HOOFDSTUK 6

Het zag er naar uit, dat tegelijk met het festival het mooie weer afgelopen was.

Aan het gezamenlijke ontbijt had Merel al een paar maal vragend naar Gabrielle gekeken, die nauwelijks van haar bord opkeek en antwoordde met eenlettergrepige woorden.

„Zie je tegen al het nieuwe op, Gabrielle?" vroeg ze tenslotte zacht. „Dat is heus niet nodig. Kyra is een schat. Je zult je zeker gauw thuisvoelen."

,Ja, het lijkt me heerlijk om je ergens thuis te voelen."

Gabri zuchtte, ze was blij dat het ontbijt voorbij was.

„Zou uw zuster Kyra ons afkomen halen?" informeerde ze, meer om iets te zeggen dan uit belangstelling.

„Dat weet ik werkelijk niet," zei Merel. „Maar ik denk niet, dat ze daar tijd voor kan vinden. Vooral omdat ze gasten verwacht. Daar komt dan nog bij dat ze Romana beslist liever niet aan anderen overlaat."

André kon er zich niet over beklagen, dat Gabrielle te veel aandacht aan hem besteedde, want ze keek hem helemaal niet aan. „Nu, al worden jullie dan niet afgehaald, je wordt wel weggebracht."

André's ogen gleden naar Gabrielle. „Ik zal jullie wegbrengen." „Wat zal het dan rustig voor jou zijn, wanneer wij er niet meer zijn!" Gabrielles stem klonk vlak, maar ze dacht moedeloos: Ik wou dat hij thuis bleef! Ik moet nu alleen maar vooruit kijken... en daar is geen André! Omkijken heeft geen zin meer, dat weet ik immers. Aangezien iedereen het echter prettig vond, dat André meeging, gebeurde het ook, maar op de luchthaven was het weer hetzelfde toneel als enkele dagen tevoren. Verslaggevers en fotografen wisten niet wie ze het eerst zouden nemen en het leek volgens Gabrielle wel iets op een verstoord mierennest. De zilvergrijze vogel stond klaar om de passagiers op te nemen.

Iedereen nam uitgebreid afscheid van iedereen en Gabrielle wilde stilletjes wegglippen.

„Gabrielle!" Een dwingende hand werd op haar schouder gelegd. „Gaat dat zo maar? Daarvoor zijn we toch te goede vrienden, dacht ik. Tot ziens, kleine Gabri, ik wens je alle goeds!" Zijn hand omklemde de hare en voor het laatst gleden zijn ogen over het stille gezichtje.

„Ik wens je veel succes, André!" Ze glimlachte en heel even sloeg ze haar ogen naar hem op.

Toen trok ze zacht maar beslist haar hand los en liep achter haar vader naar het vliegtuig.

„Gabrielle!" Hij deed onbeheerst een stap vooruit, maar ze hoorde hem niet en achteraf bezien was hij daar blij om. Wat had hij nog kunnen zeggen in die laatste roezige minuten, met de ogen van de pers aan alle kanten rondom hem, belust op sensationeel nieuws.

„Ik zal je missen!" had hij haar willen zeggen en hij wist nog niet eens, hoe verschrikkelijk leeg en droefgeestig het geliefde Luzern hem de rest van de dag zou lijken.

Als laatste van allen ging Merel het vliegtuig binnen, ze had niet eerder weg kunnen komen.

Toen het toestel naar de startbaan begon te rijden ontdekten André's turende ogen voor een van de raampjes een bleek gezichtje en roodbruine krullen. Even nog ging een wit gehandschoend handje ten afscheid omhoog. Het toestel keerde en reed naar het begin van de startbaan. André volgde de glanzende vogel, tot ze loskwam van de grond en al gauw niet meer was dan een donkere stip tegen de wolken. In gedachten verzonken bleef hij nog even staan.

Daarna reed André van Wilreys alleen terug naar het hotel en was de rest van de dag in een ongenietbare stemming, wat zelden gebeurde, maar op deze winderige, koude dag voelde het personeel van het hotel bijna neiging om op hun tenen te gaan lopen, zodra ze in André's buurt kwamen, om zo min mogelijk op te vallen.

Er deugde opeens niets meer aan het hotel noch aan de bediening, wat overigens niet aan het hotel en het personeel lag, maar aan de roetzwarte bui van de heer Van Wilreys, die zich op de een of andere manier ontladen moest.

Nadat Merel gemerkt had, dat er met Gabrielle momenteel niet veel te beginnen was, liet ze haar met rust. Ze kon het best begrijpen dat het kind liever aan zichzelf werd overgelaten. Oscar Marting zei ook niet veel. Hij vroeg zich af waarheen Lon gegaan zou zijn. Hij zou geen rust kunnen vinden voor hij dat wist. „Ik ben gevlucht voor de laatste hindernis!" Geen mens wist hoeveel pijn die woorden hem gedaan hadden. Zijn ogen gleden naar Alex, die zich naar Merel toeboog. Die twee waren vol van het weerzien met Romana, maar toch... ook zij dachten aan Lon, dat wist hij zeker.

Het regende toen het toestel op Schiphol landde. Terwijl iedereen zich naar buiten haastte, gleden Gabrielles ogen rond en opeens stootte ze een juichkreet uit. „Lon... daar staat Lon!"

Haar kreet had een wonderlijke uitwerking op de drie anderen. Allen hadden haar toen ook direct ontdekt.

„Lon!" Merels stem klonk schor en diep ontroerd, de tranen rolden over haar wangen.

Ook Alex en Oscar keken met ongelovige ogen naar het slanke figuurtje in de donkerrode regenjas en in Oscars hart begon het te zingen: „Ze heeft de laatste hindernis genomen... nu wordt alles goed voor Lon!" Merel zag noch hoorde iemand anders, ze vloog iedereen voorbij, recht in Lons armen.

„Lon... o, Lon!" Ze kon niets anders zeggen, ze knelde haar armen om Lons hals. Lon, met de armen om het tere figuurtje, fluisterde heel zacht: „Mereltje... eindelijk dan toch! Nu is alles weer goed, hè?"

Aarzelend liet Merel haar zuster los, ze zag heel bleek.

Lon keerde zich spontaan naar Lex en stak hem beide handen toe, er stonden nog tranen in haar ogen. maar haar stem klonk warm en vriendelijk:

„Alex... wat is dat lang geleden, hè? Maar jullie zijn geen zier veranderd... alleen maar erg jong en gelukkig... en, jongens, ik heb dikke vriendschap gesloten met Romana: wat een schat van een kind is het!"

„Ik ben zo blij, Lon!" zei Lex heel zacht. „Zo ontzaglijk blij!" „Ik ook, jongen!" Ze knikte hem geruststellend toe en liet zijn handen los. „Nu moet ik even Gabrielle en Oscar begroeten!" Gabrielle hing meteen om haar hals en tenslotte kwam Oscar aan de beurt. Een ogenblik waren ze ondanks de drukte rondom hen, alleen.

„Ik ben zo onnoemelijk gelukkig, dat ik je hier terugvind, Lon!" Hij klemde haar hand in de zijne. Je weet niet wat je ons aandeed, toen je er vandoor ging."

„Toch wel... maar de paniekstemming ging voorbij. Ik..." Ze zweeg. „Dat kan ik nu niet allemaal in een paar minuten uitleggen, zie je."

Gabrielle zag minder tegen de ontmoeting met Kyra op, nu Lon er bij was en het viel zo geweldig mee.

Kyra stond al op de stoep, toen de taxi's stil hielden, ze was donker en stralend vriendelijk en lang niet zo mooi als haar zusters. Achter haar stonden een paar jongens, die bezig waren hun moeder boven het hoofd te groeien en een ongeveer dertienjarig meisje met een donkere kleuter op haar arm. De kleuter bleek Romana te zijn en het eerste doel van Merel en Alex. Intussen maakte Kyra kennis met Gabrielle, die ze stevig op allebei haar wangen kuste.

„Welkom hier, Gabri... je zult wel even moeten wennen aan al deze drukte... het kan hier af en toe zo wonderlijk toegaan... moetje maar eens horen... iedereen praat tegen iedereen!" Gabrielle lachte en liet zich wegschuiven toen de gastvrouw zich ontfermde over Oscar Marting, die het gedoe geamuseerd had bekeken. Dus dit vrouwtje met haar heldere ogen was Kyra? Ze wist wel, hoe ze haar troepje leiden moest en Oscar genoot al bij voorbaat van het feit, dat zijn Gabri hier veilig onderdak zou zijn. Jos... Roel... Lonneke," riep ze haar kroost tot de orde. „Helpen jullie even met de koffers?"

De hele familie was nauwelijks, al pratend, de grote zitkamer binnengewandeld, toen Roel riep, dat hij vaders auto hoorde.

„Lekker vroeg, hè mam!" genoot Jos. „Gezellig! Dat gebeurt niet alle dagen!"

Vader Michael stapte binnen en de drukte begon opnieuw. „Een huis boordevol... wat heerlijk, hè meisje?" Hij knipoogde ondeugend. „Mam voelt zich pas gelukkig als het huis uitpuilt, nietwaar jongens? Maar daarvoor is ze dan ook onze onovertroffen mam!"

,Je zou het niet achter zo'n kleintje zoeken... die kloekachtige neigingen, hè?" Roels lange armen pakten zijn tengere moeder vierkant van de grond.

„Roel, denk om de gasten... wat moeten die wel denken!"

Zijn moeder greep hem bij zijn kuif. „Michael, help jij me dan toch ook... "

„Zoon, zetje moeder neer!" gebood Michael, hij grijnsde genoeglijk en wuifde Kyra vriendelijk toe. „Schaam jij je maar niet, hoor. Als Gabrielle onze huisgenote wordt, kan ze beter meteen ondervinden, dat we af en toe... wat zeg ik: af en toe...? Nou ja, dat we wel eens uit de band springen. Dan kan meneer Marting meteen uitmaken, of hij zijn dochter hier wel onder durft brengen." „Nergens liever dan hier!" verzuchtte Oscar tevreden. Romana zat op Merels schoot al die vrolijkheid met wijsgerige ogen te bekijken. Gabrielle begreep het heel goed, dat iedereen gelukkig was omdat Lon en Merel en Alex weer samen waren en ze zag wel, dat haar vader zich hier ook op zijn gemak voelde, maar zelf kon ze de juiste stemming niet vinden.

Ze zijn allemaal onder elkaar gelukkig... mét elkaar... over dingen, die hen aangaan... zelfs pappa is er bij betrokken, dacht ze. Iedereen... behalve ik... waarom moet ik blij zijn? Ik kan het niet... in werkelijkheid hoor ik bij niemand. Hier is Lon ook niet meer zoals in Luzern: ze heeft haar familie terug!

Alsof ze Gabrielles melancholieke gedachten aanvoelde, keerde Lon zich tot het meisje en legde haar hand op Gabri's schouder met een liefkozend gebaar.

„Kom, meisje, het is eventjes vreemd, maar het went echt wel," fluisterde ze.

„Er is niemand die beter dan ik begrijpt, hoe eenzaam je je kunt voelen tussen de mensen."

„Het is nogal overstelpend," gaf ze met een flauw glimlachje toe en Kyra, die de opmerking toevallig hoorde, ging in de stoel zitten, die Lon zojuist verlaten had om een praatje met Merel te gaan maken. „Ik begrijp echt wel hoe je je voelt, hoor," zei ze vriendelijk. „Maar je moet maar denken, als de zondag voorbij is heb je letterlijk met de hele familie kennisgemaakt en hoor je er bij. Je begrijpt er natuurlijk niets van, dat kan ik me voorstellen." Ze vertelde Gabrielle, hoe de rest van de familie verlangend was geweest, om Merel en Alex weer eens te ontmoeten. Grote familiebijeenkomsten hadden altijd plaats in het Boshuis, een familiebezit.

„Het is er heerlijk ruim, zie je." Kyra's stem klonk zacht en verlangend. „We zijn er allemaal dol op en de kinderen incluis. Het wordt geëxploiteerd als een exclusief hotel/pension, maar als 'de horde' in aantocht is, dan sluit ons aller dierbare Teun de deuren voor vreemden, hoe aanzienlijk ook. Zo hadden we dan ook nu onze familiereünie vorige week zondag zullen hebben, maar omdat Merel en Alex toen plotseling naar Luzern moesten ging het niet door. Nu hebben we met veel moeite en goede wil de zaak in orde gebracht voor zondag. Je vader en jij gaan natuurlijk ook mee. Jij hoort er voortaan bij en je vader voelt zich hier ook thuis, geloof ik."

Hij zou zich in een hut ook thuisvoelen als Lon er was, dacht Gabrielle; ze zag verschrikkelijk tegen de familiereünie op. Jos, Roel en Lonneke, die er bij waren komen staan omdat ze hoorden, dat het over het boshuis ging, mengden zich in het gesprek. „Nou, heerlijk hoor... zondag!" Lonneke klakte met haar tong. Ze keek onderzoekend naar de nieuwe huisgenote. Je kunt er heerlijk wandelen, het huis is enig... heel ouderwets, maar mooi. Tante Teun is een schat... en dan de postkoets, weetje!" Ja, dat is de grootste attractie voor de jeugd!" lachte Kyra. „Die hoort namelijk bij de inventaris, hè jongens?" „Net alsof u het zelf ook niet enig vond!" riep Roel. „Nietwaar, paps!"

„Wat is er nietwaar?" informeerde dokter Van Donckeren geamuseerd; hij had met Gabrielles vader gepraat en niet gehoord waarover de kinderen het hadden.

„Nou, de postkoets! "Josje kroop op de stoelleuning en knelde haar armen om zijn hals. „Mam en u hebben zich in de postkoets verloofd!"

„Klopt tamelijk!" Van Donckeren knipoogde tegen zijn vrouw. „O ja, dat was zo leuk!" Merel schaterde het uit. „Ik vond het zo fantastisch! Dat tafereel is me bijgebleven als een scherpe foto... maar er is werkelijk een foto van, hè? Jullie hingen uit de koets, toen we allemaal aan kwamen draven. Laat eens zien, die foto's!"

De stemming was meteen zo ongedwongen, dat Gabrielle er oprecht van genoot en meelachte om de serie gezellige foto's en de kritiek van de kinderen.

„Intussen zijn er zoveel kinderen, die gek zijn op die rit met de koets, dat we allemaal aan het station ons kroost afgeven, waar de postkoets hen overneemt." „Hoeveel kinderen?" vroeg Gabrielle lachend. „O, wij drieën en Romana," telde Josje vlug. „Verder Ageetje en Udo, de twee van oom Thier en tante Ingeborg... een tweeling, vreselijk leuke kinderen. Dat zijn er al zes, dan nog de drie Jeetjes, zoals wij ze gemakshalve noemen... Jelle, Joan en Jessy van tante Tina en oom Ian, dat zijn de belhamels van de familie, dus dat zijn er negen bij elkaar."

Gabrielles ogen ontmoetten de lachende ogen van haar vader. Zij beiden stonden eigenlijk volkomen vreemd tegenover elke vorm van familieleven en dit was blijkbaar wel een heel verknochte familie, zoals je ze zelden vond.

Toen Gabrielle daar later tegen Merel een aarzelende opmerking over maakte, begreep de danseres onmiddellijk wat ze bedoelde.

„Waarschijnlijk zou het bij ons ook niet zo zijn, als we Kyra niet hadden," zei ze heel zacht en in haar ogen lag een warme uitdrukking, toen ze in Kyra's richting keek. „Toen we nog piepjong waren, wilden we allemaal een andere richting uit in plaats van bij haar op het Boshuis te blijven... goed, we zijn onze eigen weg gegaan, maar Kyra was en is en zal altijd ons middelpunt zijn. Romana heeft eigenlijk twee moeders en twee vaders... Ze zegt wel netjes mammie en pappie tegen mij en Lex, maar ik denk dat ze in feite ons als 'n plezierig soort tante en oom beschouwt." Er klonk een mengeling van humor en weemoed in de vriendelijke, zachte stem door en de mooie heldergroene ogen volgden peinzend het spelende kleinte.

„Is dat niet verschrikkelijk naar voor u?" vroeg Gabrielle zacht. „Och... ja, dat we haar niet bij ons kunnen hebben, dat is de schaduwkant," zei Merel zacht. „Maar het is zo egoïstisch en bijkans onmogelijk om het kind mee te slepen. Ze heeft zo'n verrukkelijk tehuis en dat troost ons. Jaloezie op Kyra en Michael... nee, die kennen we werkelijk niet... en dan nog, Gabri... Alex en ik..." Ze zweeg plotseling, maar Gabrielle begreep toch wat ze had willen zeggen.

,Ja, maar..." Gabrielle aarzelde en Merels peinzende, ronddwalende ogen gleden terug naar het gezichte van het meisje, dat naast haar zat.

„Wat wou je vragen?" Ze lachte aanmoedigend. Je kunt het probleem werkelijk van je gezicht scheppen, Gabri." Ja, ziet u... ik wou vragen, betekent dansen alles voor u... tenminste bijna alles?" Gabrielle klemde haar handen ineen. „U kunt zelfs afstand doen van een thuis, zelfs gedeeltelijk van Romana... betekent dansen... uw leven?"

„Een belangrijk déél van mijn leven," verbeterde Merel. „Alex en Romana zijn, ondanks alles, het belangrijkste... misschien kan ik alleen dansen zoals ik het nu doe... omdat Alex en Romana bestaan."

Gabrielle knikte, maar ze zei niets meer en Merel liet haar rustig aan haar gedachten over.

Zoals Merel denkt André er niet over, dacht Gabrielle. Bij hem zal alles op de tweede plaats komen... zijn leven lang. Hoe zei hij het ook weer? Een eervolle tweede plaats! Och, misschien is het ook niet veel mensen gegeven een liefde te vinden zoals tussen Merel en Alex. Misschien is André hard en eerzuchtig... maar nee, dat geloof ik toch niet.

Haar gedachten gleden terug naar de heerlijke dagen in Luzern en ze voelde zich, ondanks de drukte rondom haar, hopeloos verlaten. „Taa... ebbe?" vroeg Romana, ze vond het tijd om ook eens aandacht aan Gabrielle te besteden en ze slingerde met een gul gebaar een haveloos beertje op Gabrielles schoot. „Is weg?" Het kleintje leunde vertrouwelijk tegen Gabri's knie, een garnalenvingertje boorde zich in een kraalloos ooggat van de beer. „Arme beer," zei Gabrielle, maar Romana maaide de beer met een armbeweging op de grond en eiste tiranniek de plaats van de beer op, waarmee ze Gabrielle als huisgenoot aanvaard had. Gabrielle sloot voorzichtig haar armen rond het mollige kinderlijfje en voelde zich wonderlijk getroost.



De familie Van Donckeren arriveerde met hun gasten het eerst aan het stationnetje van Boshegge. Vlak achter hen had Lex gereden, die Merel en de kinderschaar in zijn grote wagen gepropt had. „Het zijn er maar vier, maar het lijken er onderhand wel twintig," verzuchtte Alex.

Hij grijnsde naar Merel, nadat ze een keer hadden moeten stoppen om de orde een ietsje te herstellen.

Ja, ze gaan altijd bar enthousiast van huis, maar voor het een uur verder is, dan begint het lieve leven!" Merel keek speurend om. „Nou ja, het leed is geleden. We zijn er!"

„Hebben jullie oponthoud gehad?" vroeg Michael. „Wij staan hier al tien minuten."

Je kroost raakte slaags om de laatste reep chocolade," deelde Alex mee, hij grijnsde tegen Oscar, die ook opeens verlaten stond, net als hij zelf, want zowel Lon als Merel waren weggehold naar de beide wagens die achter elkaar aan kwamen rijden. „Daar heb je ze nou allemaal!" zei Alex zacht, met een uitdrukking van grote genegenheid in zijn ogen. Ja, dat is Tina, de minst gecompliceerde van allemaal... en die martiale zeeofficier daar is Thierry..."

Gabrielle stond er stilletjes bij en keek met grote ogen naar de begroeting van de zussen. Ze snapte er niet veel van, wie nu de zussen waren en wie de schoonzussen en de zwager, want alles omarmde elkaar en de lucht weergalmde gewoonweg van vrolijke uitroepen en vragen. Alles scheen zich te concentreren op Merel en Lon. Toen de rust min of meer was weergekeerd en Oscar en zijn dochter voorgesteld waren, was Gabrielle er dan tenslotte achter, dat de lange onverstoorbare man Ian heette en bij Tina hoorde en de kwikzilverachtige Ingeborg Thierry's vrouw was. Het gezelschap was, met de kinderen er bij, aangegroeid tot eenentwintig mensen en niemand scheen zich er ook maar iets van aan te trekken, dat ze een bezienswaardigheid vormden voor de reizigers, die in Boshegge afstapten voor hotel 'Union' en dat de Bosheggers, die hen sinds jaren kenden, met genegenheid naar de familie van het Boshuis keken. Het duizelde Gabrielle, ze keek eens naar haar vader, maar die was met Lon in druk gesprek en voelde zich blijkbaar volkomen op zijn gemak.

„Wat een troep, hè?" Ingeborg wendde zich tot Gabrielle. Ze knikte haar bemoedigend toe. „Schrik er maar niet van, kind. Wij zijn het gewend. Bereid je maar op een afgrijselijk gebler voor als dadelijk de postkoets komt en dat ruimt meteen aardig op, want daar werken we al het grut mee weg."

Gabrielle schoot in de lach, maar een antwoord was niet mogelijk, omdat op dat ogenblik het voorspelde gejuich losbrak. Ze keek geboeid naar de mooie, glanzende en prima onderhouden postkoets, die het stationsplein op kwam bolderen. „Dirk en zoon!" zei Ingeborg, ze wees naar de koetsier en de kleine hoornblazer. „Ik geloof dat het van vader op zoon een erebaan wordt!"

Dirk glom van genoegen, toen hij van de bok klom en links en rechts handen drukte, de kinderen dansten rond hem en hingen aan hem en iedereen wilde mee op de bok.

„Loten dan maar!" besliste vader Ian, om aan het gekrakeel een eind te maken en toen was het Josje, die won. „Bah... een meid op de bok!" bromde Udo zachtjes, het was overigens niet de bedoeling dat zijn vader deze uitval zou horen. „Hé, knaap!" Papa Thierry's stevige hand schoot uit en hengelde de weinig galante zoon van de tree van de koets. „Wat is dat voor een taal?"

„De teleurstelling was zo bitter, pappa!" mompelde Ingeborg, met een tinteling in haar olijke kijkers. „En Jos stak haar tong tegen hem uit, die is dus mede schuldig!"

„Nou, in ieder geval, dat wil ik niet meer horen!" Met een waarschuwende klap tegen zijn broek werd Udo in de koets gepoot. Merel, die zag hoe stilletjes Gabrielle alles stond aan te kijken en die begreep wat Gabrielle niet durfde te vragen, duwde haar vastbesloten in de richting van de koets. Zij moest het stel completeren.

„Och toe, Gabri, rijd jij mee, om een oogje op de allerjongsten te houden. Ze zijn zo door het dolle heen!"

„O ja, enig!" Gabrielles gezichte lichtte op van genoegen. „Het lijkt me zo leuk!"

„Neem jij Romana op schoot?" vroeg Kyra bezorgd. „Fijn! Nou, dag kinders... veel plezier, hoor!"

Begeleid door het gejubel van de kinderen, die wuifden alsof ze minstens naar de Noordpool gingen, vertrok de koets, terwijl de ouderen hen enthousiast nazwaaiden.

Lachend en napratend zochten ze allemaal hun wagens weer op en langzaam ging het in dezelfde richting als de koets. Dirk zwichtte vlot voor de algemene druk en reed een flink stuk om, zodat de hele familie met de stralende Teun, nog altijd even dik en kwiek, op het terras stond te wachten tot de koets voorreed. Het oude huis was van onder tot boven gevuld met leven en kindervoeten repten zich langs de trappen.

„Een lief meisje die Gabrielle," merkte Ingeborg op tegen Lon. „Maar wel erg stilletjes. Nu ja, dat is begrijpelijk als je onverwacht in zo'n drukke familie neergekwakt wordt, als je helemaal geen familie gewend bent. Zeg, ik wist niet dat Oscar Marting zo'n vlotte, jeugdige verschijning was! Foto's doen hem geen recht en tot mijn spijt moet ik je bekennen, dat ik nog nooit de kans kreeg om een concert van hem bij te wonen. Thier is zo zelden thuis en als ik alleen ben met de kinderen, ga ik 's avonds nooit uit. Enfin, we zullen prettige dagen hebben... wat heerlijk dat jij er weer bent. We hebben je zo gemist!"

Ja, de tijd is de beste geneesheer!" Lon glimlachte peinzend. „En misschien niet alleen de tijd, Ingeborg."

Voor Ingeborg meer kon vragen, was Lon de kamer uitgeglipt. „Hoe bevalt het je allemaal, Gabri?" vroeg Oscar Marting aan zijn dochter, toen ze later samen op het terras stonden en de tuin bewonderden.

„Ze zijn allemaal echt hartelijk en het is een leuke familie," zei Gabrielle spontaan. „Ik heb nooit geweten, dat het zo kon zijn. Jij wel?"

Ja, en naar wat ik van Lon gehoord heb, heeft Kyra strijd genoeg geleverd om het zo te krijgen, maar het is haar dan ook over de gehele linie gelukt."

Oscar Marting sloeg zijn arm om Gabrielles schouders. Je weet niet, hoe blij ik ben omdat je hier gelukkig zult zijn, Gabri, dat weet ik zeker."

Ze wilde hem die illusie niet ontnemen. O, ze zou het wel prettig hebben, daaraan twijfelde ze niet, maar ze wist helemaal nog niet, wat ze wilde gaan doen. Een mens moest toch werken. Je kon toch niet zo maar nutteloos rondlopen. Ze had geen artistieke talenten en ze had geen lust in een kantooropleiding. Ik wil helemaal niets! dacht ze triest. Ik wou, dat ik André nooit ontmoet had. Ik wil alleen maar terug naar Luzern! Diezelfde avond, na een langdurig en gezellig diner, kreeg Oscar Marting tenslotte gelegenheid om Lon alleen te spreken, wat hem nog niet gelukt was.

Ze was even naar boven geweest, omdat Jessy, Tina's oudste, niet kon slapen, wanneer tante Lon niet even boven kwam. Weliswaar kende ze tante Lon tot voor enkele uren alleen van de vele foto's en de mooie geschenkjes, die ze steeds gestuurd had, maar de kennismaking scheen een overrompelend effect te hebben opgeleverd.

Lachend kwam Lon een kwartier later weer naar beneden en ontdekte Oscar, die op haar stond te wachten.

„Dat noemt Gabrielle: naar buiten uitbarstende binnenpretjes," merkte hij op. „Mag ik weten, waarom je zo genoeglijk liep te lachen?"

„O, jawel!" Ze keek even naar hem op en protesteerde niet, toen hij koers zette naar de tuindeuren, in het voorbijlopen een jasje uit de garderobe pakkend. „Hier, doe aan! Ik hoop dat het van jou is?" „Nee, van Ingeborg, maar het hindert niet." Ze stak de handen in de diepe zakken en slenterde naast Oscar de tuin door. „Zullen we het bospad nemen? Het is er zo mooi. Aan het eind van het pad heb je opeens een heel wijd uitzicht." „Daar zullen we overigens niet zoveel van zien, het wordt al aardig donker," merkte Oscar droog op. „Waarom lachte je daarstraks, Lon? Je zag er zo tevreden uit."

„Wat ben je nieuwsgierig!" verweet ze hem. „Ik voel me gelukkig en tevreden, weetje, en tenslotte had ik juist vijf minuten tevoren een vurige liefdesverklaring in ontvangst genomen."

„Een liefdesverklaring?" Zijn stem klonk scherp.

,Ja, van mijn neef en van mijn nicht." Lon lachte nu hardop. „Ze vonden me de liefste tante, die er op de gehele wereld bestond.

Nu, dan kijkje wel even op, hè?"

,Ja, dat zal wel en bovendien, ze hebben nog gelijk ook!" Oscar stond onverwacht stil en legde zijn handen op Lons schouders. „Weetje, wat je me hebt aangedaan toen je uit Luzern vluchtte?" ,Ja, maar ik kon niet anders, ik durfde niet te blijven," bekende ze. „Maar ik kon je ook niet zeggen, hoe ik me voelde, toen je op Schiphol stond. Je bent in paniek gevlucht, maar je hebt je later bedacht en daar ben ik blij om! Zo is het toch, Lon... en deed het veel pijn, om Merel en Alex te ontmoeten?" vroeg Oscar dringend. Lon aarzelde even. Het had geen zin om niet volkomen eerlijk te zijn. Ze wist, wat ze voor Oscar was gaan betekenen en ook begreep ze, wat hij gevoeld moest hebben, toen ze Luzern zo hals over kop verlaten had.

„Nee, Oscar, het deed géén pijn meer. Het had nog lang kunnen duren voor ik daarachter kwam... wanneer ik jou niet in Luzern ontmoet had, zie je."

„Leg me dat eens verder uit, Lon," drong Oscar Marting aan.

„Het is toch zo eenvoudig." Lon keek naar het scherp gelijnde gezicht, dat er streng uitzag in de laatste glimp daglicht.

„Ik waagde de sprong, omdat ik niet anders kon... sterker dan al het andere woog het verlangen om jou terug te zien, jou te zeggen, dat ik m'n onbesuisde vlucht betreurde. Dat was eigenlijk al een bewijs, dat ik de laatste hindernis kon nemen."

„En het was zoals je dacht?" Heel teder klonk zijn stem.

,Ja, ik vond het heerlijk Merel en Alexander terug te zien als lieve familieleden, maar ik..." Ze zweeg even, ging dan moeizaam maar dapper verder: „Maar ik was gelukkig, toen ik zag, dat jij meegekomen was... ik dacht... o, ik weet niet wat ik allemaal dacht, maar mijn hart zong... anders kan ik het niet uitleggen. Is dat genoeg?" „Of het genoeg is? Het is meer dan ik ooit gedacht had te zullen krijgen. O, Lon, ik houd zo van je!"

Oscar trok haar in zijn armen en Lon had het sterke gevoel, dat ze tenslotte toch een nieuw en een gaaf geluk veroverd had, na al die eenzame en vaak zo moeilijke jaren.

, Ach ter die laatste hindernis ligt het beloofde land!" Ze hief haar gezicht naar het zijne en juist op het ogenblik, waarop ze elkaar kusten, dook Gabrielle op.

Ze week verschrikt terug, met felbonzend hart, maar het lukte haar niet om ongezien te verdwijnen, want ze trapte op een paar droge takken, die onverwacht fel knapten in de diepe stilte. Verschrikt duwde Lon Oscar terug en haar stem klonk scherp: „Is daar iemand? Kom dan tevoorschijn alsjeblieft!" „Ik... ik ben het!" Gabrielles stem klonk zo klein en meewarig, de tranen rolden over haar gezicht. „Ik... het was m'n bedoeling niet om te spioneren... ik kwam alleen maar vragen of jullie komen!" „Maar lieve schat, daarvoor hoef je toch niet zo van streek te zijn?" Lon sloeg haar armen stevig om Gabri heen. Je dacht toch niet, dat ik boos op jou was? Jij bent toch nooit te veel, en we zijn toch vanaf het begin vriendinnen geweest?"

„Had je dit niet een beetje verwacht, Gabri?" vroeg Oscar, hij legde zijn arm om Lon en haar heen in één omhelzing. ,Ja, toch wel... en ik ben er blij om!" Gabrielle gaf Lon een zoen en daarna haar vader. „Maar och... je begrijpt het toch niet helemaal!"

Ze maakte zich los en probeerde te lachen. „Komen jullie gauw? Ik ga vast naar huis... nee, ik zal niets zeggen. Tot straks dan, hè?" Ze rende het bospad af en Lon liet zich niet bedriegen door haar schijnbare vrolijkheid. Gabrielles stem had hoog en ijl geklonken. Hand in hand wandelden Oscar en Lon terug naar het Boshuis. Voor ze naar binnen gingen sloeg Lon haar armen om zijn hals en haar stem klonk zacht en ernstig, toen ze zei: „Wees maar niet ongerust over Gabri, Oscar. Het komt wel in orde. Het is al een voornaam ding dat ze van me houdt. Dat had ook anders kunnen uitvallen. Ik had niet gedacht dat er nog zoveel geluk voor mij weggelegd zou zijn. Ik ben werkelijk erg gelukkig, Oscar." „Als het aan mij ligt, zul je het blijven. Je hebt het verdiend, Lon, weetje..."

Hij aarzelde en Lon keek naar hem op en toen, met haar smalle gezicht tussen zijn handen, zei hij het toch en ze wisten beiden, hoe diepgaand die verklaring was ten opzichte van het verleden: „Lon, in jou heb ik de grote liefde van mijn leven gevonden! Ik weet, dat jij datzelfde niet tegen mij kunt zeggen." „Mijn twééde grote liefde," het klonk innig. „Zullen we nu naar binnen gaan?"

Toen ze hand in hand binnenkwamen leek het, alsof aller ogen naar hen toegetrokken werden. ,Ja!" knikte Lon in antwoord op Kyra's vragende blik. „O, wat een zaligheid! De hele familie bijeen om de verloving te vieren!" jubelde Ingeborg, ze kneep Thierry van louter verrukking onzacht in zijn arm.

„Moet ik weer voor bliksemafleider dienen!" Thierry schoot in de lach. „Fantastisch voor onze Lon... en voor Oscar ook."

Lon verdween zo overtuigend in al die liefhebbende armen, dat Oscar werkelijk een beetje benauwd toekeek.

„Ze kan wel tegen een stootje... kom hier zwager in spé, jij ook je deel! "joelde Tina, ze sloeg haar armen om zijn hals en decoreerde zijn wang met een stevige zoen.

„Ik geloof, dat dit een van de gelukkigste dagen in mijn leven is!" bekende Merel uit de grond van haar hart, met haar armen om Lons hals.

„Lieve Lon, alle mogelijke geluk voor jou en Oscar!"

Alex' handen omvatten stevig de hare en hun ogen vonden elkaar heel oprecht en heel ernstig.

„Dank je, Lex!" zei Lon eenvoudig; ze was even verbleekt. De wond was geheeld, maar voor het laatst deed de weemoed om al het verdriet en de strijd van de voorbije jaren een aanval op haar. Op hetzelfde ogenblik was Oscar naast haar, zijn hand om de hare. Tussen alle drukte dwaalde Gabrielle toch wat verloren rond, maar toen ze ver na middernacht haar kamer had opgezocht, glipte Lon bij haar binnen.

Ze ging op het bed zitten en het duurde even voor ze in het donker Gabrielles donkere krullenbol kon onderscheiden. Je slaapt nog niet, hè?" vroeg ze zacht.

„Nee!" fluisterde Gabrielle. „Ik geloof, dat ik niet slapen kan. Eerst gebeurt er jarenlang niets en nu gebeurt alles tegelijk." „Ben je een beetje blij?" vroeg Lon half lachend, half ernstig. „Ik begrijp het, geloof ik, wel. Het is een beetje vreemd om je vader in een andere rol dan als 'paps' te zien, hè?"

„Och, niet zo erg!" Gabrielle haalde haar schouders op. „Hij is een echte schat, maar zo'n echt 'vaderlijk' type... nee, dat is hij niet... maar zie je, in al die drukte... ik ben eigenlijk de enige, die bij niemand hoort... niet écht tenminste. O, ik weet niet, hoe ik het zeggen moet! Ga jij met paps meereizen?"

„Kindlief, je vader reist het grootste deel van het jaar niet!" corrigeerde Lon. „Hij is dirigent van het Stedelijk Orkest. Het zal wel uitdraaien op een gezellige villa in de voorstad, met het oog op de vrije vestiging. Dan is het tenminste uit met het hotelleven en jij kunt bij ons komen."

„Wonen bedoel je... o néé!" Gabrielle sloeg spontaan haar armen om Lons hals. Je bent een lieverd, bedankt voor het aanbod, maar het lijkt me voor jullie een ramp. Paps is helemaal niet aan me gewend en dan vind ik het ook wel erg sneu, om jou met een volwassen stiefdochter op te knappen. Nee Lon... dat nooit! Ik zou me echt te veel voelen... inwonen bij een jong getrouwd paar... nee hoor... niets voor Gabrielle! Ik kom jullie natuurlijk wel om de haverklap opzoeken. Heus, ik ben dolblij met jou en ik gun jullie alle mogelijke geluk, maar laat mij toch maar liever hier... bij Kyra. Jij hoeft tenslotte ook niet levenslang met de lasten van een ander rond te zeulen."

„Ik moet het nog leren... gelukkig te zijn!" zei Lon zacht. ,Je bent lief, Gabri... en vergeet het niet, of je komt of hier blijft... je vader en ik zijn er altijd, wanneer je ons nodig hebt." Ze kuste Gabrielle hartelijk goedenacht en sloop voorzichtig de kamer uit om niemand te storen, want het oude Boshuis, dat zoveel verdriet en geluk binnen zijn muren had gekend, lag eindelijk in diepe rust.