1
I
Iedere alcoholverslaafde zou de volgende ochtend het gedrag van Palomo Grove hebben herkend. Het leek op dat van een man die de vorige avond was doorgezakt, de volgende ochtend vroeg op moest en net moest doen of er niets bijzonders aan de hand was. Hij zou een paar minuten onder een koude douche gaan staan om zijn lichaam weer wakker te schudden, een ontbijt van aspirine en zwarte koffie tot zich nemen en dan de dag vastberadener tegemoet gaan dan normaal het geval was, met de bevroren glimlach van een actrice die net een Oscar verloren had. En waren die ochtend meer hallo's en hoe gaat het ermee's, meer buren die elkaar opgewekt toezwaaiden als ze hun auto's uit de garages haalden, meer radio's die de weerberichten (zon! zon! zon!) door wijd geopende ramen ten gehore brachten om te bewijzen dat men in dit huis geen geheimen had. Voor een vreemdeling die op die ochtend voor het eerst in Palomo Grove kwam, zou het lijken of de stad een auditie deed voor de volmaakte stad in de V.S. De algemene tendens van geforceerde jovaliteit zou misselijk makend geweest zijn.
In het winkelcentrum, waar de bewijzen van een Dionysische nacht nauwelijks te overzien waren, had men het over van alles en nog wat, behalve over de waarheid. Er deed een verhaal de ronde dat er Heli's Angels uit L.A. waren geweest die als enige doel hadden gehad chaos te veroorzaken. Hoe vaker het verteld werd, hoe meer waarde men eraan begon te hechten. Sommigen beweerden dat ze de motoren hadden gehoord. Een paar beeldden zich zelfs in dat ze hen hadden gezien en verfraaiden het algemeen aanvaarde sprookje in de wetenschap dat niemand het zou durven te betwijfelen. In de loop van de ochtend werd het glas opgeruimd en karton over de ingegooide ruiten geplakt. Tegen de middag waren er nieuwe ramen besteld en om twee uur 's middags zaten ze erin. Sinds de dagen van het Maagdenver- bond had Palomo Grove niet meer zo eensgezind en huichelachtig geprobeerd de uiterlijke schijn op te houden. Want achter de gesloten deuren, in badkamers, slaapkamers en studeerkamers klonk een heel ander verhaal. Hier verdwenen de glimlachjes en de opgewekte manier van lopen werd op en neer gedrentel, er klonk gehuil en er werd vol energie naar pillen gezocht om te kunnen slikken. Hier gaven de mensen alleen bij zichzelf - maar niet tegenover zelfs hun wederhelften of honden - toe dat er vandaag iets niet klopte, iets dat nooit meer goed zou komen. Hier probeerden de mensen zich de verhalen te herinneren die ze hun kinderen hadden verteld - de oude, fantasierijke verhalen die de volwassenen uit hun geheugen hadden gebannen - in de hoop daarmee hun huidige angsten de baas te kunnen. Sommigen probeerden hun angsten weg te drinken. Anderen hielden het op eten. En weer anderen dachten erover na om priester te worden.
Alles bij elkaar was het een verdomd rare dag.
Minder raar misschien echter voor hen die de harde feiten in handen hadden, ook al stonden deze dan lijnrecht tegenover de gebeurtenissen van de vorige dag. Want voor deze paar, die gezegend waren met de zekere kennis dat er monsters en godheden los door Palomo Grove rondliepen, was de vraag niet of het waar was, maar wat het betekende.
Voor William Witt bestond het antwoord uit een schouderophalen ten teken van overgave. Hij kon de gruwelen die hij in het huis op Wild Cherry Glade had aanschouwd niet begrijpen. En zijn daaropvolgende gesprek met Spilmont, die zijn verhaal als een staaltje fantasie afdeed, had hem lichtelijk schizofreen gemaakt. Of er was ergens een samenzwering om het doen en laten van de Jaff geheim te houden, of anders was hij, William Witt, bezig gek te worden. En deze herinneringen wisten elkaar ook niet uit en dat was nog ijzingwekkender. Door al deze harde klappen had hij zich in zijn huis opgesloten. Alleen gisteravond had hij een uitzondering gemaakt en was hij naar het winkelcentrum gegaan. Hij was een van de laatste toeschouwers geweest en vandaag herinnerde hij zich er nog maar weinig van, maar hij herinnerde zich wel dat hij was thuisgekomen en de Babylonische video nacht die daarop volgde. Normaal gesproken was hij vrij spaarzaam met het kijken naar zijn porno-films en gaf hij er de voorkeur aan een of twee exemplaren te zien in plaats van een stuk of tien achter elkaar af te draaien. Maar de afgelopen nacht was het een ware orgie geworden. Toen de Robinsons naast hem hun kinderen de volgende ochtend naar de speelplaats brachten, zat hij nog steeds met neergelaten jaloezieën voor zijn tv; de bierblikjes vormden een halve stad rondom zijn voeten en hij bleef maar zitten kijken. Hij had zijn verzameling geordend met de precisie van een bibliothecaris, gecatalogiseerd en weer onderverdeeld. Hij kende de sterren van deze heerlijke verhalen bij al hun schuilnamen, hij kende hun borst- en lul- afmetingen, hun voorgeschiedenissen en hun voorkeuren. Hij kende de verhalen uit zijn hoofd, al waren ze nog zo grof, en van zijn lievelingsscènes herinnerde hij zich iedere grom en ieder hoogtepunt. Maar vandaag kon de parade hem niet opwinden. Hij ging van de ene film naar de ander en was net een verslaafde onder beroofde drugdealers, op zoek naar een fix die niemand hem kon verstrekken totdat de video's torenhoog rondom de televisie lagen. Met z'n tweeën, met z'n drieën, oraal, anaal, piasscènes, slavernij, kastijdingen, lesbische scènes, scènes met vibrators, verkrachtings- en romantische scènes, hij liep ze allemaal door maar geen van alle schonk hem de bevrediging die hij zocht. Zijn zoeken werd een soort zelfvervol- ging. Wat mij opwindt, is mijn zijn, dacht hij vaag. Het was een wanhopige situatie. Dit was de eerste keer in zijn leven - de gebeurtenissen met het Verbond niet meegeteld - dat voyeurisme er niet in slaagde hem op te winden. De eerste keer wilde hij de uitvoerder zijn werkelijkheid laten delen zoals hij die van hen deelde. Hij was altijd gelukkig geweest hen uit te zetten als hij zijn kruit verschoten had, hij was zelfs vaag geringschattend over hun charme als hun greep op hem weggeveegd was. Nu treurde hij over hen als over minnaars die hij had verloren zonder hen ooit behoorlijk gekend te hebben, van wie hij iedere lichaamsopening kende maar met wie hij nooit intiem was geworden.
Maar enige tijd na de dageraad, toen hij zich beroerder voelde dan ooit tevoren, kreeg hij een heel vreemde gedachte. Misschien kón hij hen bij zich brengen, hen door de pure hitte van zijn verlangen aanmoedigen er te zijn. Dromen konden werkelijkheid worden. Artiesten deden niet anders en had niet iedereen iets van een kunstenaar in zich? Die gedachte, nauwelijks gevormd, deed hem naar het scherm blijven kijken, naar The Last Days of Pompeii en Born to be Made en Secrets of a Woman's Prison, films die hij minstens zo goed kende als zijn eigen verleden, maar die niet zoals zijn eigen verleden nu misschien in de tegenwoordige tijd zouden kunnen spelen.
Hij was niet de enige inwoner van Palomo Grove die dergelijke gedachten koesterde, hoewel er niet een zo gefixeerd was op het erotische als William. Hetzelfde idee - dat een of meerdere dierbare essentiële personen opgeroepen konden worden en tot een goede kameraad konden worden verheven - kwam in iedereen op die zich de vorige avond in de menigte in het winkelcentrum had bevonden. Sterren uit melodramatische series, leiders van tv-spelletjes, dode of verloren relaties, gescheiden wederhelften, vermiste kinderen, karakters uit stripboeken, er waren net zoveel namen als geesten om op te roepen.
Voor sommigen, zoals William Witt kreeg hun verlangen zo snel een duidelijk gezicht (aangevuurd in verschillende gevallen door obsessies, bij anderen door verlangen of jaloezie) dat tegen de dageraad van de volgende ochtend er al stolsels in de hoeken van de kamers waren waar de lucht zich had verdikt om het wonder voor te bereiden.
In de slaapkamer van Shuna Meikin, de dochter van Christine en Larry Meikin, maakte een bekende rockster, die al een paar jaar geleden aan een overdosis was overleden maar niettemin Shuna Melkins enige tot een ware obsessie verheven idool was, zich met zo'n zacht geneurie bekend dat het voor een briesje dat door de dakgoot floot had kunnen doorgaan, maar Shuna kende de melodie. Op Ossie Lartons zolder klonk een krassend geluid en hij wist met een heimelijk glimlachje dat dit de geboortegeluiden van de weerwolf waren die hem in het geheim altijd gezelschap had gehouden sinds de dag dat hij had geweten dat dergelijke wezens voorstelbaar waren. Deze weerwolf heette Eugene, en dat leek op de aanvallige leeftijd van zes jaar toen Ossie zijn gezelschap creëerde een geschikte naam voor een man die onder de volle maan groeide. In de zitkamer van Karen Conroy was de geur van de verfijnde Europese parfum waar te nemen van de drie hoofdfiguren uit haar lievelingsfilm Love Knows Your Name, een weinig bekeken romance waar ze zes dagen achter elkaar bij had zitten huilen tijdens een reis naar Parijs die nu allang tot het verleden behoorde. Enzovoort, enzovoort.
Tegen de middag was er geen mens uit de menigte die niet de indruk had gehad - velen waren natuurlijk terzijde geschoven of genegeerd - dat er onverwachte gasten waren. De bevolking van Palomo Grove die met zo'n honderd monsters was gegroeid door wat de Jaff had opgeroepen, stond op het punt weer verder te groeien.