Wanneer Agnes op oudejaarsavond ten slotte naar bed gaat, voelt ze zich beter dan ze zich in lange tijd gevoeld heeft. Het vuurwerk was fantastisch. De weinige patiënten die nog op de afdeling aanwezig waren en die het hadden volgehouden om tot twaalf uur op te blijven, hadden zich samen met het personeel verzameld in de conferentiekamer en daar door het raam de bonte knallen bewonderd. Het was magisch om naast Per te kijken naar hoe de hele hemel explodeerde in vallende sterren en glitter. Zij tweeën samen, heel dicht bij elkaar.
Hij wekt verontrustende, maar niet onaangename gevoelens in haar op. Zodra ze hem ziet begint het te kriebelen in haar buik, en dat zijn niet de gebruikelijke tintelingen. Met een angstige verbazing beseft ze dat ze bezig is verliefd te worden op haar behandelaar. Waanzin, natuurlijk. Vraag me af of hij hetzelfde voelt, denkt ze, en ze glimlacht in zichzelf. Hij had zo vreemd naar haar gekeken toen ze om middernacht toostten. Ze had zijn blik niet kunnen duiden.
Papa had pal voor middernacht gebeld en haar gelukkig nieuwjaar gewenst. Toen Agnes naar Katarina vroeg, vertelde hij dat ze ruzie hadden gehad en dat hij haar eerder op de dag naar het vliegveld had gereden. Misschien was de relatie voorbij, zei hij, en hij mompelde een beetje bij deze woorden, maar constateerde het volgende moment dat het niet zo erg was. Katarina was niet zo gemakkelijk om mee samen te zijn, ze was een controlfreak en had nogal een temperament. Dus nu kwam de aap uit de mouw. Nu, nu hij een tikkeltje aangeschoten was. Eerder had ze hem nooit een kwaad woord over haar horen zeggen.
Maar hij had niets te klagen, verzekerde hij haar. Hij zat het oude jaar uit met een paar collega’s. Net zo leuk.
Ze voelde inderdaad een zekere opluchting, dat moest ze toegeven.
Ze laat het licht nog een tijdje aan, voelt zich nog helemaal niet slaperig, ook al doet haar lichaam pijn van vermoeidheid. Linda is naar een andere kamer verhuisd en dat voelt als een bevrijding. Ze hoeft met niemand rekening te houden. Ze denkt aan Per en wordt blij in haar hart. Ziet zijn gezicht voor zich, zijn vermoeide ogen, waar ze zo aan gehecht geraakt is. Hij heeft verteld dat hij nog een paar vrije dagen heeft, waarin hij naar Göteborg gaat, een vriend bezoeken. Een oude studievriend. Maar hij heeft beloofd haar te bellen.
Agnes begrijpt maar niet dat hij zoveel om haar lijkt te geven. Ze is verder vooruit gaan denken. Eerst zal ze zo snel mogelijk gezond worden. Als ze alles goed doet, dan hoeft dat niet zo heel erg lang te duren, ook al is ze zich ervan bewust dat ze zo ver onder haar streefgewicht zit dat het een kwestie van maanden is. Maar met de zomer, misschien. Gewoon de gedachte om zich weer onder de mensen te begeven, naar het strand te gaan en te zwemmen. Zou ze dat redden? Haar ergste nachtmerrie is immers om zich in het bijzijn van andere mensen uit te kleden. Maar als ze gezond wordt, dan… Nee niet als, corrigeert ze zich direct, maar wanneer ze weer gezond is. Ze ziet voor zich hoe Per en zij het water in rennen op het strand van Tofta. Giechelt bij die onrealistische gedachte.
Ogenblikkelijk ontwaakt ze uit haar dromen. Het zware gordijn dat voor het raam hangt beweegt. Als een denkbeeldige waarneming vanuit haar ooghoeken. Daarom wordt ze onzeker of ze het wel juist gezien heeft. Bewoog het nu echt? Ze blijft nog even naar het fluweelachtige gordijn kijken. Ach, ze heeft het zich alleen maar ingebeeld. De wekker op het nachtkastje tikt bescheiden. Twintig over een. Het is lang geleden dat ze zo laat nog wakker was. Ze hoort voetstappen in de gang, die haar kamer passeren en weer verdwijnen. Het nachtpersoneel zit waarschijnlijk gezellig bij elkaar met wat lekkers. Voor ze naar haar kamer ging, had ze al opgemerkt dat ze in de gemeenschappelijke ruimte een kaasplankje hadden klaargezet en kaarsen hadden ontstoken. Misschien dronken ze zelfs wel een glaasje wijn. Met oud en nieuw waren ze vermoedelijk niet zo strikt. Eén keer mochten die arme verpleegkundigen wel ontspannen. Ze vraagt zich af of Per daar ook bij is en voelt een steek van jaloezie. Nee, ze denkt van niet. Hij had tegen haar gezegd dat hij naar bed zou gaan. Hij was van plan om morgenochtend vroeg naar Göteborg te vertrekken.
Langzaam strijkt ze met de vingers van haar ene hand over het zachte donshaar van haar armen. Heen en terug. Vraagt zich af hoe het zou voelen om Per te kussen. Hij heeft een mooie mond. Zijn tanden zijn een beetje onregelmatig, maar dat is niet erg. Dat is alleen maar charmant.
Dan beweegt het gordijn opnieuw. Slechts een fractie, maar voldoende om er deze keer zeker van te zijn. Ze gaat stijf rechtop in bed zitten, blijft strak naar het gordijn kijken. Het halflange zware gordijn dient al het licht, geluid en de kou te weren. Haar hart gaat sneller kloppen. Tocht het zo door het raam? Ze luistert naar de wind, maar hoort niets. Het gevaar is voelbaar in de kamer. Tastbaar, maar ze weet niet waaruit het bestaat. Ze reikt naar de alarmknop.
Verder komt ze niet.