HOOFDSTUK 3
Repetition
Het publiek in Omega, een duur restaurant aan First Avenue,
kwam voornamelijk om te eten, niet om naar muziek te luisteren. Dat
had Jeff me al meteen gezegd. Maar de clientèle was te beschaafd om
ons alleen maar als witte ruis te behandelen; er zouden genoeg
gasten zijn die het verschil kenden tussen lift jazz en echte
jazz.
Met andere woorden, ik zou waarschijnlijk niet worden ontdekt
en de opnamestudio in worden gesleurd door zo'n scout die
basketbalvelden of comedyclubs afstruint op zoek naar nieuw talent.
Maar ik moest de muziek wel in de vingers hebben om met de
volleerde professionals mee te kunnen spelen die mijn
medemuzikanten zouden zijn.
Roamer McQueen is de liefste dikzak die ik ooit heb ontmoet.
Hij is een getalenteerd bassist en naar ik inschatte het hart en de
ziel van het trio dat drie keer per week in Omega optrad. Hij was
heel erg aardig tegen me tijdens die heftige, zenuwslopende dagen
toen ik met hem en Hank Thayer, de elegante pianist van het
ensemble, repeteerde. Eigenlijk waren ze allebei heel aardig tegen
me.
Wat de reden ook was, het leek wel of mannen altijd een
koosnaampje voor me moesten verzinnen. Roamer had me Langbeen
gedoopt. Uitgekookte showman die hij was, beloofde hij me een
sappige solo elke keer als ik voor het optreden een laag
uitgesneden blouse droeg. Altijd lachen met hem.
Ik viel in voor saxofonist Gene Price, de derde musketier, die
vanwege zijn hang naar vette kaasgerechten en sigaretten zonder
filter voor een bypassoperatie in het ziekenhuis lag.
Al moest ik het zelf zeggen: ik zag er fantastisch uit in die
jurk met knopen op de rug die ik in Prince Street had gekocht.
Voordat ik die avond mijn flat verliet, vroeg ik Mama Lou en Dilsey
(zo had ik de nieuwe pop genoemd) om een speciale bezwering om me
geluk te brengen voor het optreden. Ik blies hun allebei een kusje
toe terwijl ik me de deur uit haastte. Ik sprong op First Avenue op
de bus, en floot 'Liza' terwijl de meeste van de mannen op de lange
achterbank die niet zaten te dutten naar me keken. Ik was in de
zevende hemel.
Ja. En wederom maakte ik de fout om geen aandacht te schenken
aan een andere oude zwarte vrouw in mijn leven. Ze heet Ernestine
en als mijn strenge maar wereldvreemde geweten kan ze echt een
grote lastpak zijn. Ernestine vindt het niet leuk als ik in de
zevende hemel ben. Ik ben ervan overtuigd dat ze me probeerde te
waarschuwen, maar die avond luisterde ik gewoon niet.
In het restaurant kregen we te eten, dat was de afspraak. En
dat was best lekker. Het was in elk geval beter dan wat ze ons
betaalden. Maar ik was toch te gespannen en kreeg geen hap door
mijn keel.
Aubrey en Justin moesten die avond allebei werken en konden
niet komen kijken, maar ze hadden beloofd dat ze later die week
zouden komen.
Ik zou ze natuurlijk missen, maar ik keek er wel heel erg naar
uit om Ida Williams te zien, de poppendame. Het was bijna alsof je
excentrieke oma je daar op je eerste avond zit aan te
moedigen.
Het was een gewoonte van me geworden om een beker warme thee
bij haar neer te zetten als ik in de buurt van de
3iboerenmarkt kwam. Soms zag Ida eruit als de stoere oude dame
en uitmuntende verkoopster die ik die eerste keer had ontmoet, en
soms leek ze zo broos als perkament, afwezig en treurig.
Gecompliceerd, met andere woorden. Ik hoopte dat ik over niet al te
lange tijd mijn moeder zou kunnen overhalen om naar Manhattan te
komen, zodat we met z'n drieën konden lunchen.
Ze hadden me verteld dat Omega goed draaide. Dat was zo te
zien niet gelogen: de normaal supercoole gerant was stomverbaasd.
De mensen stroomden binnen. De drankjes vloeiden rijkelijk. Er hing
een lekkere sfeer. Omega was totaal geen rokerige club in een
kelder waar Monk en Charlie Rouse of Art Ta turn of Max Roach
geschiedenis zou gaan schrijven en (vul de naam van je favoriete
saxofonist annex junkie hier in) buiten drugs scoorde. Maar wat dan
nog? Dit was nog steeds leuk. Ik was nog steeds in de zevende
hemel.
De eerste set begon om negen uur. Hank had een leuke bewerking
van 'Stella bv Starlight' waarmee de set geopend werd. We stonden
met zijn drieën te kletsen op het iets verhoogde podium bij het
raam van het restaurant.
Ik zag dat Ida midden in de menigte klanten met de dame
praatte die de jassen aannam. Ze hielp haar met haar
headwrap.
Jemig, Ida! Wauw, wat een jurk. Dat was een klassieke 'de dame
gaat een avondje uit'-outfit. Ik vroeg me af of ze die in een van
de dure winkels met vintage kleding had gevonden, of dat ze die
sinds de jaren vijftig in de mottenballen had bewaard. Het was een
onopvallende jurk van hobbelige wol, die op de juiste plekken
nauwsluitend was. Zoals Justin zou zeggen: geen lovertje te zien.
En ze had haar haar ook nog eens in een prachtige vingergolf
opgestoken.
Ik glimlachte en zwaaide naar haar ter begroeting, maar ze was
te ver weg. Ze zag me niet. Het tafeltje dicht bij het podium was
voor haar en ik wilde net op de grond stappen om haar te bedanken
voor haar komst en te vragen wat ze wilde drinken. Maar ik kon het
haar niet meer vragen.
De ruimte explodeerde.
Schoten en gegil van angst.
De klanten en het personeel doken op de grond. Ik voelde Hanks
vingers om mijn pols. Hij sleurde me onder de pianokruk en mijn
saxofoon stuiterde van het podium af.
In een paar seconden was het voorbij. Iedereen keek verward en
ongelovig om zich heen; nee, de hemel viel niet naar beneden, we
werden niet van onze sieraden beroofd door een bende gemaskerde
bandieten, we werden niet in een achterkamertje gedreven door
geschifte terroristen. Niets van dat alles.
Wat was er dan verdomme net gebeurd?
Roamer en Hank stonden alweer, ze borstelden hun pak af en
wisselden verbaasde blikken uit.
Toen herinnerde ik het me. Ida!
Ik hoopte dat ze in alle verwarring niet was vertrapt.
Ik rende naar de plek van de gerant, waar een groepje mensen
vol afschuw naar de grond stond te kijken. De vrouwen in het
groepje hadden allemaal hun hand voor hun mond geslagen.
Ida.
Eén perfect gaatje midden in haar gezicht. Een poel bloederige
drab onder haar hoofd.
Ik viel neer op de vloer en begon buiten mezelf te zoeken naar
tekens van leven. Nutteloos. Ik uitte een vreselijke lage kreun,
die al snel overging in het hoge register. Daarna moet ik volledig
in shock geraakt zijn, en me ergens diep in mijn hoofd hebben
verscholen. Ik raakte in een soort trance en kwam daar pas uit toen
ik voelde dat Roamer en Hank me naar een stoel brachten.
'O nee,' jammerde ik steeds weer. 'Niet weer.'