_________

13
Achtervolgingstechnieken

Na het gesprek met December waren Sam en Daphné stilgevallen. Zwijgend zaten ze in de kamer van Daphné. Ze moesten allebei eerst hun gedachten ordenen voor ze erover konden spreken.

‘Voorlopig is er niets dat we kunnen doen’, zei Sam. ‘Ik ga nu slapen en dan bespreken we alles morgen wel. Het is morgen woensdag, dus hebben we een rustige dag.’

‘Achtervolgingstechnieken en wiskunde. Nog eens twee uur met December. Ik hoop dat hij in staat is les te geven’, sprak Daphné.

‘Hij moet wel’, antwoordde Sam. ‘Als hij niet wil dat anderen iets te weten komen, moet hij zo normaal mogelijk blijven doen, ook tegenover zijn leerlingen. Tot morgen?’

‘Ja, slaap lekker.’

Sam liet de deur openschuiven en stapte naar buiten. De weg naar zijn eigen kamer kende hij ondertussen al. Begeleid door de altijd brandende lampen liep hij door de kale gangen. Het was verbazend stil in De School. Overdag liep het gebouw over van geluiden, De School was dan een en al bedrijvigheid. Maar ’s avonds trok iedereen zich terug in zijn kamer en werkte aan zijn eigen opdrachten. Het was ook al laat. Na de laatste lessen gingen de meeste leerlingen nog wat sporten of wandelen in de binnentuin, maar Sam had zo lang bij December gezeten dat hij dat vandaag had gemist.

Hij was bijna bij zijn kamer. Vanonder de deur van zijn buurjongen zag hij nog licht branden. John Cole was blijkbaar nog laat aan het werk. Wanneer Sam zijn kamer wilde binnengaan, hoorde hij een zacht gesnik. Kwam dat van bij John? Hij duwde zijn oor tegen de deur van zijn buur. Ja, het was John. Sam klopte zachtjes op de deur. Even bleef het stil, maar dan vroeg John: ‘Wie is het?’

‘Sam.’

Geen reactie.

‘Alles in orde? Mag ik even binnenkomen?’ vroeg

Sam.

‘Wacht even.’

Sam hoorde een kraantje lopen en na een tijdje schoof de deur open. John zat achter zijn computer en draaide zich om toen Sam binnenkwam.

‘Hey Sam. Waar was je na de les? We hebben een leuk partijtje voetbal gespeeld. Wij tegen klas B. Nipt verloren, maar met jou erbij hadden we vast gewonnen.’

John probeerde opgewekt te klinken, maar Sam kon aan zijn rode ogen zien dat hij net gehuild had.

‘Ik, euh, moest nog wat leerstof inhalen bij meneer December’, loog Sam. ‘Om morgen mee te kunnen met de les.’

Spyro had hem gezien bij December, dus moest hij wel een smoes verzinnen die met December te maken had. En het was een goede smoes, moest hij toegeven. Alleszins beter dan te zeggen dat je drie uur op de wc hebt gezeten. En John had ook geen reden om het niet te geloven.

‘Ach zo. Tja, er komen nog genoeg kansen om klas B te verslaan’, zei John en hij draaide zich weer naar zijn computer. Waarschijnlijk liep er net een traan over zijn wangen.

‘Is er iets, John?’ vroeg Sam. ‘Het leek of ik daarnet iemand hoorde huilen. Als ik kan helpen, zeg je het maar.’

John zweeg, maar Sams gevoel zei dat hij in de kamer moest blijven. John had een luisterend oor nodig. Sam ging op het bed zitten. Hij keek de kamer rond. Ze zag er exact hetzelfde uit als zijn kamer: een bureau met een computer, een stoel en een ingebouwde kast, meer niet. Gelukkig stond hun naam op hun deur, want anders zou hij niet weten welke de zijne was.

‘Ik mis mijn ouders, Sam.’

John keek Sam nu recht aan. ‘Ik weet dat ik er nooit goed mee kon opschieten, maar toch mis ik ze. En dat terwijl zij niet eens meer weten wie ik ben. Is dat niet zielig? Ik mis mensen die niet eens van mijn bestaan afweten.’

‘Dat is niet zielig, John. Dat is doodnormaal. Als je iemand een tijdje niet hebt gezien, vergeet je makkelijk hun slechte kantjes. Of je er nu mee kon opschieten of niet, ze blijven je ouders. Je zult er ongetwijfeld ook leuke momenten mee beleefd hebben.’

Johns gezicht klaarde een beetje op. ‘Ik herinner me dat we een keer naar zee gingen. Papa heeft toen een hele middag met mij zandkastelen gebouwd en op het eind van de dag zijn we een ijsje gaan eten.’

Sam kon het niet laten even te glimlachen. De herinnering van John leek wel uit het Grote Handboek der Leuke Familiemomenten te komen. Vraag iemand om zich een leuk moment met zijn familie te beschrijven en dan krijg je als antwoord altijd iets van: ‘en toen gingen we naar de zee of de kermis of de zoo…’ en dan op het eind altijd een ijsje. Sams ouders hadden hem ook een keer mee naar de kermis genomen. Na drie ritjes met de achtbaan was hij zo misselijk geweest dat het ijsje er weer uit was gekomen. De dame van wie het hondje de opgehoeste bollen chocoladeijs over zich had gekregen, vond het niet zo grappig. Sam wel, de witte poedel van het mevrouwtje was plots een rasechte dalmatiër geworden. Al bij al was het dus toch een leuk familiemoment geweest. Niet eentje dat het Handboek zou halen, maar op zijn eigen manier een aangename namiddag.

Het heimwee van John leidde tot het ophalen van oude herinneringen.

‘En op een keer gingen we kamperen in Frankrijk. Daar heb ik tal van vriendjes leren kennen en…’

Sam zuchtte. Hij was enkel van plan geweest om John wat te troosten. Nu dat gelukt was, had hij geen zin om zijn hele levensverhaal te aanhoren. Dat moest maar eens een andere keer, Sam was echt moe.

‘Nou, slaap lekker John. Als er iets is, weet je me liggen, hé. Denk vooral aan de goede dingen die je hebt beleefd met je ouders en ook aan de goede dingen die je hier op De School nog te wachten staan. Want niet vergeten: wie hier op De School zit, is en blijft een gelukzak. Er zouden veel kinderen met jou van plaats willen ruilen.’

‘Je hebt gelijk, Sam. Als ik de keuze had tussen mijn vroegere leven en dat van nu, zou ik natuurlijk mijn huidige leven kiezen. Bedankt voor de goede raad!’

Sam stond op en begaf zich naar de deur. Hij was nu twee keer bedankt op korte tijd. Zo was het wel genoeg geweest.

‘Graag gedaan, John. Tot morgen.’

In zijn kamer trok hij snel zijn kleren uit, kroop in bed en viel als een blok in slaap. Hij droomde over een reusachtige poedel met zwarte vlekken die vastgeketend op een bed lag en ijsjes kreeg van een man die naast het bed met een schop zandkastelen bouwde.

Na twee zenuwachtige dagen kon Sam die woensdag zonder spanning aan de lessen beginnen. Hij moest voorlopig niet bang zijn om van school gestuurd te worden, al wist je nooit wat er nog kon gebeuren.

Voor het klaslokaal van December waren zijn medeleerlingen druk bezig over de komende Zomerspelen. Niemand van klas A had de Spelen ooit al meegemaakt aangezien ze allen aan hun eerste schooljaar bezig waren. Ze moesten het stellen met verhalen van de leerlingen uit de hogere jaren. En die deden niets liever dan allerlei waanzinnige verhalen te verzinnen om indruk te maken op hun jongere collega’s.

Zo ging het gerucht dat de proef ‘bommen ontmantelen’ met een echte bom werd uitgevoerd. Falen was dus niet aan de orde of je zou niet alleen de proef maar ook je leven verliezen. Richard James hoopte na zijn vorige ervaring met een bom dat hij niet die proef zou toegewezen krijgen. Ook de bevrijdingsproef zou hij liever aan zich voorbij laten gaan. Daarover werd de mythe verspreid dat er in de kist met water waarin je werd ondergedompeld ook allerlei soorten slangen, minikrokodillen en piranha’s - de vissen, niet de ontbijtgranen - werden gegooid. Dus ook hier kwam het erop aan je zo snel mogelijk uit de voeten te maken.

Ook December had zijn les gericht op de Zomerspelen. Eén van de proeven was een achtervolging en daarom nam December hen mee naar de vijfde verdieping van het schoolgebouw. Hun leraar zag er ontspannen uit, als je niet beter wist, zou je zeggen dat alles op rolletjes liep in zijn leven. Maar zoals mevrouw September voortdurend herhaalde: schijn bedriegt.

De liftdeuren gingen open op de vijfde verdieping. De leerlingen van klas A stapten uit en keken met grote ogen om zich heen. Dit hadden ze niet verwacht, het leek wel of ze buiten op de straat stonden!

De hele verdieping was ingericht als een kleine wijk in Londen. Voor het eerst kregen ze er een idee van hoe groot een verdieping op De School eigenlijk wel was. Sam schatte dat er minstens drie voetbalvelden in konden.

December leidde zijn klas rond. De wijk bestond uit tal van straten en steegjes waar je in zou verdwalen als je de weg niet kende. Alles was zo gebouwd dat het net echt leek. Er waren gewone rijhuizen, winkeltjes, een bank, een politiekantoor, een benzinestation en alles wat je in een gewone stad ook tegenkomt. Ook de details waren verzorgd: de straten hadden bomen, lantaarnpalen, rioolputdeksels, brievenbussen en er lag zelfs wat vuil op de straat. Er stonden ook auto’s in het straatbeeld en hier en daar hadden de ontwerpers wegenwerken aangelegd.

De bevolking van de wijk bestond uit een soort van rubberen poppen. In de straten zag je bijvoorbeeld een moeder die met haar kind ging winkelen, twee jongetjes die op kattenkwaad uit waren en bommetjes in vuilnisbakken stopten, een onguur type dat in een lange zwarte jas de straat overstak, een winkelier die voor zijn winkel stond om te voorkomen dat zijn fruit gestolen werd en verder ook voetgangers van alle leeftijden en standen.

Wanneer ze terug bij hun vertrekpunt waren, begon December zijn uitleg.

‘De achtervolgingsproef op de Zomerspelen bestaat uit twee delen: achtervolgen en achtervolgd worden. Let allemaal goed op, want hoewel maar één van u de proef echt zal uitvoeren, zal de rest er toch ook aan deelnemen.’

Sam vroeg zich af hoe die proeven toegekend werden. Zou het puur willekeurig zijn of zou elke leerkracht iemand mogen aanduiden? Hij was benieuw wat hij zou moeten doen.

‘Het is de bedoeling dat u met twintig mensen op het terrein rondloopt, u en uw tien tegenstanders. Eerst is een van u de achtervolgde en een van hen de achtervolger, daarna draaien we de rollen om.’

Jill Roberts arm ging de hoogte in.

‘Ja, mevrouw Roberts?’

‘Waarom moet de rest van de leerlingen op het terrein zijn?’

‘Ten eerste om het echter te maken, alleen maar poppen in de straten is niet genoeg. En ten tweede om het wat moeilijker te maken. De klasgenoten van de achtervolgde kunnen het de achtervolger wat moeilijker maken door af en toe wat in de weg te lopen. Omgekeerd kunnen ook de klasgenoten van de achtervolger voor verwarring zorgen door te doen alsof zij de achtervolger zijn.’

Jill knikte en besefte dat haar vraag een beetje overbodig was geweest. December dacht daar anders over.

‘Ik heb liever dat u een vraag te veel stelt dan een te weinig. Het is belangrijk dat u dit allemaal goed begrijpt, aangezien nog niemand weet welke opdracht hij zal krijgen.’

Meteen gingen er nog enkele vingers de lucht in.

‘Maar wacht tot ik uitleg heb gegeven. Dan zullen de meeste van uw vragen wel beantwoord zijn. Tenzij uw vragen over iets anders gaan dan de achtervolgingsproef?’

De opgestoken armen zakten weer naar beneden.

‘Mooi zo, welnu…’

December legde uit dat de achtervolgde ongezien een bepaalde plaats moest bereiken. De volledige achtervolgingsopdracht bestond erin dat de achtervolgde een pakje moest afleveren aan zijn overste en dat de achtervolger moest te weten komen wie die overste was. Daarom moest hij niet te weten komen wie hij achtervolgde, maar wel de plaats waar de overste zat. De opdracht van de achtervolger was dus dat hij moest kunnen aanduiden waar het pakje lag.

De proef duurde dertig minuten. In die tijd moest het pakje afgeleverd zijn, anders kon de persoon die het pakje had, net zolang blijven rondlopen tot hij de ander kwijt was en dat was niet de bedoeling.

Was het pakje na de toegestane tijd niet waar het moest zijn of kon de achtervolger de juiste locatie aanduiden, dan won de achtervolger de proef. Als het pakje was afgeleverd zonder dat de achtervolger kon zeggen waar, dan won de achtervolgde.

Sam zag veel van zijn klasgenoten hun wenkbrauwen fronsen. December bleef maar de termen achtervolging, achtervolgen, achtervolgers en achtervolgden gebruiken en iedereen raakte een beetje het noorden kwijt. Was het de achtervolger die een pakje had en zijn overste moest volgen, terwijl die geschaduwd werd door de achtervolgde? En die dertig minuten, was dat omdat het pakje een bom bevatte die na die tijd zou ontploffen? December leek hun verwarring echter normaal te vinden.

‘Ik zie dat de meesten het nog niet helemaal begrijpen, maar u kunt uw handboek Achtervolgingstechnieken er nog eens op naslaan. Daarin staat in een bijlage alles over de achtervolgingsproef. Lees dat eens en u zult het snel begrijpen.’

December keek even op zijn horloge, het was al twintig over elf geworden.

‘Klas, ik moet ervandoor. Ik heb een belangrijke afspraak. U mag de rest van de tijd het terrein al wat verkennen. Zoek al maar eens naar geschikte schuilplaatsen of mogelijkheden tot afleiding, dat zal van pas komen op de Zomerspelen. Mag ik vragen om niets aan te raken? De poppen bevatten allemaal een besturingsmechanisme en ik wil niet dat deze stad hier tot leven komt als ik er niet bij ben. Tot de volgende les.’

December haastte zich naar de lift om op tijd te komen voor zijn afspraak met Summer.

Toen Sam de eerste keer naar zijn les wiskunde was gegaan, had hij een lichte afkeer niet kunnen onderdrukken. Weeral wiskunde! Dat had hij op zijn oude school ook gehad. Wat moest een geheim agent nu met wiskunde? Om gangsters te vangen had je dat toch niet nodig?

Na zijn eerste les wist hij wel beter. Wiskunde was een belangrijke basis voor een geheim agent. Wiskunde was belangrijk voor het logisch denken: zonder een degelijke getallenkennis kon men geen ingewikkelde codes ontcijferen. Bovendien lag wiskunde aan de basis van het bedenken van al die technische snufjes waar geheim agenten gebruik van maakten. In de volgende jaren zouden ze zich kunnen specialiseren in het ontwerpen van nieuwe snufjes. Daar kwam veel biologie, chemie en fysica aan te pas en dat kon je niet leren zonder wiskundige kennis.

Mevrouw March, die het vak gaf, zei altijd: ‘Nu merkt u het nog niet, maar later gaat u nog veel plezier aan deze kennis beleven.’ De klas van Sam geloofde het maar.

March zorgde er wel voor dat de leerstof die ze op De School moesten studeren altijd gerelateerd was aan hun opleiding. Bij de vraagstukken was het niet zomaar een trein A die op een bepaald moment een trein B moest kruisen. Nee, de vraagstukken van mevrouw March zagen er als volgt uit:

Trein A bevat zeven atoombommen die door een Russisch generaal gestolen zijn van de Russische overheid. Hij vertrekt om 17.45 u. en heeft een gemiddelde snelheid van 65 kilometer per uur. Op hetzelfde ogenblik vertrekt 100 kilometer daar vandaan een trein B met nietsvermoedende passagiers in de tegenovergestelde richting. Trein B gaat gemiddeld 77 kilometer per uur. Hoeveel tijd heeft een geheim agent die zich verscholen heeft op trein A om de Russische generaal en zijn handlangers te overmeesteren, de bommen te ontmantelen en zo de passagiers van trein B en meteen ook de hele wereld te redden?

Het voordeel van zulke vraagstukken was dat er ook nog andere antwoorden goed te keuren vielen. Men kon bijvoorbeeld antwoorden dat men in geval van tijdsnood de spoorwissels zou kunnen veranderen zodat de passagierstrein op een ander spoor terecht zou komen. Als de passagiers dan veilig waren, zou men de Multishoe 20 kunnen gebruiken om de Russische generaal in te halen en alsnog de wereld te redden. Hier kreeg je wel niet alle punten voor, maar het was toch beter dan niets.

Die dag berekende mevrouw March met de leerlingen de baan die een gifpijltje maakt nadat het uit de kraag van een hemd is geschoten. Op die manier konden de leerlingen berekenen hoe ver ze van iemand af moesten staan als ze hem goed wilden raken. Het zou immers vrij idioot overkomen, moest het pijltje voor de voeten van je tegenstander al op de grond vallen. Wie durfde nu nog beweren dat wiskunde niet nuttig was?

Na de les wiskunde trokken Sam en Daphné naar Sams kamer om zoals afgesproken de zaak December te bespreken. Ze dachten na over wie er achter heel de ontvoeringszaak zou kunnen zitten. Het moest iemand zijn die van de werking van De School op de hoogte was en dat was beangstigend.

Een harde klop op de deur verstoorde hun discussie.

‘Binnen!’ riep Sam.

Door de openglijdende deur kwam Summer de kamer binnen. Sam sprong van zijn bed.

‘Meneer Summer! Komt u binnen.’

Alsof Summer de toestemming nodig had van een leerling om een kamer te betreden! Summer ging zitten op de bureaustoel van Sam en richtte zich in eerste instantie tot Daphné.

‘Juffrouw Wickman, zou ik meneer Smith even onder vier ogen kunnen spreken?’

‘Ja, natuurlijk. Doet u maar’, antwoordde Daphné en bleef rustig op het bed zitten. Ze was zo benieuwd naar wat Summer aan Sam te vertellen had, dat ze het niet door had dat ze overbodig was in de kamer.

Summer verbaasde zich over de reactie van Daphné en probeerde nogmaals: ‘Euh, juffrouw Wickman? Zou u…’

‘O. Ja, natuurlijk, sorry’, mompelde Daphné, die plots besefte dat ze even niet gewenst was. Ze stond op van Sams bed, lachte naar Sam en Summer en ging dan de deur uit.

‘Ik wilde u nog even spreken over de gebeurtenissen van maandag’, zei Summer zodra de deur weer gesloten was. ‘Ik heb vanmiddag een gesprek gehad met meneer December.’

Sam hoopte dat December een redelijke verklaring had gegeven voor zijn uitstapje. Summer was geen man die je zomaar wat kon wijsmaken. Hij kon best eerst afwachten wat Summer te zeggen had, anders zou hij de uitleg van December misschien tegenspreken.

‘December zei me dat hij u inderdaad een opdracht had gegeven’, begon Summer. ‘Hij zei dat hij u op het oog had voor de achtervolgingsproef op de Zomerspelen.’

De achtervolgingsproef op de Zomerspelen? Nu wist Sam meteen welke proef hij zou moeten uitvoeren. Nu moest hij gewoon het spelletje meespelen. Eerst nog Summer zijn verhaal laten afmaken.

‘Hij zei dat u een pakje moest afleveren op een bepaald adres en dat u daarbij oog moest hebben voor eventuele achtervolgers. Zo zou u leren hoe u stiekem achterom kan kijken, hoe u de aandacht kan afleiden en hoe u uw weg moet zoeken. Klopt dat zo’n beetje?’

Sam knikte. Hij moest toegeven dat December er een mooie uitleg aan had gegeven. Het klonk allemaal redelijk geloofwaardig. Maar hij had het gevoel dat Summer het niet helemaal slikte. Er moest ergens een zwak punt in de verdediging zitten.

Summer ging verder: ‘Dit lijkt me een heel aannemelijke verklaring, vindt u niet, meneer Smith?’

De manier waarop Summer dit zei, beviel Sam niet. Als Summer December had geloofd, dan zat hij hier nu niet bij Sam.

‘Maar wat ik mij afvraag…’ Summer begon iets luider te praten, nu zou het komen, ‘…is waarom December u daarvoor door Londen stuurt? Als ik mij niet vergis, hebben wij hier op de vijfde verdieping een halve stad nagebouwd om de leerlingen te laten oefenen. En de proef op de Zomerspelen zelf gaat ook daar door, niet?’

Sam knikte, maar zweeg. Alles wat hij zei, zou nu verkeerd zijn. Summer had zijn handen in elkaar geplooid en liet zijn duimen rond elkaar bewegen.

‘Een ander vreemd feit is dat u mij een zeer merkwaardig verhaal over een ontvoering opdiste wanneer ik u tegenkwam in de stad. Terwijl, als u dan toch een volledig legitieme opdracht aan het vervullen was, u mij gerust had kunnen vertellen wat er echt aan de hand was.’

Ai! Daar had je het zwakke punt. December herinnerde zich blijkbaar al niet meer dat Sam samen met Summer naar het huis was teruggekeerd. Summer had gelijk dat hij de zaak verdacht vond. Nu was het aan Sam om een gepaste verklaring te verzinnen. Zijn hersenen werkten op volle toeren en Summer wachtte geduldig af. Hij moest nú beginnen spreken, anders zou Summer nog meer spoken zien.

‘Ik euh,’ stamelde Sam, ‘dacht dat u mijn achtervolger was en ik wilde u op het verkeerde spoor zetten.’ Hmm, dat klonk niet slecht, zo moest hij verdergaan. ‘Ik dacht dat u onder één hoedje speelde met meneer December, dus verzon ik een ongeloofwaardig verhaal over een ontvoering. Het huis waar ik u naartoe heb gebracht, was niet het huis waar ik het pakketje had afgeleverd. Ik had dus mijn opdracht vervuld: het pakje lag op de juiste plaats én ik had mijn achtervolger op het verkeerde spoor gezet.’

Sam wist dat hij weer een ongeloofwaardig verhaal aan het verzinnen was. Summer zou hier nooit intrappen. Maar Summer kon ook niets bewijzen, het was twee tegen één. Ook Summer leek dit te beseffen.

‘Goed, meneer Smith. Ik zal u eerlijk zeggen dat ik vind dat het hele zaakje stinkt. Er klopt iets niet, maar ik heb nog niet gevonden wat precies. Maar als u en meneer December zeggen dat het zo gegaan is, dan leg ik mij daarbij neer.’

Summer stond op en keek Sam aan. Zijn ogen stonden plots minder streng dan de uitdrukking op zijn gezicht liet vermoeden. Alsof hij de voorbije minuten een rol had gespeeld. De rol van de kwade politieagent.

‘Meneer Smith, u weet dat u mijn beschermeling bent. Als u problemen heeft of als er iets is dat u mij wilt vertellen, dan kunt u altijd bij mij terecht. U kunt rekenen op mijn discretie.’

Summer legde zijn hand op de schouder van Sam.

‘Dus ik mag ervan uitgaan dat u mij inlicht als er iets mis is?’

Sam slikte. Summer had zijn carrière op het spel gezet voor hem en nu loog Sam recht in zijn gezicht. Maar het beeld van de vastgeketende Jason stond nog steeds gebrand op zijn netvlies. En ook de woorden van December galmden nog door zijn hoofd: als er iemand op de hoogte wordt gebracht, zou hij zijn zoon niet meer terugzien.

‘Natuurlijk meneer’, zei Sam terwijl hij probeerde de ogen van Summer te vermijden. ‘Als er iets mis is, bent u de eerste die ervan hoort.’

Summer bleef hem nog even in de ogen kijken, liet ten slotte zijn blik los en verliet teleurgesteld de kamer.