HOOFDSTUK 14

Op een zonnige meimorgen wandelde Lon met Philipje in de mooie, witte wagen, die door de hele familie 'De Prinselijke Koets' gedoopt was, naar haar oudste zuster. Kyra, die druk met de groenteman stond te confereren, zag haar aankomen en had meteen geen grein belangstelling meer voor de diverse soorten sinaasappelen.

„Dag Lon! Kind, wat enig... kom gauw binnen!" Haar gezicht straalde van blijdschap. „We drinken gezellig samen koffie en ik spijbel met al m'n werk. Tenslotte krijg ik jou niet iedere dag zo vroeg op visite."

Ze sjorden samen de kinderwagen de stoep op en de hal in, terwijl Philipje onverstoorbaar doorsliep.

„We zullen hem hier maar laten staan," meende Lon.

„Ach, de dot!" Kyra's blik was beslist spijtig. „Ik hoop, dat hij van plan is om wakker te worden, voor je weer vertrekt. Ik moet hem beslist even knuffelen."

Romana kwam de hal in trippelen, met een beer onverschillig onder haar arm gekneld.

„Isse Flipje?" vroeg ze, terwijl ze op haar teenmes ging staan en een aandoenlijke blik uit twee donkere oogjes werd naar Lon gezonden.

„Wil Flipje zoentje geven!"

„O, maar schat..." Lon smolt als was in de zon voor die blik, ze had nu eenmaal een heel teer plekje in haar hart voor dit kleine ding. ,Je mag hem straks een zoentje geven en je mag hem best even vasthouden, maar je moet toch maar een poosje wachten, tot hij wakker wordt. Ga je dan nu met tante Lon mee? Dan mag je met mijn tas spelen en ik geloof, dat er ook nog wel iets voor jou in zit." „Romana met tante Lon mee!" besliste de dreumes en strekte de handjes omhoog.

Lon nam haar op en knuffelde het kleine ding, dat er om schaterde. Een paar minuten later zaten ze genoeglijk in de grote, zonnige serre, terwijl Romana zich bezighield met de inhoud van Lons tas en tenslotte met een juichkreet een schattig wit wollig hondje in haar armpjes knelde.

„Kwam je zo maar eens aanlopen?" vroeg Kyra; ze keek oplettend naar Lon, die heerlijk lui in een diepe stoel lag en van haar koffie genoot. ,Je ziet er volkomen gelukkig en tevreden uit... dus ik geloof niet, dat er moeilijkheden zijn van ernstige aard." „Nee hoor." Lon schudde haar korte blonde haren. „Oscar en Philip zijn allebei schatten en blaken van gezondheid, evenals ondergetekende en je weet wel, hoe Gabrielle en ik op elkaar gesteld zijn. De familieverhoudingen laten echt niets te wensen over... maar eh..."

„O, kind, stotter niet zo!" Kyra trappelde van ongeduld. „Als er iets is, waarmee ik je kan helpen, doe dan behoorlijk je mond open."

„Och, het is ook altijd hetzelfde... Kyra moet helpen!" Lons stem klonk verlegen. „Weetje, Oscar is vol van het komende festival in Luzern. Het is erg belangrijk voor hem. Wagners Tristan en Isolde wordt opgevoerd onder zijn leiding. Dat zal dan wel een van de hoogtepunten worden. Oscar is in deze drukke tijd van voorbereiding nogal nerveus. Hij zou dolgraag zien, dat ik meeging, maar hoe kan ik dat doen! Ik kan Philip toch niet mee naar Luzern sjouwen!"

„Nou, dan breng je hem toch hier." Kyra's reactie op de woordenstroom was heerlijk laconiek. „Waarom vraagje dat dan in vredesnaam niet direct?"

Lon staarde haar verbluft aan, toen sprong ze op en sloeg haar armen om Kyra's hals.

„Lieve schat, omdat we jou met alles opknappen... daarom durfde ik niet!" bekende ze. Jullie huis is gewoonweg de zoete inval." „Ik vind het nog heerlijk ook," verzekerde Kyra haar, met een ondeugende grijns, die nogal kwajongensachtig leek. „Philip is een juweel van een baby!"

Ja, zie je..." bekende Lon aarzelend. „Ik zou ook eigenlijk geen rust hebben, als hij niet bij jou was. Bij Ingeborg of Tina zou hij ook vast wel goed verzorgd zijn, maar... eh... de kinderen daar zijn nogal klein en zo vreselijk wild. Vind je me erg kinderachtig?" „Nee, want Philip is nog zo erg klein," zei Kyra rustig. „En ik ken je zo goed. Je vindt het ellendig om hem achter te laten, maar je wilt dat niet weten... voor niemand... zeker voor Oscar niet, omdat je lang niet altijd 'nee' zult kunnen zeggen wanneer Oscar je mee wil hebben. Bedenk dan maar, Lonneke, dat je altijd nog veel benijdenswaardiger bent dan Mereltje... niet iedereen kan zo'n huismus zijn als Kyra!"

„Wat een geluk voor ons allemaal, dat die huismus bestaat!" zei Lon innig. „Weet je nog, Kyra, hoe je eens gevochten hebt voor het recht om voor je broer en zusjes te mogen zorgen? Je dacht toen, dat we je allemaal ontglipt waren, maar in werkelijkheid ben je, met volkomen instemming van Michael, de spil geworden, waarom de hele familie draait."

„Waarmee dus alle problemen van de baan zijn," plaagde Kyra. „Of niet?"

„Nou... probléém..." Lon bekeek peinzend haar glanzende nagels. „Gabrielle gaat ook mee naar Luzern."

„Dat heeft ze me verteld," gaf Kyra toe. ,Je bedoelt, dat ze André natuurlijk weer zal ontmoeten?"

„Dat kan niet anders!" Lon haalde de schouders op. „Weetje wie Tristan zingt? Ja, André... dat is geweldig voor hem en ik kan me best voorstellen, dat ze er bij wil zijn, als ze nog iets voor hem voelt, maar ik kan er niet achter komen, wat die twee bezielt. Gabrielle is zo gesloten, zie je, en ik wil me er ook niet mee bemoeien." „Ze denkt, dat André niet genoeg van haar houdt," zei Kyra zacht. „Zijn carrière komt op de eerste plaats, denkt Gabrielle." „O ja?" Lons wenkbrauwen gingen verwonderd omhoog. „Ik heb me maar nooit afgevraagd hoe dat is met Oscar en mij. Waarom maakt Gabri het zich zo moeilijk?"

Ja maar, Lon, vergeet niet, dat het vanaf het begin tussen jou en Oscar anders was," hielp Kyra haar herinneren. Jij hebt nooit aan Oscars gevoelens voor jou behoeven te twijfelen, maar met André was het anders... tenminste volgens Gabrielle!" „Och, ze is mal!" zei Lon heftig. „Misschien wist hij het zélf niet, maar hij is vanaf het begin dol op Gabri geweest. Enfin, nog afgescheiden van het feit, dat ik Gabrielle er niet van kan tegenhouden om naar Luzern te gaan, ik zou me er toch niet mee bemoeien. Al dat goedbedoelde gedokter van andere mensen komt meestal faliekant uit."

Ze zweeg even, voegde er dan peinzend aan toe: „Gabri is in betrekkelijk korte tijd wél veranderd. Als ik er nog aan denk wat een verschrikt kind ze was, toen ik me in die stationswachtkamer over haar ontfermde, dan is ze toch wel anders geworden. Ze gaat zo rustig en beslist haar weg en ze doet dat werk met zoveel enthousiasme. Ze is er geknipt voor."

Ja, en ze is ook een heel aantrekkelijk meisje," zei Kyra. „Rolf is nog steeds haar trouwe aanbidder en er zijn er heus wel méér, die haar graag mogen. Er is bijvoorbeeld ook een jonge collega van Michael, die nogal dikwijls hier op bezoek komt... ze is een paar keer met hem naar een concert geweest en ze vindt hem heel aardig, maar daar blijft het dan ook bij." Op dat ogenblik gaf Philip luid te kennen, dat hij er ook nog was.

„Philipje huilt!" constateerde Romana tevreden, maar voor Lon kon opstaan, was Kyra de deur al uit en kwam even later triomfantelijk binnen met de baby. Romana was er zo verrukt van, ze stond heel dicht tegen Kyra aan en streek voorzichtig over Philips handje. Philipje keek haar eens nadenkend aan, toen besloot hij blijkbaar, dat hij haar wel mocht en begon te kirren en te trappelen. „Hij lacht!" Romana's snoetje glansde van verrukking. „Ze is helemaal niet jaloers, hè?" zei Lon zacht tegen Kyra. „Wat is het toch een lief ding. Kom eens even bij tante Lon zitten, Romana!"

Ze tilde het kleintje in een diepe stoel. „Zo, Kyra, nu moetje haar Philipje beslist even op schoot geven. Het is haar beloofd en een belofte aan een kind gedaan moetje zeker houden, vind ik." Heel stil en voorzichtig bleef Romana zitten, met haar armpjes om de baby heen. Kyra nam vlug een foto van het grappige tafereeltje. „Zal ik hem nou maar weer overnemen, Romana?" vroeg Lon. „Hij is al erg zwaar, hè?"

Romana knikte heftig. Ze had het fijn gevonden, maar de verantwoordelijkheid werd haar blijkbaar toch een beetje te groot. Het was zo moeilijk om zo heel lang stil te zitten.

Samen met Kyra wuifde ze tante Lon na en toen ontdekte ze een paar kindertjes, die met een poppenwagentje reden. Het waren buurkinderen, een paar jaar ouder dan Romana. „Mag Roma ook spelen?" bedelde het kleinte. „Nee, schat, de kindertjes mogen wel bij je in de tuin komen spelen en vanmiddag gaan we naar het park," troostte Kyra. Ze had op haar eigen kinderen altijd goed gepast, zoals iedere liefhebbende moeder, maar met Romana was het iets heel anders. Ze voelde de verantwoordelijkheid voor het kind, dat niet het hare was, heel sterk.

Zo lang ze klein zijn gaat het nog, dacht ze zorgelijk. Maar als ze groter wordt, moet ik daar toch overheen zien te komen, want anders heeft het arme schaap geen leven.

Toen Lon thuiskwam was Oscar er al en hij kwam meteen naar buiten om haar te helpen met de prinselijke koets. „Waar bleef je toch zo lang?" vroeg hij verwijtend. „Het huis is zo ongezellig zonder jou en Philipje."

,Arme jij!" Ze gaf hem vlug een zoen. „Ik ben bij Kyra geweest. Zij neemt Flipje en ik ga met een gerust hart mee naar Luzern." „Hoera!" brulde Oscar, hij tilde Lon van de grond en Philipje lag het met wijsgerige ogen aan te zien.

Op de dag voor het vertrek naar Luzern, kwam Gabrielle bij Lon binnenvallen, die bezig was met de laatste voorbereidselen voor de reis. Ze had Philipje 's middags al naar Kyra gebracht en Gabrielle zou bij Lon en haar vader logeren, zodat ze vandaar uit gezamenlijk op reis konden gaan.

„O Lon, ik kan morgen niet mee!" Ze plofte ademloos op een stoel neer. „Ik heb al gebeld met de KLM, om m'n plaats te annuleren." „Wat zullen we nou weer beleven!" Lon ging er bij zitten. „Is dat weer door die baan van je?"

Ja, mijnheer Mansonides heeft nog een moeder... héél oud. Ze is zwaar ziek." Ze maakte een vaag gebaar. „Hij is er hals over kop heengereisd. Rolf en ik zijn de best ingewerkte krachten, we hebben nogal een wisselende bevolking, omdat er altijd zijn, die het zich anders voorgesteld hadden... of die het te zwaar vinden, of niet van overwerk of nachtwerk houden... nu ja, noem maar op." Ja, goed, maar er zijn grenzen!" Lon gooide geërgerd het truitje, waarmee ze in haar hand geklemd zat, in een koffer. „Waarom moet jij overal voor opdraaien? Op jou doen ze nooit een vergeefs beroep."

„Dat mag ook niet, vind ik," zei Gabrielle laconiek. "Ik geloof, dat die gedachte wel de grondslag van dit werk is en heus, ik laat me niet onnodig voor een karretje spannen, maar als het nu eenmaal nodig is, valt er niets aan te veranderen. Ik kom wel naar Luzern, alleen een paar dagen later. Ik ben in ieder geval op de dag van de opvoering van 'Tristan en Isolde' in Luzern, daar moetje maar op rekenen. Zorg in ieder geval voor een plaats... ik bén er." „Maar het kan met de moeder van Mansonides wel weken duren," zuchtte Lon.

„Nu ja, maar over drie dagen is Rolf terug van vakantie, dan kan ik weggaan." Gabrielle legde haar hand op Lons schouder. „Toe, kijk niet zo sip, Lon... en zelfs al kon ik over een paar dagen niet voor twee heerlijke vakantieweken weg, ik zou in staat zijn om heen en weer te vliegen, alleen voor 'Tristan en Isolde'." „Het zal wel het meest voor Tristan zijn," meende Lon nuchter. „Maar ik kan het me voorstellen. Het is wel een enorme opgave en een grote uitverkiezing voor André. Ik wil nou niet bepaald beweren, dat zijn carrière er mee staat of valt, maar het is toch wel ontzaglijk belangrijk. Er wordt niet alleen van zijn stem, maar ook van zijn acteertalent het uiterste gevergd. Je zult hem heel anders horen en zien dan tot nu toe."

„Ik wil het niet missen. Ik kom beslist," zei Gabrielle en ze voegde er zachtjes aan toe: „Het spijt me zo geweldig, dat ik niet meteen mee kan, maar klagen helpt immers toch niet. Aan mensen met slechte humeuren hebben ze bij ons helemaal niets. Het is wel heel goed om zelfbeheersing te leren. Zeg, vertel jij het pappa dan? Ik hoop, dat hij er niet boos om is."

Maar Oscar was niet boos. „Ik ben blij, dat ze alles wat ze aanpakt zo ernstig opneemt," was zijn commentaar. „Ik ben wel eens wat te luchthartig met mijn verantwoordelijkheid voor Gabri omgesprongen. Ze was, volgens mijn inzicht, goed bezorgd en daarmee hield het op. Ik heb het toch altijd goed bedoeld, Lon. Zie je, af en toe heb ik het gevoel, dat je me de manier waarop ik Gabrielle heb opgevoed... of liever niet heb opgevoed, toch wel een beetje kwalijk neemt, al zeg je het niet."

„Kwalijk nemen is een te groot woord," zei Lon zacht, ze sloeg haar arm om zijn schouders. ,Je had niet veel geluk gekend en je was altijd zo druk bezet. Wat zou je met een klein meisje hebben moeten beginnen? Maar ging je werkelijk ieder vrij ogenblik naar haar toe? Zoals Merel en Alex naar Romana? Nee, dat geloof ik toch niet. Je was een gezellige jonge vader, waar ze genoeglijk mee uit kon gaan, als hij haar kwam bezoeken, maar daar bleef het bij. Problemen hoorde je liever niet. Ik zou bijvoorbeeld dat kostschoolprobleem ook anders opgelost hebben. Je hebt die directrice door de telefoon de waarheid gezegd en daar was het mee uit, maar ik weet niet... ergens hing de hele zaak toch scheef, zo voel ik het tenminste."

„Ik ben te kort geschoten, hè?" Oscar keek even op naar het ernstige, zachte gezichte van zijn vrouw. „Wat een trouw, liefdevol harte moet Gabrielle hebben. Ze heeft het me nooit kwalijk genomen ... of toch wel?"

„Nee!" zei Lon heel zacht. „Gabri heeft heel veel zonder hulp moeten verwerken. Philipje zal het beter hebben. Dat weet Gabri ook wel, toch kent ze geen jaloezie. Ik zou wel eens willen weten, of André haar ziet zoals ze werkelijk is."

Ze kwam daar gauw genoeg achter. André was al eerder in Luzern aangekomen en hij was op het vliegveld in Zürich om hen af te halen.

Hij wist, dat Gabrielle mee zou komen en Lon zag hem verbleken, toen ze snel en zacht zei: „Gabri kon niet komen!" Hij werd meteen lijkbleek.

„Waarom niet?" vroeg André dringend en hij vergat zelfs om Oscar te begroeten. „Ze is toch niet ziek?"

„Nee, het kwam door haar werk," stelde Lon hem gerust. „Maar op de dag van de opvoering van 'Tristan en Isolde' is ze beslist hier, daar kun je op rekenen. Ze wil dat voor geen geld missen." Dat stelde hem wel gerust, maar hij was kennelijk zó diep teleurgesteld en down, dat Lon medelijden met hem kreeg. De stemming kwam er de hele dag ook niet meer in en het was laat in de middag, toen Oscar voor een gesprek met de organisatoren van het festival weg moest, dat Lon gelegenheid kreeg voor een gesprek met André, die zelfs de schijn niet aannam, dat hij zich in haar gezelschap amuseerde. Hij zat somber voor zich uit te staren. ,Je bent mijlen ver met je gedachten," merkte Lon tenslotte op. „Wat scheelt er aan, André? Heb je last van plankenkoorts?" „Nee, toch niet!" Het antwoord klonk niet aanmoedigend, een slanke hand bleef rusteloos bezig met het ronddraaien van het wijnglas, dat op tafel stond.

„Het zit me ook zo tegen!" viel hij opeens uit. Je kunt je niet voorstellen, wat een teleurstelling het was, toen ik ontdekte dat Gabri niet is meegekomen. Als je het dan precies weten wilt, er bestaat voor mij maar één meisje op de hele wijde wereld, dat er voor mij op aankomt... en dat is Gabrielle. Jammer genoeg wil ze dat niet geloven... misschien heb ik het er zelf naar gemaakt, ik wéét het niet... maar de laatste keer, dat ik haar sprak, was het Philips schuld... ze wilde niet luisteren, omdat het kind zo brulde... ja, lach er maar om!" Hij keek verontwaardigd naar Lon, die nog even moeite had gedaan om haar ernst te bewaren, maar tenslotte gierend van het lachen tegen de stoelleuning lag. ,Ach... arme Flipje!" Ze veegde haar lachtranen af en onwillekeurig won André's gevoel voor humor het toch, hij begon mee te lachen.

Ja, het was een kleine oorzaak, maar met een groot gevolg," gaf hij toe. „Ik hoopte, dat ze bij het kerstconcert zou komen... maar wie ik ook zag, Gabrielle niet... en het is allemaal niet zo erg, als je tijd hebt, maar altijd word je voortgejaagd van stad naar stad, van land naar land, van het ene vliegtuig naar het andere... je krijgt geen tijd om je eigen leven te regelen."

Ja, die carrière..." Lon zuchtte. „En dat vindt Gabrielle ook heel gewoon. Ze zou je nooit in de weg staan, als ze maar wist, dat ze écht belangrijk voor je was... het is die vreemde angst in haar om zich te veel te voelen. Een gevolg van haar opvoeding. Gabrielle begrijpt, zo jong als ze is, heel veel, André. Daarom doet ze haar werk ook met zoveel liefde."

Bijna woordelijk herhaalde ze het gesprek, dat ze met Oscar had gevoerd over Gabri.

,Ja, dat weet ik allemaal," gaf André toe. ,Je moest eens weten, hoeveel ik over Gabri heb nagedacht. Ze heeft zo'n gaaf karakter. Lon, je weet toch zéker, dat ze komt... het is toch geen uitvlucht?" „Nee, ze komt zeker," verzekerde Lon hem. „En ik zou me nu maar zonder zorgen in de repetitie storten."



De dagen gingen in een roes van hard werken voorbij en zo brak de grote dag dan eindelijk aan. Lon had al haar kalmte nodig. Oscar was hypernerveus en met André viel helemaal geen land te bezeilen.

„Mijn hemel, André! Ik maak je echt niets wijs!" Ze duwde hem het telegram in de handen, dat ze uit haar tas gevist had. „Hier, kijk dan zelf! Gabrielle is per vliegtuig uit Amsterdam vertrokken. Ze kan omstreeks drie uur hier aan het station zijn. Wees in vredesnaam niet zo moeilijk... ik kan haar toch niet hierheen toveren en schei alsjeblieft uit met dat ijsberen!"

André plofte in een stoel neer en Lon dacht met een tikje zelfmedelijden, dat het nu niet bepaald meeviel om op de dag van een belangrijke première met twee kunstenaars opgescheept te zitten. André kwam van de generale repetitie naar het hotel in één vaart. Lon wachtte hem op in de hal van het hotel. „Is Gabrielle aangekomen?" vroeg hij.

„Ik begrijp er niets van, André!" zei ze verdrietig. „Maar ze is niet met deze trein meegekomen. Ze moet de trein gemist hebben." André stond doodstil, ze zag hem langzaam wit worden. En dat alles vlak voor de uitvoering van de opera! dacht ze ongerust, haar stem klonk smekend: „Toe, André, ga naar je kamer... rust een beetje... verkleed je op je gemak... het zal niets te betekenen hebben."

In plaats van die raad op te volgen, liet André het vliegveld in Zürich aanvragen.

Hij had wit gezien, maar toen hij hoorde, dat Gabrielle niet was aangekomen, zag hij gewoonweg grauw.

„Wat is er dan... zég toch wat!" Lons stem klonk scherp, ze schudde hem aan zijn arm.

„Het vliegtuig is over tijd... belangrijk over tijd. Ik weet niet of ze méér weten, maar ik ga er heen!"

„Ben je gek geworden!" Oscar, die binnengekomen was, terwijl André stond te telefoneren, hield hem bij de arm vast.

,Je kunt nooit meer op tijd terug zijn voor de opera! Dat loopt spaak!"

„Vlieg op met je opera!" snauwde André. „Ik wil weten hoe het met Gabrielle is... en jij... jij bent notabene haarvader!" Lon hield haar adem in van schrik, maar Oscar zei alleen: Ja, maar denk nou niet direct aan rampen, laten we alsjeblieft voorlopig onze kalmte bewaren."

,Als Gabrielle er niet is, als ik niet weet, wat er gebeurd is, dan kan Tristan naar de maan vliegen!" brieste André profaan. Hij was nog nooit in zijn leven zo met de angst geconfronteerd. „Toe, André, je kunt toch niet ieder kwartier de luchthaven bellen!"

Lon was bijna in tranen, ze voelde zich ook niet gerust, maar omdat André en Oscar er ongeveer hetzelfde aan toe waren, moest zij tenminste haar verstand en kalmte wel bewaren. Het werden uren als in een nachtmerrie en toen hun angst het toppunt had bereikt en André op het punt stond om naar Zürich te rijden, met totale verwaarlozing van de belangrijke avond, kwam er telefoon voor Lon. Ja, met Gabrielle!" De meisjesstem leek ver weg. „Ben je daar, Lon? We kregen een kleine motorstoring en pech met de radio. Nee, het was helemaal niet opwindend, alleen maar vervelend. Ik ben bang, dat ik het niet meer haal!"

Met een ruk had André Lon de telefoon afhandig gemaakt. „Gabrielle... ben je daar?" riep hij.

Ja... André!" zei ze en hij hoorde, dat haar stem beefde. Je hebt me afgrijselijk in angst laten zitten... en ik hou van je! Dat is voorlopig genoeg! Hier is Lon weer!"

Ja, wat moetje daar nou op zeggen!" Lon lachte. „Bel maar gauw af en kom hierheen. Ik zal op je wachten. Ik ben blij, dat je de opera gered hebt."

Daar begreep Gabrielle natuurlijk niets van. Oscar en André waren allang weg, toen Gabrielle, moe en verreisd, om halfacht het hotel binnenkwam, waar Lon, in groot avondtoilet, haar ongeduldig opwachtte.

„Kom alsjeblieft mee. We hebben geen seconde te verliezen! "jachtte ze. „Alle uitleg komt later wel!"

Gabrielle had zich nog nooit met zo'n vaart gewassen en verkleed, alles met behulp van Lon. Binnen een kwartier was het vermoeide, verreisde meisje veranderd in een bloemfrisse prinses in groen en zilver.

Je moet me alleen één ding vertellen," bedong Gabrielle, terwijl ze in een auto voorvoegen. „Waarom zei je: Je hebt de opera gered?"

„Omdat Tristan stante pede naar Zürich wou," zei Lon laconiek. „We hebben de grootste moeite gehad om hem tegen te houden en als je niet terecht was gekomen, zou hij er de brui aan hebben gegeven... grootste kans of niet."

Klokslag acht uur fluisterde Oscar André in het oor: Je kunt gerust zijn, hoor. Ze zijn net binnengekomen."

Zo werd de opera 'Tristan en Isolde' op het nippertje gered en wat meer was, het werd een overweldigend succes. Gabrielle had niet geweten, dat André's stem zo vol en sterk en zo meeslepend kon klinken. Ze leefde intens mee met de ongelukkige liefdesgeschiedenis tussen Tristan en Isolde, de Ierse prinses, die naar Cornwall reist om daar met koning Marke te huwen. Zowel het dramatische verhaal als de glorieuze stemmen en de prachtige decors maakten diepe indruk op Gabrielle, die de inhoud van de opera wel kende, maar hem nog nooit had zien uitvoeren.

„Verbeeld ik me alleen, dat hij zo bijzonder goed zingt en acteert?" vroeg ze in de pauze aan Lon.

„Nee, hij is wel degelijk buitengewoon... luister maar eens naar de kritiek rondom je!" Lon knikte haar toe. „Hij kan acteren, dat is ook wat waard. Jouw aanwezigheid werkt bepaald stimulerend. Hij is ook wel een knappe Tristan, hè? Ik kan Isolde best begrijpen." In het derde bedrijf lag de zwaargewonde Tristan op zijn erfgoed te wachten op het schip, waarmee Isolde met de wonderdrank zou komen. Ze komt te laat, want Tristan sterft in Isoldes armen en zij geeft ook zelf de geest.

„Wat vreselijk dramatisch!" fluisterde Gabrielle, diep onder de indruk.

„In een goede opera gaat iedereen dood," troostte Lon. Er ging een storm van applaus op, dat aanzwol tot gejuich. Het werd een ovatie, die minutenlang duurde en eerder toenam dan minder werd. Er werden bloemen opgedragen en steeds weer opnieuw bogen Tristan en Isolde en later naast hen Bragane, Kurwenal, koning Marke en Melot. Ook Oscar en het uitgebreide orkest deelden in de hulde. Tot tenslotte het doek dicht bleef en het publiek tevreden, moe gejuicht en moe geklapt de zaal begon te verlaten.

Lon en Gabrielle besloten om een kijkje te gaan nemen achter de coulissen, maar ze troffen daar een dusdanige opgewonden menigte reporters, fotografen, officiële lieden en zij, die ervoor door wilden gaan, dat ze besloten zich daaraan maar niet te wagen. „Dit wildebeestenspul was voor ons te erg! Wij wachten in de hal van 'Schweizerhof!" schreef Lon op een blaadje en liet dat door een jong hulpje, dat haar wel kende van de keren, dat ze Oscar afgehaald had, bezorgen.

„Zie maar, dat je er door komt!" Ze gaf hem een flinke fooi. Je waagt tenslotte bijna je leven!"

„Komt dik in orde, Genadige Frau!" Hij stortte zich onvervaard in de dringende menigte en werkte venijnig met zijn ellebogen. „Zie je, zo moetje dat doen!" begreep Lon, ze schoot in de lach en stak haar arm door die van Gabrielle. „Kom maar mee. We zullen het niet proberen."

Het duurde lang en Gabrielle was juist van plan om naar haar kamer te gaan, toen ze haar vader en André binnen zag komen. Ze aarzelde nog even, maar Lon gaf haar een aanmoedigend duwtje en toen deed ze, wat haar hart haar ingaf. Ze liep André tegemoet en André vloog letterlijk op haar toe, zijn gezicht straalde van blijdschap.

„Gabri!" Hij greep haar uitgestrekte handen en zijn ogen zochten het naar hem opgeheven gezichtje af. „Ik wou... o, verdraaid... je kunt hier niet praten! Kunnen we een eindje langs het meer lopen?"

„Maar het is bijna middernacht..." Gabrielle keek vragend naar haar vader, die met een komisch gebaar zijn schouders ophaalde. „Een kwartiertje dan," bedong hij. „Als vergoeding voor alle narigheid van deze middag!"

Gabrielle had het gevoel alsof ze droomde. Hier liep ze dan weer met André onder de bloeiende kastanjebomen, die bij iedere windstoot zo gul hun bloesem strooiden, het water zong zijn eeuwig lied en klotste zachtjes tegen de walkant. Ze liepen hand in hand en die eerste ogenblikken zwegen ze allebei in de sterke ban van hun herinneringen.

„Er zijn nog bootjes op het meer!" zei Gabrielle „Net als toen..." Ja... net als toen, maar toch zo heel anders... o, Gabrielle!" André stond stil en zijn armen sloten vast en innig om haar heen. „Ik houd zo van je. Al die domme misverstanden... jij gaat voor al het andere in mijn leven... en alleen door jou kan ik als zanger het hoogste bereiken... dat heb ik vanavond zo goed gevoeld! Gabrielle... maar kan ik het je aandoen... jij, die altijd naar een thuis verlangd hebt... ik zal nooit een erg huiselijk man kunnen zijn, liefste." „Waar we samen zijn... daar is ons thuis, André!" Gabrielles armen gleden om zijn hals, ze hief haar gezicht naar het zijne en hun lippen vonden elkaar in een kus, die alle misverstand uitwiste. „Ik ben natuurlijk al lang geleden van je gaan houden," bekende André een hele tijd later, zijn stem klonk tamelijk afwezig, alsof hij bezig was om op dat ogenblik zijn gevoelens te registreren. „Ik weet nog wel hoe eenzaam Luzern me voorkwam, toen jij weg was gegaan, maar ik heb wel even tijd nodig gehad om er achter te komen, dat jij voor mij de enige en liefste van allen was." „Och, je hebt het ook altijd zo druk, je krijgt amper tijd om je rustig in je gevoelens te verdiepen." Gabrielle verborg haar gezicht tegen zijn schouder en haar stem klonk gesmoord, toen ze eraan toevoegde: „Ik had minder tijd nodig. Ik geloof heus, dat liefde op het eerste gezicht wél bestaat... of liefde... nou ja, dat kon het natuurlijk nog niet zijn, maar het leek er toch verdacht veel op en het is nooit meer overgegaan... dus moet het toch wel zo geweest zijn!"

,Ja, dat moet dan wel!" André lachte, hij verborg zijn gezicht in de zachte koperkleurige krullen. „Gabri... en wil je me alsjeblieft vergeven, dat ik je ooit gewantrouwd hebt... je weet wel... over die nare kostschoolgeschiedenis."

„O ja..." Ze zuchtte even. „Het kan me nu niet zoveel meer schelen, maar ik vond het in het begin toch wel ellendig... dat iedereen het geloofde... en helemaal góed zit het me nog steeds niet, ofschoon het alweer zo'n tijd geleden is. Het voornaamste is natuurlijk, dat jij me gelooft... en dat kostte je in het begin ook nog moeite. Ik was toen nog zo'n bange wezel, zie je. Ik geloof, dat ik nu wel anders zou reageren. Het doet er allemaal niet toe... ik heb evengoed aan jou getwijfeld en ik kreeg de laatste duw in de goede richting, toen Lon me vertelde, dat je... dat je vanavond Isolde zonder Tristan had laten zitten, wanneer ik niet gekomen was... je was een fantastische Tristan!"

„Blij, dat ik hem niet ben!" mompelde André ongrammaticaal en hij kuste Gabri opnieuw met prijzenswaardige ijver, totdat ze zich met schrik herinnerde, dat het al heel laat moest zijn. Ze ontworstelde zich met moeite aan zijn omhelzing.

André... als we niet opschieten, moeten we de nacht nog op het oude bekende bankje onder de kastanje doorbrengen!" Ze schoot in de lach. „Dat lijkt wel erg romantisch, maar tamelijk fris... en bovendien, arme Tristan, zal je ook wel tamelijk vermoeid zijn na zo'n emotievolle dag... ik trouwens ook!"

Met de armen om elkaar heen liepen ze, beslist niet al te haastig, in de richting van het hotel.

Lon en Oscar zaten tamelijk slaperig weggezakt in een paar diepe stoelen.

„Als dit jullie opvatting is van een kwartier..." begon Oscar lichtelijk ironisch.

Jong geluk kent geen tijd!" Lon sprong, opeens weer fris en klaar wakker, uit haar stoel op en sloot het jonge stel in een hartelijke omhelzing. „En aangezien het geluk van jullie gezichten geschept kan worden, valt er niets te brommen. Dat moest jij toch weten, pappa Oscar!"

,Ja hoor, ik méén er ook niets van!" Oscar sloeg zijn arm om Lon heen, en met de andere trok hij zijn dochter naar zich toe en gaf haar een stevige zoen.

,André... van harte, hoor!" Hij zwengelde André's arm krachtig op en neer. „Luzern is wel de plaats van onze dromen!" De slaperige chef van de receptie bekeek het viertal met nieuwsgierige ogen. Voor Gabrielle afscheid nam van André fluisterde ze hem nog in het oor: „Ik vond de opera fantastisch mooi en ik kon me niet voorstellen, dat jij het was... die Tristan... je leek opeens zo ver van me verwijderd, maar toch... helemaal voor mij alleen hoef je maar één klein wijsje te zingen. Denk er maar eens over na... Goedenacht... Tristan!"



Gabrielle werd wakker van een zonnestraal, die recht in haar gezicht scheen. Ze had gedroomd, dat André zong... Gedroomd? Ze zat meteen overeind. Het volgend ogenblik was ze in haar ochtendjas en pantoffeltjes geschoten en boog ze zich uit het raam. André zat beneden, op het terras met de courant in zijn handen en een kop koffie op het tafeltje naast hem, maar hij zong, een beetje harder dan iemand die voor eigen genoegen een liedje zingt. Het was een dromerig, lieflijk oud volkswijsje: „Ach, wie ist's möglich dann!" Gabrielle hield zich muisstil en genoot zo intens als ze van de hele opera 'Tristan en Isolde' niet genoten had. „Das ich kein Andre lieb' als dich allein!" De zanger keek naar boven, recht in twee stralende ogen. „Ik meende ieder woord! Heb ik goed geraden, Gabri? Was dit het liedje?"

„Ik ben er dol op!" bekende ze en ze wuifde tegen hem. „Ik kom zo beneden... binnen een halfuur. Ik heb wel een gat in de dag geslapen, maar ik heb er niets op tegen door jouw gezang gewekt te worden. Wacht je op me?" ,Ja," knikte André braaf; deze keer verdiepte hij zich werkelijk in zijn krant en in de kritieken van de opera, die hem alle reden tot tevredenheid gaven.

Gabrielle haastte zich; ze had het gevoel, dat je met iedere minuut woekeren moest, wanneer je van iemand hield, die bijna nooit bij je kon zijn. Zachtjes sloop ze achter hem en legde haar handen voor zijn ogen. „Wie, denk je?" vroeg ze lachend. „Geen flauw idee!" Hij greep haar handen en draaide zich om en zijn vrolijk twinkelende ogen werden zachter. „Gabrielleke, je ziet er uit als een lentedroom!"

„Zo poëtisch op de vroege morgen?" Ze lachte en beantwoordde zijn kus. „Wat gaan we vandaag doen? Het meer op... de stad in? O, ik heb overal zo'n zin in, André! Samen met jou!" Jij mag kiezen!" André keek met genoegen toe, hoe de witte tanden smakelijk in de knapperige broodjes hapten. Gabrielle werd zich zijn intense blik bewust en stopte prompt met eten. „Zeg..." Het kwam er langgerekt en nadenkend uit. „Het is eigenlijk niet goed voor de romantiek, om iemand te bekijken als hij zit te kauwen, hè?"

André keek haar verbluft aan, toen brulde hij het uit van het lachen.

Ze wachtte geduldig tot hij uitgelachen was en voegde er aan toe: „Maar je moet er maar aan wennen. Als we getrouwd zijn, kunnen we toch ook niet aan aparte tafels eten, ik bedoel maar..." André schoot opnieuw in de lach en legde zijn hand liefkozend op de hare.

Jij doet alles esthetisch... zelfs kauwen!" troostte hij. „Dus is het héél goed voor de romantiek."

„Gelukkig dan maar!" verzuchtte Gabrielle, ze greep opnieuw een broodje. „Ik heb nog zo'n honger, zie je!"

Een uur laten dwaalden ze gearmd en ten overvloede hand in hand door de drukke winkelstraten en ze stonden juist voor de winkel met de speeldoosjes, toen Gabrielle op haar schouder getikt werd. Ze keek verschrikt om.

„Dag, Gabrielle!" Ze zag een vriendelijk meisjesgezicht met donkere ogen, die haar nieuwsgierig aankeken en van haar naar André dwaalden.

Het duurde even voor Gabrielle, plotseling uit haar sfeer van lieflijke herinneringen aan een ander bezoek in Luzern, haar herkende als een van de meisjes, die tegelijk met haar op Madame Latours pensionaat waren geweest.

„Hoe maak je het toch?" vroeg Julie Lefèbre, ze aarzelde even omdat Gabrielle haar zo verwezen stond aan te staren, alsof ze een geest zag.

,Je kent me toch nog wel?" vroeg ze.

,Ja... ik..." Gabrielle beet op haar lip. „O Julie, je moet niet denken, dat ik onvriendelijk wil zijn, maar het is nogal pijnlijk om met dat 'vroeger' geconfronteerd te worden, dat moet jij toch ook nog wel weten."

„O, bedoel je dat!"Julies ogen gleden peinzend naar de man naast Gabrielle.

„U kunt gerust over die oude geschiedenis praten," zei André rustig. „Maar u moet het Gabri maar niet kwalijk nemen, dat ze even van haar stuk was."

„Ik heb zo het gevoel, dat Gabri niet eens alles weet!" Julie haalde de schouders op.

André vroeg aan Julie of ze tijd had om samen met Gabrielle en hem een glas wijn te gaan drinken. Julie stemde gretig toe en even later zaten ze op een rustig terrasje aan het water, waar het gewoel van het stadsverkeer gedempt doordrong.

Gabri speelde nerveus met de voet van haar glas, maar Julie boog zich over de tafel heen; ze zei dringend: „Die oude geschiedenis hindert je toch niet meer, Gabri? Weetje dan niet, dat het niet lang geduurd heeft of iedereen wist, dat jij de schuldige niet was." „Ik weet niets... ik heb nooit meer iets gehoord." Gabri streek met een vreemd, vermoeid gebaar over haar ogen. „Er zullen er altijd zijn, die het wél geloven... meisjes, die kort na mij weggingen... zoals het meisje in de Londense concerthal." „O, dat kunnen er hoogstens twéé geweest zijn." Julie schokschouderde. „Ik weet wel, een gerucht gaat snel, maar toch... dat gerucht zal vandaag of morgen wel ingehaald worden door de nog snellere waarheid. Suzanne wilde, het kostte wat het kostte, opnieuw 's avonds de stad in. Ze haalde hetzelfde trucje uit... deze maal met Lori Verduyle. Ze wist haar slachtoffers best te kiezen, allemaal lieve, zachte meisjes, die ze wel aankon, die ze kon overbluffen, maar deze keer had ze lelijk misgerekend."

„Lori Verduyle?" Gabri hief haar gezichtje op, er schemerde medelijden in haar ogen. "Dat arme kleine ding!" „Spaar je medelijden maar!" Nu lachte Julie luid en hartelijk. „Het lammetje werd een leeuwin, toen het vals beschuldigd werd. Lori deed precies wat jij had moeten doen, in plaats van weglopen. Lori ging er niet vandoor, ze raasde, huilde, zette 't hele pensionaat op stelten en toen dat nog niet grondig hielp heeft ze kans gezien haar ouders op te bellen, met het verzoek of ze maar onmiddellijk wilden komen... nu, dat deden ze... en ze zochten de hele zaak grondig uit. De ware schuldige, geconfronteerd met haar Hans en de obers van de zaak waar ze voortdurend ontmoetingen hadden, viel door de mand. Madame Latour was er helemaal ziek en overstuur van... dat haar lieve lammetje Suzanneke zo'n bedriegster bleek te zijn."

„Vreemd..." zei Gabri zacht en ze staarde naar het zonbeschenen meer, maar ze zag alleen maar een oud, doorgroefd gezicht. „Misschien had me dat genoegdoening moeten schenken... maar zo kan ik het niet voelen... ik kan het niet... het moet hard voor Madame geweest zijn, al dat lawaai rond haar school... haar levenswerk. .. de teleurstelling, omdat iemand die je vertrouwde je zo kon bedriegen..."

,Als je het zo bekijkt." Julie haalde aarzelend de schouders op. Gabrielle keek bijna medelijdend naar het onthutste gezichte van Julie en met een spontaan gebaar legde ze haar hand op die van het andere meisje.

,Je begrijpt het niet helemaal, hè Julie? Weetje, ik heb een ellendige tijd gehad en later... tussen André en mij... het was heus niet opeens zoals in een boek, dat alles maar van een leien dakje ging. Er kwam verwijdering, niet alleen door die oude geschiedenis, maar toch... ja, het speelde toch wel een grote rol. Ik voelde me ellendig en eenzaam en toen vond ik werk... héél bijzonder werk en toen wist ik, dat het toch goed was, toen zag ik het patroon van mijn leven duidelijker worden... en zie, die werkkring leerde me... van de mensen houden... ze begrijpen... daarom kan ik alleen maar medelijden hebben met Madame Latour, die niets heeft dan de trots op de ongeschonden naam van haar school... ik geloof zelfs, dat ik Suzanne kan begrijpen... ik probeer het tenminste. Ik geloof niet, dat er zo héél veel mensen werkelijk slecht geboren worden... maar wel slecht gemaakt. Weet jij wat het is om eenzaam te zijn?"

„Nee," zei Julie na een korte aarzeling, haar ogen gleden van Gabri naar André's ernstige gezicht, dat in intens luisteren naar Gabrielle was toegebogen.

„Nou, Suzanne wist het wél," zei Gabrielle kortaf. „Ze had een verschrikkelijke angst om in dat afgelegen dorp bij haar oude, strenge grootmoeder opgesloten te worden... ze verweerde zich en hóe... nee, het was niet fraai, dat geef ik toe, maar toch..." „Zo kun je iedereen wel verontschuldigen!" Julie trok onwillekeurig met haar schouders.

„Nee, maar je moet niemand veroordelen zonder de achtergrond van zijn leven te kennen!" Gabrielle wachtte even, toen voegde ze er zacht aan toe: „Ik zou toch wel eens willen weten wat Suzanne van haar leven zal maken... ik hoop iets goeds. Ze verwachtte zo verschrikkelijk veel van het leven..."

,Ja, zoveel, dat ze bereid was een ander kwaad te doen." Julie zuchtte. „Wel, als het je interesseert... oma is haar persoonlijk afkomen halen om haar mee naar huis te nemen. Ze heeft heus geen afscheid kunnen nemen van haar Hans... die gaat trouwens al weer met een ander meisje. Ik denk, dat Suzanne nog een paar onprettige jaren tegemoet gaat, tot ze meerderjarig is... en dan... ja, wie weet?"Julies slanke handen maakten een fladderend gebaar, het leek Suzannes leven te symboliseren.

„Arme Suzanne!" zei Gabri heel zacht en ze wist, dat Julie haar niet begreep, ze namen dan ook vrij kort daarna afscheid van elkaar.

Zwijgend liepen André en Gabri terug naar het hotel, maar voor ze naar binnen gingen, hield André haar nog even tegen. weet dat jij gelijk hebt... en niet Julie," zei hij zacht. Aan tafel kregen Lon en Oscar het hele verhaal te horen en op haar beurt was Lon vrij stil en Oscar had al een paar maal vragend in haar richting gekeken.

„Zie je, Oscar, dat bedoelde ik destijds, toen ik je zei, dat er toch iets scheef zat in de geschiedenis," zei Lon ernstig. „Ik wil het nu niet hebben over Suzanne... ze was in feite verschrikkelijk eenzaam... maar wat Lori's ouders hebben gedaan, om hun dochter van alle blaam te zuiveren, dat had jij destijds eigenlijk moeten doen, Oscar."

„Ik weet het, ik ben tekort geschoten," zei Oscar moeilijk. „Dat ben ik door jou gaan zien, Lon... ik was te gemakzuchtig... ik had het te druk... maar ik weet wel, dat het geen verontschuldiging kan zijn."

„O, maar pappa..." Gabrielle legde haar hand liefkozend op de zijne en haar stem klonk warm. „Ik mocht dan eenzaam zijn, maar ik wist, dat je van me hield... dat je altijd weer naar me toe kwam... ik had zoveel voor op Suzanne... ik ben rijk, weetje... met jou en met Lon, met Philipje en met Kyra... en de hele familie... die ik er zo maar bij gekregen heb, pappa... die hebben we immers allemaal!" „En mij noemt ze niet eens!" André's ogen lachten. „Wat moet ik daarvan denken?"

„O jij... dat vertel ik je straks nog wel," beloofde Gabri. „Straks gaan we samen langs het meer wandelen... o, we gaan zoveel heerlijke dingen doen... we hebben nog tien dagen... tien heerlijke, kostbare dagen voor je weer op reis moet... en voor ik weer terugga naar mijn werk, waar ik toch ook van houd!" Jij bent de zon, de rust en het geluk in mijn tamelijk onrustige leven, weetje dat wel?" André's stem klonk innig, maar toch een beetje weemoedig. „Een zware taak voor jouw schouders, mijn liefste."

„Maar toch niet te zwaar... nooit te zwaar!" Het klonk als een belofte.

Ze waren Lon en Oscar vergeten, die elkaar een lachende blik van verstandhouding toewierpen.

Het wijde blauwe meer fonkelde in de zon als een diamant in een kostbare zetting. De kastanjebomen droegen fier hun witte kaarsjes en de speelse wind schudde er wat van de overdadige bloesem af. Het was feest in Luzern en de natuur zong het feestlied mee. Voor de vier mensen, die een ogenblik in hun eigen gedachten verdiept zaten en naar Luzern in feesttooi keken, had de lieflijke romantische stad iets sprookjesachtigs, waarnaar ze altijd weer zouden terugverlangen, omdat ze er het geluk ontmoet hadden. Festival in Luzern... drie woorden, die een leven lang hun gouden glans zouden behouden.