‘Wat een gelazer. Ik ga naar huis. Laat de Daimler maar konen.’
‘Die is er niet, generaal. Hij krijgt vandaag een onderhoudsbeurt, weet u nog?’
‘Bel dan maar een taxi, verdomme.’ En hij stormde zijn kanoor weer in.
Dillon zat in zijn Mini Cooper en liet zijn gedachten de vrije loop. Alles leek voorbij, maar zo was het leven. Er was genoeg gebeurd, en gedane zaken namen geen keer. Hij pakte een sigaret, stak hem op en zag Ferguson naar een gereedstaande zwarte taxi lopen en instappen. De taxi vertrok en Dillon startte de Mini Cooper en reed achter hem aan. Er was geen enkele logische reden waarom hij dat deed, behalve dat hij een behaald voorgevoel had, een soort Iers instinct. Voorzichtig sloot hij zich bij het verkeer aan en volgde de taxi.
Op Cavendish Place hadden Newton en Cook een tentje over een mangat gezet als dekmantel voor hun aanwezigheid. Derry Gibson, ook gekleed in een geel jasje van Telecom, zat in het busje een krant te lezen. Newton kwam naar zijn raampje toe.
‘Allemachtig, we wachten al vier uur. Gebeurt er nog wat?’
Op dat moment stopte er een zwarte taxi. ‘Ik geloof het wel,’ zei Derry, toen Ferguson uitstapte en de chauffeur betaalde, die wegreed.
‘Nu!’ zei Gibson. Hij opende een leren tasje dat naast hem op de stoel lag en haalde er een kleine plastic ampul uit. ‘Grijp hem.’
Hij stapte uit. Op het moment dat Ferguson naar zijn voordeur wilde lopen, grepen ze hem allebei bij een arm. Gibson dook achter hem op. ‘Aangenaam, generaal,’ zei hij en hij stak een naald in Fergusons nek. Het middel had bijna meteen effect. Ferguson zakte in elkaar en ze droegen hem naar de achterkant van het busje. Gibson opende de deur en de anderen tilden de generaal naar binnen. Gibson sprong ook aan boord. ‘Rijden!’ zei hij.
Dillon, die op dat moment Cavendish Place bereikte, zag het allemaal gebeuren en gaf gas. Een bestelwagen sneed hem de pas af. Dillon remde en ontweek de wagen. Verderop zag hij het Telecom-busje verdwijnen. Hij volgde op veilige afstand. Het viel niet mee in het drukke Londense verkeer, maar hij wist het busje toch in het oog te houden.
Onder het rijden pakte hij zijn Codex Four en belde Han-nah, die direct opnam. ‘Ik ben Ferguson naar zijn huis gevolgd. Daar is hij overvallen door Derry Gibson, Newton en Cook, die hem in een bestelbus hebben gesleurd, zogenaamd van British Telecom. Ik rij er nu achteraan.’
‘Waarheen, in godsnaam?’
‘Naar het noorden van Londen. Geen idee. In de richting van Essex. Waarschuw Roper. Hij kan dat Omega-dingetje activeren, dan weetje waar Ferguson zit. Vraag of hij mij op de hoogte houdt.
Derry Gibson belde Marco Rossi. ‘We hebben de vogel gevangen.’
‘Ik kom eraan. Ik zie jullie bij Fotley.’
‘Laten we hopen dat jij er eerder bent dan wij. Voor ontvoering krijg je minstens tien jaar in dit land.’
Roper belde Dillon. ‘Ik heb het verhaal gehoord. Ik ben al bezig. Omega werkt uitstekend. Ik zal hem volgen en contact met je houden. Geen probleem als je hem kwijtraakt, ik vind hem wel terug.’
Er kwam een gedachte bij Dillon op. ‘Die drie boeven werken voor Rossi. Dus… waar gaan ze heen?’
‘Waar vliegen ze heen, bedoel je? Ik zal zien wat ik kan ontdekken.’
Toen Dillon de buitenwijken van Londen achter zich had gelaten werd het wat rustiger op de weg, maar niet veel. Toch liet hij zich voor alle zekerheid een eindje terugzakken.
Roper meldde zich weer. ‘De baron is zojuist van Northolt vertrokken, bestemming München. Ik heb daar even gekeken. Hij heeft een helikopter geboekt naar Neustadt.’
‘O ja?’
‘En het wordt nog interessanter. Rossi heeft vanochtend een vliegtuig laten komen naar Fotley in Essex. Dat is een oude basis van de raf, die niet meer wordt gebruikt. Maar er ligt nog wel een lange startbaan. Ik denk dat ze daarheen onderweg zijn. Ik hoop dat je het redt, Sean. Ben je gewapend?’
‘Reken maar. Maar als ik te laat kom… waar gaan ze dan heen?’
‘Dat zal Omega ons wel vertellen, maar we hebben allebei hetzelfde vermoeden, neem ik aan: Schloss Adler.’
‘Goed. Neem contact op met Max Kubel. Hij kan die Klein in Neustadt waarschuwen. Vraag Kubel om alles gereed te houden wat we nodig hebben voor een reddingsoperatie. Kassa voor Kubel. Ik geef weer gas. Hopelijk krijg ik ze nog te pakken bij Fotley.’
Ten slotte ging het toch nog mis, voornamelijk vanwege een trekker op een smalle landweg. Toen hij eindelijk bij het vliegveld aankwam, zag hij alleen nog het verlaten busje en de Gulfstream die zich al in beweging zette op de startbaan. Toen het toestel zich van de grond losmaakte en voorbij raasde, keek Newton naar buiten.
‘Jezus,’ zei hij, ‘dat is de Mini Cooper van Dillon.’
‘Je meent het.’ Derry Gibson begon te lachen. Ze hadden Ferguson bewusteloos op een van de stoelen vastgebonden. Derry tikte tegen zijn wang. ‘Ik zal het Rossi melden. Dat zal hem deugd doen.’
In Arnheim deed Max Kubel nog wat onderhoudswerk aan de Storch, voor een expeditie naar Polen. Hij was nooit die les uit de Tweede Wereldoorlog vergeten: de helft van alle vliegers die sneuvelen wordt neergeschoten door de vijand, de andere helft stort neer door motorpech. Daarom deed hij zijn onderhoud altijd zelf. Ten slotte klapte hij het motorluik dicht en sloeg met zijn vlakke hand tegen de romp, die een nieuwe matte verflaag had.
‘Brave meid,’ zei hij. Op dat moment ging zijn mobieltje.
Hij luisterde vijf lange minuten naar wat Roper te zeggen had. ‘Ik zal met Klein praten,’ zei hij toen, onmiddellijk alert en vol energie.
‘Dat weiland bij het Schloss, kan Rossi daar wel landen, zelfs ‘s nachts?’
‘Het is groot genoeg, en het Schloss heeft schijnwerpers. Je hebt voldoende zicht.’
‘Wat is de beste methode? Kun jij er met Dillon naartoe vliegen zodat hij een reddingspoging kan doen?’
‘Uitgesloten. Zodra ik daar probeer te landen slaat iedereen groot alarm.’
‘Hoe komen we dan in Neustadt? Wat zijn de mogelijkheden? Per parachute? Dillon heeft al eerder gesprongen.’
‘Niet boven Schloss Adler. Al die daken, kantelen en binnenplaatsen… dat gaat niet goed.’
‘Hoe zou jij dan proberen om ongezien op de Holsteiner heide te komen? Ik weet wat een geheimzinnig oord het is. De bevolking wantrouwt iedere vreemdeling.’
‘Ja, maar als ik een team zou samenstellen voor een snelle operatie, zullen dat geen vreemdelingen zijn. De politie van de Holsteiner heide lijkt nog erg op die oude Vopo’s uit Oost-Duitsland. Geloof het of niet, maar ze rijden nog altijd met die Russische Cossack-motoren en jeeps.’
‘Wat bedoel je?’
‘Toen ik daar clandestien moest zijn, heb ik mijn mensen er wel eens naartoe gestuurd in zulke vehikels en met zulke uniformen. Zou Dillon dat willen proberen?’
‘Nou, hij spreekt vloeiend Duits.’
‘Maar in zijn eentje redt hij het niet.’
‘En jij?’
‘Nee,’ zei Kubel. ‘Ik moet voor de vluchtroute zorgen. Dillon en nog iemand zouden Ferguson kunnen bevrijden, geholpen door Kleins aanwijzingen. Dan breekt natuurlijk de hel los, en pas op het laatste moment zou ik vanuit Arnheim naar het Schloss vliegen. Het is niet zo ver. Ik kan daar met mijn Storch landen om ze op te pikken.’
‘Zou dat lukken, denk je?’
‘Voor de grote Kubel is niets onmogelijk. Het lijkt me de enige manier om problemen met boze bewoners te voorkomen. Die mensen zijn de baron allemaal trouw.’
‘Het is vijandelijk gebied, bedoel je?’
‘Absoluut. En dan nog iets. In de Storch is ruimte voor Ferguson en twee anderen. De klus moet dus worden geklaard door maar twee mensen. Ik vermoed dat Dillon er gek genoeg voor is, maar zou hij iemand anders kunnen vinden om met hem mee te gaan?’
‘O, ja,’ zei Roper. ‘Dat denk ik wel. We zullen je goed betalen, trouwens.’
‘Geld kan me niet schelen. Ik begon een beetje vast te roesten. En ik heb eens navraag naar je gedaan, Roper. Je bent een Mensch, zoals de joden zeggen. Ik heb veel bewondering voor
je.’
‘Ik voel me gevleid.’
‘Ik zal Klein bellen om de zaak in beweging te zetten.’
In zijn huisje achter de kerk van Neustadt kreeg Klein een telefoontje van Kubel en luisterde naar wat hij te zeggen had.
‘Wat wil je dat ik doe?’
‘Waarschuw me zodra de baron in het dorp met zijn helikopter verschijnt. En daarna Rossi, in zijn vliegtuig. Kun je in het Schloss komen?’
‘Natuurlijk. Ik kwam er als kind al. Ik ken het als mijn broekzak.’
‘Ondanks de beveiliging?’
‘De beveiliging stelt niets voor. Daar kom ik wel langs.’
‘Doe je best, Hans. Je wordt er goed voor betaald.’
‘Het zal me een genoegen zijn om de baron een hak te zetten. Goed, ik ga een kijkje nemen.’
Kubel verbrak de verbinding. Klein trok een jagersjasje aan, stak een buks met afgezaagde loop achter zijn riem, deed een dubbele handvol patronen in zijn broekzak en ging op weg met een grijns op zijn gezicht.
Op de terugweg naar Londen luisterde Dillon naar Ropers verslag. ‘Goed,’ zei hij. ‘Bel Hannah maar en vraag haar om Lacey en Parry te waarschuwen. En de wapenkamer. Het reisdoel is Arnheim.’
‘Nog één ding, Sean,’ zei Roper. ‘Dit lukt je niet alleen. Denk maar niet dat je in je eentje op een Cossack de Schwarze Platz kunt binnenvallen als een soort Dirty Harry. Je hebt hulp nodig.’
‘Ik regel wel iemand.’
‘Weet je het zeker?’
‘Geloof me. Ik zal het hem vragen, en tegen zo’n expeditie zegt hij geen nee.’
Dillon sloeg af naar Hangman’s Wharf, parkeerde voor de Dark Man en stapte naar binnen. Er waren een paar klanten, Dora stond achter de bar en Harry en Billy zaten aan hun vaste hoektafeltje. Harry keek fronsend op.
‘Je zit in de problemen.’
‘Dat kun je wel zeggen.’ Dillon ging zitten. ‘Luister.’
Toen hij was uitgesproken, zei Harry: ‘Ik wist dat Rossi niet deugde.’
Dillons telefoon ging. Hij nam op. ‘Geen twijfel mogelijk, Sean,’ zei Roper. ‘Ze vliegen naar Neustadt. Is alles geregeld? Heb je die extra man?’
‘We zullen zien.’
‘Het zal je wel lukken.’ En hij verbrak de verbinding.
‘Billy,’ zei Dillon, ‘je hebt het verhaal gehoord. Ik moet me vermommen als een Vopo op een Cossack. Het komt goed uit dat ik Duits spreek.’
‘Ik niet, maar je hebt ook rugdekking nodig en ik pas net zo goed in zo’n Vopo-uniform als jij.’ Billy had een kille, bleke glimlach op zijn gezicht.
‘We moeten iets doen, Dillon,’ mengde Harry zich in de discussie. ‘We kunnen Ferguson niet in handen van die klootzakken laten. Ik mag die ouwe zeikerd wel. Ga er maar heen en neem Billy mee. Billy is erop vooruitgegaan sinds jij hem onder je hoede hebt genomen, nietwaar, Billy? Hij doet nu graag dingen omdat ze de moeite waard zijn.’
‘Dat zou ik denken.’ Billy stond op. ‘Ik ga mijn koffers pakken.’ Hij grijnsde tegen Dillon. ‘Dit begint een gewoonte te worden.’
Op Farley Field wachtten Dillon een paar verrassingen. Om te beginnen de aanwezigheid van Hannah Bernstein. ‘Wat heb jij hier te zoeken?’ vroeg hij.
‘Ik spreek Duits, Sean, en het is mijn baas die in de nesten zit. Ik kan niet werkeloos toezien.’
Het volgende moment arriveerde de Rolls van de Salters, die niet alleen Billy, maar ook Harry afleverde, compleet met handbagage.
‘Wat krijgen we nou?’ vroeg Dillon.
‘Een vermomming als Duitse agenten… dat wil ik niet missen. Desnoods blijf ik wel op de basis achter, samen met de hoofdinspecteur. Jij wilt altijd alles alleen doen en deze keer komt daar niets van in. Daar is het te belangrijk voor.’
‘Mij best,’ zei Dillon. ‘Als je ons maar niet voor de voeten
loopt.’ Hij liep naar de Citation toe. Lacey kwam naar buiten in een anonieme vliegeniersoverall. ‘Je weet wat de bedoeling is?’
‘De hoofdinspecteur heeft ons ingelicht. Je ziet dat we het logo van de raf hebben overgespoten. We worden liever niet herkend.’
‘En je weet waar we naartoe gaan?’
‘Roper heeft het ons verteld. Sean, dit is een noodgeval. De generaal, bedoel ik.’
‘Maar je geen zorgen. Ik haal hem daar vandaan, dat zweer ik je. Ik wil geen bemanning aan boord, alleen jij en Parry. Zorg dat je klaarstaat, dan ga ik met Billy naar het arsenaal.’
De wapenmeester van het departement stond al te wachten met zijn lijst.
‘Alles geladen, meneer Dillon. Walthers met Carswell-ge-luiddempers en drie mp40-machinepistolen.’
‘Dat klinkt nogal ouderwets.’
‘Ik heb navraag gedaan, meneer Dillon, en de politie van de Holsteiner heide is nogal ouderwets. En vergeet niet dat een Schmeisser nog altijd een heel effectief wapen is. Er zitten ook wat schok-en rookgranaten bij; dat moet voldoende zijn in die omstandigheden.’
‘O, dus je kent de situatie?’
‘Meneer Dillon,’ zei de sergeant-majoor, ‘ik heb vijfentwintigjaar bij de Grenadier Guards gezeten. Al die tijd heb ik jacht op u gemaakt bij de ira in South Armagh, maar ik heb u nooit te pakken gekregen. Daar ben ik blij om, want nu hebben we u hier om de generaal te redden - een van de beste kerels die ik ooit heb ontmoet. Ik zal de wapens aan boord brengen. Lever ze maar weer in als u terugkomt.’
Dillon ging naar buiten met Billy, die zei: ‘Hij heeft wel vertrouwen in je.’
‘Heel veel mensen hebben vertrouwen in me. Dat benauwt me weieens, Billy. Kom mee, we gaan. Deze keer hoeven we de wereld niet te redden, alleen Charles Ferguson.’
Hij beklom de Airstair-trap, met Billy op zijn hielen. Parry sloot de deur toen ze zich naast Harry en Hannah lieten vallen. Een paar seconden later liep het toerental van de motor op en ging de Citation de lucht in.
Charles Ferguson kwam weer bij en merkte dat hij in een bed lag in een donkere, met hout betimmerde slaapkamer. De deur zat op slot en toen hij naar het raam liep zag hij dat de kamer zich op minstens dertig meter hoogte bevond. Ontsnappen was uitgesloten. Hij stond nog voor het raam naar buiten te kijken toen de deur openging en Derry Gibson binnenkwam.
‘Aha, u bent weer wakker, generaal. U ziet er goed uit.’
‘Ik heb me weieens beter gevoeld. Waar is Rossi?’
‘Die heeft het druk. U zult gewoon geduld moeten hebben, hoe belangrijk u ook bent. Ik zal u wat eten brengen.’
De deur ging dicht en Ferguson staarde weer uit het raam, plotseling eenzamer dan hij zich ooit had gevoeld. Verdomme dacht hij, dus Dillon had toch gelijk gehad.
Omstreeks dezelfde tijd trof Rossi zijn vader in de grote zaal van het slot aan. De baron zat bij de haard met een glas in zijn hand.
‘Vader, we moeten praten,’ zei Marco.
‘Dat vind ik ook. Ben je geslaagd in je opzet?’
‘Als u bedoelt of het gelukt is om Ferguson te ontvoeren, dan is het antwoord ja. Hij is nu hier in het Schloss.’
‘En je gaat door met je plannen?’
‘Ik zou niet weten waarom niet.’
‘En Dillon?’
‘Die heeft de achtervolging ingezet.’
‘Dat is wat je wilt - een rechtstreekse, persoonlijke confrontatie?’
‘Wanneer hij maar wil.’
De baron knikte. ‘Ik heb hier lang over nagedacht en ik weet niet of ik het wel met je eens ben.’
‘Alles is nu in beweging gezet, vader. Ik kan het niet meer terugdraaien.’
‘O nee? Als ik me niet vergis is dit nog altijd Schloss Adler en ben ik de kasteelheer hier. Ik zal erover nadenken, Marco. Ik, je vader.’ Op dat moment was hij weer de jonge ss-Sturmbann-führer, die de touwtjes stevig in handen had. ‘Je hoort nog wel wat ik besloten heb. Wat ik besloten heb, niet jij. En wil je me nu alleen laten?’
Hans Klein had het laagste gedeelte van het Schloss bereikt, waar zich de ‘dienstingang’ bevond, zoals hij het noemde: een groot rooster, overwoekerd door een struik. De opening was aangelegd door de genie van het Duitse leger, toen het Schloss als hoofdkwartier was gebruikt en het hele afvoersysteem was gemoderniseerd.
Klein schoof het rooster omhoog en klikte zijn zaklantaarn aan. De betonnen tunnel was droog, afgezien van een gestaag stroompje water door een goot in het midden. Klein sloop langs de zijkant tot hij bij een stalen ladder kwam. Hij klom naar boven en tilde het deksel op dat de koker afsloot.
Hij kwam uit in een kelderruimte die hij goed kende, met keukens en voorraadkamers, die op hun beurt weer toegang gaven tot de weelderige slotzaal. Hij kwam hier wel vaker, als de baron en Rossi niet thuis waren. Het gaf hem altijd een gevoel van macht.
Op het moment dat hij de kelder binnenstapte hoorde hij het geluid van stemmen. Haastig trok hij zich terug en daalde de ladder weer af. Zodra hij buiten stond, schoof hij het rooster op zijn plaats en liep naar een boom op enige afstand, waar hij hurkte om Kubel te bellen.
Niet veel later kreeg Roper een telefoontje van Kubel. ‘Alles in orde. Kleins geheime tunnel naar het slot is vrij. Toen de
Gulfstream landde heeft hij Rossi en vier anderen gezien, van wie er één door twee mannen werd ondersteund.’
‘De generaal. Het zullen Newton en Cook wel zijn geweest die hem vasthielden. De vierde man is Derry Gibson.’
‘Dat klinkt logisch.’
‘Sta jij klaar, Max? Heb je alles?’
‘Ja, alles onder handbereik. Ik heb geen hulp nodig, dus kan er niemand zijn mond voorbijpraten. We zijn er klaar voor, Ro-per. Zodra je vrienden het teken geven.’
Een paar uur later klonk het gerammel van een sleutel in het slot. Ferguson draaide zich om en zag Rossi binnenkomen, met Derry Gibson.
‘Ik kom even kijken of het u aan niets ontbreekt.’
‘Wat vriendelijk. Wanneer krijg ik de baron te spreken?’
‘Als hij u wil zien. Een beetje geduld, alstublieft. Uw beurt komt nog wel.’
En hij draaide zich weer om. ‘Jullie doen wel erg veel moeite,’ merkte Ferguson op. ‘Ik had gedacht dat ik een kogel door mijn kop zou krijgen.’
Rossi glimlachte. ‘Dat zit er voor u niet in, generaal. U bent veel te waardevol.’
‘Wat gaat er dan met me gebeuren?’
‘Ik denk dat ik u aan de Arabieren zal verkopen,’ zei Rossi, en de deur viel achter hem dicht.
Op hetzelfde moment, in Arnheim, verzamelde een groepje mannen zich rond de tafel in het kantoortje van Max Kubel, waar ze zich over een kaart bogen.
‘Daar ligt het,’ wees Kubel. ‘Neustadt.’ Hij keek Dillon aan. ‘Het is een ouderwetse motorfiets, de Cossack.’
‘Geen punt, ik red me wel,’ antwoordde Dillon. ‘Jij mag in het zijspan,’ zei hij tegen Billy.
‘Met die mobieltjes die je hebt gekocht kunnen we voortdurend contact houden,’ vervolgde Kubel. ‘Het is hooguit een uurtje rijden. Zodra je de generaal hebt bevrijd, kan ik binnen twintig minuten op dat grasveld landen. Ik zit al in de cockpit, klaar om op te stijgen.’
‘Dat klinkt reëel,’ zei Dillon. ‘Wat vind jij, Billy?’
‘Ik ben altijd reëel.’
‘Zodra jullie zijn vertrokken, bel ik Klein. Hij zal op jullie wachten. Hij woont in het huisje achter de kerk, het enige dat daar staat. Je kunt het niet missen.’ Hij wierp een blik rond de tafel. ‘Hoe lijkt dat?’
Lacey en Parry keken weifelend. Het was Hannah die zei: ‘Het is allemaal wel afhankelijk van een messcherpe timing.’
‘Absoluut. Maar het moet kunnen. De afstanden zijn niet al te groot.’
‘En in deze omstandigheden…’ mompelde Harry Salter. ‘Kunnen jullie een beetje opschieten? Dit is niet goed voor mijn zenuwen.’
‘Precies,’ beaamde Billy. ‘Persoonlijk kan ik nauwelijks wachten om me als smeris te vermommen. Mijn oude kameraden van Wandsworth zouden niet weten wat ze zagen.’
‘Goed dan. Deze kant op,’ zei Kubel.
De Storch stond te wachten in de hangar, gitzwart, als iets uit een andere tijd. De oude Cossack-motorfiets stond ook al klaar. De groep aarzelde een moment, toch nog bevangen door onzekerheid. Kubel liep naar Lacey en Parry toe en keek naar buiten. Het begon te regenen.
‘Niet zo mooi,’ vond Lacey.
‘Het weer werkt altijd tegen bij dit soort dingen, majoor. Was u dat nooit opgevallen?’
Een deur sloeg dicht en ze draaiden zich om. Dillon en Billy kwamen binnen - vreemde, dreigende figuren uit het verleden, met hun Vopo-uniformen, stalen helmen en regenponcho’s. Ze hadden allebei een Schmeisser machinepistool schuin voor de borst. Dillon gespte het riempje van zijn helm vast.
‘Heb je alles?’ vroeg Kubel.
‘Geen probleem. Grote zakken. Extra magazijnen, een Walther de man en een staafgranaat in de laars. Net als vroeger.’
‘Jezus, het lijkt wel of jullie zo’n film over D-Day gaan maken,’ zei Salter.
‘Wie weet?’ Dillon keek naar buiten. ‘Mooie avond ervoor.’ Hij draaide zich om. ‘Zou het lukken, Billy?’
‘Godsamme, laten we nou maar gaan. We regenen zeiknat.’
Hij installeerde zich in het zijspan. Dillon klom op de Cossack en trapte op de kickstarter. Hannah rende op hem toe en legde een hand op zijn mouw.
‘Sean?’ Haar gezicht stond wanhopig.
‘We halen hem daar vandaan.’ Hij glimlachte. ‘Je moet je niet zo druk maken.’ En hij reed weg in de stromende regen.
De weg naar de Schwarze Platz was goed geplaveid, maar vrij smal, dwars door het bos. De schemer van de vroege avond ging al snel over in duisternis. Het bleef stortregenen en Dillon en Billy hadden allebei een stofbril opgezet. De Cossack reageerde goed en er was niet veel verkeer. Twee keer kwamen ze een paar landbouwtrucks tegen die de andere kant op gingen, en één keer een personenauto.
Dillon draaide zich opzij en riep tegen Billy: ‘We zijn er nog eerder dan Kubel dacht.’ Ondanks het slechte weer reed hij met een snelheid van bijna honderd kilometer.
In het Schloss zat de baron bij het haardvuur toen Rossi binnenkwam met Ferguson. Newton en Cook bleven op de overloop staan, aan weerskanten van de grote trap, met hun ak-47’s in de aanslag. Derry Gibson stond naast de haard.
‘Aha, daar bent u, generaal. Ga zitten. Iets drinken, misschien?’
‘Heel vriendelijk. Een dubbele whisky, graag.’
‘Marco.’
Het was een bevel. Rossi liep naar een kast en schonk een whisky in. Ferguson nam de tijd om ervan te genieten. ‘Uw mensen staan erbij alsof ze problemen verwachten.’
‘Nee. We verwachten Dillon,’ zei Rossi.
‘Hoe kan hij nou hebben ontdekt waar ik zit?’ vroeg Ferguson voorzichtig. Zouden ze iets weten van Omega?
‘Omdat hij heeft gezien hoe u werd ontvoerd. Hij is ons gevolgd tot aan het vliegveld Fotley, maar hij kwam net te laat.’
‘Wat jammer.’
‘Ja. Voor u.’
‘Genoeg, Marco,’ zei de baron. ‘Een beetje beleefdheid tegenover onze gast, als het kan.’ Hij stond op, leunend op zijn stok. ‘Komt u mee, generaal, dan zal ik u een paar bijzondere details van het Schloss laten zien.’ Hij liep naar een deur naast de trap en knikte tegen Marco, die hem opende. ‘Een tunnel die in de vijftiende eeuw is aangelegd en toegang geeft tot de kapel - een prachtige kapel, overigens. Laten we een kijkje nemen.’ En hij ging voorop.
Op hetzelfde moment klopte Dillon bij Klein aan. Even later ging de deur open en verscheen Klein op de drempel. Hij deinsde onwillekeurig terug bij het zien van de uniformen. Dillon en Billy duwden hem naar binnen.
‘Maak je geen zorgen, we komen van Kubel,’ zei Dillon in het Duits. ‘Ben je klaar om ons naar het kasteel te brengen?’
‘Ja,’ zei Klein gretig. Hij rook naar drank, draaide zich snel om, pakte zijn jagersjasje en stak de buks met afgezaagde loop achter zijn riem.
Dillon belde Kubel op zijn Codex Four. De piloot nam onmiddellijk op. ‘We zijn er al,’ meldde Dillon, ‘en we hebben Klein gevonden, dus we gaan er meteen op af. Wachten heeft geen zin. Je zei dat je twintig minuten nodig had. Vertrek maar over een kwartier.’
‘Je kunt op me rekenen,’ zei Kubel. ‘Veel succes.’
‘Goed,’ zei Dillon tegen Billy,’dan moet het maar gebeuren.’ Hij draaide zich om naar Klein. ‘Mijn vriend spreekt geen Duits. Wijs ons de weg maar, dan is het snel achter de rug.’
Met de baron voorop stapten ze de kapel binnen, waar kaarsen flakkerden en de grote schaal met de eeuwige vlam nog altijd brandde. In het schemerlicht hingen de vlaggen met familiewapens aan beide kanten van het plafond.
‘Zevenhonderd jaar familiehistorie, generaal.’
‘Heel indrukwekkend,’ zei Ferguson. ‘Maar geen spoor van het Derde Rijk. Ik zie nergens een nazi-vlag.’
‘Ik ben ook nooit lid geweest van de nazi-partij.’
‘Maar u hebt zich wel onderscheiden als lid van de ss.’
‘De Waffen-ss, de beste soldaten die de wereld ooit heeft gekend.’
‘Zo kun je het ook bekijken. En u was Hitiers adjudant.’
‘Dat is zo, maar hij had veel adjudanten. Ik was gewoon een loopjongen, als je het zo kunt noemen.’
‘Een loopjongen? Met de allerbelangrijkste missie?’
‘De gril van een man die aan het einde van zijn leven niet langer toerekeningsvatbaar was. Wacht daar.’
Hij verdween achter het mausoleum, opende de geheime bergplaats, haalde het dagboek tevoorschijn en hield het omhoog. ‘Dacht u dat het hier allemaal om ging? Om het dagboek van de Führer, het “heilige boek”?’
‘Dat heeft Sara Hesser me verteld.’
‘Fout. Mijn familiemotto is: “Een kwestie van eer”. Dankzij mijn missie voor de Führer kon ik uit Berlijn ontsnappen en had ik genoeg geld voor een nieuwe start. Daarom beschouwde ik het als een erezaak om het dagboek te bewaken. O, een deel van de informatie, vooral de passages over de Amerikaanse president, zouden nuttig kunnen zijn, maar dat is nooit de reden geweest voor mijn vete met u.’
Hij legde het dagboek terug. Ferguson hoorde hoe de bergplaats zich krakend weer sloot. ‘Waar gaat het dan wél om?’
‘Kate Rashid heeft mijn leven gered in Bagdad. Dillon heeft haar broers vermoord en was verantwoordelijk voor haar dood. En u dus ook, via hem.’
‘Ik moet dus boeten voor haar dood?’
‘U en Dillon… als hij u komt bevrijden, zoals mijn zoon hoopt.’
‘Maar wat is mijn prijs?’
‘Komt u mee terug naar de grote zaal, dan zullen we het bespreken.’
Ondanks de schijnwerpers van het Schloss tekende het bos zich donker en somber tegen de helling af toen Klein voorop ging door het struikgewas in de richting van de ‘dienstingang’, waar hij het rooster weghaalde. Hij daalde de trap af, klikte een grote zaklantaarn aan en liet de lichtbundel door de betonnen tunnel spelen.
‘Hier is het. Die tunnel eindigt midden in het Schloss.’ Hij pakte een halve fles schnapps en nam een flinke slok.
‘Goed,’ zei Dillon. ‘Maar hou op met drinken. We hebben je nog nuchter nodig.’
Op hetzelfde moment, in Arnheim, voerde Kubel het vermogen op en liet de Storch naar voren springen. De Argus-motor reageerde subliem. In de stromende regen steeg hij op.
De anderen keken hem na. ‘Het hangt nu allemaal van Dillon af,’ zei Hannah.
‘Ja, het zal ook eens verdomme niet,’ merkte Harry Salter op.
Toen ze in de kelderruimte kwamen, ging Klein hen voor door een serie verlaten gangen en keukens. ‘Geen bedienden?’ vroeg Dillon.
‘Ik heb het gevraagd in het dorp. Het zijn er maar een paar en hij heeft ze allemaal vrijaf gegeven.’
Ze klommen een trap op en Klein opende voorzichtig een deur. ‘Het voorportaal,’ fluisterde hij. Het was er donker. Ergens dichtbij klonken stemmen. ‘Ze moeten in de grote zaal zijn,’ zei Klein. ‘Kom maar mee. Als we die trap daar nemen, is er een plek waar je omlaag kunt kijken.’
Hij nam nog een slok schnapps terwijl Dillon zijn woorden voor Billy vertaalde, en ze slopen weer verder, met hun wapens in de aanslag.
‘Laat het slechte nieuws maar horen,’ zei Ferguson, toen ze weer bij het vuur zaten.
‘Het is simpel,’ zei Rossi. ‘Met uw ervaring in de internationale inlichtingenwereld bent u bijzonder waardevol. Ik zou u natuurlijk gewoon kunnen neerschieten, maar dat zou zonde zijn. Wat ik voor u kan krijgen zal mijn financiële verlies van het debacle met de Mona Lisa weer enigszins goedmaken.’
‘Dat plan heeft maar één zwak punt,’ zei Ferguson opgewekt. ‘Mijn waarde hangt af van wat ik bereid ben te vertellen, en ik ben geen spraakzaam mens.’
‘O, maar daar weten we wel wat op: een middeltje dat bekendstaat als succinylcholine. Het wordt gebruikt als spierverslapper bij bepaalde operaties, maar alleen als de patiënt bewusteloos is. Zo niet, dan werkt het verlammend, waardoor hij niet meer kan ademen en helse pijnen lijdt. Het effect houdt twee minuten aan, maar het vooruitzicht van een herhaling is te gruwelijk om er zelfs maar aan te dénken. Dus u slaat wel door, daar is geen twijfel over mogelijk.’
Ferguson was nog nooit in zijn leven zo bang geweest, maar toch wist hij een lachje te forceren. ‘Het klinkt heel akelig.’ Hij keek de baron aan. ‘En dat vindt u allemaal maar goed?’
‘Zo ver zal het niet komen. Ik weet zeker dat u verstandig zult zijn.’
Halverwege de brede stenen trap was een kleine nis aan één kant, die nog uit de Middeleeuwen stamde en aan de voorkant een kijkgat had met uitzicht op de grote zaal. Dillon, Billy en Klein bleven op veilige afstand van de opening, maar konden voldoende zien.
De prachtige kroonluchter aan het betimmerde plafond wierp zijn licht over het tafereel beneden: de eikenhouten tafel, de zilveren kandelaars, de brandende kaarsen, Newton en Cook op de overloop boven aan de marmeren trap, Gibson bij het houtvuur, de baron en Ferguson in fauteuils tegenover elkaar en Rossi enigszins afzijdig.
Dillon liet de situatie op zich inwerken en trok de anderen bij de nis vandaan. ‘Heeft deze trap een verbinding met de overloop daar aan de andere kant?’ vroeg hij Klein in het Duits.
‘Ja.’
‘En de deur daar beneden is de enige manier om in de grote zaal te komen?’
‘Precies.’
‘Goed. Ik zal mijn vriend naar de overloop sturen, dan neem ik zelf die deur.’
‘En ik?’
‘Jij blijft hier en houdt de wacht.’
‘Hoor nou eens…’
‘Doe wat je gezegd wordt,’ beval Dillon en hij zette de loop van zijn machinepistool tegen Kleins borst. ‘Ik meen het.’
Klein hief een hand op. ‘Goed, mij best.’
‘Doet hij moeilijk?’ vroeg Billy.
‘Hij is een boerenlul. Loop jij maar de trap op. Bovenaan sla je af naar de overloop aan de andere kant, die uitzicht biedt op de zaal. Kun je Newton en Cook uitschakelen?’
‘Met één hand op mijn rug gebonden. En wat doe jij?’
‘Ik ga naar beneden en storm naar binnen door de deur. Vijftig seconden, Billy, vanaf nu.’ Ze gingen uiteen, Billy naar boven, Dillon naar beneden. Klein pakte nijdig zijn fles schnapps, nam een slok en liep terug naar de nis met het kijkgat, zijn buks met afgezaagde loop in zijn hand.
‘Een veiling lijkt me ook wel aardig,’ zei Rossi ondertussen.
‘Je weet de duimschroeven wel aan te draaien, vriend,’ zei Ferguson. ‘Waar blijft je ivoren Madonna? O, ik weet er alles van. Toen je op de vlucht was achter de Servische linies heb je vier mensen gedood, onder wie twee vrouwen. Daar maak je blijkbaar een gewoonte van. Zoals met Sara Hesser.’
‘Val dood, Ferguson,’ riep Rossi. Zijn rechterhand kwam uit zijn zak, met de Madonna.
Op hetzelfde moment boog Klein zich stomdronken uit de nis boven de zaal en brulde: ‘Nou heb ik je te pakken, baron!’ Hij smeet de lege drankfles omlaag en vuurde beide lopen van zijn buks af.
Merkwaardig genoeg was het Ferguson die de baron het leven redde door zich naar voren te werpen en de Duitser van zijn stoel te stoten. Maar het was Derry Gibson, met al zijn ervaring in Noord-Ierland, die Klein uitschakelde. Hij loste drie schoten met zijn Browning en raakte Klein in het voorhoofd, waardoor de man tegen de muur caramboleerde, over de rand viel en naar beneden stortte.
De andere twee waren nu het voordeel van de verrassing kwijt. Billy, die Newton en Cook besloop, had geen andere keus dan Newton neer te schieten, terwijl Dillon beneden de deur intrapte, een stap opzij deed en het vuur opende.
Ferguson en de baron lagen achter de bank. Rossi en Gibson gooiden de tafel op zijn kant en vuurden terug in de richting van de deur.
‘Alles oké, Billy?’ riep Dillon.
‘Ik heb Newton. Nu Cook nog.’
Er klonk een salvo. ‘Doe iets met die kroonluchter,’ riep Dillon. ‘Ik zal je helpen. Eén, twee, drie, nu!’
Ze vuurden een aaneengesloten salvo af, dat de kroonluchter verbrijzelde. Glassplinters vlogen in het rond en het volgende moment raakte het zware ding los van het plafond. In de plotselinge duisternis sloeg de kroonluchter met een geweldige klap tegen de grond. Scherven regenden op de tafel neer.
Op de overloop raakte Cook volledig in paniek, kwam overeind en vuurde met zijn ak-47. Billy wierp hem terug met een kort salvo en liep de trap af. Dillon rende naar binnen, richtte
hoog en stuitte op Rossi en Derry Gibson toen ze achter de brokstukken van de kroonluchter en de tafel vandaan kwamen. Billy dook achter hen op.
‘Staan blijven.’ Hij fouilleerde hen snel en verloste hen van twee pistolen en Rossi van zijn ivoren Madonna. Hij opende het knipmes. ‘Heel handig.’ Toen klapte hij het weer dicht en stak het in zijn zak.
Ferguson en de baron waren overeind gekomen. ‘Waar bleef je nou?’ vroeg Ferguson.
‘Als ik het goed zag, van bovenaf, heb je deze ouwe lui het leven gered. Waarom, in godsnaam?’
‘Dat leek me wel beschaafd. Hij heeft zich ook beschaafd tegenover mij gedragen, Dillon. Hij heeft me zelfs meegenomen naar de kapel en me een intrigerende blik gegund op het dagboek. Het ligt verborgen in het mausoleum.’
‘O ja? We kwamen eigenlijk om jou te bevrijden, Charles, maar dat dagboek is mooi meegenomen.’
Rossi had nog geen woord gezegd. Hij keek woedend om zich heen. Gibson stond klaar om ervandoor te gaan als hij de kans kreeg. Dillon wist dat ook.
‘Goed,’ zei hij tegen Rossi. ‘Ga jij maar voorop.’
Naderend op een hoogte van nog geen tweehonderd meter had Kubel een prachtig uitzicht op het Schloss, in het felle licht van de schijnwerpers, met het grasveld beneden. Met een snelheid van tweehonderdvijftig kilometer per uur wilde hij een snelle sprint over het terrein trekken, ondanks de zware plensbuien, maar op het laatste moment gingen die over in motregen. Zelfs een bleke, waterige maansikkel liet zich zien, en het volgende moment had hij het verlichte Schloss en de grote grasvlakte bereikt. Kubel voerde een perfecte landing uit, taxiede naar de andere kant, beschreef een bocht en reed terug.
Zijn Codex Four ging en hij nam op. ‘Kubel.’
‘Met Dillon. We hoorden je aankomen. We hebben hem.’
‘Mooi. Ik sta klaar om op te stijgen. Je zegt het maar.’
Ze bleven in een groepje bij het mausoleum staan, in de kapel. Billy hield Rossi, Gibson en de baron onder schot met zijn Schmeisser.
Ferguson zocht achterin. ‘Het moet hier ergens zijn, een geheime holte of zoiets.’
‘U vindt het toch niet,’ zei de baron rustig.
‘Ik heb hier geen tijd voor.’ Dillon greep Rossi bij zijn haar, trok een Walther uit de zak van zijn regenjas en zette de loop tegen Rossi’s slaap. ‘En nou snel, anders schiet ik hem door zijn kop.’
‘Daar geloof ik niets van.’
‘Dan ken je me niet.’ Dillon keek naar Gibson. ‘Ik had je gezegd dat ik je nooit meer wilde zien.’ Hij schoot hem tussen zijn ogen. Gibson sloeg tegen de trappen van het mausoleum in een fontein van bloed.
Er viel een verbijsterde stilte. Opnieuw drukte Dillon de loop van de Walther tegen Rossi’s schedel.
‘Je mag zelf kiezen.’
‘Nee!’ riep de baron in paniek. ‘Je kunt het dagboek krijgen, maar alleen als je je erewoord geeft dat je hem niets zult doen.’
Het was Ferguson die tussenbeide kwam. ‘U hebt mijn woord van eer.’
De oude man liep naar de achterkant van het mausoleum en er klonk een zacht gekraak toen hij de nis opende. Even later kwam hij terug met het dagboek en stak het Ferguson toe. De generaal pakte het aan.
‘Een “heilig boek”, volgens Sara Hesser. U had een eed gezworen dat u het nooit zou kopiëren.’
‘Dat heb ik ook niet gedaan.’
‘Uitstekend.’ Ferguson beklom de twee treden naar de schaal met de eeuwige vlam en gooide het dagboek erin. Het vatte meteen vlam.
‘Ben je gek geworden, vader? Ze zullen ons toch vermoorden.’
Dillon schoof hem opzij en richtte zijn Walther, maar Ferguson kwam tussenbeide. ‘Nee, het is afgelopen. Ik heb mijn woord gegeven. We gaan hier weg.’ En hij liep terug.
‘Je mag van geluk spreken,’ zei Dillon. ‘Onzinnige zaken als eergevoel heb ik al lang geleden overboord gezet. Kom mee, Billy.’ Ze draaiden zich om, volgden Ferguson door de tunnel en ontweken haastig het bloederige tafereel in de grote zaal, op weg naar de voordeur. Daar daalden ze het bordes af naar het voorplein. Er stonden een paar auto’s geparkeerd, waaronder een Land Rover met de sleuteltjes er nog in.
‘Deze maar,’ zei Dillon en hij sprong achter het stuur. De andere twee klommen achterin en Dillon reed de ophaalbrug over.
Rossi dook op aan de voorkant van de kapel, met zijn vader op zijn hielen, en tuurde omlaag naar het grote grasveld. ‘Mijn god, het is een Storch! Willen ze vluchten in zo’n ouwe kist? Dan zullen ze nog wat beleven.’
Hij stormde het pad af naar het voorplein. Zijn vader strompelde achter hem aan. ‘Wat wil je dan doen?’
‘Mijn Gulfstream is drie keer zo snel als dat ding. Ik zal ze dwingen om te landen.’
Hij was buiten zichzelf van woede.
‘Je bent gek,’ zei de baron en hij greep Rossi bij zijn mouw. Maar zijn zoon rukte zich los en rende verder. De oude man probeerde hem bij te houden.
Voor het Schloss aangekomen sprong Rossi in een stationcar, startte de motor en stoof naar het hek, waar de baron hem opwachtte met gespreide armen en zijn onafscheidelijke wandelstok in zijn hand. Rossi had geen andere keus dan te stoppen. Bliksemsnel rukte de baron het rechterportier open en dook naar binnen.
‘Wat we ook doen, we doen het samen. Vooruit!’
Ferguson, Dillon en Billy klommen in de Storch. ‘Eind goed, al goed!’ riep Max Kubel grijnzend boven het geloei van de motor uit. ‘Laten we maken dat we wegkomen.’
‘Goed idee. We hebben daar vier doden achtergelaten,’ zei Ferguson.
‘Dan mogen we wel haast maken.’ Kubel liet het toerental
oplopen, stormde de grasbaan af en trok het toestel de lucht in.
Toen Dillon omlaag keek, zag hij nog net de stationcar bij de Gulfstream stoppen. Hij wees. Kubel wierp een blik over zijn schouder.
‘Als Rossi niet een van de doden is, dan moet hij dat zijn. Verder is er niemand meer over. Plankgas dan maar.’
Hij had natuurlijk geen enkele kans. Het was uitgesloten dat hij aan de veel snellere Gulfstream zou ontkomen. Ze hoefden niet bang te zijn voor een beschieting, want de Gulfstream was geen gevechtsjager. Dat kon maar één ding betekenen. Rossi wilde hen omlaag drukken, zodat ze in het bos te pletter zouden storten. En de Italiaan was een verdomd goede piloot.
Kubel vloog op een hoogte van driehonderd meter toen hij een geweldige schokgolf voelde. De Storch slingerde heen en weer in de turbulentie. De Gulfstream dook over hen heen, keerde en bleef aan bakboord vliegen terwijl Rossi snelheid minderde. De verlichting in de cockpit brandde en Dillon kon Von Berger zien zitten op de rechterstoel van de co-piloot. De oude man staarde naar buiten.
‘Mijn god, hij heeft de baron aan boord,’ riep Dillon. De Gulfstream stormde weer weg, keerde en kwam recht op hen af. Op het laatste moment trok Rossi de neus omhoog en scheerde rakelings over de Storch heen, die weer begon te slingeren door de luchtdruk.
Hij probeert me omlaag te dwingen, zodat ik de bomen zal raken, dacht Kubel. Maar ik speel liever een ander spelletje.
Hij trok de knuppel naar achteren en klom naar achthonderd meter. ‘Wat doet die piloot in godsnaam?’ snauwde Rossi in de cockpit van de Gulfstream.
‘Dit is belachelijk,’ zei de baron. ‘Volslagen waanzin. Laten we teruggaan.’
‘Dat verdom ik.’
Op dat moment begon Kubel met de Storch aan de steilste duikvlucht uit zijn loopbaan. Met brullende motor zette Rossi de achtervolging in. De Storch bleef op koers. Het leek zelfmoord, maar Kubel trok de knuppel pas terug op het allerlaatste moment, niet hoger dan honderdvijftig meter boven de grond.
De baron legde zijn hand over die van Rossi. ‘Zo is het genoeg,’ zei hij en drukte de stick naar voren. De Gulfstream, die met zeshonderd kilometer per uur achter de Storch aan stormde, boorde zich recht in het bos en explodeerde in een bol van vuur.
‘Je bent een genie!’ brulde Dillon tegen Kubel.
‘Hij was niet goed bij zijn hoofd,’ antwoordde Kubel. ‘Alleen een volslagen gek vliegt op die manier.’
‘Het was zijn eigen keus,’ merkte Ferguson op. ‘Ik kan niet zeggen dat het me spijt. Hij had akelige plannen met me, en de baron zou gewoon hebben toegekeken zonder een poot uit te steken.’
‘Laten ze branden in de hel,’ vond Dillon. ‘We vliegen naar huis.’
Niet veel later landden ze bij Arnheim en taxieden naar de hangar, waar Hannah, Harry, Lacey en Parry stonden te wachten.
‘Mijn god, wat geweldig om u te zien, generaal,’ zei Harry.
Hannah kuste Ferguson impulsief op zijn wang. ‘Ik ben blij dat we u weer terug hebben, generaal.’
‘Vooruit, daar is allemaal geen tijd voor. Aan boord! We moeten hier zo snel mogelijk vandaan. Dillon, jij en Billy kunnen je beter maar weer omkleden. En jij?’ vroeg Ferguson aan Kubel.
‘O, ik stijg weer op zodra jullie vertrokken zijn. Een goed moment voor een lange vakantie, zou ik denken.’
‘Je hebt het verdomd goed gedaan, daar in de lucht.’
‘Ja, niet gek, hè?’
Lacey en Parry zaten al in de cockpit van de Citation. Hannah en Harry gingen aan boord, gevolgd door Ferguson. Even later renden ook Dillon en Billy weer terug uit de hangar.
‘Ik dacht dat ik een goede piloot was,’ zei Dillon tegen Kubel. ‘Maar jij bent de beste. Is hij niet de beste, Billy?’
‘Een godswonder. Kom mee.’
Ze beklommen de Airstair-trap en Parry trok de deur achter hen dicht. Een paar minuten later reden ze over de startbaan, stegen op en begonnen snel te klimmen.
‘Oké, hoe is het precies gegaan?’ vroeg Harry.
‘Dat kan wachten, Harry,’ zei Ferguson. ‘Zoals gewoonlijk hebben ze zichzelf weer met roem overladen.’ Hij keek naar Hannah. ‘Wil j e Roper bellen? Missie voltooid, Hitiers dagboek vernietigd. Baron Max von Berger, Marco Rossi en Derry Gib-son hebben dit leven verlaten, op weg naar… wat? En vraag hem die informatie ook door te geven aan Blake Johnson.’
‘Natuurlijk, generaal. En de ministerpresident?’
‘Die licht ik zelf wel in.’
Ze liep naar de achterkant van de cabine en verdween in het keukentje, zodat de anderen wat privacy hadden. Harry opende het deurtje van de bar. ‘Een borrel lijkt me wel op zijn plaats, behalve voor Billy hier.’
‘Ik ging toch slapen,’ zei Billy. Hij klapte zijn stoel naar achteren en sloot zijn ogen.
‘Bushmills.’ Harry hield de fles omhoog. ‘Jij hebt vrienden in hoge kringen, kleine Ierse gluiperd.’
Hij pakte drie glazen en zweeg. Er heerste een kameraadschappelijke stilte. Ze dronken hun glas leeg en Harry schonk nog eens in.
Ferguson toastte met Dillon. ‘Het viel niet mee, Sean, maar je hebt het weer geflikt.’
‘Het wordt steeds lastiger,’ verzuchtte Dillon. ‘Soms denk ik weieens dat ik ander werk moet zoeken.’
Ferguson schudde zijn hoofd en zei zacht: ‘Klets toch geen onzin. Waar kun je heen?’