Hoofdstuk 16
Het complex van de Westmont-sociëteit strekte zich uit over twee districten. De meeste leden woonden in het dichtbevolkte, stedelijke Multnomah County, maar het grootste deel van het clubterrein, waaronder ook het clubgebouw, lag in Washington County, waar steeds groter wordende slaapsteden, hightechbedrijven en grote gebieden met akkerland een ongemakkelijk conglomeraat vormden. Karl Burdett was een sportief uitziende man van tweeëndertig jaar. Hij had hoogblond haar en een zelfverzekerde glimlach. De pas gekozen, ultraconservatieve officier van justitie van Washington County had de verkiezing in het afgelopen najaar met een krappe meerderheid gewonnen van een gematigde kandidaat. Zijn voornaamste sponsor was Arnold Pope Senior, en Burdett was meteen in zijn auto gesprongen toen hij door de rijkste man in het district werd ontboden.
Uiteraard had Pope de officier niet zélf ontboden. Het telefoontje was afkomstig van Derrick Barclay, Popes privésecretaris, een gewichtig doend mannetje, in wiens aanwezigheid Burdetts nekharen altijd overeind gingen staan. Barclay had niet tegen de officier gezegd waarom zijn werkgever hem wenste te spreken en had ook niet de moeite genomen om te informeren of de voorgestelde tijd hem goed uitkwam. Hij had – terecht – aangenomen dat Burdett eventuele andere afspraken zou afzeggen.
Ook al had Barclay geen reden voor het gesprek genoemd, Burdett wist waarom Pope hem wilde spreken. De officier van justitie was belast met de vervolging van de moordenaar van Arnold Pope Junior, en de oude heer zou gaan eisen dat hij bij het proces betrokken werd. Senior zou zich nooit laten weerhouden door het vreemde idee dat het voor een burger hoogst ongepast was om zich met de rechtsgang te bemoeien.
Senior had zijn landhuis van blauwgrijze Tenino-zandsteen op een hoge, steile oever aan de Columbia-rivier laten bouwen. Met zijn dak van rode tegels en het omliggende terrein, dat aan een park deed denken, maakte het landhuis een vriendelijke, voorname indruk. Het had niets van het karakter van de eigenaar. Het terrein werd omgeven door een met klimop begroeide bakstenen muur, die het gepeupel buiten hield. Burdett gebruikte de intercom bij de poort en werd op het terrein toegelaten. Derrick Barclay stond bij de fraai bewerkte eiken voordeur te wachten. Hij was één meter zeventig lang en had een smal postuur en een bleke gelaatskleur. Barclay liep altijd met getuite lippen rond, alsof hij iedereen duidelijk wilde maken dat hij alles wat hij tegenkwam weerzinwekkend vond.
‘Meneer Pope zal u in de studeerkamer ontvangen,’ zei hij met een afgemeten Brits accent. Burdett kwam in de verleiding om ‘heel fijn, beste kerel’ te zeggen, maar bedacht net op tijd dat de grootste donateur van zijn verkiezingscampagne altijd naar Barclay luisterde.
Toen Barclay de officier van justitie een kamer met een hoog plafond en boekenkasten langs de muren binnenliet, liep Arnold Pope Senior daar op een Perzisch tapijt te ijsberen. Eén muur werd in beslag genomen door een open haard van natuursteen en een glas-in-loodraam bood uitzicht op een tuin. Pope was een bullebak, die het geld dat hij met zijn houthandel had verdiend, geïnvesteerd had in een aantal beginnende hightechbedrijven, die inmiddels marktleiders waren. Toen de houtindustrie in een crisis belandde, had Senior niet eens met zijn ogen geknipperd.
‘Hebben jullie hem?’ vroeg Pope zonder enige inleiding.
‘Nee, meneer, maar alle uitvoerende instanties in het hele land zijn op zoek naar Marsh. Hij is voortvluchtig, maar dat zal niet lang meer duren.’
‘En die vrouw? Is die al gearresteerd?’
Burdett fronste zijn voorhoofd. ‘Welke vrouw?’
Pope bleef staan. ‘Dat kreng dat het op zijn geld had voorzien, dat wijf dat verantwoordelijk is voor de moord op mijn zoon.’
‘Sally Pope?’ vroeg Burdett, in de war gebracht door de suggestie dat de vrouw van Junior iets met de moord te maken had. ‘Een aantal heel geloofwaardige getuigen heeft haar gezien toen het congreslid werd neergeschoten. Niemand heeft gezien dat ze een revolver bij zich had.’
Pope keek de officier van justitie woedend aan. ‘Doe niet of je achterlijk bent, Karl. Je weet toch wat er met “medeplichtigheid” en “samenspannen” bedoeld wordt, of zat je soms niet op te letten bij je strafrechtcolleges?’
Burdett liep rood aan. ‘Ik weet dat u van streek bent, maar u hoeft me niet te beledigen.’
‘Ik doe nog heel wat meer dan je beledigen als de lieden die mijn zoon hebben vermoord niet gepakt worden.’
‘Ik kan Sally toch niet zomaar arresteren, meneer Pope? Er is geen enkel bewijs dat ze schuldig is aan de moord.’
‘Heb je dan niets over dat briefje gehoord?’
‘Welk briefje?’
‘Dat ze in het kantoor van mijn zoon in Washington DC hebben gevonden.’
‘Nee, daar weet ik niets van.’
‘Maar je weet wel iets over de foto’s?’
‘Natuurlijk. Die hebben we op de plaats van het misdrijf allemaal verzameld.’
‘Die waren samen met een briefje naar Arnold gestuurd. Een van zijn naaste medewerkers heeft hem de envelop gegeven. Mijn zoon heeft het briefje op zijn bureau laten liggen toen hij halsoverkop naar het vliegveld vertrok. De FBI heeft het nu.’
Burdett nam niet de moeite te vragen hoe het kon dat Senior op de hoogte was van een lopend FBI-onderzoek waarover hij – als hoofd van de uitvoerende macht in Washington County en degene die belast was met het moordonderzoek – niets wist. Senior droeg niet alleen bij aan de plaatselijke politieke strijd: zijn klauwen strekten zich uit tot de bovenste kringen van Washington.
Pope drukte op een knop en Barclay kwam haastig de kamer in lopen. Hij had een fax bij zich. Pope knikte naar de officier van justitie, waarop Barclay het document aan Burdett gaf. Het was een fotokopie van een briefje dat was opgebouwd uit letters die uit tijdschriften waren geknipt en op een stuk papier waren geplakt. Op het briefje stond: MORGENAVOND ZIJN ZE SAMEN BIJ DE CURSUS VAN DE GOEROE IN DE WESTMONT.
‘Ik zie niet in hoe dit briefje bezwarend kan zijn voor Sally Pope,’ zei Burdett nadat hij de fax had bestudeerd. ‘Die foto’s tonen aan dat ze een buitenechtelijke verhouding met Marsh had. Waarom zou ze dat briefje dan verstuurd hebben?’
Pope glimlachte, maar niet van harte. ‘Je kent mijn schoondochter niet, Karl. Het is een slimme, uitgekookte hoer. Ze wist dat je het zo zou bekijken. Wie zou haar er ooit van kunnen verdenken dat ze haar echtgenoot over haar verhouding zou inlichten?’
De glimlach verdween. ‘Denk eens na, Karl. Ze heeft dat briefje en die foto’s gebruikt om Arnold kwaad te maken, in de wetenschap dat hij halsoverkop terug naar Oregon zou komen om haar ermee te confronteren. Ze hebben hem in de val laten lopen, en zij heeft Marsh er ook in geluisd zodat hij, en niet zij, voor de moord zou opdraaien.’
‘Dat is een interessante theorie, maar ik kan Sally niet zonder bewijs arresteren.’
Er verscheen weer een glimlach op Popes gezicht. ‘Er is wel degelijk bewijs dat ze betrokken was bij de samenzwering om mijn zoon te vermoorden. Meer dan voldoende bewijs zelfs. De FBI heeft vingerafdrukken op dat briefje gevonden. Raad eens van wie?’