HOOFDSTUK 7
Fine Brown Frame
Ik stond naar de bomen te kijken, wat ik al twintig minuten
deed, met het jaarboek dicht tegen me aan gedrukt.
Het majestueuze uitzicht over Central Park vanuit Aubreys
ramen had me altijd het meest aangesproken van haar flat, en nu
dronk ik dat uitzicht gewoon in, verzonken in gedachten, verdwaald
in de bomen.
Aubrey kwam de badkamer uit met alleen een handdoek om. Om
haar hoofd, welteverstaan. Meer had ze niet aan.
Ze ging op de kilometerslange bank van losse zitelementen
zitten (kochten mensen in een torenflat ooit een ander soort bank?)
en begon haar teennagels te lakken.
Eerder op de dag had ze me gebeld om te zeggen dat Leman
Sweet, wiens zwak voor haar geen geheim was, had toegehapt. Hij had
Aubrey gebeld, gezegd dat hij met me wilde praten en dat hij wist
dat ik bijna elke avond bij haar was. Het zou hem goed uitkomen,
zei hij, als hij vanavond op weg naar huis even kon
langskomen.
'Zijn huis, wat voor grot dat ook mag zijn,' had Aubrey
spottend gezegd.
Ze had haar pleziertje gehad toen ze hem in het verleden had
geplaagd, aan het lijntje had gehouden, maar ze was niet vergeten
dat hij mij vreselijk ruw had behandeld, en dat had ze hem ook niet
vergeven.
Gelukkig had ik mijn vuilnis nog niet buitengezet. Ik
herinnerde me dat ik Sweet had verteld dat het Aubrey was, niet ik,
die Ida Williams' poppen zo leuk vond. Dus voordat ik naar Aubrey
ging, plukte ik de twee heksenkoninginnen uit de prullenmand onder
mijn bureau en gooide ze in mijn rugzak. Nu stonden ze op de
vensterbank en keken ze naar buiten, wellicht genoten ze net zozeer
van het uitzicht over het park als ik.
Toen ik ze daar neerzette, had Aubrey opgemerkt: 'Vergeet
vanavond als je weggaat niet die ouwe lappenpoppen weer mee te
nemen.'
'Maak je maar geen zorgen,' zei ik. 'Ze blijven niet op een
plek waar ze niet gewenst zijn.'
'Wat betekent het volgens jou?' vroeg ze.
'Wat? Leman? Ik heb geen idee wat hij vanavond gaat
zeggen.'
'Niet dat, suffie. Ik bedoel het boek. Van waar je vader
werkt. Wat deed dat in de flat van die vrouw?'
'Ik zou het bij god niet weten.'
En dat was nog zacht uitgedrukt. Sinds ik het ding onder ogen
had gekregen, had een beginnende angst me in zijn greep. Ik had
geen idee waarom Ida het zou hebben gehad. Er was waarschijnlijk
een heel logische verklaring voor: ze had een slim kleinkind,
neefje of nichtje, dat naar die kakschool ging, en het feit dat
mijn vader daar de directeur was, was puur toeval. Dat was allemaal
nog wel te verklaren. Maar waarom lag dat ding onder in haar
naaimand? Verborgen. Dat moest iets te betekenen hebben.
Niet alleen had ik ingebroken in Ida Williams' flat, ook had
ik er iets weggehaald wat bewijs zou kunnen blijken te zijn.
Voordat Justin en ik de deur achter ons hadden dichtgetrokken, had
ik het jaarboek snel meegegrist. Ik had geen idee hoe mijn vader in
het plaatje paste, ik wist alleen dat ik dat boek daar niet kon
laten liggen. Ik had mijn problemen met mijn vader, maar er was
natuurlijk nog steeds een bloedband.
Met Ida was die bloedband er niet. Maar dat weerhield me er
niet van de meest recente foto van haar en, hoe moest ik hem
noemen, meneer Miller, haar veronderstelde podiumpartner, in de
achterflap van het boek te steken en die ook mee te nemen.
Als dat allemaal uitkwam zou Leman Sweet me aan het kruis
nagelen, tenzij iemand hem tegenhield. Ik keek naar Aubreys
perfecte lijf. Hemel, nu was ik de madam van mijn beste
vriendin.
'Weet je nog dat ik je ooit heb verteld dat ik iets in de
krant had gelezen, Aubrey? Toen ik in Parijs was? Ik vertelde je
toch dat ik had gelezen dat er een vrouw vermoord was. Ik had nooit
van haar of van degenen die erbij betrokken waren gehoord, maar
toch wist ik dat ze met mijn leven verbonden zou raken.'
'Ja, en dat klopte ook. Op vreselijke wijze.'
inderdaad. Nou, zo voelde ik me toen ik het jaarboek zag.
Alsof mijn vader verband hield met Ida. Of met die rotpoppen, of
zoiets. Die twee dingen, het jaarboek van een middelbare school en
een oude map met een paar foto's en een advertentie, lagen per slot
van rekening samen in de mand. En ik weet het niet, ik weet het
gewoon niet, maar het maakt me doodsbang.'
'Je begint al net zo stom te klinken als Justin. Hij klopt
altijd op plastic, draagt een bijzondere ring om geluk af te
dwingen of iets anders stoms. Als je het mij vraagt, zijn jullie
allebei niet goed snik.'
Gegeneerd haalde ik mijn schouders op, ik had daar niets tegen
in te brengen. Het verbaasde me nog steeds hoe makkelijk ik dat
hele verhaal van de poppen en hun bijzondere krachten, zoals Ida
het had genoemd, had geloofd. Ik had mezelf nooit als bijzonder
bijgelovig gezien. Ik geloofde wel in het lot. Maar ik was geen
slaaf van bijgeloof.
Aubrey ging zich aankleden. Ik had tijd om na te denken over
de andere vraag van die avond: wat wilde Leman me vertellen? Ik
wilde wedden dat de politie Ida nu geïdentificeerd had, en
waarschijnlijk ook had ontdekt waar ze woonde. Er liep een rilling
over mijn rug toen ik bedacht dat Justin en ik in die flat gepakt
hadden kunnen worden, dat de agenten daar hadden kunnen aankomen,
beseffen dat er iemand binnen was en zich op hun eigen bijzondere
manier hadden kunnen aankondigen: met knallende pistolen.
De intercom zoemde.
Aubrey riep vanuit haar slaapkamer aan het einde van de gang:
'Dat moet die eikel zijn. Wil je even antwoorden?'
Dat deed ik. 'Inspecteur Sweet voor u,' kondigde de portier
aan.
'Stuur hem maar naar boven,' antwoordde ik.
Ja, stuur hem maar naar boven. Showtime.
'Hé, Leman,' begroette ik hem.
Hij knikte vrij vriendelijk naar me. Blijkbaar kwam ik ermee
weg dat ik hem bij zijn voornaam noemde.
'Jullie zijn toch nergens mee bezig, hoop ik?' vroeg hij
terwijl hij de kamer rondkeek.
'Nee hoor.'
Ik bracht hem naar de woonkamer en bood hem een stoel aan. Ik
bleef zwijgend staan terwijl hij bleef rondkijken op zoek naar
tekens van Aubrey.
Een paar seconden later verscheen ze. Lange benen in een witte
panty. Een gele angora trui die één schouder bloot liet. Lokken
haar hingen los uit haar opgestoken kapsel. Ze maakte het zeer
belangrijke oogcontact met Sweet, met een blik die beloofde...
loog: als je het goed aanpakt krijg ik misschien wel net zoveel
interesse voor jou als jij voor mij.'Hé,' zei ze eenvoudigweg, en
ze gaf dat woord wel drie lettergrepen.
'Je kent mijn vriendin Aubrey nog wel, hè Leman?'
Die arme sukkel. Hij begon heel sufte lachen en probeerde niet
te stotteren. Eindelijk kreeg hij er een 'Hoe gaat het, Aubrey?'
uit.
'Goed.' Lange stilte, plagerige glimlach, aanhoudend
oogcontact. 'Nanette, heb je Sweet al iets te drinken
aangeboden?'
'Wil je iets drinken, Leman?'
'Nee hoor, dank je,' antwoordde hij snel, en hij deed niet
eens alsof hij me aankeek.
'Dat kan natuurlijk niet,' zei Aubrey. ik pak even een biertje
voor je. Er staat een Heineken voor je koud. Wat zeg je daarvan,
Sweet?'
Hij knikte zo heftig dat ik bang was dat hij zijn nek zou
breken.
'En,' zei ik terwijl ik in de stoel tegenover hem ging zitten,
'is er iets gebeurd?'
'Wat is er gebeurd?'
'Dat weet ik niet. Ik dacht dat je me dat zou gaan
vertellen.'
'O ja. Er is inderdaad iets gebeurd. Ik heb Loveless gebeld
over die oude dame over wie je het had. Ze had geen papieren bij
zich, zoals je al zei. Maar ze hebben haar uiteindelijk aan de hand
van haar vingerafdrukken geïdentificeerd. Ida Williams was niet
haar echte naam.' 'Uh-huh.'
'Het was zelfs slechts een van haar namen. Ze had wel vier of
vijf...'
Toen kwam Aubrey binnen met een biertje. Ze zette het met een
stenen kroes op de glazen tafel en trok zich toen zedig uit de
kamer terug.
'... vier of vijf aliassen en een strafblad dat tot wel
twintig jaar teruggaat.''Dat meen je niet.' Een automatisch
antwoord. Ik wist plotseling heel duidelijk dat hij het wel
meende.
'Ze heeft een paar keer vastgezeten voor valsheid in
geschrifte, oplichting, dat soort spul,' voegde hij eraan
toe.
Het was mijn beurt om suf te lachen. Om dezelfde reden als
hij: ik kon geen woorden vinden.
Leman draaide zijn hoofd om. Aubrey zat in de keuken te
telefoneren en hij deed zijn best te horen wat ze zei. Maar ze
bleef kwellend buiten bereik, haar stem klonk als veraf
gespin.
'Het lijkt erop dat die oude dame niet precies was wat je
dacht,' zei hij. Toen nam hij een grote slok van zijn bier en
veegde zijn mond af met het roze papieren servet waar onze
gastvrouw voor had gezorgd.
'Het lijkt erop,' zei ik langzaam, nadenkend.
'Zullen we het Aubrey ook vertellen? Misschien vrolijkt het
haar wel op als ze hoort dat Ida een bedriegster was.'
'Hmmm. Goed idee,' mompelde ik. 'We vertellen het haar
zo.'
Om eerlijk te zijn dacht ik: moet ik het hem nu vertellen of
later? Kom ik ermee weg als ik niks zeg over mijn inbreekuitstapje?
Ik keek naar het jaarboek, dat met de voorkant naar beneden naast
de poppen lag. Aubreys betoverende act was mijn redding. Maar zou
haar bescherming zich ook uitstrekken tot mijn vader als inderdaad
zou blijken dat hij iets met Ida's wandaden te maken had, om maar
te zwijgen over haar dood? Absoluut niet.
Ik herinnerde me dat Leman een enorme hekel aan me had gehad
toen we elkaar voor het eerst ontmoetten, vanwege wat hij als mijn
betweterige 'studenten-houding zag. Als mijn streberige vader iets
verkeerd had gedaan, zou het vuur hem nader aan de schenen worden
gelegd dan een doorsneecrimineel van de straat. Daar zou Leman wel
voor zorgen. Er zat een zwarte rechter bij het Hooggerechtshof die
de zin had bedacht die hier van toepassing leek te zijn: er zou een
hightech lynchpartij plaatsvinden.
'Wil je misschien pretzels, Sweet?' riep Aubrey vanuit de
keuken.
'Ja, wil je die?' zei ik hem voor, nog steeds plannen aan het
smeden, het onvermijdelijke aan het uitstellen.
'Nee. Ik let op mijn zoutinname,' antwoordde hij.
'Heel goed,' zei Aubrey, die even in de deuropening stond.
Snel verdween ze weer.
'Ik denk nog steeds niet dat er iemand is ingehuurd om die
vrouw te vermoorden,' vertelde hij me toen. 'Het zegt niks dat ze
een strafblad had. Dit is Amerika. Iedere zwarte kan een strafblad
hebben. Maar het beste wat jij en Aubrey kunnen doen is je niet met
de zaak-lda Williams bemoeien.'
Hij grinnikte pesterig. 'Je hebt Loveless laatst aardig
geïrriteerd. Hij lijkt ook aardig de pest in te hebben vanwege
Ida's strafblad en zo. Misschien is de zaak niet zo eenvoudig als
hij dacht. Maar goed, je kunt hem maar beter niet achter je aan
hebben. Geloof me maar.'
Als een piepje van een muis ontsnapte me onwillekeurig een
'Shit!'
'Wat is er?'
Ik slikte de tweede aanval van suf gelach weg. 'Moet je horen,
Leman. Ik moet je iets vertellen.'
Hij wachtte totdat ik verderging. Ik zag dat zijn
gezichtsuitdrukking langzaam versteende.
ik stond op en haalde het jaarboek. Beetje bij beetje biechtte
ik, in de loop van mijn verhaal over hoe ik de donderdagmiddag had
doorgebracht, op dat ik had ingebroken, met bewijs had geknoeid en
god weet wat voor andere kleinere misdrijven die daarmee
samenhingen, in juridische taal. Ik vertelde hem ook alles over
Ida's partner in de showbusiness. En al het geld in de
hoedendoos.
'Godverdomme! Weer diezelfde streek, Biljartbal,' zei hij
beschuldigend. 'Waarom hebben ze je bij je geboorte niet
verdronken?' Hij gebaarde naar het jaarboek. 'Geef dat maar aan
mij, voordat ik...'
'Hoe gaat het hier?' Aubreys heldere stem verbrak de zware
spanning in de kamer.
'Daar laat ik Leman wel op antwoorden,' zei ik. 'Kom maar
binnen, Aubrey. En ik neem ook zo'n biertje.'
Leman griste de foto uit het boek, keek er minachtend naar en
gooide hem terzijde. Hij bladerde verwoed door de bladzijden van
het jaarboek en gaf me intussen een uitbrander. 'Echt weer zo'n
idee van Biljartbal, waarom heb je dat überhaupt gedaan? Ben je
gek, mens? Of ben je gewoon van plan mij gek te maken? En waarom
denk je dat je vader er iets mee te maken zou kunnen hebben? Dat is
gewoon idioot.'
Mijn gezicht brandde. Het leek erop dat ik weer té bijgelovig
was geweest en allerlei voortekenen had gezien die er helemaal niet
waren.
'Moet je zien wat ik voor je heb, Sweet.'
Aubrey hield hem een grote schaal voor met crackers en beleg,
en leek net een wellustig kaasmeisje. 'Allemaal weinig zout,'
kondigde ze wuft aan.
Leman wilde iets zeggen, maar ze had al zachte kaas op een van
de crackers gesmeerd en stopte die met net gemanicuurde vingers in
zijn mond.
Ze ging dicht bij hem op de bank zitten. 'Ik zal je niet
onderbreken,' zei ze. 'Ga rustig verder.'
Hij schraapte zijn keel.
Ik zuchtte, berustte erin. 'Ja, ga verder, meneer Sweet. Waar
waren we?'
Maar hij hervatte zijn tirade niet. In plaats daarvan vroeg
hij: 'Hoe heette die school ook alweer?'
'Stephens Academy,' antwoordde ik, overbodig, want plotseling
draaide hij het boek met de voorkant naar boven terwijl hij zijn
vinger op de plek hield waar hij was gebleven.
'Dit is het eindexamenjaar van '96, toch?'
'Ja, hoezo?'
Ik stond op om te zien wat er zo interessant was. Hij keek
naar een mooi jong meisje met een toga aan en een baret op en een
scheef overwinnaarslachje op haar gezicht. Haar gezicht was niet
zozeer mooi als wel boeiend, vol dramatische vlakken, de perfecte
omlijsting voor haar enorme amandelvormige ogen en volle
mond.
'De preek is voorbij, Biljartbal.'
'Echt waar?'
'Ja. Je hebt me net een idee aan de hand gedaan. Shit, je mag
me zelfs bij mijn voornaam noemen.'
'Zie je wel?' zei Aubrey, uiterst zelfingenomen, alsof zij
zojuist al onze problemen had opgelost - alsof ze überhaupt wist
waar hij het over had.
'Nee, ik zie het niet,' zei ik. 'Wat voor idee heb ik je aan
de hand gedaan, Leman?'
'Laat dat maar even zitten. Je weet toch wat ik je heb verteld
over mijn opdracht aan Twelfth Street?'
'Moordeenheid. Dode kinderen. Rapsterren.'
'Juist. Zie je dat meisje hier? Zij was het vriendinnetje van
de laatste dode, Black Hat. Maar hij was niet echt een ster. Het
was een joch met een gewone naam, Kevin Benson, dat een soort
loopjongen was voor de hoge omes van de platenmaatschappij. Een
wannabe. Hij en dit meisje, Felice Sanders, zouden gaan
trouwen.'
Een verband! Ik ademde langdurig uit. Was dit nou karmische
synchroniciteit? Niet mijn vader, maar een meisje bij hem op
school?
Maar wacht eens even. Nou en? Dat meisje ging naar Stephens.
Wat had dat met de rest te maken?
Die vraag stelde ik Leman ook. 'Die rapper had dus een blank
vriendinnetje dat naar de school van mijn vader ging. Wat maakt dat
uit? Je denkt toch niet dat zij hem heeft vermoord?'
'Natuurlijk niet. Voor zover ik heb kunnen uitvogelen was ze
gek op hem.'
'En daarbij komt, ze zit niet eens meer op school. Ze heeft al
eindexamen gedaan, toch?'
inderdaad. Tot op dit moment had ik geen idee naar welke
school ze ging. Het had nergens verband mee. Maar gisteren wilde ik
haar nog een keer ondervragen, om wat losse eindjes vast te
knopen.'
Hij leek te aarzelen.
'En?' vroeg ik.
'Nou, in de tijd sinds de laatste keer dat ik met haar heb
gepraat, is ze weggelopen - zo zegt haar moeder het in elk geval.
En nu weten we niet waar ze is.'
'o:
'En aangezien jij dit jaarboek hebt gevonden, brengt dat me op
het idee waarmee je me kunt helpen.'
'O?'
'Ja. En in ruil blijf ik contact houden met Loveless - om te
zien hoe de zaak-Ida Williams zich ontwikkelt. En om hem ervan te
weerhouden je levend te villen.'
'Je wil zeker dat ik naar Stephens ga om met mijn vader over
Felice te praten.'
inderdaad, Biljartbal. Kijk maar wat je over haar te weten
kunt komen. Ging ze om met een bepaalde groep? Is er iemand met wie
ze bevriend kan zijn gebleven, bij wie ze kan zijn gaan wonen? Dat
soort dingen. We hebben maar beperkte mankracht aan Twelfth Street.
We zoeken wel naar dat meisje, maar we hebben nog tientallen andere
dingen te doen. Maar jij, jij hebt een ingang daar bij die school,
met de directeur als vader. Het kan best tijdverspilling zijn, dat
weet ik niet. Neus maar wat rond, dat zou jou niet zo moeilijk af
moeten gaan.'
[ iet is beter om jouw tijd te verspillen dan die van mij. Dat
bedoelde hij natuurlijk. Maar ik deed alsof ik dat niet snapte. Ik
had de informatie over de zaak-Ida Williams nodig die alleen hij
kon geven. En ik wilde zeker niet dat Loveless me levend zou
villen.
Het enige wat ik zei was: 'Hé, ik doe mee.'