HOOFDSTUK 15
Close Your Eyes
De bezoekers die na hun werk kwamen waren al weg en de
nachtbrakers waren nog niet gearriveerd. Ik had het Go Go Emporium
zelden zo leeg gezien.
Godzijdank zag ik haar onmiddellijk. Aubrey zat aan het eind
van de bar en schonk sinaasappelsap in een bierkroes met valse
bodem waarin ze bier uit het vat serveerden.
Ze pakte me beet. 'Nan, wat is er aan de hand? Je ziet er
ontdaan uit.'
Ik bracht haar op de hoogte, kettingrokend terwijl ik mijn
verhaal deed. Ik pakte sigaretten uit een pakje dat iemand op de
bar had achtergelaten, naast een sleutelbos en een bril.
'Shit,' was haar commentaar toen ik alles had verteld. 'Daar
gaan we weer.'
Dat was de spijker op zijn kop.
Bij de barman, een blanke die Larry heette en die ik een paar
keer eerder had gezien, bestelde ik een Jack Daniels. Larry was een
nette jongen, en zeer behulpzaam, zeker als je een handvol
amfetamine wilde of een kleurentelevisie voor een prikkie. Larry
had net als mijn vriend Patrice een keer een pistool voor me
geregeld. Dat uiteindelijk in de handen van een man terechtkwam die
er nog minder mee uit de voeten kon dan ik.
Hij begroette me toen hij de dubbele borrel voor me neerzette,
en wuifde mijn briefje van tien weg. 'Hé, Nanette. Hoe gaat-ie?'
Ten antwoord schudde ik alleen maar met mijn hoofd.
'Ik begrijp het,' zei hij, en hij trok zich terug.
Aubrey zei: 'Dat meisje is zeker dood, hè?'
'Dat weten we nog niet. Maar ik denk van wel. O jezus,
meid.'
'Gaat Leman je uit de wind houden?'
'Dat weet ik niet. Ik weet niet hoe hij dat nog zou kunnen,
nu. Misschien is het beste waarop ik kan hopen dat Loveless, die
rechercheur bij Moordzaken, niet zal aandringen op de
doodstraf.'
'Voor degene die Ida heeft vermoord, bedoel je?'
'Nee. Voor mij.'
'Laat hem in de stront zakken. Hij had gewoon naar je moeten
luisteren. En als die ezel Leman weet wat goed voor hem is, dan
past hij goed op je. Maak je daar maar niet druk over.'
Ze groef in haar handtas. 'Hier. Neem dit maar.'
'Wat is dat allemaal?'
'Dit is valeriaan,' zei ze terwijl ze een pipet vulde met
vloeistof uit een bruine fles. 'Dat smaakt smerig, maar je wordt er
wel rustig van. En dit is vitamine C en een vitamine
B-complex.'
'O, toe nou alsjeblieft, Aubrey. Je gaat me die rommel toch
niet opdringen?'
'Neem het nou maar gewoon, Nanette. Je kan alle hulp gebruiken
die je kan krijgen.'
Ik slikte de vieze pillen lukraak door en druppelde de bruine
vloeistof in mijn whiskey. Maar daar hield ik plotseling mee
op.
'Wat doe je nou?'
'Oké, oké, rustig maar. Je hebt me net aan iets
herinnerd.'
'Waaraan?''Aan Justin.' 'Wat is er met hem?'
'Je zei net dat ik alle hulp kon gebruiken die ik kon krijgen.
Dat zei J ook toen hij me die Mama Lou-pop gaf. Weet je nog? Waar
is hij trouwens?' vroeg ik.
'Dat is een goeie vraag. Hij is vandaag niet op z'n werk
gekomen.'
'Wat?'
'Je hoorde me best, hij is niet gekomen. Larry zei dat ze al
sinds twaalf uur vanmiddag naar zijn huis bellen. Er wordt niet
opgenomen.'
Ik kreeg het koud. De laatste tijd werd ik nerveus van alles
wat ongewoon was. De laatste tijd leek het alsof iedereen alles kon
overkomen.
Zonder het al te dramatisch te laten klinken: Justin werd
vermist. Felice Sanders was ook vermist en alles wees erop dat ze
niet meer zou terugkomen, nooit meer.
'Waar denk je dat hij kan zijn?' vroeg ik. 'Heeft Larry enig
idee?'
Ze haalde haar schouders op. 'Hij heeft waarschijnlijk een
kater. Misschien heeft hij wel iemand opgepikt. Maar hij is nog
nooit te laat op zijn werk gekomen, nog geen tien minuten. Ik weet
het niet, ik vind het wel raar dat hij niet even...'
'Ik vind het maar niks,' zei ik, en die zin werd een soort
toverspreuk. 'Ik vind het maar niks ik vind het maar niks ik vind
het maar niks.'
Aubrey moest erom lachen, maar zag al snel dat het geen grapje
was. 'Waarom zegje dat zo? Deukje dat hem iets overkomen is?'
'Ik weet het niet zeker,' zei ik. 'Misschien ben ik alleen
maar zo nerveus door al dat bloed op die muur. Maar ik moet zeker
weten dat er niks met hem is gebeurd. Ken je Kenny, zijn
vriend?''Een beetje.'
'Heb je zijn telefoonnummer?'
'Nee, maar hij staat vast in de telefoongids.'
'Doe me een lol, Aub. Wil je het voor me opzoeken?'
Kenny was in elk geval thuis. Hij nam op. Maar zodra ik zijn
stem hoorde, wist ik dat er iets mis was.
'Is J bij jou?' vroeg ik nadat ik had gezegd met wie hij
sprak.
'Nee,' zei hij, met trillende stem. 'Dat is het nou
juist.'
'Wat?'
'Hij is niet hier, hij is niet thuis, en ik weet dat hij niet
op zijn werk is omdat ik hem daar al uren probeer te bereiken. Ik
kan hem nergens te pakken krijgen. Ik begin me zorgen te maken,
Nan.'
'Dat snap ik. Heb je misschien de sleutels van zijn
flat?'
'Nee. Ik heb hier een slecht gevoel over, Nan. Wat moeten we
doen?'
'Voorlopig even niks. Blijf bij de telefoon, Kenny. Ik bel je
zodra ik...'
Toen keek ik op. Aubrey stond over me heen gebogen. Haar
gezichtsuitdrukking ging van verwarring naar paniek en weer
terug.
'Ik bel je terug, Kenny,' zei ik, en ik hing op.
'Waar is hij, Nan!' wilde ze weten. 'Wat is er met J
gebeurd?'
Ik pakte nog een sigaret.
Shit. Daar gaan we weer.
We haalden een van de uitsmijters over om naar Justins flat te
gaan om de zaak te bekijken. Hij kwam terug en meldde dat de
conciërge bij J naar binnen was gegaan, maar dat er niemand thuis
was en dat alles normaal leek.
Vanwege de kleine kans dat hij mij had opgebeld, belde ik naar
mijn flat en luisterde mijn berichten af. Niets.
We bleven nog een paar uur in Caesars hangen, in de suffe hoop
dat Justin zou komen opdagen met een redelijke verklaring voor zijn
verdwijning, of in elk geval in de hoop iets van hem te horen. Maar
terwijl ik hoopte, dronk en rookte wist ik al dat dat niet ging
gebeuren.
Om ongeveer twee uur 's nachts ging ik naar huis, met het
gevoel dat ik een opgewonden klok was waar elk moment een veer uit
kon springen. Sweet had me gebeld om te zeggen dat het politielab
tests uitvoerde op het bloed in het appartement aan Greenwich
Street en dat ze contact hadden opgenomen met de ouders van Rob
MacLachlin in Genève. Sweet had zijn collega's verteld dat hij een
anonieme tip had gekregen over het appartement. Hij wilde dat ik
hem de volgende ochtend belde voor verdere updates.
Ja, dat zou ik zeker doen. Iedereen was druk bezig Felice op
te sporen. Maar als Justin 's ochtends nog niet was opgedoken, zou
ik mezelf aan Sweets genade overleveren en hem vragen ook te helpen
met de zoektocht naar Justin. En dat zou betekenen dat ik hem zou
moeten vertellen dat J ook betrokken was geweest bij de inbraak in
Ida's flat.
Daar had je het weer: die beangstigende symmetrie. Twee mensen
die per ongeluk vermoord worden, om het zo te zeggen. Twee poppen.
Twee oudere zwarte mannen. Twee inbraken. Twee vermiste personen,
en van een daarvan had ik het geluk en de veiligheid op het spel
gezet door hem bij mijn onderzoek te betrekken. Hoeveel
synchroniciteit kon ik nog verdragen?
Ik greep een van de poppen, Dilsey, van mijn bureau en liep
een tijdje met haar heen en weer, in haar gezicht starend alsof ik
een openbaring verwachtte. Maar die kwam niet. Haar vurige
gezichtsuitdrukking veranderde niet.
Uiteindelijk viel ik uitgeput op de bank neer en probeerde te
slapen. Maar dat lukte ook niet.
Ik zette de radio aan en vond een station waar ze de hele
nacht Amerikaanse popklassiekers draaiden voor nachtbrakers. Een
suffe versie van het geweldige 'Laura' door een saxofonist die in
Las Vegas optrad. Een medley door de vaak misbruikte Jo Stafford.
En toen de Ray Conniff Singers die zich stortten op 'Dontcha Go
'Way Mad'.
Met een ruk ging ik in het donker rechtop zitten.
Toen ik aan de bar in Caesars die sigaretten jatte, kwam mijn
hand steeds tegen de bril aan die naast het pakje lag.
Je moet je ogen eens laten nakijken.
Of zoiets. Die engerd Lyle had zoiets tegen Kenny
gezegd.
Ik griste de hoorn van de haak en draaide Kenny's nummer weer.
Zoals ik al had gedacht, sliep hij niet.
'Justin?' riep hij wanhopig in de hoorn.
'Nee, Kenny, ik ben het, Nan. Moetje luisteren. Ik weet dat je
je vreselijke zorgen maakt over J. Maar er is nog iets anders aan
de hand, hè?'
Een tijdje zei hij niets. 'Nou...'
'Toe maar, Kenny. Vertel het maar.'
'Ik wilde niks tegen je zeggen, ik schaamde me te erg, denk
ik. Maar ik ben... in elkaar geslagen. Gisteravond. Een of andere
klootzak sprong boven op me. Pal voor het flatgebouw waar ik woon.
Als er niet aan de overkant een heleboel mensen naar buiten waren
gekomen na een feestje, had die schoft me misschien wel
doodgeslagen.'
Verdomme. Ik dacht al dat hem nog iets anders dwarszat toen ik
hem eerder sprak. 'Heb je gezien wie het was?'
'Nee. Het was donker en hij droeg een bivakmuts. Maar we weten
wel wie het was: een of andere zielige homofoob.'
'Je hebt het dus aan J verteld?'
'Hij kwam vanochtend uit zijn werk hiernaartoe en trof me aan
met een blauw oog en een megadikke lip. Hij is hier weggegaan en
daarna heb ik hem niet meer gezien.'
Dat was het. Toen wist ik heel zeker dat Justin niet 'iemand
had opgepikt'. Ik wist waar hij was.In één beweging, leek het wel,
had ik mijn schoenen aan, controleerde ik de munitie in mijn
Beretta en greep ik mijn jas en de sleutels van de
keukentafel.
Hoe groot was de kans dat ik zou worden beroofd of aangehouden
op verdenking van prostitutie als ik nu naar buiten ging en een
taxi probeerde aan te houden?
Dat risico moest ik maar nemen.
De bewaker bonsde hard op de deur van Lyle's kantoor.
'Maak open! Maak nou gewoon open!' riep ik.
Hij zocht naar de sleutel, vond hem en maakte de deur open. Ik
rende langs hem heen.
Justin was, zo ongeveer net als Aubrey, zich altijd bewust van
de dingen waardoor 'deftige' mensen zich onderscheidden van de rest
van ons. Rijke mensen, zei hij, beoordelen je aan de hand van wat
je aan je voeten hebt. Hij kocht graag prachtige, dure
sokken.
Nu had hij grijs-witte exemplaren van Paul Smith aan.
Hij lag onbeweeglijk naast het bureau. Zijn gezicht zat onder
het bloed.
Ik liet me op mijn knieën vallen, verblind door tranen.
Ik pakte zijn hand, wat wilde ik graag met hem praten. 'O
Justin... lieverd,'jammerde ik.
Alles trok aan mijn geestesoog voorbij: dat ik Aubrey belde om
tegen haar te zeggen dat het allerergste was gebeurd, en dat ik
haar gepijnigde kreet hoorde. Dat ze me de schuld van alles zou
geven, en nog terecht ook. Dat Leman Sweet me uitschold. Dat
Loveless me zou opsluiten vanwege het achterhouden van bewijs. Dat
Dan zijn baan zou kwijtraken. Dat mijn vader me de mantel zou
uitvegen.
Ik huilde tranen met tuiten, zo meelijwekkend dat de bewaker
zich naar voren boog en me met zijn armen om me heen probeerde te
troosten.
Toen hoorden we een fluitend geluid van onder het bureau
komen. Ik schrok zo dat ik J's hand weer op de vloer liet
vallen.
Hij ademde!
Hij ademde zwaar door het bloed in zijn neusgaten.
'Ga hulp halen!' riep ik. De bewaker ging ervandoor.
Ik boog me voorover naar Justin en riep zijn naam.
'Ben jij het, Catastrofe?' Zijn woorden klonken als een grote
brij.
'Ja, ik ben het. Wat...'
Hij gaf een kreet van pijn en drukte zijn handen tegen zijn
zij.
'Wat is er - je ribben?'
Hij knikte.
'Je moet niet meer bewegen, oké? Blijf stilliggen. Dit heeft
Lyle je zeker aangedaan, hè?'
Geagiteerd mompelde hij iets wat ik niet verstond. Maar één
ding begreep ik wel: hij ontkende niet wat ik zojuist had
gezegd.
'Kom maar, kom maar liefje.' Ik probeerde hem te kalmeren. 'Ze
komen eraan. De ambulance is onderweg.'
'Nee,' protesteerde hij. 'Ik wil niet naar het
ziekenhuis.'
'Vette pech, J. Je gaat wel.'
Nu huilde hij.
Ik veegde het bloed en de tranen van zijn gezicht. 'Hou nog
even vol.'
We moesten in de gang van het ziekenhuis wachten terwijl ze
het papierwerk deden. De arts was bij een andere patiënt, zeiden
ze, en hij zou zo snel mogelijk komen.
Ik hield J's hand stevig vast terwijl hij op de chromen
brancard lag. Ik wist dat de zwakke pijnstiller die ze hem hadden
gegeven zijn pijn echt niet zou verlichten.'Lyle,' zei hij, 'hij en
die kerel...'
'Miller,' vulde ik aan. 'De man op de foto in Ida's flat. Is
hij degene die je heeft aangevallen?'
Hij knikte. 'Volgens mij wel. Ik was met Lyle aan het
stechelen toen iemand me van achteren sloeg. Toen moest ik me tegen
twee mensen verweren.'
'Jezus christus, J. Sinds wanneer ben je zo'n macho? Het was
heel stom om daar zo naartoe te gaan. Helemaal in je eentje.'
'Ik ga al een jaar naar de sportschool, Catastrofe. En ik heb
hem trouwens overvallen met een moersleutel.' Zijn hand sloot zich
om een denkbeeldig wapen en hij probeerde hem op te tillen.
'Rustig aan maar, J. Blijf maar stilliggen.'
'Toen iemand Kenny zo in elkaar had geslagen,' zei hij, 'zei
ik tegen mezelf dat dat te toevallig was.'
'En daar had je helemaal gelijk in.'
'Ik was er zeker van dat die klootzak Lyle achter die
zogenaamde aanval uit homohaat zat. Door de manier waarop het werd
gedaan, het klopte gewoon niet. Potenrammers zijn altijd in groepen
en proberen hun puisterige gezichten niet eens te verbergen. Nee,
ik herinnerde me dat Lyle gisteren tegen jullie zei dat hij Miller
niet kende. Maar hij wist dat Kenny hem niet geloofde.'
'En dus probeerden ze hem de mond te snoeren,' voegde ik eraan
toe. 'Kenny zag Lyle dus echt met Miller praten bij Mary's. Hij had
zich niet vergist.'
'Inderdaad. Ik wilde Lyle een lesje leren vanwege wat hij
Kenny had aangedaan. En ik werd ook bang dat hij misschien achter
jou aan zou gaan.'
'Waarom?'
'Daarom. Omdat alles met elkaar leek samen te hangen. Aubrey
heeft me namelijk verteld dat jij en die agent samenwerken aan een
zaak van een vermist meisje, en dat jij dacht dat dat verband hield
met de dood van Ida. En toen ik Lyle stevig aanpakte, om de
waarheid over Miller boven tafel te krijgen, kwam de rest van het
verhaal er ook uit.'
'Welk verhaal?'
'Het meisje, het meisje. Dat vermiste meisje. Lyle kent haar
ook.'
'Felice Sanders?' vroeg ik stomverbaasd. 'Meen je dat? Wat
heeft ze met Lyle van doen?'
'Ze heeft een tijdje geleden contact met hem opgenomen, na de
dood van een jongen die ze kende. Ze bracht hem bandjes die die
jongen had opgenomen. Uren en uren van oefenen en zo. Ze zei dat ze
zeker wist dat hij een grote ster zou zijn geworden als hij was
blijven leven. Ze wilde dat Lyle een demo maakte of zo. Een album
produceerde. Van de jongen een rap-ster maakte, na zijn dood. Snap
je?'
Het leek alsof hij probeerde op één elleboog omhoog te
komen.
'Ja, ik snap het,' zei ik terwijl ik zijn schouders weer naar
beneden drukte. 'Ga verder.'
'Lyle zei dat de muziek van dat joch helemaal niks was. Maar
dat zei hij niet tegen Felice. Hij deed alsof hij goud in handen
had en beloofde te doen wat ze wilde. Hij stelde een of ander
nietszeggend contract op dat ze allebei ondertekenden. Maar hij zei
tegen haar dat ze moest helpen met de financiering. Hij belazerde
haar dus. Hij pakte drie- of vierhonderd dollar van haar aan, wat
ze ook maar bij elkaar kon krijgen, gooide de bandjes ergens in een
la en vergat ze helemaal. Als ze belde, poeierde hij haar af of
bedacht iets om haar aan het lijntje te houden.
Toen, een paar weken later, kwam er een oudere zwarte man zijn
kantoor binnen. Lyle had nooit van hem gehoord, had geen idee wie
hij was. Maar die kerel wist wel van de bandjes af. Voordat hij het
wist, bood hij aan ze van Lyle te kopen. Hij zei niet waarom. Hij
wilde ze gewoon hebben.'
Daar ging mijn theorie dat Felice absoluut niets met Miller
had. Het moest Miller zijn geweest die met haar bij dat gebouw aan
Greenwich Street was gezien.
'Lyle wist verdomd goed dat het illegaal was om te doen wat
die kerel vroeg,' vervolgde Justin. 'Dan zou hij iets verkopen wat
hij helemaal niet mocht verkopen.'
'Inderdaad,' zei ik. 'Stel je voor dat die oude man iets met
die bandjes kon doen. Stel je voor dat hij er geld aan zou
verdienen. Wat zou er gebeuren als Felice die nummers op de radio
hoorde en naar hem toe zou komen om haar deel op te eisen?'
'Juist. Ze zou hem kunnen vervolgen en dan zou hij misschien
in de gevangenis belanden. Maar Lyle deed het toch. Hij verkocht de
bandjes voor vijfhonderd dollar aan Miller. Zonder iets te vragen.
Het leek erop dat hij er nog mee zou wegkomen ook. Hij hoorde nooit
meer iets van het meisje.'
Toen begon hij moeilijk te ademen. Ik kalmeerde hem en zei dat
hij het rustig aan moest doen.
'Oké, het gaat alweer. Ik wil alleen mijn verhaal afmaken,'
hield hij vol. De woorden tuimelden naar buiten. 'Kenny en jij
kwamen hier laatst om Lyle over Miller te vragen. Dat was heel erg.
Toen ik hem vertelde dat de politie zich intensief bezighield met
dat vermiste meisje, ging hij uit zijn dak. Niet alleen zou hij nu
in de problemen komen door zijn zwendel met die bandjes, nu zou het
er ook nog op lijken dat hij bij de kidnapping van of de moord op
dat meisje betrokken was, wat er ook maar met haar gebeurd
is.
Toen kwam Miller binnen. Ik weet niet waarmee hij me sloeg,
maar ik dacht echt dat ik er geweest was. Ik kon hem niet goed
bekijken. Maar heel even toen hij en Lyle allerlei spullen uit het
bureau pakten. Toen raakte ik bewusteloos. Hij is nu waarschijnlijk
op de vlucht.'
'Daar kan hij maar beter niet mee ophouden,' zei ik. 'En Lyle
ook niet. Als ik een van die klootzakken ooit in mijn vizier
krijg...'
'Nee, doe dat nou niet. Probeer ze niet achterna te gaan,'
smeekte hij, en hij kromp ineen door die inspanning. 'Daar kom je
niet zonder kleerscheuren van af. En zeg ook niks tegen Aubrey en
de rest bij Caesar's. Anders zouden er weleens veel doden kunnen
gaan vallen. Doe het alsjeblieft niet, Nan. Beloof het me.'
Maar voordat ik iets kon zeggen, werd hij door de witte jassen
weggereden.