HOOFDSTUK 5
Filthy McNasty

'O... o nee! Wat wil jij nou weer?'
De uitdrukking op zijn gezicht, een mengeling van angst en verachting, was onbetaalbaar. En het witte papieren servet dat in de kraag van zijn overhemd was gestopt maakte het plaatje compleet.
Ik wierp hem een brede glimlach toe. 7 just called to say I love you, Leman.'
Daar moest hij niet om lachen.
Maar ja, ik herinnerde me maar al te goed dat Leman Sweet niet veel gevoel voor humor had. Hij was een massieve aanwezigheid met kort geschoren haar. Sinds de laatste keer dat we elkaar hadden gezien had hij zich van die stomme Chinese snor ontdaan en hem ingeruild voor een stoppelige borstelsnor die te klein was voor zijn volle lippen en enorme kaak.
'Noem me geen Leman, Biljartbal.'
Waarschuwend stak hij zijn wijsvinger op. Zijn hand was zo groot als een ham.
Ik kromp ineen toen ik zijn favoriete naam voor me hoorde, Biljartbal, een verwijzing naar de tijd waarin ik mijn hoofd nog schoor.
'Wat jou betreft, Biljartbal,' zei hij, 'is mijn voornaam Inspecteur en mijn achternaam Sweet.'
'Als je dat graag wil,' zei ik vriendelijk. 'Mag ik erbij komen zitten?'
'Kan ik je tegenhouden?'
Lastige vraag. Ik was niet zo thuis in de wet. Was het een misdaad om in een gezinsbarbecuetent bij iemand aan tafel te gaan zitten?
'Je gaat er zeker van uit dat ik je ook nog uitnodig voor de lunch,' mopperde hij terwijl hij de saus van zijn kin veegde. 'Je bent heel onverschrokken, als ik het me goed herinner.'
Leman Sweet, niet de meest gracieuze man die ik kende, was goed in vorm. Hij zat me erg op mijn nek.
En zo was onze vreemde relatie, laat ik het maar zo noemen, begonnen. Rechercheur Sweet van de NYPD was een van de eerste politiemensen geweest die midden in de nacht ter plaatse was nadat er in mijn flat iets heel onaangenaams was voorgevallen: een andere agent - undercover, hij deed zich voor als arme muzikant - was op mijn keukenvloer vermoord.
Daarbij komt nog dat de dode agent Sweets partner was geweest. Het hoeft geen betoog dat ik hem niet had vermoord. Ik was door grove mensen op grove wijze gebruikt, en had zelf uiteindelijk bijna de dood gevonden. Maar Sweet, die onmiddellijk antipathie voor me opgevat had, moest iemand de schuld geven van de dood van zijn partner en daar had hij mij voor uitgekozen.
Dat was lang geleden gebeurd. Voor mij leek het in elk geval een oude geschiedenis. Ik had niet verwacht rechercheur Sweet ooit nog te zien, laat staan dat ik hem zou opsporen, zijn calorierijke lunch zou onderbreken en hem om advies en een gunst zou vragen.
ik heb geen honger, bedankt,' zei ik tegen hem. ik vroeg me alleen af of je een paar minuutjes hebt.'
Hij gromde. 'Hoe wist je trouwens dat ik hier was?' vroeg hij.ik heb je oude bureau gebeld. Ze zeiden dat je was overgeplaatst naar een speciale eenheid aan Twelfth Street. Toen ik daar naartoe was gegaan, zei degene achter de balie dat je aan het lunchen was en dat je dat volgens hem normaal gesproken ergens aan Eighth Street deed. De geur van varkensvlees elimineerde bijna alle mogelijke andere kandidaten hier. Dat en het aantal zwarten dat ik zag zitten bunkeren toen ik door het raam keek.'
Hij knaagde gulzig aan een zwart geroosterd bot. 'Nou, nou, wat een gehaaide speurder ben je.'
'Aan de hoeveelheid voedsel op je bord kan ik ook nog afleiden dat je de combinatiemaaltijd van 8 dollar 95 hebt genomen.'
Hij duwde zijn bord weg en keek me rechtstreeks aan. 'Oké, Biljartbal. Je hebt laten zien hoe slim je bent. Nou, wat ik al eerder zei: wat wil je van me?'
'Ten eerste moet je naar iets luisteren. Alleen maar luisteren. En vertel me dan wat je ervan vindt. Ik haal nog een cola voor je.'
Ik begon met het cadeau van de Mama Lou-pop en vertelde alles tot en met mijn ondervraging bij Omega. Ik gaf zelfs toe dat ik voor Ida's beloften van rijkdom en voorspoed was gevallen als ik in de krachten van Mama Lou en Dilsey geloofde. Het kostte me wat inspanning om dat laatste te vertellen, ik schaamde me voor mijn dwaasheid.
Toen ik opkeek, was Sweets blik op me gericht en daar sprak niet zozeer vijandigheid uit alswel minachtend medelijden.
'En?' vroeg ik nederig.
'En wat?'
'Kan je me helpen? Helpen erachter te komen of iemand Ida heeft vermoord? En zelfs als dat niet zo was, als het een ongeluk was, help me dan uit te zoeken wie ze was en of ze familie had. Die moet op de hoogte worden gesteld. Ik wil niet dat ze als een of andere zwerfster in een graf wordt gedumpt.'
'Waar denk je in godsnaam dat de politie voor is? Daar komen ze allemaal wel achter.'
'Ja, dat zal best. Maar die agent Loveless heeft zijn mening over de zaak al gevormd. Hij gaat de zaak zonder enig, hoe zal ik het noemen, enthousiasme onderzoeken. Hij heeft het te druk met die agent van televisie met die snor en die strakke pakken na te doen. En wat hij ook vindt, hij zal me er zeker niet van op de hoogte stellen. Ida betekent niks voor hem. En ik ook niet.'
'Loveless zal zijn werk doen. Heter dan de meeste anderen. En laat dat programma of Dennis Franz erbuiten.'
'Ken je hem? Loveless bedoel ik, niet Dennis hoe-heet-ie.'
ik heb hem weleens ontmoet. Het is een goede agent. En je hebt geluk gehad dat hij je niet een kind voor je kop heeft gegeven omdat je zo de wijsneus hebt uitgehangen.'
'Ja, ik snap nu wat voor geluk ik heb gehad,' zei ik, niet in staat mijn irritatie nog langer te onderdrukken. 'Ik ben bekend met je charmante onderzoekstechnieken, rechercheur. Ik weet nog precies hoe je bekentenissen uit verdachten kreeg. En hoe je me tijdens ons eerste ontmoeting op mijn nek zat.'
'Voorzichtig, Biljartbal.'
Ik haalde diep adem en nam gas terug terwijl ik de krachtige zintuiglijke herinnering van zijn zweet van me afschudde, dat ik had geroken toen hij me op de bank had neergedrukt en boven me uit had getorend als het zwarte alter ego van Barney, de paarse dinosaurus.
Ik kan maar beter naar hem luisteren, zei ik tegen mezelf, geen druk uitoefenen. Je hebt zijn medewerking nodig, wanhopig graag.
'Oké, dus je kent Loveless een beetje. Dat is mooi, nietwaar? Misschien vertelt hij jou wel wat ze hebben ontdekt. Wil je hem bellen? Tegen hem zeggen dat er iets verdachts was aan de manier waarop Ida was neergeschoten?'
'Maar hij had je toch gezegd dat er niets verdachts aan is? Wie zegt van wel, Mama Lou soms?'
'Ha ha. Misschien wel, Leman... ik bedoel, inspecteur. Maar zelfs als ik gek ben als ik dat gedoe met die poppen serieus neem, dan betekent dat nog niet dat er geen luchtje aan het verhaal zit. Het was té passend, de manier waarop ze is doodgeschoten. Dat voel ik aan. Wil je alsjeblieft Loveless bellen?'
Hij gaf niet direct antwoord. Eigenlijk antwoordde hij helemaal niet. 'Waarom denk je altijd dat je het beter weet dan degenen die er hun beroep van hebben gemaakt?' is wat hij vroeg.
'Dat doe ik niet. Geloof me, dat doe ik echt niet. Ik probeer alleen maar iets goeds te doen. Veronderstel nou eens dat iemand die oude vrouw wél vermoord heeft. Wil je dan dat hij zijn straf ontloopt? Vind jij het juist om weer een lijk van een zwarte onder het tapijt te vegen?'
'Met dat gelul hoef je bij mij niet aan te komen, meid. Ik weet meer over zwarten die in deze stad sterven dan jij je ooit zou kunnen voorstellen. Je weet er geen barst van.'
'Oké,' zei ik, weer gekalmeerd. 'Oké, ik weet dat je dat weet. Maar ik moet het op de een of andere manier achter me kunnen laten, man. Ik voel me zo schuldig.'
'Over die vrouw? Doe niet zo stom. Dat was helemaal jouw schuld niet.'
Mijn god, wat was dat? Medeleven van Leman Sweet? Een straaltje gewone menselijke vriendelijkheid, voor mij? Ik was sprakeloos.
'Moetje horen,' zei Leman, die zijn vingers schoonmaakte met een vochtig doekje dat hij uit de verpakking had gehaald, 'misschien is er iets verdachts aan, misschien ook niet. Maar hoe dan ook, het is niet aan mij om me in Loveless' onderzoek te mengen, en ik heb er ook geen tijd voor. Op dit moment heb ik het ontzettend druk met een andere zaak waarin de heersende macht een zwart lijk onder het tapijt probeert te vegen. Veel meer dan één, trouwens.'
'Waar heb je het over? Seriemoorden?'
'Zo zou je het kunnen zeggen. Ik werk aan de meest recente: de moord op Black Hat.'
Dat zei me helemaal niets. 'Wat is de Black Hat, een club?'
'Black Hat was een wie, geen wat. Het was een jongen die een paar maanden geleden vermoord is.'
'O. En hoeveel andere lijken waren er?'
'Nog zes.'
De afgelopen maanden had ik min of meer in een grot geleefd, diep in mijn met drank overgoten depressie. Maar dan nog snapte ik niet dat ik niets had gehoord over de massamoord op zeven zwarte kinderen. 'Jezus christus! Zijn er zeven kinderen vermoord? Wat is er gebeurd?'
'Ze zijn niet allemaal tegelijk vermoord,' zei hij. 'En het waren niet allemaal kinderen. Het is de zogeheten rap-oorlog.'
Wederom zei het me niets.
'Rap, domoor,' zei Sweet. 'R — A — P.'
Plotseling viel het kwartje. 'Die muzieksoort, bedoel je? Dat soort rap?'
'Helemaal stom ben je niet, hè?'
Een vage herinnering aan een nieuwsuitzending: een bekende rapper die achter in een limousine die op Grand Central Parkway reed werd doodgeschoten. Maar volgens mij was dat minstens een jaar geleden. Ik vroeg Sweet of dat de jongen was die hij zojuist had genoemd: Black Hat.
'Nee. Dat was Phat Neck,' informeerde hij me, 'de vierde in twee jaar die werd omgelegd. Hij was een van de grotere namen.'
'Ik snap het.'
Ik dacht van wel in elk geval. Omdat ik een hekel had aan
rapmuziek, zei de naam van een van de grote rapsterren me helemaal niets. Rap was er nu al zo lang dat elke andere soort muziek erdoor werd beïnvloed. Het was doorgedrongen tot bijna elk aspect van het leven in Amerika. Er werden auto's en cola mee verkocht. Het werd gebruikt om in educatieve programma's kinderen te leren lezen. Je zag nooit meer een film zonder rapmuziek. En nu was het een wereldwijde trend geworden. Maar het kostte me geen moeite om het buiten te sluiten. Dat lukte erg goed omdat ik er niet van hield en het vreselijk vond, misschien was ik er zelfs wel bang voor, want in mijn oren klonk het grof en simplistisch, en zo verdomd zelfingenomen.
'En wie waren de anderen die vermoord zijn? Afgezien van die jonge jongen, Black Hat?'
'De eerste was Rawhide. De volgende was Rusta Jelly. Toen Daddy Homo. Daarna Phat Neck, zoals ik zei. Black Hat was samen met Droop Rooster en Boom Dadee op de avond van de aanslag. Hij was gewoon een jongen die zich het wereldje in probeerde te werken en een carrière van de grond te krijgen. Alle anderen waren al grote namen in de industrie. Ze gebruikten hem waarschijnlijk als loopjongen of als een soort lijfwacht. Maar hij kon zichzelf niet eens beschermen.'
De industrie, hè? Leman klonk al helemaal als een snob uit Hollywood. Het klonk alsof hij zelfs fan was geweest van een van de of missschien wel van alle vermoorde sterren. Maar je bent een volwassen vent, wilde ik tegen hem schreeuwen. Ben je niet over al dat simplistische gedoe waar ze het in die nummers over hebben heen gegroeid?'De een na de ander,' zei Sweet. 'Ze zijn de een na de ander neergeknald. In de auto, op straat of 's nachts in clubs of hotels. Het lijkt wel zo'n bendeoorlog waardoor Tupac in Las Vegas is omgekomen. Een "rap-oorlog" noemen de kranten het. De politie kan het geen moer schelen zolang er geen "burgers", blanken dus, gewond raken. Laat die nikkers elkaar maar vermoorden om een stom ontwerp voor een platenmaatschappij... of auteursrechten... of crack... of wat de reden ook moge zijn.
Maar een groep zwarte agenten is herrie gaan schoppen. Het maakt ons niet uit wat ze in hun nummers over de politie zeggen. Ze hebben net zoveel recht om te leven als anderen. En er net zoveel recht op dat als ze dood zijn de moordenaar wordt gepakt en gestraft.
De hoge pieten werden het waarschijnlijk zat dat we hierover bleven piepen. Ik werk nu voor een speciale eenheid die vanuit dat subbureau aan Twelfth Street werkt. We zijn al een halfjaar bezig en we komen geen stap verder, we blijven in rondjes draaien. De zwarten in de stad hebben het helemaal gehad met die moorden en er zijn nu diverse groepen die actie eisen. Het is jammer van je vriendin, maar ik moet het met Loveless eens zijn. Ze had gewoon pech, net zoals Black Hat gewoon pech had. Misschien moet je die stomme pop van je voor het gerecht slepen.'
Leman Sweet, strijder voor gerechtigheid. Ik leunde naar achteren en overdacht alles. Mijn hemel, het leven had nog steeds verrassingen in petto. De situatie leek wel wat op mijn ontmoeting met Frank Loveless, die eikel van een inspecteur. In beide gevallen was er sprake van een agent die heel wat van zichzelf vond, een agent die ik niet aardig vond of vertrouwde, maar ze waren allebei niet van gisteren. En het lukte me niet om een gat in hun meer dan onderbouwde redeneringen te schieten.
Daar was Nan niet blij mee.
Toen kwam er een gemeen plannetje in me op. Achterbaks. Niet sekseneutraal. De slechte feministe Nan.
De beruchte mannenval Aubrey Davis, mijn beste vriendin, had me al een keer uit de penarie geholpen toen Sweets part-ner was vermoord en Sweet me het leven zuur maakte. Leman viel meteen voor haar en had zichzelf voor aap gezet. Dat was niet helemaal zijn schuld. Dat effect had Aubrey nou eenmaal op mannen en ze wist heel goed hoe ze het moest uitbuiten.
'Oké,' zei ik met een zucht. 'Ik snap het. Maar als je misschien een keer een minuutje overhebt om aan de zaak-Ida Williams te besteden, wil je me dan bellen?'
Haastig krabbelde ik een telefoonnummer op de rand van het papieren tafellaken en scheurde het stukje af. 'Ik ben de komende tijd vaak bij Aubrey. Je herinnert je haar misschien wel. Ze is lang? Best knap? Aubrey verzamelt die poppen namelijk. Ze heeft er wel acht of negen van Ida gekocht en ze is zo van slag over wat er is gebeurd dat ze 's nachts niet alleen wil zijn.'
is dit,' vroeg hij langzaam terwijl hij op het papiertje keek, 'het nummer van Aubrey?'
'Uh-huh.'
Jazeker. De feministen sturen me naar de hel.