11

De briefing had die maandagochtend een rommelig verloop. De aanwezigen hingen ontspannen in hun stoelen en praatten over hun vakantiebestemmingen. De gebruinde en zelfingenomen ogende rechercheur Rennie had een stapel sandwiches met spek meegenomen die, zodra ze uit het aluminiumfolie waren gewikkeld, de ruimte vulden met hun penetrante geur. Logans maag maakte een merkwaardig geluid en hij moest bijna overgeven toen Rennie er een onder zijn neus drukte en zei: ‘En zeg nou niet dat ik nooit aardig voor je ben.’

‘Bah! Blijf alsjeblieft uit de buurt met dat ding!’

De rechercheur ging in de stoel naast Logan zitten. ‘Jezus, je bent toch niet nog steeds bezig met die vegetarische onzin? Dat is nou al zeven maanden aan de gang. Hou er eens mee op.’

‘Weet je wat je kunt doen met die spekboterham van je? Steek hem maar in je…’

De deur ging open. Iedereen zweeg en ging rechtop zitten. Maar het was niet Finnie die in de deuropening verscheen, met de ene hand zijn beha omhoogtrok en met de andere een plastic tas van Tesco meetorste. Het was inspecteur Steel. Ze bleef staan en keek rond. ‘Ga me niet vertellen dat hij er nog steeds niet is!’

Toen ze klaar was met het rechttrekken van haar ondergoed ging ze in de lege stoel naast Rennie zitten. De rechercheur glimlachte en bood haar de sandwich met spek aan die Logan had afgeslagen. ‘Ik heb nog een sandwich voor je bewaard.’

Zonder een woord te zeggen pakte ze hem aan, nam er een enorme hap uit en begon zwijgend te kauwen.

‘Geen dank,’ zei Rennie verongelijkt.

‘Wat ben je toch een zeurpiet.’ Omdat ze haar mond nog vol had klonk het gedempt. ‘Gaat dit nog lang duren? Want ik heb een afspraak met een verkrachter, een zekere Norman.’

‘Weet je, toen ik in Thailand was…’

Steel vormde met haar linkerhand een sprekend poppetje en zei: ‘Blablabla. Hoor mij eens, ik ben rechercheur Rennie en ik ben met Gary Glitter Reizen naar het Verre Oosten gevlogen.’

De rechercheur bloosde. ‘Dat is niet grappig.’

‘Nee? Vind jij het óók niet grappig, Laz?’

Logan schudde zijn hoofd. ‘Heb je het laatste nieuws niet gehoord? Rennie heeft inmiddels een volwassen vriendin gevonden. Ongeveer twintig jaar ouder dan hij.’

‘Is het zijn moeder?’

Rennies gezicht betrok. ‘Dit is de laatste keer dat ik spekboterhammen meeneem. Stelletje ondankbare honden.’

‘Maakt ze ’s ochtends je bammetjes klaar en vertelt ze je dat je niet met vreemde mannen moet praten?’

‘We zijn gewoon…’

‘Leest ze je een verhaaltje voor, voordat je gaat slapen?’

‘We…’

‘Ik wil wedden dat ze je een pak voor je billen geeft als je stout bent geweest.’

Nu werd Rennie nog roder.

‘Ja, dus!’ Steel schoot in de lach, waardoor er een klodder half gekauwd brood met spek uit haar mond schoot. ‘O, wat ben je toch pervers!’ Vijf minuten later kreeg ze er kennelijk genoeg van de rechercheur te pesten, want toen riep ze luidkeels: ‘Hé, Pirie, waar is die grote roerganger van je?’

Het hulpje van hoofdinspecteur Finnie keek op zijn horloge. ‘Hij zou hier al moeten zijn.’

‘Ik weet waar hij zou móéten zijn, maar wat ik nú wil weten is waar hij daadwerkelijk uithangt!’

‘Eh…’

‘Godallemachtig!’ Steel beende geïrriteerd naar voren. ‘Oké, dit schiet niet op. Dus laten we maar beginnen met de briefing. Iedereen die bezig is met een zaak: opstaan.’

Geen beweging.

‘Tante Roberta zegt opstaan, stelletje luie flikkers!’

Ze gehoorzaamden met tegenzin; de rubberen schoenzolen piepten op de terrazzovloer.

‘Dat is beter.’ Steel sloeg haar armen over elkaar. ‘Als je iemand ziet die ook aan je zaak werkt en een hogere rang heeft, ga dan maar weer zitten.’

Er bleven zes rechercheurs over in de rang van agent, hoofdagent of brigadier. De inspecteur liet ze allemaal iets vertellen over de stand van zaken van hun onderzoek en de kans dat ze de boel konden oplossen voordat ze er een potje van maakten. Brigadier Pirie was als laatste aan de beurt.

Hij streek met een hand door zijn rossige haar, trok zijn colbertje recht over zijn broodmagere lijf en vertelde hoe het ervoor stond met het Oedipus-onderzoek. De diavoorstelling was al voorbereid voor de afwezige hoofdinspecteur Finnie en Pirie zette de projector aan. Het gehavende gezicht van het eerste slachtoffer verscheen in beeld. ‘Tolek Dobrowski, drieëntwintig, elektricien, afkomstig uit Gdansk.’

Steel maakte een prop van het aluminiumfolie waar haar spekboterham in had gezeten en gooide die naar de brigadier. ‘Hou op met dat geneuzel, dit hebben we allemaal allang gehoord. Vertel iets wat we nog niet weten.’

Piries sproeterige gezicht werd vuurrood. ‘Goed…’ Hij begon in zijn aantekeningen te zoeken. ‘De… Hier heb ik het: het enige wat de slachtoffers gemeenschappelijk hebben is dat ze allemaal de Poolse nationaliteit hebben, behalve Simon McLeod. En geen van allen willen ze ons vertellen wat er is gebeurd en waarom.’ Hij draaide zich om en tikte tegen het projectiescherm. ‘Iemand doet je dít aan en je wilt niets loslaten tegenover de politie?’

Steel snoof. ‘Ze zijn bang, idioot. Wat denk je dat die ogenschepper met ze doet als ze hem verlinken? Een taart voor ze bakken? Ga door!’

Rennie stak zijn hand omhoog. ‘Waarom noemen we hem eigenlijk Oedipus?’

Pirie rechtte zijn rug en leek geïrriteerd door deze interruptie. ‘Als je goed had opgelet dan wist je dat, sukkel. Waar was ik gebleven…’

‘Ja, maar Oedipus ging naar bed met zijn moeder, vermoordde zijn vader en stak toen zijn eigen ogen uit. Dat deed hij niet bij iemand anders.’

‘En als iemand hier verstand heeft van naar bed gaan met je moeder, dan is het Rennie wel,’ sneerde Steel.

Gelach.

De rechercheur bloosde. ‘Eigenlijk zouden we hem beter Cornwall kunnen noemen, degene die de graaf van Gloucester blind maakt in Koning Lear. Je weet wel, van Shakespeare?’

Pirie keek hem uitdrukkingsloos aan. ‘Als je niks constructiefs te melden hebt, hou dan in jezusnaam je mond.’

Rennie liet zijn hand zakken en de assistent van Finnie knikte. ‘Nog iemand met gevatte opmerkingen?’ Stilte. ‘Mooi. Naar aanleiding van de aanval op brigadier McRae en inspecteur Steel hebben we dr. Goulding gevraagd het daderprofiel bij te stellen. Hier voorin ligt een stapel kopieën. Zorg dat je er straks een meeneemt en hem ook leest. Goulding denkt nu dat we te maken hebben met twee mannen.’ De compositietekeningen verschenen op het projectiescherm. ‘Deze tronies hebben jullie al gezien op al die posters die in de stad zijn opgehangen, maar de mogelijkheid bestaat dat ze niet kloppen. Niet om McRae af te vallen, maar zijn bron is nogal onbetrouwbaar. Die posters zijn vrijdagavond opgehangen en er heeft nog steeds niemand op gereageerd. Dus vergeet die compositietekeningen maar: we zoeken twee mannen in de leeftijd van vijfentwintig tot dertig jaar. Een van hen is ouder dan de ander en waarschijnlijk een charismatisch type – de jongere dader doet wat de oudere zegt en is waarschijnlijk verstandelijk gehandicapt.’

Steel maakte opnieuw een Rennie-grap.

Pirie negeerde het gelach en ging door: ‘We moeten ons om te beginnen richten op de sociaal zwakkeren. Uitzoeken wie kortgeleden te maken heeft gekregen met een oudere man.’ Pirie ordende zijn aantekeningen en maakte er een keurig stapeltje van. ‘Je zou denken dat de Poolse gemeenschap door dit alles ondertussen wel in beroering zou zijn gekomen. Het gaat tenslotte om hun eigen mensen. Maar ik krijg steeds meer het gevoel dat ze niet eens met ons zouden komen praten als ze iets wisten. Ze vertrouwen ons niet en laten dus niet het achterste van hun tong zien. Hou daar rekening mee als je ze gaat verhoren.’

De inspecteur liet Pirie zijn briefing afmaken en begon toen met het uitdelen van de dagelijkse opdrachten. ‘Nog één ding,’ zei ze, voordat er iemand kon ontsnappen, ‘het taalgebruik op onze afdeling is stuitend. Daar gaan we iets aan doen.’ Ze greep de plastic boodschappentas die naast haar op de grond lag en haalde er een grote bus Quality Street uit.

Opgewonden geroezemoes.

‘Verheug je maar nergens op, ik heb ze allemaal opgegeten.’ Ze plaatste de bus op de tafel voorin en begon toen te praten op de hoge, zangerige toon waarmee sommige mensen heel kleine, niet al te intelligente kinderen toespreken. ‘Dit is onze nieuwe vloekenpot, vinden jullie dat niet spannend? Iedereen die gore taal uitslaat moet er geld in doen.’

Iedereen kreunde.

‘Hou toch op. Als de bus vol is gaat het geld naar een goed doel of we gebruiken het om ermee aan de zuip te gaan.’

Ze verfrommelde de plastic boodschappentas en deed die in haar zak. ‘En voordat ik het vergeet: het ziet ernaar uit dat Creepy Colin McLeod nadat iemand zijn broer de ogen heeft uitgestoken met zijn favoriete klauwhamer een tournee heeft gemaakt langs de plaatselijke onderwereld. Gisteravond waren de knieschijven van Harry Jordan aan de beurt en daarmee is de stand gekomen op zes. Nou weet ik wel dat drugsdealers en aanverwante gangsters niet zo aaibaar zijn als puppy’s en jonge katjes, maar dat betekent nog niet dat Creepy ze kreupel mag slaan. Dus hou allemaal je ogen en oren goed open.’

Ze snoof en keek iedereen indringend aan. ‘Geen vragen? Mooi, dan zijn we klaar. We doen nog even in koor “Falen is geen optie” en dan gaan jullie voor de verandering eens een keertje boeven vangen.’

Om halfnegen belde Logan het ziekenhuis. Hij wilde weten hoe het was met Kevin Murray, de man wiens neus afgelopen vrijdag doormidden was gesneden. Kennelijk had hij een grote hoeveelheid hechtingen en pijnstillers gekregen en hadden ze hem binnen vierentwintig uur weer uit het ziekenhuis ontslagen.

Nog geen spoor van de vier capuchons die hem hadden aangevallen.

‘De meeste weekends is het daar gewoon een jungle,’ zei de inspecteur die de leiding had van de monitorkamer. Tijdens het spreken vlogen er wat koekkruimels uit zijn mond, die landden op zijn witte overhemd. ‘We hebben die vier kleine schooiers wel op videoband, maar we kunnen ze met geen mogelijkheid identificeren.’ Hij speelde de beelden af op een van de monitoren die aan de muur boven het controlepaneel hingen. ‘Zie je? Ze kijken nooit in de camera. Ze zorgen er de hele tijd voor dat hun gezicht niet in beeld komt.’

Logan nam een kokoskoek. ‘Aan hun accent te horen komen ze uit Manchester. Heb je daar iets aan?’

‘Niet echt.’ De inspecteur spoelde de band een stukje door en vervolgens zag Logan hoe Kevin Murray op het trottoir viel terwijl het bloed uit zijn neus spoot. Capuchon nummer één hupte voor Logan op en neer en rende daarna weg met zijn maten. De camera draaide om hen te volgen en even later werden ze door een andere camera overgenomen. En verderop weer door een volgende camera. Ze verdwenen in een van de kleine zijstraatjes van George Street. Opgeslokt door graniet en duisternis.

Logan slikte het laatste stukje kokoskoek door. ‘Ik dacht dat we in Engeland het grootste aantal bewakingscamera’s per hoofd van de bevolking hadden?’

‘Begin jij nou ook al? Dat hoor ik al elke dag van mijn vrouw.’ De inspecteur wees naar een stapel videobanden. ‘Daar ligt zo’n veertig uur aan drugsgerelateerde steek- en vechtpartijen. Heb je belangstelling?’

Logan gaf hem een vriendschappelijk tikje op de schouder en zei dat hij erover na zou denken.

image

Inspecteur Steel zat in haar kamer met haar voeten op het bureau, een kop koffie voor haar neus en haar hand tussen haar borsten, alsof ze daar iets zocht. Logan koos een bezoekersstoel die er niet uitzag alsof er urinevlekken in zaten en ging zitten. ‘Ligt het nou aan mij of is die Pirie een enorme rukker?’

‘Ja…’ De inspecteur bleef bezig tussen haar borsten.

‘Ik bedoel, wat een onzin! “Het profiel zegt dit, het profiel zegt dat.” Wat een idioot.’ Op het bureau van de inspecteur lagen kopieën van de compositietekeningen. Logan pakte ze en bekeek beide gezichten. ‘We weten dat Oedipus niet zo jong is. Rory heeft hem gezien en volgens hem was hij grijs. En welke idioot haalt het nou in zijn hoofd om Simon McLeod aan te vallen?’

‘Iemand met zelfmoordneigingen?’ Ze had nu allebei haar handen onder haar bloes weten te wurmen.

‘Wil je daarmee ophouden.’

‘Ik ben mijn nicotinekauwgom kwijt…’

Logan keek opnieuw naar de compositietekening van de oudere man. Kort grijs haar, scherpe kin, kille ogen… ‘Komt hij jou niet een beetje bekend voor?’

Steel haalde één hand onder haar bloes vandaan, pakte de tekening en keek ernaar. ‘Nee.’ Ze gaf hem terug. ‘Susan en ik hebben gisteravond Indiana Jane en de Dildotempel bekeken. Briljant! Ze mag mijn geheime tempel innemen wanneer ze maar wil.’

Steel staakte de speurtocht in haar decolleté, stond op en begon haar bloes los te knopen.

‘Als je je uit gaat kleden ben ik weg.’

‘Dat zou je wel willen…’ Ze schudde aan haar bloes totdat een langwerpige klont kauwgom op het tapijt viel. ‘Zie je wel! Ik wist dat hij daar ergens moest zitten.’ Ze bukte zich om hem op te rapen.

‘Maar stel nou eens dat Rory heeft geprobeerd ons te naaien?’

‘Nee,’ antwoordde Steel, terwijl ze probeerde de haren van haar nicotinekauwgom te wrijven voordat ze het spul weer in haar mond stak, ‘die kuttekop houdt alleen maar van kleine meisjes.’

‘Nee, ik bedoel, stel nu eens dat dit niet degene is die ons in dat huis heeft aangevallen? Rory wilde ze hoe dan ook al niet identificeren, uit angst dat ze erachter zouden komen dat hij ze had verlinkt. Stel nu eens dat Rory maar iets heeft verzonnen om ervanaf te zijn?’

‘Dan vermoord ik hem, verdomme!’

‘Zou dat misschien de reden zijn waarom er tot nu toe niemand op die posters heeft gereageerd?’

Steel greep haar jas en stopte haar bloes weer in haar pantalon. ‘Nou, laten we Rory Simpson dan maar eens met een bezoekje gaan vereren. Die klootzak zal nog wel in het cellenblok verblijven.’

‘Dat is dan één vijftig voor de vloekenpot.’

‘Hoezo?’

‘Eenmaal “kuttekop”, eenmaal “verdomme” en eenmaal “klootzak”. Vijftig cent per stuk.’

De inspecteur opende haar mond en sloot hem weer. ‘Wat ben jij toch een smerige…’ Ze fronste haar wenkbrauwen. ‘Nou, maar jij hebt Pirie een rukker genoemd!’

Daar had ze hem tuk.

Beneden in het cellenblok schreeuwde iemand de longen uit zijn lijf. ‘MACHTSMISBRUIK! DIT PIK IK NIET! IK WIL EEN ADVOCAAT. VUILE ROTZAKKEN! HELP!’

Steel bleef stilstaan op de trap. ‘Misschien moeten we terugkomen als het wat rustiger is?’

‘Wil je dat ik het doe?’ vroeg Logan, terwijl hij aanstalten maakte de deur naar het cellenblok te openen.

‘Ja, zodat jij met de eer kan gaan strijken zeker. Dank je feestelijk.’ Ze duwde hem opzij en liep vóór hem de deprimerende grijze gang in.

MACHTSMISBRUIK!’

Een van de arrestantenbewaarders stond zich in het midden van het cellenblok te verbijten.

‘Wat is hier allemaal aan de hand?’ vroeg Steel. ‘Hebben jullie onze arrestanten weer bont en blauw geslagen? Hoe vaak moet ik jullie nou nog zeggen dat dat de taak is van de recherche?’

VUILE KUTPOLITIE!’

De arrestantenbewaarder wierp een veelbetekenende blik in de richting van cel nummer vier. ‘Hij zegt dat hij een schaamhaar in zijn thee heeft gevonden. Ja, alsof we daar tijd voor hebben. Ze mogen blij zijn dat ze überhaupt ontbijt krijgen. Als we hem hier nog een keer krijgen laat ik een scheet boven zijn boterham.’

‘Voordat je me nog meer familierecepten gaat verklappen wilde ik graag weten waar jullie Rory Simpson hebben opgeborgen.’

‘We hebben hem niet meer.’

MAG DAT DAN ZOMAAR VAN DE MENSENRECHTEN?’

De arrestantenbewaarder sloeg met haar vlakke hand op de celdeur. ‘HOU NOU EENS EEN KEER JE WAFFEL!’ Er viel een weldadige stilte. ‘Rory Simpson heeft vanaf vrijdagmiddag vastgezeten dus had hij recht op een vroege voorgeleiding. Ze hebben hem als eerste op de rol gezet en hij is op borgtocht vrijgelaten. Hij moet over drie weken voorkomen.’

‘O, godverd–’ Steel slikte de rest in. ‘Ik bedoel, potjandikkeme.’ Ze draaide zich om en beende naar de achterdeur. ‘Rory is een gewoontemens. Die gaat vanuit de rechtbank rechtstreeks naar huis om een fles brandy en een pak koekjes te halen om weer een beetje op te knappen. We gaan hem daar wel ophalen. Geen probleem.’

Ze had het mis.