HOOFDSTUK 2

De trein reed het station binnen en nog steeds sliep Gabri, met de hand onder haar hoofd.

Wat een kind nog! dacht Lon vertederd en ze legde zacht haar hand op de schouder van het meisje.

„O... waar ben ik!" Gabri zat meteen overeind, doezelig van de slaap.

„We zijn er, Gabrielle... in Luzern, weetje wel? Je wilt immers naar pappa toe," hielp Lon haar herinneren.

Wat zag het kind er verreisd en onvoordelig uit, dacht Lon medelijdend.

„Kam je haar wat op," ried ze. ,Je ziet er een beetje verfomfaaid uit, weetje."

„Zo voel ik me." Gabri zuchtte en haalde met haastige rukken een kam door het haar.

Het werd er niet bepaald mooier op, omdat er totaal geen model in het kapsel zat, dat er op los groeide als een verwilderd grasveld. Haar haar sprong alle kanten op.

Lon gaf het opkalefateren maar op, want Gabri was oververmoeid, ondanks die paar uurtjes rust in de trein. Ze was bang dat het op een huilbui zou uitdraaien en het leek haar het toppunt van narigheid voor Gabrielles vader om haar zo thuis te krijgen. Ze vermoedde, dat hij in de drukke weken van repetities en topprestaties, waarin het oog van de gehele wereld op zijn orkest gericht was, niet bepaald gelukkig zou zijn met de onverwachte komst van Gabrielle. Ze vond het echter niet wenselijk om dat te vertellen en ze hoopte, dat ze de schok zou kunnen opvangen. „U laat me toch niet in de steek?" smeekte Gabrielle, terwijl ze wegreden in een taxi. „Ik bedoel, u laat me toch niet vlak voor het hotel alleen? Misschien is paps wel boos."

„Maak je maar niet bezorgd, hoor!" Lon drukte de tengere hand, die op haar arm lag. „Ik logeer ook in dat hotel!" Het hotel imponeerde Gabrielle zo, dat ze zich opeens heel erg bewust werd van haar uiterlijk en de ogen van de elegante mensen in de hal. Ze had het gevoel, dat ze er alleen nooit in geslaagd zou zijn de deftige heer, die bij de receptie de scepter zwaaide, er toe te bewegen naar pappa's kamers te bellen. Lon leek helemaal niet geïmponeerd door de omgeving en voelde zich blijkbaar volkomen op haar gemak.

„Mijnheer Marting mag niet gestoord worden," fluisterde de man met een beminnelijke glimlach. „Het spijt me." „Zegt u hem, dat zijn dochter in de hal op hem wacht." Lon verspilde niet meer woorden dan nodig waren.

Direct daarop waren ze op weg naar Oscar Martings kamer, voorafgegaan door een kwieke piccolo.

Gabrielle wilde niet het eerst naar binnen en klemde zich als een klein kind aan Lons hand vast.

„Toe nu, Gabri!" fluisterde Lon dringend, ze liep langs de geduldige piccolo, die al wijd de deur geopend had, naar binnen. „Gabri... hoe kom jij hier!" Oscar Marting kwam vlug naar hen toe. „Ik wist niet wat ik hoorde en ik dacht beslist, dat het een vergissing moest zijn!"

„Is dat alles wat je weet te zeggen!" barstte Gabrielle uit. „Waarom zeg je niet dat je blij bent me te zien!"

„Blij? Ik ben nogal geschrokken!" Hij boog zich naar Gabrielle toe en nam haar in zijn armen. „Wat is er gebeurd, kindlief?" Over Gabrielles hoofd zochten zijn ogen Lons gezicht. „Ik heb beloofd dat ik mee zou gaan om het uit te leggen, voor zover ik het zelfweet. Lon Daelheym is mijn naam en ik heb Gabri eerst onderweg leren kennen."

Oscar bleef geboeid naar dat mooie, rustige gezichtje staren. Het was niet in de eerste plaats haar schoonheid, want Oscar Marting had op zijn omzwervingen door de wereld groter schoonheden gezien dan Lon Daelheym, maar ze had iets bijzonders. Haar ogen waren zo rustig en klaar en toch leefde er diep in die ogen een vreemde weemoed. Het was een fijn gezichtje, maar het zag eruit, alsof de bezitster heel goed wist wat ze wilde. Ik geloof niet, dat ze het gemakkelijk heeft gehad, dacht Oscar. Nu pas zag Gabrielle, dat er nog iemand in de kamer was. Ze ontmoette de onderzoekende en medelijdende blik van een paar heldergrijze ogen en was zich opeens hinderlijk bewust van haar verfomfaaid uiterlijk.

André van Wilreys! Ze herkende hem onmiddellijk van de vele foto's en ze herinnerde zich, dat Suzanne en haar volgelingen vorige week zijn foto's in een tijdschrift hadden bekeken en zich hadden afgevraagd of André van Wilreys in werkelijkheid zo knap zou zijn als op de foto.

Hij liet het gesprek van de drie anderen onbegrepen langs zich heengaan. Van Wilreys vond het beter om voorlopig afscheid te nemen.

„Misschien kunnen we vanavond nog even verder praten, Marting," zei hij. ,Je dochtertje heeft je nu harder nodig, lijkt me." Hij denkt, geloof ik, dat ik veertien jaar ben of zo iets! dacht Gabrielle verschrikt. Ze moesten op het internaat eens weten, dat ik Van Wilreys ontmoet heb! Ze zouden gewoonweg van jaloezie ploffen.

Ze hoorde, hoe haar vader met Van Wilreys afsprak om samen te dineren.

„Wel, en nu zullen we eens luisteren, wat jij te vertellen hebt," wendde Oscar Marting zich tot zijn dochter, maar deze jongedame zat naar de deur te staren, waardoor Van Wilreys verdwenen was, met een uitdrukking in haar ogen alsof ze zojuist ontdekt had, dat de wereld toch zo kwaad nog niet was.

„Zeg, Gabri, slaapje?" vroeg haar vader ongeduldig, maar Lon had hem kunnen vertellen, dat Gabrielle bezig was wakker te worden. Een nieuwe complicatie! dacht ze bezorgd. Ik hoop, dat ze die man niet dikwijls zal zien. Het arme schaap is nog nooit in haar leven verliefd geweest, daar kreeg ze de kans niet toe. Ze kende geen dweperijtjes, zoals andere meisjes en ze neemt alles zo verschrikkelijk ernstig!

„Ik geloof dat ik verder kom, als ik aan u vraag wat er gebeurd is, juffrouw Daelheym." Oscar wendde zich tot Lon. „Ze is dus weggelopen, als ik het goed begrijp."

Juist, en ik ga niet meer terug." Gabri nam vastbesloten het roer in handen.

Ze gaf een korte, puntige karakterschets van Suzanne en de terreur, die ze uitgeoefend had. Nu pas hoorde ook Lon, wat er precies gebeurd was en de beide ouderen keken elkaar perplex aan.

„Nee, maar zoiets..." Oscar Marting keek hulpeloos van zijn dochter naar Lon. „Het klinkt bijna ongelooflijk." „Het is waar," besloot Gabrielle kernachtig. „Zulke dramatische verhalen kan ik heus niet uit mijn duim zuigen. In ieder geval ga ik niet meer terug."

,Ja, maar hoor eens, dat gaat zo maar niet!" protesteerde haar vader. „We behoeven het er toch niet bij te laten zitten." „U kunt praten zoveel als u wilt, maar al vraagt Madame Latour me op haar knieën om vergiffenis, wat ze vast niet doen zal, dan ga ik nog niet terug!" weerstreefde Gabrielle. „Dan loop ik opnieuw weg, als u dat maar weet!"

„Maar wat moet ik met je beginnen?" Oscar Marting hief met een wanhoopsgebaar zijn armen op.

,Je kunt me niet voorgoed op kostschool opbergen!" beschuldigde Gabrielle hem en haar ogen fonkelden van boosheid. „Ik ben over een paar maanden achttien. Ik zal je heus niet tot last zijn, maar ik wil van die kostschool af. Ik ga m'n eigen brood verdienen, dat doen meer meisjes van mijn leeftijd, wist je dat?" „Toe Gabri, niet zo bits en zo opstandig!" Lon mengde zich voor het eerst in het gesprek. „Ik geloof, meneer Marting en Gabrielle, dat u elkaars standpunt toch wel zult kunnen begrijpen. Jullie staan allebei aan een kant van de rivier te schreeuwen, omdat het water zo diep is..."

„En de brug ontbreekt!" vulde Oscar aan, hij boog zich naar Lon toe en zijn aardige lach maakte zijn gezicht even heel jong en zorgeloos. „Wilt u die brug zijn?"

„Ik ben blij, dat u dat vraagt," bekende Lon. „Ik wil niet bemoeizuchtig lijken, maar ik ben er, helemaal onverwacht, in betrokken geraakt. Ik weet uit eigen ervaring, hoe Gabri zich moet voelen, maar aan de andere kant is Gabri oud en wijs genoeg om in te zien dat het voor u ook niet te doen is, wanneer u haar voortdurend mee moet nemen. Ze zou evenmin een normaal leven hebben, als ze van het ene hotel naar het andere moet verhuizen." Ze keek vragend naar het meisje, dat met gebogen hoofd in haar stoel zat.

„Maar wat moet ik dan doen?" vroeg ze ontmoedigd.

„Zou je naar Holland willen?" vroeg Lon. „Dan zou ik mijn zuster kunnen schrijven. Zij weet er zeker wel raad op. Kyra is een schat en geknipt om zulke problemen op te lossen." „U bent de redster in de nood," zei Oscar uit de grond van zijn hart.

„Maar ik vind het wel heel erg, dat we u zoveel last moeten bezorgen."

„Daar zou ik me maar niet ongerust over maken." Lon haalde zorgeloos haar schouders op. „Kyra is de oudste van ons troepje en we zijn allemaal dol op haar, vooral haar man en haar 'jongens'. Ze is klein, donker en slank en ziet er jong uit, veel jonger dan ze is... als foto's niet jokken, want ik heb haar in tijden niet gezien. Haar niet... noch een van de anderen!"

„Maar waarom bent u dan niet naar huis gegaan?" vroeg Gabrielle verbaasd. „En zo ver weg is Genève toch ook niet?" „Nee, zo ver is het niet!" Ze leunde terug in haar stoel en het was, alsof er over het fijne gezichtje een grijze sluier kwam, de ogen leken donker en pijnlijk.

Oscar Marting keek geboeid naar dat plotseling zo gesloten gezicht tegenover hem. Lon Daelheym leek hem geen type, dat om een futiliteit met haar familie zou breken. Ze hield van haar familie, dat had hij aan de warme, verlangende klank in haar stem gehoord. Wat voor geheim school er achter dat hoge voorhoofd? Ook Gabri had gevoeld dat ze meer gevraagd had, dan Lon wilde beantwoorden.

„Het spijt me. Het gaat me ook niet aan, hè?" zei ze kinderlijk oprecht.

„O, maar ik ga misschien nog wel naar huis." Lon glimlachte alweer. „Het is zo gezellig bij Kyra en Michael."

„Hebben ze kinderen?" vroeg Gabrielle gretig.

,Ja, drie kinderen, maar niet zulke kleintjes," vertelde Lon. „Maar er is wel een heel kleine hummel in huis. Romana, een jongedame van nauwelijks twee jaar, het dochtertje van mijn jongste zusje.

Romana ziet haar ouders maar een paar keer per jaar. Ze zijn altijd op reis, maar Romana heeft het heerlijk en iedereen is dol op haar."

Wat een ingewikkelde familieverhoudingen, dacht Gabrielle. Iedereen zwerft daar blijkbaar. Waarom zouden de vader en moeder van dat kleine ding altijd reizen? Ik durf het toch niet te vragen!

„Geen honkvaste familie dus!" constateerde Oscar Marting met een ondeugende blik naar Lon.

„Ongeveer half om." Lon lachte nu ook. „Thierry, mijn broer, is zeeofficier, dus die zwerft ook. Tina en Kyra zijn de huismusjes. Wij zijn een vreselijk verknochte familie en dat danken we in hoofdzaak aan onze Kyra."

Lon stond op en stak Oscar Marting de hand toe. „Ik moet nu heus gaan!"

„Maar u dineert met ons," vroeg hij dringend. „U logeert toch hier?"

Ja, maar hebt u er al aan gedacht, waar u Gabri onder kunt brengen?" informeerde de praktische Lon. „O ja, ik heb ook nog aan Madame Latour beloofd, dat u haar zou bellen, als Gabri aangekomen was."

„Och, pappa, vertel alsjeblieft niemand waarom ik daar weg ben gelopen," verzocht Gabrielle dringend. „Het is zo'n vervelende reden en misschien zouden er genoeg mensen zijn, die er net zo over denken als Madame Latour."

Pappa hief in wanhoop zijn handen ten hemel.

„Niet alles tegelijk!" verzocht hij. „Ik heb nog meer aan m'n arme hoofd."

„Mudvol, vanwege het festival!" berichtte hij na een kort telefoongesprek somber. „Ik kan je toch niet in de badkuip laten slapen!" „Ze kan wel bij mij op de kamer," troostte Lon, die zich langzamerhand werkelijk begon te amuseren met Gabri' s onhandige vader.

„O, enig!" genoot Gabri en ze sloeg haar armen om Lons hals en gaf haar spontaan een zoen. „Bedankt voor alles, je bent een schat en ik ben heel erg dol op je!"

„Daar is geen onverstaanbaar woord bij," meende Gabri's vader en hij schoot in de lach. „U wordt gewoonweg volkomen geannexeerd door die voortvarende dochter van me."

„Mag ik Lon zeggen?" bedelde Gabrielle. „Als het tenminste niet verschrikkelijk brutaal van me is, maar ik heb het gevoel dat ik je jaren ken na al die avonturen samen. Mag het?" „Ik vind het uitstekend hoor," zei Lon en nam Gabri resoluut bij een arm. „Kom nou mee, dan kunnen we ons eindelijk wat gaan opknappen. Zoals we er nu uitzien kunnen we onmogelijk beneden aan het diner verschijnen."

„Maar ik heb helemaal niets bij me!" schrok Gabrielle. „Koop het," ried haar vader verstrooid, met zijn gedachten bij het komend telefoongesprek met Madame Latour, dat ongetwijfeld onaangenaam zou zijn.

„Morgen," besliste Lon. „Kom mee, Gabri. Misschien kan ik je vanavond met veel fantasie wel een beetje opknappen." De deur ging achter het tweetal dicht en het duurde nog even voor Oscar Marting zuchtend zijn hand naar de telefoon uitstrekte.