_________

9
Wie Doet Wat En Waarom?

‘Sam?’

Er werd zachtjes op de deur geklopt. Sam opende zijn ogen. Hij keek op zijn klok: 17:30. Hij had meer dan een uur geslapen. De deur ging open en Daphné kwam binnen. Haar haren waren nog nat. Daphné had op maandag tennis gekozen en na twee uur sporten had ze een verkwikkende douche genomen.

‘O, sorry, ik wist niet dat je sliep’, verontschuldigde ze zich toen ze zag dat Sam uitgestrekt op het bed lag. ‘Hoe is het geweest? Je bleef zo lang weg, ik begon me al ongerust te maken. Heb je het pakje op het juiste adres afgeleverd?’

‘Euh, ja ongeveer’, bromde Sam. Hij wreef door zijn warrige haar en ging rechtop zitten. Daphné kwam naast hem zitten.

‘Hoezo, ongeveer? Hoe kan je nu een pakje ongeveer juist afgeven?’

‘Wacht, wacht,’ zei Sam, ‘geef me even de tijd om alles uit te leggen, wil je?’

Sam pakte een fles water die naast zijn bed stond en dronk er gulzig van. Hij had Summer wel beloofd om er met niemand over te spreken, maar Daphné was toch al op de hoogte van de opdracht van December, dus kon hij evengoed de rest ook vertellen. Het zou trouwens deugd doen om met iemand over het vreemde voorval te praten.

Hij vertelde Daphné wat er gebeurd was nadat hij De School had verlaten. Hoe hij de weg had gevonden, de vreemde man die had opengedaan, zijn inbraakpoging, Jason, zijn vlucht en zijn ontmoeting met Summer.

‘Ben je Summer tegengekomen? Ai, wat deed die daar?’ riep Daphné.

‘Roep misschien nog een beetje luider, ik denk dat Portman je niet zo goed verstaan heeft’, sprak Sam vermanend.

Daphné lachte. ‘Sorry, maar je moet toegeven dat het nogal een verrassend verhaal is waar je me mee overvalt. Wat gebeurde er nadat je Summer om hulp had gevraagd?’

Sam ging verder. Hij vertelde dat ze het huis leeg hadden aangetroffen en dat er nu een serieuze dreiging boven zijn hoofd hing.

‘En dan kwam ik ook nog eens Spyro tegen op weg naar mijn kamer. Maar die denkt dat ik gewoon heb gespijbeld, dus dat is nog het minste van mijn zorgen.’

Daphné maakte met haar wijsvinger krulletjes in haar haar. Dat deed ze altijd als ze aan het nadenken was. Na een tijdje begon ze te spreken.

‘Op dit moment is de enige die weet dat jij de waarheid spreekt, meneer December. Die zal natuurlijk alles in alle toonaarden ontkennen. Dus moeten wij zoveel mogelijk zelf op onderzoek uitgaan voor jij hier buiten wordt gegooid. Dat is de enige manier om Summer eventueel te overtuigen van jouw gelijk.’

Sam knikte instemmend. Daphné had gelijk, het had geen zin om bij de pakken te blijven zitten. Hij had nu toch al een paar grenzen overschreden, eentje meer of minder kon geen kwaad.

‘Om te beginnen,’ zei Daphné, ‘waarom geeft een man als December geld aan een crimineel die een jongen ontvoerd heeft?’

‘Ik hoorde een van die boeven spreken over “een grote baas”’, antwoordde Sam. ‘Misschien is December wel die grote baas. Misschien betaalt hij die boeven om Jason daar gevangen te houden. En daarom mag niemand er iets van weten.’

‘Je zou wel eens gelijk kunnen hebben’, zei Daphné. ‘Dat zou ook verklaren waarom hij het geld niet zelf naar de boeven wilde brengen. Waarschijnlijk hebben ze hem nog nooit gezien en wil hij dat zo houden. Als ze zijn gezicht niet kennen, kunnen ze hem ook niet verraden.’

‘Maar we kunnen December niet zomaar beschuldigen, we moeten bewijzen hebben’, zei Sam. ‘Laten we eerst al eens kijken wat zijn motief zou kunnen zijn. Waarom laat December een jongen ontvoeren?’

Daphné haalde haar schouders op. ‘Misschien komt de jongen uit een heel rijke familie en wil December veel geld? Hij zou een berg schulden kunnen hebben en die op deze manier willen afbetalen. Wat weten wij eigenlijk van onze leerkrachten? Wij zien ze enkel in de les, maar van hun leven daarbuiten weten wij niets. Wie weet wat voor een vreselijke man is December buiten De School.’

‘Wie weet ja. Maar ik moet zeggen dat ik het moeilijk vind om mij December als een wrede man voor te stellen. Hij lijkt mij juist altijd zo vriendelijk, zelfs verlegen.’

‘Laat je niet misleiden door uiterlijkheden, Sam’, zei Daphné meteen. ‘Mevrouw September heeft ons bij ‘Opmerkingszin en Zesde Zintuig’ genoeg gewaarschuwd voor uiterlijkheden. Niets is wat het lijkt. Hoe iemand eruitziet, heeft niets te maken met wat er in zijn hoofd omgaat. Het is nog altijd meneer December die jou in moeilijkheden heeft gebracht, vergeet dat niet!’

Sam dacht na. Het was inderdaad niet het geschikte moment om December te verdedigen. ‘Je hebt gelijk. Laten we verder zoeken. Om welke reden zou December die jongen laten ontvoeren? Geld is een mogelijkheid. Of misschien wil hij druk op iemand uitoefenen. En door hun zoon te kidnappen, stelt hij bepaalde mensen voor de keuze: doen wat hij vraagt of hun zoon verliezen.’

Sam en Daphné zwegen allebei even. Ze konden wel enkele motieven voor de ontvoering verzinnen, maar de juiste reden wist alleen December zelf. En die zou dat niet zomaar aan hun neus hangen. December zou nog eerder in zijn blootje door Hyde Park paraderen, dan aan hen te verklappen waarom hij iemand had laten ontvoeren.

‘Laten we het eens over die jongen hebben’, doorbrak Daphné de stilte. ‘Hoe zei je ook weer dat hij heette?’

‘Jason Davids.’

‘En heeft die Jason Davids iets tegen jou gezegd dat voor ons nu van belang zou kunnen zijn?’

Erg lang was zijn gesprek met Jason niet geweest. Frankie was al snel hun babbel komen verstoren. ‘Even denken, veel heeft hij niet gezegd. Hij wist enkel nog dat hij met zijn klas op uitstap was geweest naar The Globe Theatre en dat daarna alles zwart voor zijn ogen was geworden.’

Hij keek Daphné aan en het was alsof hij een lichtje in haar ogen zag flikkeren. ‘Dat is vreemd’, zei ze, meer tegen zichzelf dan tegen Sam.

‘Wat is vreemd?’ vroeg Sam.

‘Klas B van De School heeft vorige week ook een uitstap gemaakt naar The Globe Theatre. Zou dat puur toeval zijn, of zou…?’

‘Jason Davids is een leerling van De School!’ riep Sam.

‘Sst, jij mag ook wel wat stiller zijn, hoor. Portman vraagt zich vast al af waar dat geroep vandaan komt.’

Sam lachte nu ook. Als Jason Davids een leerling van De School was, hadden ze tenminste al een spoor. Deze ontdekking bracht echter een hoop vragen met zich mee.

‘Waarom zou December in ’s hemelsnaam een jongen van De School laten ontvoeren?’ vroeg Sam. ‘Je hebt gelijk, Daphné, aan die December zit een geurtje. En dan heb ik het niet over het feit dat hij zweet tijdens zijn lessen. Nee, het gedrag van December klopt niet en wij zullen zelf moeten uitzoeken waarom niet. En liefst zo snel mogelijk, want anders zal ik niet meer lang op de schoolbanken van dit gebouw zitten.’

‘Mooi gesproken, Sam Smith, maar nu sterf ik van de honger’, zei Daphné. ‘Ga je mee een hapje eten? Dan kunnen we tenminste met een gevulde maag de zaak bespreken.’

‘Goed idee, ik denk dat ik een kogelvrij vest én een mafia neem’, zei Sam, want ook hij had het gevoel dat zijn maag op dit moment veel weg had van een kaas met gaten, maar dan zonder de kaas.