Agnes en Per zitten op een van de bankstellen te kaarten. Ze neemt hem op zonder dat hij het merkt. Ze houdt van zijn gezicht. Hij heeft een bijzonder uiterlijk, zijn ogen zijn vermoeid, alsof hij te lang is opgebleven of aan iets anders denkt als je met hem praat, ook al weet ze dat dat niet zo is. Hij heeft kleine, witte handen en een tatoeage op de rug van zijn hand, een soort kever tussen zijn duim en wijsvinger. Hij heeft donkerblond, kortgeknipt haar, bijna stoppels. Hij heeft blauwe ogen met vrij lange wimpers, een lichte huid, dunne, bleke lippen, een langwerpig gezicht en een kleine, goedgevormde neus. Zijn huid is licht en glad, geen zweem van puisten of littekens. Draagt een ringetje in een oor. Hij lijkt nauwelijks baardgroei te hebben. Vandaag heeft hij een geruit overhemd en een dkny-spijkerbroek aan, die er nieuw en ongedragen uitziet. Vrij donker en glad. De witte gymschoenen lijken ook ongebruikt. Hij is dun, maar vrij gespierd en niet bijzonder lang. Misschien vijf centimeter langer dan zij.

Haar gedachten worden onderbroken als een verpleegkundige het dagverblijf binnenkomt.

‘Agnes, je hebt bezoek.’

‘Hè? Nu?’

Ze kijkt verbaasd op, eerst naar de verpleegkundige en dan naar Per. Het kan haar vader niet zijn, hij zit op Gotland met Katarina.

‘Wie is het?’

‘Het zijn twee meisjes, ze zeiden dat ze vriendinnen van je waren van Gotland. Ik meende een van hen te herkennen.’

Agnes schrikt op. Hoe is het mogelijk! Niemand van haar oude vriendinnen heeft haar ook maar één keer bezocht toen ze in de kliniek opgenomen werd. De enige die een keer langs is geweest, is Markus, die een keer vlak nadat ze was opgenomen op bezoek kwam. Alsof hij onverwacht last had van een slecht geweten. Hij had bloemen meegenomen, maar was verlegen en had niet geweten wat hij moest zeggen. Het was een moeizaam, pijnlijk bezoek geweest en ze had zich niet goed gevoeld. Ten slotte had Per hem gevraagd weg te gaan.

De meeste vriendinnen van haar waren al lang daarvoor verdwenen. Na het ongeluk vonden velen het te moeilijk worden, ze wisten niet wat ze moesten doen, hoe ze moesten troosten, wat ze moesten zeggen, of wat het dan ook maar was. De vriendinnen die toen nog over waren, was ze kwijtgeraakt toen ze alsmaar zieker werd door de anorexia. Natuurlijk realiseerde ze zich dat het voor het overgrote deel haar eigen fout was. Zij trok zich terug, zij kon het niet meer opbrengen om iets te verzinnen om samen te doen of om mee te doen met hun activiteiten, ze zat uiteindelijk zo gevangen in het dwangmatige sporten en de eetcontrole dat ze tijd noch puf had voor iets anders.

Het meest teleurgesteld was ze in Cecilia, haar allerbeste vriendin. De hele schooltijd hadden ze samen lief en leed gedeeld, maar uiteindelijk had ook Cecilia haar de rug toegekeerd. Agnes had een paar onhandige pogingen gedaan om het contact te herstellen, maar ze had geen enkele reactie teruggekregen. Toen ze afgelopen kerst thuis was had ze niet eens de moeite genomen om het nog een keer te proberen. Ze was het dichtst bij Cecilia in de buurt gekomen toen zij en haar vader in Visby haar oudere zus Malin tegenkwamen, met wie ze een paar woorden wisselden. In het Östercentrum had ze vanuit de verte zelfs Cecilia en een paar oude klasgenootjes gezien. Het had pijn gedaan. Ze had de plaid die om haar benen gewikkeld zat verder opgetrokken terwijl ze daar in de rolstoel zat, was nog dieper weggedoken in haar dikke sjaal en had gedaan alsof ze niets gezien had.

Ze laat de kaarten uit haar handen vallen op de stapel die nog op tafel ligt.

‘Wie kunnen dat nu zijn?’ vraagt ze aan Per.

‘Hoe moet ik dat weten?’

Hij lacht en raapt de kaarten bij elkaar. Hij lijkt blij te zijn voor haar. Agnes kijkt op de klok. Het is vijf over vier en het is al donker buiten.

‘Wat denk je, is het Cecilia?’

Ze kijkt hem met gloeiende wangen hoopvol aan.

‘Misschien, dat zou leuk zijn.’

‘Als het zo is, dan is het een teken.’

Ze komt overeind van de bank. Ze heeft het gevoel dat ze in een ultrarap tempo de kamer uit loopt, de lange gang door, op weg naar de ingang en de wachtkamer waar alle bezoekers moeten wachten op degene bij wie ze langsgaan. Ze loopt zelf, wil nu geen rolstoel gebruiken. Hoe zie ik eruit, denkt ze, en ze kijkt naar haar afgedragen thermosloffen en naar haar tot op de draad versleten vest. Er zit een klein gaatje in de vrijetijdsbroek. Ze ruikt discreet onder haar oksels. Ze heeft nog niet gedoucht, dat doet ze altijd pas ’s avonds. Haar haar is dun, piekerig, het meeste is ze kwijtgeraakt door vitaminegebrek. Ze voelt dat Per haar op een afstandje volgt, hij is wel zo nieuwsgierig dat hij Cecilia tenminste even wil zien. Agnes heeft het zo vaak over haar gehad. Ze ziet Cecilia voor zich in een reeks van idyllische beelden, al die leuke dingen die ze samen hebben gedaan, ’s zomers op het platteland, shoppend in de stad, giechelend en fluisterend in bed als ze bij elkaar bleven slapen, hoe Cecilia er voor haar was na het ongeluk en de oprechte blijdschap van haar vriendin toen Agnes de modellenwedstrijd won.

Als ze eindelijk arriveert bij de wachtkamer naast de ingang draait ze op volle toeren en is haar hart op hol geslagen. Daarom blijft ze even staan, leunt tegen de deurpost, staart sprakeloos naar de twee personen in de bezoekersstoelen. De brandende verwachting vindt zo langzamerhand zijn plek weer in haar maag en maakt plaats voor een doffe, loodzware teleurstelling.

Een van de meisjes staat aarzelend op.

‘Hallo Agnes,’ begint ze. ‘Ik heb ontzettend veel aan je moeten denken sinds we elkaar in Visby tegenkwamen en ik wilde gewoon even langskomen. Ik ben toch in Stockholm om oud en nieuw te vieren, dus ik dacht…’

Agnes staart met een lege blik naar Cecilia’s oudere zus Malin. Het wil maar niet tot haar doordringen dat dat Malin is die daar staat en niet Cecilia. Ze is niet in staat om iets te zeggen en richt haar blik op de andere bezoekster, die ook is opgestaan. Ze is lang en oogverblindend mooi, ze draagt haar rode haar los, en het schittert in het licht van alle brandende adventskandelaars. Agnes herkent Jenny Levin van de modefoto’s die ze met kerst thuis in de tijdschriften heeft gezien. Op de afdeling liggen die tijdschriften niet, maar de reportage over het Gotlandse supermodel was op het journaal uitgezonden. En zij heeft ook iets met Markus gehad. De man die met hetzelfde gemak waarmee hij zijn tanden poetste Agnes’ onschuld ontnam. De man die haar een complex heeft bezorgd over haar figuur. De man die er in feite toe heeft bijgedragen dat ze er nu zo bij zit, als een levend lijk. En hier staat ze, Jenny Levin, in hoogsteigen persoon, en verblindt alles en iedereen om haar heen met haar schoonheid.

‘Ja, dit is Jenny,’ weet Malin uit te brengen. ‘Ze komt uit Gammelgarn en heeft ook op het Richard Steffengymnasiet gezeten. Ze werkt voor hetzelfde modellenbureau als waar jij voor gewerkt hebt, Fashion for life.’

Jenny steekt haar hand uit, nerveus glimlachend.

‘Hallo, leuk je te ontmoeten.’

Agnes weet er iets wat op een begroeting moet lijken uit te persen. Haar hoofd tolt. Ze probeert te begrijpen wat Jenny Levin hier doet. De verpleegkundige die de beide meisjes heeft binnengelaten schiet te hulp.

‘Wat leuk dat je bezoek hebt van thuis, Agnes. Kom verder, dan krijgen jullie iets te drinken. Willen jullie koffie?’

‘Ja, graag,’ zeggen de meisjes in koor, en ze volgen op hun hoge hakken dankbaar de verpleegkundige. Vanuit haar ooghoeken ziet Agnes Per, die in de gang is blijven staan. Hij lijkt volkomen perplex te zijn door de verschijning van de twee statige vrouwen. Niet zo vreemd, denkt Agnes. Het contrast tussen deze frisse schoonheden en de dolende geestverschijningen die zich door de gangen van de kliniek bewegen is wreed. Eigenlijk begrijpt ze niet dat ze überhaupt zijn binnengelaten. Ze vullen als het ware de hele afdeling.

Even later zitten ze alle drie aan een tafel in het lege dagverblijf met een kop koffie en een schaal pepparkakor voor zich. Agnes roert met het lepeltje in de koffie. Ze staart naar het tafelblad en is absoluut niet in staat om iets te zeggen. Malin is nerveus aan het praten.

‘Je moet de hartelijke groeten hebben van Cecilia, ze kon deze keer niet mee naar Stockholm omdat ze een unihockeytoernooi heeft – ja, de Midvintercup, je weet wel. Die wordt altijd tussen kerst en oud en nieuw gehouden.’

Agnes heeft ook unihockey gespeeld, in hetzelfde team als Cecilia. Sinds ze samen naar school gingen hebben ze dat gedaan. Ze heeft vaak meegedaan aan de Midvintercup. Ze doet haar best om beleefd te zijn.

‘O. Hoe is het met haar?’

‘Ja, goed,’ haast Malin zich te zeggen. Ze lijkt dankbaar dat het gesprek eindelijk op gang is gekomen na het aarzelende begin. ‘Het is echt hard blokken, vindt ze, het is veel zwaarder in de bovenbouw, maar ze doet het redelijk. Ze heeft nu ook een vriendje, Oliver, je weet wel, die ook in jullie klas zat.’

‘O.’

‘Niet slecht, hè.’ Malin laat opeens een kort, schel lachje horen. ‘Hij was de knapste jongen van de hele school en dat is hij nog steeds. Ze zijn nu twee maanden samen.’

‘O.’

Agnes schuift wat ongemakkelijk op haar stoel heen en weer. Ze wil niet herinnerd worden aan alles wat ze had kunnen doen als ze niet hier had gezeten. Jenny schraapt haar keel en leunt naar voren. In haar hand houdt ze een glimmend pakje, dat ze aanreikt.

‘Dit is van het modellenbureau. Je moet de groeten van iedereen hebben.’

Langzaam maakt Agnes het pakje open. Met enige moeite weet ze het verpakkingslint eraf te halen, haar vingers gehoorzamen haar niet echt. Het cadeaupapier zit stevig dicht met plakband. Per, die een eindje verder staat en doet alsof hij druk bezig is met iets anders, komt met een schaar aangesneld. In het pakje zit een doos; ze haalt het deksel eraf. Daar ligt een kaart met een opgewekte aansporing dat ze maar snel weer beter moet worden en daaronder de handtekeningen van alle bureaumedewerkers, behalve die van Robert Ek, natuurlijk. Agnes bevriest vanbinnen.

Ze vouwt het papier uit dat eronder ligt en hapt naar adem als ze de inhoud ziet. Het is een stapel foto’s van haar. Professionele foto’s van verschillende fotoshoots die ze heeft gedaan voordat ze ziek werd. Agnes in close-up met achterovergeplakt haar en een stoere zonnebril. Agnes in bikini, in avondjapon en op hoge hakken, een studiofoto waarop ze slechts gekleed in zwarte nylonkousen en een knalrose topje blij naar de camera lacht. Dik, glanzend haar.

Agnes ademt steeds zwaarder. Ze voelt hoe de omgeving begint te deinen, de foto’s worden waziger. Malins stem verdwijnt in de verte als ze enthousiast de foto’s van commentaar voorziet: ‘Wat ben je daar mooi, en hier…’

Er welt iets op in Agnes’ lichaam, het schiet omhoog door haar keel. De schreeuw galmt tussen de muren van de afdeling terwijl de twee jonge, goed geklede vrouwen verschrikt naar elkaar kijken en hun spullen bijeengraaien en Per en een andere verpleegkundige aan komen stormen en Agnes vastpakken. Iemand verzamelt snel de foto’s, legt ze in het doosje, zet het weg. De beide bezoeksters staan op van de bank en lopen snel de hal in, weten nog een paar angstige zinnetjes uit te brengen, openen tastend de deur en verdwijnen van de afdeling. Pas dan stopt Agnes met schreeuwen.

Na het bezoek zit Per op de rand van haar bed en houdt haar hand vast. Hij brengt het eten naar haar kamer en blijft daar tot ze in slaap is gevallen.

Gevaarlijk spel
titlepage.xhtml
text_part0000.html
text_part0001.html
text_part0002.html
text_part0003.html
text_part0004.html
text_part0005.html
text_part0006.html
text_part0007.html
text_part0008.html
text_part0009.html
text_part0010.html
text_part0011.html
text_part0012.html
text_part0013.html
text_part0014.html
text_part0015.html
text_part0016.html
text_part0017.html
text_part0018.html
text_part0019.html
text_part0020.html
text_part0021.html
text_part0022.html
text_part0023.html
text_part0024.html
text_part0025.html
text_part0026.html
text_part0027.html
text_part0028.html
text_part0029.html
text_part0030.html
text_part0031.html
text_part0032.html
text_part0033.html
text_part0034.html
text_part0035.html
text_part0036.html
text_part0037.html
text_part0038.html
text_part0039.html
text_part0040.html
text_part0041.html
text_part0042.html
text_part0043.html
text_part0044.html
text_part0045.html
text_part0046.html
text_part0047.html
text_part0048.html
text_part0049.html
text_part0050.html
text_part0051.html
text_part0052.html
text_part0053.html
text_part0054.html
text_part0055.html
text_part0056.html
text_part0057.html
text_part0058.html
text_part0059.html
text_part0060.html
text_part0061.html
text_part0062.html
text_part0063.html
text_part0064.html
text_part0065.html
text_part0066.html
text_part0067.html
text_part0068.html
text_part0069.html
text_part0070.html
text_part0071.html
text_part0072.html
text_part0073.html
text_part0074.html
text_part0075.html
text_part0076.html
text_part0077.html
text_part0078.html
text_part0079.html
text_part0080.html
text_part0081.html
text_part0082.html
text_part0083.html
text_part0084.html
text_part0085.html
text_part0086.html
text_part0087.html
text_part0088.html
text_part0089.html
text_part0090.html
text_part0091.html
text_part0092.html
text_part0093.html
text_part0094.html
text_part0095.html
text_part0096.html
text_part0097.html