13

Natuurlijk wist Philip dat het belachelijk was om weg te kruipen achter de tussenwand, luisterend hoe Marin Eileen begroette, maar hij durfde haar niet onder ogen te komen. Ze wist immers niet wat hij haar twaalf jaar geleden had aangedaan. Bovendien had hij haar gisteren in de steek gelaten door niet op te komen dagen in de kerk. Hij wist zich geen raad met zijn schaamte. En dus kwam hij niet tevoorschijn. Maar hij probeerde wel op te vangen wat er gezegd werd.

‘Zou je tegen Philip willen zeggen dat ik hem graag wil spreken als ik John vanmiddag kom ophalen?’ hoorde hij Marin zeggen. Het viel hem op dat Marin iets enthousiasts had in haar stem. Alsof ze ergens opgetogen over was.

‘Er is iets gebeurd dat ik graag met hem wil delen’, zei ze.

‘Ik zal het doorgeven’, reageerde Eileen met een vastberaden stem. Philip grijnsde. Hij kon zich voorstellen hoe haar ogen fonkelden. ‘Geloof me, ik zal het hem vertellen’, voegde ze er nog eens aan toe.

‘Dank je. Dag, Eileen. Tot vanmiddag, John. Geniet van de dag.’ De buitendeur klikte dicht. Philip kon er zeker van zijn dat ze weg was.

Met een zucht rekte Philip zich uit. Hij liep achter de tussenwand vandaan, recht naar Eileen die met haar armen over elkaar en fonkelende ogen op hem wachtte. Hij voelde dat hij bloosde. Ze hield haar lippen op elkaar zolang John bezig was Philip te begroeten – tot Philips opluchting zei John niets over zijn afwezigheid gisteren. Op het moment dat John samen met Andrew en Bobby buiten gehoorsafstand was, barstte ze los.

‘Zo, nou, je wordt bedankt, hoor. Ik heb me weer eens lekker voor je karretje laten spannen.’

Philip dwong zich te glimlachen. ‘Nou, dat viel toch wel mee?’

‘Ja, dat vind jij. Maar ik waardeer het niet dat ik net moest doen alsof jij er niet was, terwijl je vlak achter me zat. Ongetwijfeld heb je luistervinkje zitten spelen.’ Met een priemende vinger wees ze naar hem, terwijl ze boos naar hem keek. ‘Ik weet zeker dat je hebt gehoord wat ze zei!’

Philip knikte schuldbewust. ‘Oké, ik heb het gehoord.’

‘En ik eis dat je aan het eind van de dag tijd neemt om naar haar te luisteren. Je gaat geen verstoppertje meer spelen.’

Dat was geen beleefde vraag, maar een bevel. Eventjes voelde Philip zich op zijn tenen getrapt. Hij was hier toch de baas? Maar hij besefte dat ze gelijk had – zijn gedrag was nou niet bepaald professioneel. Hij kon een gesprek met Marin niet uit de weg gaan. Hij kreeg er buikpijn van, maar knikte resoluut. ‘Ik zal straks met haar praten.’

‘Mooi.’ Eileen kreeg onmiddellijk een andere blik in haar ogen, zette een stap naar voren en legde haar hand op Philips arm. Haar hele houding veranderde. ‘En – kun je me dan nu vertellen wat er zaterdagavond is gebeurd toen jullie samen weg waren met de motor? Ik kreeg bijna geen woord uit je mond toen je de pick-up bij me ophaalde. Als je wilt, ben ik bereid naar je te luisteren.’

Philip glimlachte en gaf een klopje op Eileens hand. Een warm gevoel voor deze kranige dame ging door hem heen en hij voelde zich rustiger worden. Hij kon de verleiding bijna niet weerstaan om zijn emoties te delen, maar hij schudde zijn hoofd. Eileen had hem zo hoog staan. Ze zei zo vaak dat ze vond dat hij met New Beginnings zulk fantastisch werk deed. Hij wist dat hij het niet kon verdragen als zij wist wat hij had gedaan en daar terecht teleurgesteld over zou zijn. ‘Dankjewel dat je zo met me meeleeft, Eileen. Dat vind ik echt heel bijzonder, maar praten verandert nu toch niets.’

Eileen trok een pruillip. ‘Betekent dat dan dat er niet iets moois gaat gebeuren tussen jou en Marin?’

Philip fronste. ‘Wat bedoel je daarmee?’

Eileen kneep hem zachtjes in zijn arm en glimlachte wijs. ‘Jij weet best wat ik bedoel. Ik werk nu al vier jaar met jou samen en ondertussen heb ik je goed leren kennen. Ik heb jou nog nooit naar iemand zien kijken zoals je naar Marin kijkt. Je bent gek op haar, dommerd. En ik ben geen vrouw meer als zij niet ook gek is op jou.’

Philip schudde ontkennend zijn hoofd. ‘Eileen, je beeldt het je allemaal in.’

Ze snoof geïrriteerd. ‘Ik mag dan wel oud zijn, maar ik ben nog niet dement. Nee, er bloeit iets heel moois op tussen jullie twee.’ Ze liet zijn arm los en zette een stap achteruit. Ze keek hem aan met een koppige blik. ‘Maar jij maakt al dat moois kapot als je niet als de wiedeweerga goedmaakt wat er zaterdag verkeerd is gegaan. Bovendien kun je je niet altijd voor haar verstoppen – zij komt elke dag John brengen en halen.’

‘Misschien niet meer’, bracht Philip ertegenin. Hij herinnerde zich wat Marin had gezegd. ‘Ze zei toch dat ze me iets moest vertellen? Misschien heeft ze een plek gevonden bij een instelling voor dagopvang, zodat ze John niet meer hierheen hoeft te brengen.’

‘Nou, ik ga heel erg hopen dat dat niet het geval is.’ Eileen draaide zich resoluut om en liep met ferme passen weg. ‘Als er twee mensen zijn die bij elkaar passen, dan zijn jullie het wel.’

Die opmerking zou Philip de hele dag bijblijven. Hoe hard hij het ook probeerde, hij raakte Eileens laatste woorden niet kwijt. Hij vroeg zich de hele dag af waarom Marin en hij bij elkaar zouden passen. Zou het zo kunnen zijn dat de Heere Marin niet alleen bij New Beginnings terecht had laten komen om een plek te vinden voor John, maar ook nog voor iets anders? Hij had het al lang opgegeven om de Heere te bidden om een vrouw. Hij had zichzelf aangepraat dat er geen vrouw te vinden was die zichzelf en haar kinderen – want Philip wilde dolgraag kinderen – zou willen vereenzelvigen met zijn levenswerk.

Maar Marin was een bijzondere vrouw. Dat kwam natuurlijk door haar ervaring met John. Dat was wat haar bijzonder maakte – de liefde die ze opbracht voor haar gehandicapte broer. Zou het dan toch …

Maar nee – dat was valse hoop. Als Marin eenmaal wist wat hij had gedaan op die ene dag in april twaalf jaar geleden, zou ze hem nooit meer willen zien. Het was maar beter als er zo snel mogelijk een einde aan kwam, voordat zijn gevoelens voor Marin net zo duidelijk zouden zijn als ze blijkbaar voor Eileen waren.

Hij richtte zijn aandacht op de administratie. Hij moest zijn planning aanpassen. Het geld dat hij van de onbekende donor had gekregen, maakte zo’n verschil! Juli beloofde een heerlijke zomermaand te worden, want hij hoefde zich geen zorgen meer te maken over de financiën. Voor de zoveelste keer fluisterde hij een kort dankgebed voor de gift. Puur uit nieuwsgierigheid tikte hij impulsief het telefoonnummer in van zijn accountant Brad Carlson. Toen hij hem aan de andere kant van de lijn hoorde, vroeg Philip: ‘Brad, nogmaals bedankt voor je hulp bij mijn financiële problemen. Heb jij een idee waarom die ene donor in mei geen geld overmaakte?’

Philip hoorde eerst het geritsel van papieren voordat zijn accountant hem antwoord gaf. ‘Voor zover ik heb begrepen, is de oorspronkelijke donor – die anoniem wilde blijven – eind mei omgekomen bij een verkeersongeval. Toen stopte de maandelijkse donaties. De erfgenamen – die ook anoniem wensen te blijven – zijn recent op de hoogte gebracht van de maandelijkse giften en hebben ervoor gekozen om ermee door te gaan. Volgens de bankpapieren is nu overeengekomen dat de donatie aan het einde van elke maand plaatsvindt, en dat de donaties in elk geval doorlopen tot en met juni volgend jaar. Dus nu hoef jij je niet meer elke maand af te vragen of je het financieel redt.’

Philip keek verbijsterd voor zich uit. Het woord verkeersongeval bleef naklinken in zijn hoofd. Het duizelde hem. Het voelde alsof zijn keel werd dichtgeknepen. Hij kon nog net uitbrengen: ‘Wat een fantastisch nieuws. Maar – weet je zeker dat je geen naam hebt? Ik wil heel graag mijn dank uitspreken jegens deze – persoon.’ Zijn hart klopte in zijn keel.

‘Nee. Het spijt me, Philip. De financieel adviseur van de donor stond erop dat het anonieme giften zijn. Hij had een heel verhaal over rechterhand en linkerhand, waar ik weinig van begreep. Maar ik begrijp wel wat het woord anoniem betekent. Sorry. Ik kan wel via de adviseur doorgeven dat je heel dankbaar bent.’

‘Ja, graag. Bedankt.’Met trillende hand legde Philip de telefoon neer. Zou het waar zijn, dat Darin Brooks al die jaren zijn grootste donor was geweest? En als dat zo was, dan betekende het dat nu Marin – . Philip sloeg zijn handen voor zijn gezicht. Het duizelde hem nog steeds. Dat zou betekenen dat Marin nu geld gaf aan de man die haar familie zo afschuwelijk in de steek had gelaten. Hij kon dat geld toch niet van haar blijven aannemen? Maar hoe moest New Beginnings anders doorgaan? Zijn organisatie was afhankelijk van die maandelijkse donaties. Als Philip dat geld weigerde, zouden zijn cliënten degenen zijn die eronder leden.

Philip ging al jarenlang gebukt onder een groot schuldgevoel. Nu wist hij zeker dat hij nooit vrij zou komen van die ene foute beslissing op die middag in april.

Marin huppelde vrolijk en snel het trappetje op naar de ingang van New Beginnings. Ze was zo blij, dat ze de laatste twee treden in een stap nam. De hele dag voelde ze zich al vrolijk. Ze kwam steeds beter in haar rol als de nieuwe manager van Brooks Advertising. En nu tante Lenore zo plotseling veranderd was ten opzichte van John, was ook het probleem opgelost van de dagopvang voor haar broer. Meneer Whitehead was begonnen met het overmaken van donaties voor het geheimzinnige goede doel van haar vader. Dat bezorgde haar het gevoel dat ze echt in zijn voetstappen ging. Alle puzzelstukjes vielen op hun plek.

Al die blijde gedachtes wilde ze delen met Philip. Met haar hand op de deurknop bleef ze even stil staan. Waarom vond ze het eigenlijk zo belangrijk om haar gevoelens te delen met Philip? Haar hart maakte een sprongetje. Natuurlijk wist ze waarom ze dat wilde! Enthousiast zwaaide ze de deur wijd open en liep naar binnen.

Haar blik dwaalde door de grote hal. De verschillende opstellingen voor uiteenlopende activiteiten stonden er keurig netjes bij. De meeste mensen waren al naar huis. Enkele laatblijvers voerden vrolijk de laatste bezigheden uit. Eileen en John zaten aan een tafel achter in de zaal. Toen Marin binnen kwam, keken ze op. Eileen zwaaide.

‘Dag, Marin! John en ik zijn nog even druk met de vorken, lepels en messen die we in een servetje rollen voor een fastfoodrestaurant, maar volgens mij heeft John er schoon genoeg van. Vandaag vindt hij het helemaal niet erg om naar huis te gaan, toch John?’

John knikte traag en stond toen langzaam op. Hij slenterde door de hal naar Marin toe, terwijl Eileen riep: ‘Philip! Marin is er!’

Philip kwam achter de tussenwand vandaan. Marin wist inmiddels wel dat daar de bedrijfskantine was. Hij liep al even lusteloos naar haar toe als John. Marin keek ongeduldig naar de twee slenteraars. Vandaag was een fantastische dag! Waarom oogden die twee zo triest?

Zodra Philip dichtbij genoeg was, begon Marin haar relaas af te steken. ‘Philip, je raadt nooit wat er gisteren in de kerk gebeurd is.’ Ze stopte en hield haar hoofd ietsje schuin. ‘Waar was jij eigenlijk?’ Ze wapperde snel met haar handen. ‘O, laat ook maar. Dat doet er nu niet meer toe. Jij was er dus niet en daarom zat John alleen op zijn speciale bankje. En toen gaf hij echt een heerlijke voorstelling. De mooiste die ik ooit gezien heb.’

Ze stopte weer even, want John kwam eindelijk aangelopen. Ze sloeg een arm om zijn schouders en glimlachte. Hij voelde warm aan. ‘Wow, John. Jij hebt heel hard gewerkt achter die tafel – je zweet ervan.’

Ze liet hem los en richtte haar aandacht weer op Philip. ‘Tante Lenore keek er ook naar, en – o, Philip –’ ze voelde tranen opwellen – ‘toen gebeurde het. Mijn tante zag John – de echte John – en het was precies zoals jij had gezegd, ze is helemaal omgeslagen. Ze ziet opeens hoe fantastisch John is. Ik vond het zo bijzonder.’

Impulsief zette ze een stap vooruit en sloeg een arm om hem heen, om hem te laten delen in haar blijdschap. Ze gaf hem nauwelijks tijd om te reageren, zette weer een stap terug en vervolgde opgetogen haar verhaal. ‘Na de kerkdienst gingen we bij tante Lenore eten, zoals we dat meestal doen. En toen bood ze aan om John overdag bij haar te laten komen, zolang ik nog geen permanente oplossing gevonden heb. Fantastisch, toch?’

Philip glimlachte, maar ze zag geen vreugde in zijn ogen. ‘Ja, Marin. Dat is goed nieuws. Ik weet dat je je erge zorgen maakte.’

Dat was wel een erg koele reactie. Wat was er gebeurd met de Philip zoals ze hem de afgelopen weken had leren kennen? Het leek wel alsof er zaterdag een vreemdeling was gekomen die zijn huid had aangetrokken. Marin deed haar handen in haar zij. ‘Sorry, hoor, Philip. Ik zou het op prijs stellen als je een beetje enthousiaster reageerde. Jij wilt toch de wereld veranderen, zodat mensen op een positieve manier omgaan met andere mensen die ze misschien een beetje vreemd vinden? Ik dacht dat je het fantastisch zou vinden om te horen dat er vanuit een hele onverwachte hoek een grote verandering plaats heeft gevonden!’

Philip wendde zijn blik eventjes af. Hij keek naar de vloer, stak zijn handen in zijn broekzakken en wiebelde net zo op zijn hielen als John deed wanneer hij diep nadacht. Uiteindelijk hief hij zijn hoofd weer op en keek haar aan. Nu verscheen er een meer geloofwaardige glimlach op zijn lippen. ‘Ik ben blij dat je nu bij je tante terecht kan, Marin. Dat is echt een antwoord op je gebeden. En – vanaf wanneer gaat John naar haar toe?’

Marin haalde haar schouders op. ‘Ik denk dat het wel goed is als hij deze week nog hier blijft werken. Dan kan hij rustig afscheid nemen van iedereen. Dan kunnen we vanaf aanstaande maandag bij mijn tante terecht.’

Philip knikte. Hij deed zijn mond open om iets te zeggen, maar John was hem voor.

‘Dus ik krijg een baan in het huis van tante Lenore?’

Marin reageerde verrast.’ Baan? Nee, John – je bent gewoon overdag bij tante Lenore in huis. En daar doe je dezelfde dingen die je altijd bij mama hebt gedaan. Je blijft dus gewoon gezellig bij haar.’

John keek teleurgesteld. ‘Dat is niet een baan. Ik wil een baan. Iedereen die hier komt, krijgt een baan.’

Philip keek verrast en geïnteresseerd toe.

Marin keek Philip even hulpeloos aan en richtte toen haar blik weer op haar broer. ‘Ik begrijp niet wat je bedoelt.’

John snoof minachtend. ‘Iedereen die hier komt, krijgt een baan! Anita kreeg een baan, Lloyd kreeg en baan en Bobby ook – alleen ik nog niet. Ik wil ook een baan. Daarom ben ik toch hier? Om een baan te krijgen?’

‘Maar John, het is toch ook leuk om bij –’

John duwde zijn handen tegen zijn oren en kneep zijn ogen stijf dicht. ‘Ik luister niet, Marin! Jij bent niet lief. Jij wilt niet dat ik een baan krijg. Jij denkt dat ik dom ben. Dom! Dom!’ Hij hoestte.

Marin pakte zijn handen en trok die omlaag. ‘John, houd op. Ik denk helemaal niet dat jij dom bent.’ Ze trok John aan zijn polsen een stukje naar zich toe. Haar stem klonk vriendelijker. ‘John, kijk me alsjeblieft aan.’

John deed een oog open.

‘John, je weet toch dat ik je niet dom vind?’

Hij opende ook zijn andere oog en hoestte weer. Hij trok een hand los om die voor zijn mond te houden. Daarna vroeg hij met verdriet in zijn ogen: ‘Waarom mag ik dan niet een baantje hebben, Marin? Ik wil ook echt werk doen.’

Marin keek weer naar Philip. Ze zag medeleven in zijn ogen. Met haar ogen vroeg ze hem om hulp. Blijkbaar begreep hij het, want hij legde een hand op de schouder van John en nam het van Marin over.

‘John, de meeste mensen die hier komen, krijgen na een tijdje een baan bij een ander bedrijf. Maar jij hebt hier gewerkt. Het werk dat je hier bij New Beginnings doet, dat is jouw baan geweest. Jij hebt dus al de hele tijd een baan.’ John keek hem wantrouwend aan. Philip sprak op een enthousiaste toon verder. ‘Ja, het is echt een baan. Jij hebt Eileen heel veel geholpen, en je hebt Andrew geholpen. En je hebt Bobby geleerd hoe hij bekers en borden in de afwasmachine moet zetten. Je hebt je werk heel goed gedaan, John. We zijn er allemaal trots op dat jij je werk zo goed hebt gedaan.’

John schudde verdrietig zijn hoofd. ‘Dat is niet hetzelfde.’ Hij hoestte opnieuw. Langer deze keer.

Philip fronste. ‘Hé vriend, gaat het wel goed met jou?’ Hij richtte zich tot Marin. ‘John loopt de hele dag al een beetje te sukkelen.’

Marin legde een hand op Johns voorhoofd. Ze schrok. ‘John, hoe voel je je?’

‘Ik ben heel erg moe’, zei hij. Hij liet zijn schouders hangen. Zijn lichtbruine ogen misten de levensvreugde die er anders in te zien was.

‘Nou, dan moeten we het een andere keer nog maar eens hebben over een baan. Ik denk dat jij een griepje te pakken hebt.’ Ze keek naar Philip. ‘Hij heeft koorts. Ik denk dat we morgen niet komen.’

‘Kan ik je ergens mee helpen?’ vroeg hij. Hij keek haar bezorgd aan.

Marin schudde haar hoofd. Dit kon ze zelf wel aan. ‘Dank je, maar we redden het wel.’

Philip raakte haar arm aan. ‘Ik zal voor hem bidden.’

Nu hij weer zo lief tegen haar deed, voelde Marin een golf van vreugde door zich heen gaan. Philip Wilder, jij bent echt een heel bijzondere man. Het lukte haar om heel gewoon te glimlachen. ‘Bid dan ook maar voor mij. Ik ben nooit echt goed geweest in zieken verzorgen.’

Hij knikte. Zijn ogen bleven ernstig. ‘Dat doe ik altijd al.’

Marin kon zich bijna niet meer inhouden. Ze pakte John bij een arm om te voorkomen dat ze iets raars deed, zoals Philip Wilder een zoen geven terwijl John en Eileen toekeken. ‘Kom op, John. We moeten snel naar huis.’