HOOFDSTUK ACHT
De toeristen rennen als ratten door de haven, duwend, trappend en op elkaar klimmend om een beter zicht te hebben. Van een afstand is het duidelijk dat de mens in principe een egoïstisch wezen is.
De politie rent ook rond, met een opgeblazen gevoel van eigendunk. Het is een vreemde roeping om je leven te willen slijten in een uniform terwijl je bevelen geeft en opvolgt. Er bestaat een theorie dat het verlangen om politieagent te worden je zou moeten diskwalificeren om er ooit een te worden. De politie schreeuwt tegen de toeristen dat ze achteruit moeten gaan en verjaagt hen als duiven, maar zij genieten ook van het circus in Port Hercule. Monaco is klein, nog geen twee vierkante kilometer, alleen Vaticaanstad is kleiner, maar het is ook het land met de meeste politie ter wereld en het misdaadcijfer is laag. Het gevolg hiervan is dat de politie zich het grootste deel van de tijd suf verveelt. Vandaag heeft Giancarlo ‘Fatty’ LaFata hun echter iets te doen gegeven en daar zijn ze hem heel dankbaar voor.
Journalisten en televisieploegen hebben hun kamp opgeslagen naast de Monaco Yacht Club en de eerste pershelikopters cirkelen boven de hoofden als wespen rond een picknick. Ze vliegen zo laag dat ze dreigen de masten van de superjachten in de haven te kortwieken. Dat zou nog eens een onverwachte en uiterst interessante wending geven aan de carnavaleske sfeer van vandaag.
De familie is vertrokken en rijdt de heuvel op naar het familiehuis. De twee oudste kinderen, Francesca en Giancarlo junior, hebben met de politie gepraat en leken gespannen en van streek. Carlo heeft gehuild, iets wat hij sinds zijn jeugd niet meer heeft gedaan. Het vliegtuig waarmee Angelica, de jongste dochter, van Miami naar Londen vliegt, kan elk moment landen. Ze wordt opgewacht door een vriend van de familie, die haar het verschrikkelijke nieuws over de vermissing van haar vader zal vertellen. Het meisje zal instorten. Ze is haar vaders oogappel. Het is afschuwelijk dat het arme kind deze beproeving moet meemaken, maar ze zal moeten leren dat het leven wreed is.
Niemand heeft eraan gedacht om LaFata’s vrouw, Jade, te vertellen dat haar echtgenoot wordt vermist. Dat zal later pas gebeuren. Francesca zal zich schuldig voelen als ze zich deze onoplettendheid realiseert, maar het zal Carlo niet kunnen schelen. Hij is egoïstisch en denkt alleen aan zichzelf. Als kind is hij verschrikkelijk verwend door zijn moeder, en zijn vader heeft hem niet vaak genoeg gestraft. Het is altijd de schuld van de ouders.
De kinderen beschouwen Jade niet als een deel van de familie en houden geen rekening met haar. Ze vinden haar dom en saai en ze hopen dat hun vader snel genoeg van haar krijgt. Misschien hebben ze gelijk. Misschien hebben ze het mis. Misschien komen ze dat nu nooit meer te weten.
Duikers van de politie blijven het water doorzoeken naar een lichaam, maar ze zullen vandaag niet vinden waarnaar ze op zoek zijn. De honden op de Vigorosa III zoeken ook vergeefs. LaFata’s lichaam bevindt zich niet aan boord.
De politie heeft LaFata’s Rolls-Royce Phantom, die twee straten van de haven geparkeerd staat, over het hoofd gezien. Ze weten niet dat in de vroege ochtenduren, lang voordat Francesca wakker werd en het jacht in de haven zag drijven, een chic geklede jonge man met een litteken op zijn rechterwang de kofferbak van de Phantom opende en er een zwarte aktetas uit haalde. Daarna hield hij een taxi aan om naar het casino van Monte Carlo te gaan, waar hij zijn rode Ferrari de avond ervoor had geparkeerd. Hij gaf de parkeerwachter een royale fooi, gooide de aktetas op de achterbank en passeerde de Italiaanse grens voordat de zon opkwam, op weg naar een privévliegtuig op het vliegveld van San Remo. De aktetas werd naar Palermo gevlogen en eindelijk was de kostbare inhoud veilig terug op Sicilië, waar deze thuishoorde.
De jonge man met het litteken en het chique pak reed terug naar Monaco, nam een kamer in Hotel de Paris, douchte zich, kleedde zich om en genoot van een ontbijt van croissants en verse koffie op zijn privébalkon met uitzicht op zee. Daarna ging hij weer aan het werk. Nu bevindt hij zich onder de rondrennende toeristen en kijkt vanachter zijn donkere zonnebril met een zweem van een glimlach op zijn gezicht naar de politie en de pershelikopters. Hij is de enige die weet wat er in Port Hercule is gebeurd, maar hij zal niemand vertellen wat hij iveet. Daarvoor is zijn leven hem te lief