Dinsdag, 22 februari: 19-23.30 uur
Het was een nachtmerrie geworden: er waren voortdurend Russische machines binnen gehoorafstand. Soms klonk het dodelijke geratel in de verte, weinig meer dan een gemurmel in de bitterkoude nacht waarin ze hun vermoeide ledematen in de beschutting van ijsmuren voortsleepten, maar zelfs als het slechts een gemurmel was moesten ze ingespannen luisteren, zich concentreren - zodat ze het moment opmerkten waarop het harder begon te klinken als het geluid in hun richting kwam.
Andere keren was het dichtbij, akelig dichtbij, en dan rees het boosaardige ritme tot een luide kakofonie die door de ravijnen weerkaatste en over de ij stoppen daverde. Het kon, gaf Beaumont in zichzelf toe, niet lang duren eer ze gezien werden - tenzij ze ongelooflijk veel geluk hadden. Het kon niet lang duren omdat hij hen, ondanks de herhaalde tegenwerpingen van Grayson en Langer, koppig bleef voortjagen - en beweging is zichtbaar vanuit de lucht.
De voortdurende noodzaak om te luisteren, alert te blijven, putte hen nu evenzeer uit als het voortdrijven van de sleden, het voortdrijven van hun benen om in beweging te blijven. Tegen tien uur 's avonds gingen de uitgeputte mannen voort als automaten, met lome ledematen, de ogen half gesloten van vermoeidheid en koude, en Gorow had al twee keer gezegd dat hij niet verder kon, dat hij op een van de sleden moest zitten. Beaumonts reactie was snel en terzake geweest. 'Je loopt verder of je gaat dood op het ijs.' 'Maar daarvoor ben je hier!' had Gorow geprotesteerd terwijl hij naast Beaumonts slee voortstruikelde. 'Je bent hier gekomen om mij op te halen!'
'Het is nu meer dan dat,' had de Engelsman grimmig gezegd. 'Het gaat er ons nu om in leven te blijven - dus ga mee of ga maar liggen, mij kan het niet meer schelen.'
Toen Gorow zich terug had laten zakken wierp Beaumont een blik over zijn schouder, en de Rus ploeterde naast Langers slee mee terwijl Grayson in de verte een ster met zijn sextant schoot. Beaumont was niet van plan de Rus achter te laten: als hij instortte zou hij op een slee verder vervoerd moeten worden. Vreemd genoeg was Gorow, in het vooruitzicht van een eenzame dood op het ijs, in staat verder te lopen.
Maar de werkelijke aanslag werd gepleegd op hun zenuwen en stemming, en het werd nu gevaarlijk om tegen elkaar te praten omdat, wat er ook gezegd werd, het verkeerd uitviel. Het was net tien uur geweest toen Grayson besloot dat hij er genoeg van had, dat er een eind aan hun geluk was gekomen, dat ze deze keer moesten stoppen eer ze allemaal aan Beaumonts waanzin tenonder zouden gaan.
Hij pakte de sextant in, stopte hem weg op Langers voortglijdende slee en draafde naar Beaumont.
'Er komt weer een vliegtuig aan - uit het oosten. Ik ga op een muur klimmen om te kijken...'
'Spaar je energie,' snauwde Beaumont. 'Het is nog ver weg...' 'Het komt deze kant uit! Het klinkt al harder. Moeten we wachten tot dat verdomde ding vlak boven ons is?' 'Ja!'
'Waarom, in godsnaam?'
Beaumont omklemde de stuurstang steviger, en er klonk nauwelijks onderdrukte woede in zijn stem toen hij antwoordde: 'Omdat we hun spelletje, Papanins spelletje, niet gaan meespelen. Heb je nog niet door wat er aan de hand is? Dit zijn lukrake vluchten - ze vliegen kriskras over het ijs.' 'Een van die toestellen zal ons zien...'
'Als hij mazzel heeft, ja. Maar hij zal erg veel mazzel moeten hebben om ons hier in deze ravijnen te zien. Daarvoor zou hij recht over ons moeten vliegen. Als dat gebeurt drukken we ons plat tegen de muur - dat heb ik er al bij je ingestampt.' 'Dan kan het te laat zijn.'
Beaumont haalde diep adem, keek Grayson aan, greep toen de slee met beide handen vast omdat hij bijna omsloeg. Hij sprak koud, nadrukkelijk, monotoon. 'We moeten verder naar het zuiden trekken dan Papanin mogelijk acht eer we kunnen rusten. Die vliegtuigen zoeken ons, jawel. Maar ze proberen ook ons uit te putten, ons elke keer dat we ze horen te laten stoppen, zodat we nooit de kans krijgen de Elroy te bereiken...' Hij verstijfde toen het ret-tet-tet waar hij onder het praten naar had geluisterd aanzwol tot een gebrul. 'Dekken!'
Ze lieten de honden stoppen, hurkten naast de dieren om ze te kalmeren, lieten zich languit op het ijs vallen, en enkele seconden later dreunde de helikopter over hen, waarbij het helse kabaal van de motoren hen verdoofde. De machine vloog van oost naar west over hen, flitste op tweehonderd voet over het ravijn, was toen verdwenen. Ze bleven roerloos liggen omdat ze nog niet wisten of ze gezien waren. Zoja, dan zou de machine terugkomen. Het liggen op het ijs sloeg de mannen ernstig aan, want beschermd als ze waren door hun lagen kleding, wilden ze niet meer opstaan. Ze lagen in het ravijn naast hun onrustige dieren, kalmeerden ze, terwijl hun lichaam ijskoud was en hun weerstandsvermogen bijna was uitgeput. Toen het toestel niet terugkwam krabbelden ze langzaam overeind en Grayson probeerde het nog een keer met krassende stem.
'Keith, we moeten stoppen... eten...'
Beaumont schudde langzaam zijn hoofd, luisterde, maar hoorde geen enkele helikopter. Moeizaam beklom hij de dichtstbijzijnde ijsmuur, gleed enkele malen omlaag eer hij in de buurt van de top kwam. Het was tijd om de voor hen liggende vlakte te verkennen. Nog één keer. Bij de top viel hij bijna achterover, maar vond zijn evenwicht terug. Hij veegde de lenzen van zijn nachtkijker schoon, haakte zijn ellebogen om de rand, hief de kijker naar zijn vermoeide ogen. Hij kon ver, heel ver zien. Hij verkende de wazige horizon, liet de kijker een stukje zakken, tuurde er gespannen door, liet hem toen helemaal zakken en keek omlaag in het ravijn. 'Jullie moesten maar eens hier komen,' zei hij zacht.
'En?' vroeg Papanin.
'Nog niets.' Wronski deed de deur van de hut dicht. 'Ik ben net terug - het ziet er goed hopeloos uit.'
'Hopeloos, zei je?' Papanin kwam langzaam overeind uit zijn stoel en Kramer, die hem kende, deed onwillekeurig een stap weg van de Siberiër. 'Je bent een lamzak, Wronski. Je bent niet geschikt om een detachement aan te voeren. In dit spel wint de man die 't langste volhoudt. Als dit achter de rug is moet ik eens over je positie nadenken. Wou je gaan eten ? Vergeet het maar, Wronski - je gaat mee met de eerste helikopter die opstijgt.' Hij wachtte tot de Rus was vertrokken. 'Het gaat moeilijk worden als ze de Elroy bereiken, Kramer,' merkte hij op.
De Balt was verbluft. Dit was de eerste keer dat Papanin ook maar had geopperd dat Beaumont het schip zou kunnen bereiken. 'Moeilijk?' vroeg hij. 'Onmogelijk, als Gorow eenmaal aan boord van een Amerikaans schip is...'
'Niet onmogelijk, maar wel moeilijk, ja.' De stem van de Siberiër was bedrieglijk zacht. 'Dan zou de zaak enorme afmetingen krijgen. De mensen thuis zouden geprikkeld raken - vanwege het bezoek van de Amerikaanse president aan Moskou in mei.' 'Misschien hebben we geluk...'
'Daar zorg ik zelf voor!' Papanins vuist kwam op de nu lege tafel neer; het schaakspel zat in zijn zak. 'We wijzigen onze tactiek,' bromde hij. 'Van nu af vliegen we ten noorden van de Elroy - dan vangen we ze op als ze over het ijs aankomen. Als een toestel ze vindt landt het zo dicht mogelijk bij ze - het kan me niet schelen hoe slecht het ijs is.'
'En als de mannen bij Gorow zich verzetten?' 'Dat is het tweede bevel dat je onmiddellijk moet doorgeven. Geef het persoonlijk aan elke aanvoerder van de gewapende groepen - de piloot mag je niet horen. We willen de mannen die bij Gorow zijn niet hebben - ze zijn alleen maar lastig, dus moeten ze verdwijnen. Begraaf de lichamen onder het ijs - als er een open geul in de buurt is gooi ze daar dan in. De honden moeten ook gedood worden - vergiftigd vlees zou het beste zijn. En laat de sleden ook verdwijnen. Om middernacht, Kramer! Eerder als het mogelijk is...'
Het moest een luchtspiegeling zijn, dacht Beaumont toen hij het voor het eerst in zijn veldkijker zag. Het beeld werd wazig, verdween, kwam weer terug toen hij de kijker bijstelde. Hij riep naar de mannen in het ravijn. Langer was het eerst bij hem; gestimuleerd door iets in Beaumonts stem beklom hij snel de muur, liet zich toen naast de Engelsman op de rand vallen. Zijn gezicht vertoonde baardstoppels toen hij zijn capuchon opentrok om door de kijker te kunnen turen, baardstoppels en vuile vegen van de mist die al vele uren oud waren. 'Daar. Dat ding dat omhoog steekt.'
Beaumont en Langer probeerden met van spanning trillende vingers de kijker te richten. Vijf kilometer voor hen uit zette de verschrikkelijke woestenij van drukrichels zich voort, als een stormachtige zee die met grote golven op hen aanrolde, een stormachtige zee die opeens midden in de razernij was bevroren. Daar achter was het ijs vlak, zeer vlak, een enorme plaat die in het maanlicht glansde. In het midden bevond zich de luchtspiegeling, iets dat als het gefotografeerd werd volslagen onwerkelijk zou lijken. 'Goeie God!' mompelde Langer en zweeg.
De luchtspiegeling was een schip met een hoge mast en een hoge brug, een schip van ijs en sneeuw, bijna als een mislukte bruiloftstaart. Door de nachtkijker zag Langer dat de boeg in hun richting gekeerd was, dat het schip overdekt was met ijs dat in het maanlicht glinsterde zodat het leek op een schip dat van glas gemaakt was. IJspegels hingen van de ra's, van de puntige top van de mast. De reling was een gordijn van ijs als de rand van een sprei die nonchalant over het voordek was geworpen. De boeg lag zeer hoog alsof hij een hoge golf beklom, maar het vaartuig lag volkomen stil, ingesloten door het pakijs, en de enige aanwijzing dat het wellicht niet verlaten was, waren de lichten in de ra's. Het was geen luchtspiegeling. Het was de Amerikaanse ijsbreker Elroy, vijftien kilometer van de dichtstbijzijnde oceaan verwijderd, vastgelopen in het pakijs. 'Goeie God!' mompelde Langer weer.
'Dat heb je al een keer gezegd,' merkte Beaumont op. 'Je begint zeker oud te worden - je herhaalt jezelf.'
'Ik voel me ook oud.' Langer corrigeerde zichzelf. 'Ik voelde me oud! Hee, Sam, het is de Elroy!'
Grayson, die Gorow had achtergelaten om op de honden te passen, trok zich op aan de rand van de muur. 'Je houdt me voor de gek,' kraste hij. Langer gaf hem de kijker. 'Kijk zelf maar.' De Amerikaan sloeg zijn capuchon terug, waardoor een al even vermagerd, grauw gezicht zichtbaar werd, en stelde de kijker in. 'Hoe is hij ooit zo ver gekomen?' vroeg Langer zich af. 'Lef,' zei Beaumont. 'Ik ken Schmidt, de kapitein, niet maar hij heeft zich centimeter voor centimeter door dat spul geworsteld om dichtbij ons te komen. Het gekke is dat ik zijn radar niet kan zien.' 'Ik ken hem wel,' zei Grayson zacht. 'Hij is een enorme schoft - en daarom is hij hier. Hoe dichtbij denk je dat hij is?' 'Ik zou gokken op zo'n tien kilometer,' antwoordde Beaumont. 'Nog bezwaar om verder te gaan?'
Ze gingen drie kilometer verder in een tempo dat ze al in geen uren meer gehaald hadden en baanden zich een weg door het doolhof van ravijnen tot ze op anderhalve kilometer van de open zee waren. En omdat er nog steeds geen Russische helikopters in de lucht waren besloot Beaumont dat ze nu het bericht konden verzenden en de Elliott-richtingzoeker inschakelen die de helikopter van de Elroy naar hen toe zou loodsen.
Het was zeer koud, kouder dan ooit, maar dat kon door hun overweldigende vermoeidheid komen. En het weer was nog helder, afgezien van de dampsliert die boven de sleden hing, de damp van de adem van honden en mannen die in de koude lucht condenseerde. In tegenstelling tot de populaire opvattingen over het Poolgebied waren razende sneeuwstormen op deze breedtegraad zeldzaam; het was alleen maar een van de koudste plekken op aarde. Ze stopten in een ravijn. Grayson had er op gewezen dat een helikopter niet kon landen in deze troep, maar Beaumont had Langer opdracht gegeven de zender uit te pakken. 'Ze kunnen ons aan de lier optrekken, Sam, één voor één,' legde hij uit, 'daarna ga ik met de honden naar het vlakke ijs.' Langer maakte de zeildoeken flappen rond de zender los op het moment dat Gorow door het ravijn kwam aanlopen, zo snel dat Beaumont hem met verbazing bekeek.
De Rus hijgde zwaar toen hij bleef staan en zei bijna hysterisch: 'Nu we in veiligheid zijn eis ik dat je me onmiddellijk mijn eigendom teruggeeft!'
'Waar heb je het over?' Beaumont keek op de man neer terwijl hij sprak, en hakte zacht met zijn rechter laars in het ijs. Het voelde niet erg hard aan en hij vermoedde dat de drukrichels ter weerszijden pas onlangs door het sluiten van een geul waren gevormd. 'Mijn koker! Je hebt mijn koker gestolen! Een van jullie heeft hem gestolen!' Gorow werd opgewonden toen hij de zware koker uit de zak van zijn sneeuwjas trok en er mee voor Beaumonts gezicht wapperde.
'Je hebt hem in je hand,' zei Beaumont. Hij fronste weer toen de hak van zijn laars plotseling een paar centimeter wegzakte. Toen hij hem omhoog trok kwam hij naar boven met een zuigend geluid. Zacht ijs. Gorow was te geabsorbeerd om te zien dat er iets mis was.
'Dit is niet dezelfde koker...'
'Bedoel je de andere waar de Katharinakaarten in zaten?' Beaumont keek Gorow strak aan. 'Zoals je zei, we zijn misschien bijna in veiligheid. Niet het geschikte moment om te bluffen, wel?' 'Bluffen?'
'Ga terug en help Horst een handje met die zender.' Langer had de zenderontvanger op zijn schouder gehesen en liep een stuk verder het ravijn in om de zender naar een vlakker gedeelte te brengen eer hij hem instelde. Het ding was bijna te zwaar voor hem in zijn verzwakte toestand maar hij ploeterde verder en ontdekte een afgevlakte bres in de muur. Hij zette de zender behoedzaam neer terwijl Gorow in de verte stond te tieren. 'Ik moet mijn koker hebben! Die koker maakte me waardevol voor Washington...'
Gorow stond nog steeds met de metalen koker te zwaaien toen Grayson hem uit zijn hand rukte. 'Waardevol?' zei de Amerikaan. 'Tot we dat schip bereiken is geen van ons een cent waard. We mogen dan het afgelopen uur jullie helikopters niet gehoord hebben, maar we zijn nog niet aan boord van dat schip. Ga Horst nu met die zender helpen als hij klaar is.'
'De grond is plakkerig, Sam,' mompelde Beaumont toen Gorow door het ravijn terugliep. 'We moeten oppassen.' 'Het ligt wel voor de hand,' antwoordde Grayson terwijl hij Bismarck aanhaalde om hem rustig te houden, 'we komen dicht bij de zee...'
Ze hoorden de Rus roepen, keken door het ravijn, zagen hem vallen. Hij stortte languit in het ravijn neer, probeerde op te krabbelen, viel weer. 'Christus!' snauwde Beaumont. 'Hij heeft zijn enkel verzwikt.' Langer was gereed om te zenden, had de telescopische antenne uitgetrokken, en hij duwde de zender net naar een vlakker stuk ijs toen hij de schreeuw hoorde. Vloekend liet hij de zender staan en ging het ravijn in om de Rus te helpen. Gorow had zijn enkel inderdaad verzwikt. Hij probeerde weer te gaan staan en zakte neer toen Langer hem bereikte. De Duitser greep hem onder de oksels, liet hem in zithouding zakken met zijn rug tegen de muur, zag toen de laars aan zijn rechterbeen, dat been dat doorgeklapt was. Zwart slijk kleefde aan de laars, slijk dat al aan het bevriezen was. 'Keith! Zacht ijs hier - en Gorow kan niet lopen...' Met Grayson vormde hij een draagbaar van hun armen en ze droegen Gorow terug naar de slee waar hij ging liggen en alle kanten opkeek, behalve in de richting van Beaumont. 'Laten we opschieten met dat bericht,' zei Beaumont. Langer en Grayson liepen langzaam terug door het ravijn, letten op waar ze hun laarzen neerzetten, en toen Langer bij de bres in de ijsmuur kwam keek hij of hij gek geworden was. Toen slaakte hij een kreet die Grayson in draf bij hem bracht. De Redifon-zender was gezonken. Het grootste gedeelte van het toestel was verdwenen en alleen de wegzinkende antenne kwam nog boven water uit terwijl borrelend slijk zich boven het apparaat sloot. Langer liet zich op zijn knieën vallen, tastte radeloos in de ijzige troep rond, maar de zender was al te ver onder zijn vingers weggezakt. In wanhoop greep hij naar de antenne. Er brak een stuk af dat hij in zijn hand hield terwijl de rest verder zonk. Het toestel was verdwenen. Ze waren hun enige communicatiemiddel met de Elroy kwijt.
'Heb je de kaviaar behandeld?' vroeg Papanin.
De Siberiër had een nieuw tijdelijk hoofdkwartier, een mobiel hoofdkwartier duizend voet boven het pakijs waar de onderzeebootkiller gestaag in zuidelijke richting vloog. Hij sprak met Wronski die in een andere machine veel verder naar het zuiden zat, en hij gebruikte het codewoord kaviaar voor de Elroy omdat hij rechtstreeks door de radiotelefoon sprak. 'De kaviaar is ingepakt,' antwoordde Wronski. Papanin gromde toen hij de verbinding verbrak en keek naar het ijsveld beneden. Ze begonnen een soort climax in het spel te bereiken en hij wilde er bij zijn om de zetten persoonlijk te leiden. 'Tegen middernacht hebben we ze,' zei hij. 'Ze zijn nog niet gezien,' zei Kramer, de eeuwige pessimist. Papanin fronste woest om hem de mond te snoeren terwijl het in zijn oren kraakte. Hij luisterde met een uitdrukkingsloos gezicht, bevestigde de ontvangst van het nieuwe bericht, keek toen naar de piloot. 'Schiet op met dat ding,' zei hij op kille toon, 'of zit je aan het ijs vast?' Hij draaide zich om en keek naar Kramer die op een opklapstoeltje achterin de cockpit zat. 'Tegen middernacht, zei ik. Ze hebben het doelwit daarnet gevonden.'
'Keith, de zwerver gaat landen!'
'Dat had ik verwacht.' Beaumont keek van de rand van de ijsmuur omhoog naar de dalende onderzeebootkiller. Beide wentelwieken begonnen langzamer te draaien toen de machine vertikaal neerkwam op het vlakke ijs op zo'n vierhonderd meter van waar hij ineengedoken zat.
Ze waren ontdekt. De helikopter die nu landde was twee keer over hen gevlogen en landde tussen hen en het in het ijs vastzittende schip.
Hij liet zijn kijker zakken. Papanin kende alle trucs: een tweede helikopter hing boven het met ijs bezette silhouet van het schip, vlak boven het vliegdek zodat Schmidt zijn eigen toestel niet kon laten opstijgen.
'We waren er bijna,' zei Grayson op bittere toon, naast Beaumont weggedoken. 'Nog een paar uur en we zouden het gehaald hebben...' 'Het hadden net zo goed een paar honderd uur kunnen zijn,' zei Langer, die aan de andere kant van Beaumont lag. Hij liet zich snel in het ravijn terugglijden toen de honden roerig begonnen te worden. Het ratelende gedreun van de dalende machine weerkaatste tussen de drukrichels die in alle richtingen kriskras over het ijs liepen.
Het toestel kwam aan de grond en de wentelwieken tolden door. Er ging een deur open en mannen sprongen op het ijs, mannen met geweren. Harig en dik gekleed in het maanlicht verspreidden ze zich in een wijde boog en trokken op naar de ijsmuren. Opnieuw was Beaumont geïmponeerd door de snelheid van de operatie. 'Ik wist niet dat er zo veel mensen in die machine konden,' zei Grayson grimmig.
'Je weet wat je moet doen,' waarschuwde Beaumont hem. 'Hou Gorow goed in de gaten - ik wil niet dat hij op het psychologische moment in paniek raakt.' 'Het is zelfmoord...'
'Als we rustig op ze gaan zitten wachten zijn we ook dood. Ze willen Gorow hebben en wij zijn getuigen die ze kunnen missen als kiespijn.'
Beaumont liet zich langs de muur omlaag glijden met zijn geweer in de hand en begon het ravijn uit te rennen. Achter hem keken de anderen hem na tot Grayson een scherp bevel gaf. Ondanks het feit dat de ijsmuren ter weerszijden boven hem uittorenden rende Beaumont gebukt, zonder er op te letten of er zacht ijs opdoemde en hij bad dat de grond stevig zou blijven. Bij deze onvoorziene gebeurtenis was de vermoeidheid tijdelijk van hem afgegleden; zijn brein was helder en hij had volmaakte beheersing over zijn ledematen. Het was nauwelijks verrassend dat Grayson het zelfmoord had genoemd - Beaumont rende recht op de Russen af. Het was niet zo roekeloos als het leek. Hij had gewacht om te zien wat er uit de machine kwam, nu trokken ze op naar de drukrichels en rende hij bij benadering naar het midden van de halvemaanvormige rij mannen die hij niet kon zien. Ze zouden de ravijnen binnentrekken en proberen de halvemaanvormige formatie aan te houden - zodat op het juiste moment het veiligheidsdetachement de cirkel kon sluiten om het doelwit te omsingelen. Beaumont rekende op het element van verrassing: het laatste dat de leider van het detachement zou verwachten was dat een van de opgejaagde mannen naar hem toe zou rennen.
Hij rende lichtvoetig en maakte zo weinig mogelijk geluid terwijl hij het kronkelende ravijn volgde; vanaf zijn hoge post op de rand van de ijsmuur had Beaumont de koers van dit ravijn in zich opgenomen, en voorzover hij kon zien kwam het tenslotte uit op het open ijs. Op sommige plaatsen bevond de ijsgang zich in de schaduw, op andere plekken rende hij bij het omslaan van een hoek in het maanlicht. Hij zou binnenkort moeten afremmen omdat hij in de buurt van de oprukkende Russen kwam. Terwijl hij rende hoorde hij in de verte het zachte gezoem van de helikopter dat door de ijsmuren gedempt werd. De piloot nam geen enkel risico; hij liet zijn motoren draaien uit angst dat ze in deze temperatuur niet meer zouden aanslaan. Hij hield zijn pas in, begon zeer behoedzaam te lopen. Hij zou de Russen spoedig zien.
Hij kroop gebukt in de luwte van de rechtermuur naar voren en zag nissen waar hij in kon wegduiken als hij hen hoorde aankomen-als hij hen tenminste op tijd hoorde. Beaumont had niet de illusie met amateurs te maken te hebben: de detachementen van de Russische Speciale Veiligheidsdienst die in het Noordpoolgebied opereerden bestonden uit getrainde mannen die gewend waren aan het opereren bij temperaturen onder nul. Maar ze waren er niet aan gewend te voet over het pakijs te gaan. Hij hield zijn geweer in beide handen toen de in bont gestoken Rus bijna geruisloos de hoek omkwam.
Beide mannen waren verrast, maar de Rus had niet verwacht zo dicht bij de helikopter iemand te zien. Hij had een automatisch wapen over zijn schouder en hij beging een fout: hij probeerde het van zijn schouder te halen. Beaumont reageerde zonder er bij na te denken, zwaaide het geweer om in zijn handen zodat de zware metalen kolfplaat naar de Rus gericht was. Hij stootte het wapen op ooghoogte naar voren. Op het laatste ogenblik rukte de Rus zijn hoofd opzij en de kolfplaat schampte alleen maar langs zijn kaak, maar het was voldoende om hem uit zijn evenwicht te halen, zodat zijn laarzen over het ijs uitgleden terwijl hij achteruit struikelde en Beaumont naar voren sprong.
De Rus sloeg met zijn achterhoofd tegen het ijs. De val werd gebroken door de bontcapuchon die hij droeg. Op zijn rug liggend, zijn wapen buiten handbereik gegleden, greep hij de rechterlaars van de Engelsman en de hand was groot genoeg om de enkel te omspannen. De vingers sloten zich en wilden een zijwaartse ruk geven. Beaumont negeerde het gevaar en concentreerde zich op wat hij doen moest. Het geweer kwam vanuit de hoogte neer, dreunde op het voorhoofd van de Rus, en de kracht van de benedenwaartse slag was zo groot dat de kolf terugsprong. De hand rond zijn enkel verslapte, het hoofd viel opzij en de man lag stil toen Beaumont zich over hem boog en op zijn buik draaide. De plekken waar de kolf was neergekomen - kaak en voorhoofd - drukten nu op het ijs, zodat het - als hij ooit gevonden werd - op een ongeluk zou lijken, veroorzaakt doordat de Rus was gestruikeld en met zijn gezicht op het steenharde ijs was gesmakt. Hij nam nu een nog groter risico: hij begon weer te rennen. Hij had ongeveer twintig man geteld die uit de machine kwamen en ze moesten verspreid zijn over een doolhof van ravijnen, dus waarschijnlijk was afgesproken dat als een van hen de vluchtelingen zag hij het vuur zou openen zodat de anderen zouden komen aanrennen. Hij rende nog steeds toen hij een hoek omsloeg en licht zag. Hij was bij de uitgang - het open ijs lag voor hem. Het geraas van de wentelwieken van de wachtende machine hamerde tegen zijn trommelvliezen en hij zag het toestel op nauwelijks honderd meter afstand met de dubbele staart naar hem toegekeerd en de cockpit van hem afgewend. Dit had hij al vanaf de ijsmuur opgemerkt en hij had gebeden dat de piloot zijn machine niet gedraaid zou hebben. Dat was niet het geval. En er stond geen schildwacht aan de rand van het ijs. Het verbaasde Beaumont niet als je twintig man tot je beschikking hebt en je gaat een groep van vier man overvallen, verwacht je bepaald niet dat een van hen gek genoeg zal zijn om rechtstreeks naar het toestel te marcheren. Beaumont marcheerde rechtstreeks naar het toestel. Hij hing zijn geweer aan de schouder en begon vrij langzaam naar de achterkant van de helikopter te lopen. Het leek waanzinnig om dit te doen, om langzaam te lopen, maar Beaumont gokte op elementaire psychologie voor het geval de piloot in de cockpit zou omkijken. Reflexen zijn snel als ze plotseling in actie worden omgezet - de aanblik van een gewapende man die over het ijs naar de machine rende zou maar één reactie in de piloot oproepen. Hij zou aan de stuurknuppel trekken en de machine vertikaal laten opstijgen. Een werkje van vijf seconden. Beaumont bleef langzaam lopen en kwam steeds dichter bij de onderzeebootkiller. Beaumont was er nu redelijk zeker van dat hij het zou redden; hoewel zijn bontcapuchon en sneeuwjas niet bepaald op de kledij van de veiligheidsmannen leek, kwamen ze toch wel overeen - voldoende als men ze in het maanlicht door de met ijs bezette koepel van een helikopter zag. Toen hij de machine naderde en het kabaal van de wentelwieken steeds harder werd, riepen al zijn zenuwen hem toe te gaan rennen, de laatste vijftig meter te overbruggen eer de piloot omkeek. Beaumont bleef in hetzelfde tempo lopen en kwam tot vlak achter de ouderwets uitziende staart, het soort staart dat tweedekkers vroeger hadden. Hij nam zijn geweer van zijn schouder, liep langs de staart, klom omhoog en trommelde met zijn geschoeide vuist op de beslagen koepel. Door de trillingen schokte hij heen en weer, maar er gebeurde niets. Hij sloeg nogmaals met zijn vuist op het glas en dit keer ging het raampje open. Het geweer gleed naar binnen terwijl warme lucht in zijn gezicht sloeg en de loop wees op een gestalte met een vlieghelm die weer in zijn stoel achter de stuurknuppels was gesprongen. 'Er uit! Kom op! Er uit - vlug!' Beaumont riep in het Russisch en gebaarde met zijn hoofd om de piloot te beduiden wat hij wilde - door het geraas van de machine verstond de piloot er waarschijnlijk geen woord van. Beaumont boog zich door het raam naar binnen en porde hard met het geweer in de flank van de piloot. De Rus had een vliegbril voor zijn ogen, maar Beaumont kreeg de indruk dat hij jong was, misschien achter in de twintig. Jong genoeg om voor held te willen spelen. De rechterhand van de piloot gleed naar een hendel.
Door de hendel, besefte Beaumont onmiddellijk, zou de helikopter in de lucht worden getild. Opeens zou de machine opstijgen en hij zou in de lucht hangen, misschien afgeschud worden en op het ijs smakken. 'Probeer het niet...!' Om zijn woorden kracht bij te zetten ramde hij de loop harder in het lichaam van de piloot. De Rus keek opzij en Beaumont raadde zijn gedachten. Hij had lef: hij keek naar het wapen, zich afvragend of hij een kogel zou overleven. Het kaliber moest hem afgeschrikt hebben; zijn hand ging weg van de hendel! 'Sta op! Overeind! Overeind!' Beaumont wenkte met zijn hoofd en de piloot zette zijn koptelefoon af en gleed behoedzaam van zijn stoel.
Iets in de houding van de piloot waarschuwde Beaumont. De Rus bleef half boven zijn stoel hangen, ineengedoken als een kat, en de glazen van zijn vliegbril vingen het licht van het instrumentenpaneel op zodat zijn ogen onzichtbaar waren. 'Kom op,' snauwde Beaumont, 'vlug wat.' De Rus kwam dichterbij terwijl Beaumont het geweer terugtrok en onder zijn arm nam met zijn vinger nog in het trekkershuis om met zijn andere hand de deurhendel omlaag te duwen en de deur open te schuiven. De piloot spreidde zijn handen in een langzaam gebaar van overgave.
Maar de heldendaden waren nog niet uitgeput. De piloot kwam langzaam door de deuropening en bevond zich toen vlakbij Beaumont. Hij draaide zich om alsof hij wilde gehoorzamen aan Beaumonts gebaar zich op het ijs te laten vallen; toen, nog steeds onder de tollende wentelwieken ineengedoken, greep hij naar het geweer, een reactie die de Engelsman voorzien had. Beaumont ramde de kolf omlaag, raakte de Rus op het scheenbeen, en de piloot greep naar de deurpost om zijn evenwicht te bewaren. Met zijn handen rond de posten geklemd kwam hij op één been overeind. Hij kwam binnen bereik van de stalen bladen van de onderste wentelwiek. Hij werd onthoofd.
Nog steeds ineengedoken en zich vastklemmend aan de raamlijst was Beaumont verdoofd door afschuw. Hij slikte gal weg. Het lijk lag onder hem op het ijs. Donkere vlekken besmeurden het ijs rond de neergestorte gestalte. Het hoofd was door de tollende wiek god weet waarheen gesmeten. Het was ongelooflijk - een helikopterpiloot die door zijn eigen wentelwiek was onthoofd - maar de meerderheid van de ongelukken gebeurt thuis, en voor de piloot was de machine zijn thuis geweest. Bevend - en niet alleen door de vibraties - stapte Beaumont in de cockpit en deed de deur dicht. Toen liet hij zich in de stoel van de piloot zakken en bekeek het instrumentenpaneel.
Het week niet veel af van het instrumentenpaneel van de Sikorsky. En een jaar tevoren had Beaumont de Russische basis Noordpool 15 bezocht die nu ergens voor de Siberische kust rond de pool cirkelde. Daar had een met wodka volgelopen piloot hem zijn onderzeebootkiller laten zien eer de veiligheidsman was gearriveerd die hen beiden uit de machine had gesleurd. Beaumont had een rapport naar Washington en Londen gestuurd over de machine en nu probeerde hij wanhopig zich de details te herinneren. De hoogte was uiteraard in meters aangegeven. De meeste wijzers en hendels begreep hij, maar er waren één wijzer en twee knoppen die hem niets zeiden. Voorzichtig raakte hij de hendel aan waar de piloot zijn hand naar had uitgestrekt. Er gebeurde niets. Hij duwde hem een stukje naar voren en de machine verliet het ijs. Hij trok de hendel naar zich toe en voelde de bons toen de ski's weer aan de grond kwamen. De extra helm die hij zodra hij was gaan zitten van een haak had gepakt en opgezet, paste slecht. Hij trok de bandjes steviger aan en duwde de oorkleppen vast om het helse kabaal buiten te sluiten. Het instrumentenpaneel trilde heftig maar hij vermoedde dat dit gedeeltelijk voortkwam uit zijn vermoeidheid. Hij morrelde aan nog enkele hendels, bestudeerde hun uitwerking kalm in de wetenschap dat de Russen op het ijs elk ogenblik de sleden konden bereiken. Maar hij moest het mechanisme van dit toestel eerst door hebben. Hij gaf gas en de twee straalmotoren gierden. Hij haalde diep adem, trok de stuur knuppel naar achteren.