De voorspelling
Ik sta in de hal van de schouwburg. Het is ongelooflijk druk. Mijn voorstelling is net afgelopen en het publiek stroomt naar buiten. Er hangt een opgewekte sfeer, gelukkig. Blijkbaar is de show goed bevallen. Drommen mensen willen allemaal een andere kant op: naar garderobe, toilet of theatercafé.
Martijn, mijn pianist, en ik hebben ons in deze mensen-stromen strategisch opgesteld achter een tafeltje vol cd’s met de liedjes uit de show. Als het genieten nog warm is, neemt men graag de muziek mee naar huis om de fijne avond langer te bewaren.
Er staat inmiddels een rijtje bij ons tafeltje. Ik zet de handtekeningen en doe de praatjes en Martijn helpt bij de verkoop. We krijgen vriendelijke woorden en complimenten. Een eindje van ons tafeltje staat een mevrouw, zij kijkt indringend naar me.
Ik krijg gelijk de zenuwen van haar. Sommige mensen kunnen enorm je aandacht trekken zonder een wenkbrauw te bewegen.
Als bijna iedereen weg is, staat zij nog steeds naar me te staren.
‘Wilt u iets vragen?’ probeer ik. Ze glimlacht minzaam. En ik zie meteen: oh god, zij is de plaatselijke goeroe. Deze glimlach moet mij duidelijk maken dat zij geen vragen, maar alleen antwoorden heeft.
Ze loopt op me af, doet of ze door me heen kan kijken en zegt: ‘Volgens mij gaat u stoppen…..’
‘Pardon, wat zegt u?’
‘Volgens mij gaat u stoppen….. ik zie een gele gedaante achter u en hij laat mij zien dat u niet ouder zult worden dan zesenveertig jaar…..’
‘O, nou,’ stamel ik, ‘fijn dat u zo’n leuke avond heeft gehad.’ Ze draait zich om en ruist met haar handgebatikte lange jurk de hal uit en laat me perplex achter. Heks! denk ik. Vlieg toch weg op je bezemsteel en ga mueslikoeken bakken.
Een ontmoeting van één minuut met een onbekende vrouw, inmiddels zes jaar geleden. Mijn gezonde verstand heeft deze ervaring toen gelijk in de onzin bak gedeponeerd. Maar blijkbaar heeft iemand in mijn hoofd van de afdeling Ongelokaliseerde Angsten al die jaren een kopietje in een lade bewaard. Ik heb zes jaar lang toch, met toenemende beklemming, af en toe gedacht: stel dat het nou waar is. Voor iedereen geldt: Gij kent dag nog uur. Dat is al lastig genoeg om mee te leven. Maar om daarbij nog door zo’n prinses van de zweefmolen met de dood bedreigd te worden…..Ooit reed ik ’s nachts over de snelweg en kon nog net op tijd remmen voor een auto die dwars op de vangrail stond. Ik stopte meteen. Uit de gecrashte auto sprongen drie dolblije jonge vrouwen. ‘Geeft niks! Geeft niks! Dit is helemaal goed!’ Verbijsterd keek ik ze aan. Hadden ze drugs gebruikt? Maar wat bleek: een kruiden-theemuts had ooit één van de meiden voorspeld dat ze óf op haar eenentwintigste verjaardag zelf een ongeluk zou krijgen óf haar broer zou later voor eeuwig invalide worden door een arbeidsongeval…..Die nacht was ze eenentwintig geworden. Leg dan maar eens aan zo’n meisje uit dat ze waarschijnlijk onbewust zelf haar stuur richting vangrail heeft gedraaid…..Ik ben vorige maand zevenenveertig geworden.
De avond voor mijn verlossende verjaardag moest ik gewoon een voorstelling spelen. Na afloop ben ik als een speer naar huis gereden, beducht op dronken tegenliggers en scherpe bochten. Ik wilde voor twaalf uur thuis zijn. Als ik dan tóch nog dood zou gaan kon ik ten minste in de armen van mijn Lief sterven…..
Er gebeurde niets…..
Sindsdien loop ik lichter door het leven. Mijn ‘medium’ had zes jaar geleden blijkbaar haar leesbril niet op toen ze in mijn aura dook. Als ik haar ooit nog tegenkom rooster ik haar op drie miljoen heetbrandende wierookstokjes.
Dat is geen vage voorspelling maar een belofte.