6
Sam Wingo keek naar de wegenkaart.
Ten eerste was hij zijn lading en bijna zijn leven kwijtgeraakt. Ten tweede stond de pick-uptruck die hij had meegenomen nu zonder benzine, midden in Afghanistan, niet bepaald een plek waar je met een lege tank wilt komen te staan.
Daarna had hij niet veel keus gehad. In het noorden lagen drie van de stan-landen, in het westen lag Iran en in het oosten en zuiden Pakistan. Geen van die landen vormde een ideale ontsnappingsroute. Als Amerikaan kon je misschien beter in een van de stans zijn dan in Iran of zelfs in Pakistan. Maar Wingo wist heel goed waar hij uiteindelijk naartoe wilde: naar India. Dus was het zinloos om door een van de stans en via China naar India te gaan. Dat was gewoon te ver.
Nadat hij zonder brandstof was komen te staan, had hij een man aangehouden die een reservekameel bij zich had. Hij had hem in de lokale valuta veel meer geld betaald dan de man waarschijnlijk ooit eerder had gezien. Daarna had Wingo het dier over een stuk van het meest woeste terrein van het land gejaagd, in de brandende zon, zodat elk stukje blote huid rood en droog was geworden.
In de vroege ochtenduren bereikte hij de buitenwijken van Kaboel. En eindelijk had hij bereik met zijn mobiele telefoon. Onderweg had hij zijn telefoon uitgeschakeld om de batterij te sparen. De kameel had immers geen stopcontact.
Hij belde zijn superieur op, kolonel Leon South.
‘Wat is daar in vredesnaam gebeurd?’ vroeg South.
‘Ik hoopte dat u me dat kon vertellen,’ zei Wingo.
‘Waar zit je?’
‘Ik ben in een hinderlaag gelopen. Twaalf tegen één.’
‘Waar zit je, Sam?’
Wingo vond het niet prettig dat de man die vraag al twee keer had gesteld. Wingo vroeg: ‘Waar zit u?’
‘Dit is een regelrechte ramp!’ snauwde South.
‘Ik kon niets beginnen. Zoals ik al zei, was het twaalf tegen één. En hun aanvoerder had een legitimatie van de cia. Die zag er heel echt uit, maar toch geloofde ik hun verhaal niet.’
‘Onzin.’
‘Tim Simons. Hij zei dat hij uit Nebraska kwam. Controleer dat maar.’
‘Ik controleer helemaal niets voordat jij je hier hebt gemeld.’
‘Ik kon er niets tegen beginnen, meneer.’
‘Je had een fail-safe, Wingo. Maar omdat je nu met me praat, denk ik dat je die niet hebt geactiveerd ook al had je de opdracht die te gebruiken als er iets fout ging. Als je je afvroeg wie ze waren, waarom ben je dan nog in leven?’
‘Op die legitimatie stond cia. Zelfs al was ik sceptisch, toch wilde ik niet het risico lopen onze eigen jongens op te blazen.’
‘Dat kan me niets schelen, ook al stond er op die legitimatie dat hij Jezus Christus was. Realiseer jij je eigenlijk wel wat je hebt gedaan?’
‘Ja, dat is wel bij me opgekomen.’
‘Waar is de bestelbus?’
‘Dat weet ik niet.’
‘En de lading?’
‘In de bestelbus, voor zover ik weet.’
‘Dit is niet goed, Wingo, helemaal niet goed.’
‘Ja, ook dat is wel bij me opgekomen.’
‘Als jij iets met die lading hebt gedaan...’ begon South.
Maar Wingo viel hem in de rede. ‘Als ik die had gestolen, denkt u dan echt dat ik de tijd zou nemen u te bellen?’
‘Wel als je je zou willen indekken.’
‘Met die lading, waarom zou ik dat doen?’
‘Zou het je niet kunnen zeggen. Ik denk niet als een crimineel of een verrader.’
‘Wat ik allebei niet ben.’
‘Dat is goed om te horen. Geen probleem dus. Maar je moet je echt hier melden.’
‘Niet voordat ik meer weet.’
‘We hebben je speciaal voor deze missie uitgezocht. We hebben alle voorbereidingen getroffen, god weet hoeveel tijd en geld geïnvesteerd, meer risico’s genomen dan we hadden moeten doen en nu is alles naar de kloten. Ik wist wel dat we nooit één man in zijn eentje op pad hadden moeten sturen. De verleiding was gewoon te groot.’
‘Ik ben nooit in de verleiding gekomen.’
‘Ja hoor, er dwaalden gewoon een paar kerels midden in dat verdomde Afghanistan rond en heel toevallig hebben ze jou bestolen.’
‘Ik zou worden opgewacht door een paar vrijheidsstrijders, niet door de cia.’
‘Ze waren niet van de cia!’ schreeuwde South.
‘En dat weet u zeker?’ snauwde Wingo.
South haalde moeizaam adem, maar de kolonel gaf geen antwoord.
‘Ze waren daar. Ze wisten wat er in de bestelbus zat. Hun legitimatie leek echt. Deze man, die Simons, zei dat het plan was veranderd.’
‘Het plan was niet veranderd. Als dat zo was, had ik dat wel geweten.’
‘Ik verzin deze bullshit niet, meneer. Dit is wat er is gebeurd.’
South zei een tijdje niets. ‘Oké, geef me een beschrijving van die vent. En van al die kerels die bij hem waren.’
Dat deed Wingo. Dat was eenvoudig genoeg. Hij was getraind om dat soort details te onthouden. En trouwens, als iemand een pistool in je gezicht duwt, vergeet je niet hoe hij eruitziet, want dat kan zomaar het laatste gezicht zijn dat je ooit zult zien.
‘Ik zal zien wat ik kan achterhalen, Wingo. Maar het feit dat je daar nog bent, is voor veel mensen die ertoe doen hier het bewijs dat je schuldig bent.’
‘Wat is er gebeurd met de mensen die ik daar zou treffen?’
‘Zij waren op de ontmoetingsplek.’
‘Nee, dat waren ze niet.’
‘Laat ik het nog preciezer formuleren: ze zijn gevonden in ondiepe graven achter het gebouw op de ontmoetingsplek.’
Wingo hapte naar adem. ‘Dan heeft de cia hen vermoord!’
‘Of misschien heb jij dat gedaan.’
‘Meneer...’
‘Heb jij hen vermoord?’ brulde South.
‘Nee,’ snauwde Wingo. ‘Als die mannen niet van de cia waren en het plan niet was veranderd, dan waren ze ingeseind. En dat betekent verdomme dat we ergens een lek hebben.’
‘Luister, Wingo, jouw aandeel in deze klus is voorbij. Je moet je hier melden, je debriefing geven en dan zien we wel verder.’
‘Ik moet dit in orde maken,’ zei Wingo.
‘Wat jij moet doen is je hier melden, soldaat!’
‘Waarom, zodat u me ergens in een gevangenis kunt stoppen? Zo te horen bent u behoorlijk overtuigd van mijn schuld.’
‘Het is niet echt belangrijk of je wel of niet schuldig bent. Jij hebt je missie goed verknald en directe orders naast je neergelegd. Hoe je het ook wendt of keert, je zult een hele tijd achter slot en grendel zitten.’
Toen hij dit hoorde, leunde Wingo met zijn hoofd tegen de muur van het gebouw waar hij naast stond. De moed zakte hem in de schoenen, die daar stevig in de Afghaanse modder stonden.
De rest van mijn leven in de militaire gevangenis?
‘Ik wil dat u contact opneemt met mijn zoon en hem vertelt dat het goed met me gaat,’ zei Wingo. ‘Ik wil niet dat hij zich zorgen maakt.’
Wingo hoorde dat South zijn keel schraapte. ‘Dat is onmogelijk,’ zei South.
‘Waarom? Hij heeft te horen gekregen dat ik mia, missing in action, was. Vertel hem gewoon dat ik ben gevonden. Ik wil niet dat hij zich zorgen om me maakt.’
‘Hij denkt niet dat je vermist bent.’ South zweeg even. ‘Hem is verteld dat je kia was.’
Even zei Wingo niets. ‘Waar hébt u het in vredesnaam over?’ fluisterde hij geschrokken.
‘De kans was heel groot dat je niet levend terug zou komen, Wingo.’
‘Ik ben nog niet dood.’
‘Het is al gebeurd. Het kan niet ongedaan worden gemaakt zonder deze missie grote schade toe te brengen. Nog grotere schade,’ voegde hij eraan toe.
‘Ik kan het niet geloven. Mijn zoon denkt dat ik dood ben? Wie heeft daar toestemming voor gegeven?’ brulde Wingo.
‘Daar kun je alleen jezelf maar de schuld van geven. Wij dachten dat je dood was. Je hebt geen verslag uitgebracht.’
‘Ik kon geen verslag uitbrengen. Dat was onmogelijk, tot nu.’
‘Nou, je hebt veel meer om je druk over te maken dan dat, soldaat,’ zei South. ‘Ben je nog steeds in dat land? Ik kan wel een helikopter of een Humvee sturen, afhankelijk van waar je bent.’
‘Ik ben niet in het land,’ loog Wingo; zijn hoofd tolde.
South zei langzaam en met veel nadruk: ‘Vertel me precies waar je bent en dan stuur ik wat mensen om je op te pikken.’
‘Dat denk ik niet, meneer.’
‘Wingo!’
‘De volgende keer dat ik bel, zou ik graag een paar echte antwoorden willen, in plaats van deze bullshit. En als mijn zoon hierdoor iets overkomt, wat dan ook, dan hou ik u daar persoonlijk verantwoordelijk voor.’
‘Wingo!’
Maar Wingo had de verbinding al verbroken. En daarna zette hij zijn telefoon uit. Hij had de gps-chip die erin zat al onklaar gemaakt. Hij wist dat South in Kaboel gestationeerd was, zodat de goede kolonel met de auto waarschijnlijk al binnen een kwartier bij hem kon zijn. Maar Wingo was niet van plan om in de buurt van Kaboel te blijven rondhangen. Of in Afghanistan.
Hij begon te lopen. Uit alles wat South had gezegd en uit alles wat ongezegd was gebleven, begreep Wingo dat ze hem de schuld van dit alles in de schoenen zouden schuiven.
Hij voelde zich alsof er een stuk of tien AR 15-kogels in zijn lichaam drongen, bij de gedachte dat zijn zoon Tyler dacht dat zijn vader dood was.
Hij trok de banden van zijn rugzak strakker en versnelde zijn pas. In deze rugzak zat alles wat hij bezat. Maar South wist welke identiteitsbewijzen hij had gekregen en dat betekende dat hij die niet kon gebruiken, want anders zou hij binnen de kortste keren voor de krijgsraad worden gesleept. Hij moest zorgen dat hij Afghanistan uit kwam en via Pakistan naar India gaan. Hij kon zich verbergen in New Delhi of Mumbai, en daarna plannen maken. Dat zou hem ook de tijd geven om zijn uiterlijk te veranderen en een nieuwe identiteit aan te nemen, want hij was niet van plan in India te blijven. Zijn uiteindelijke bestemming was zijn huis. Hij wilde dit op de een of andere manier rechtbreien.
Hij keek naar zijn telefoon en zette hem aan. Moest hij zijn zoon bellen? Hij aarzelde, probeerde te bedenken wat de gevolgen hiervan konden zijn. Ten slotte vond hij een tussenoplossing. Hij typte een zorgvuldig geformuleerde mail en drukte op Verzenden.
Daarna liep hij snel door.
Duizenden kilometers bij hem vandaan zoemde Tyler Wingo’s telefoon. Iemand pakte de telefoon. En daarna zou niets meer hetzelfde zijn.