15

John bleef vijf dagen in het ziekenhuis, voordat hij naar huis mocht met de mededeling dat hij het nog twee weken rustig aan moest doen. Marin schrok daarvan, omdat het ondoenlijk was om zo’n lange periode niet op kantoor te verschijnen. Tot haar grote opluchting bood tante Lenore uit zichzelf aan om voor John te zorgen. Met verbazing zag Marin dat haar tante voor John zorgde op zo’n vanzelfsprekende manier alsof ze nooit anders had gedaan. Die twee bouwden binnen korte tijd een sterke onderlinge band op, het was prachtig om te zien voor Marin.

Op een zekere middag trof Marin bij thuiskomst haar broer en tante aan terwijl ze aan het dammen waren. Vergenoegd keek ze toe hoe die twee opgingen in hun damspel. Stilletjes dankte ze de Heere dat Hij zo’n grote verandering had gebracht in het hart van haar tante. Ze herinnerde zich iets wat Philip had gezegd: Wanneer mensen als John tijd doorbrengen met mensen zoals jij en ik, ontdekken ze dat ze eigenlijk heel veel op elkaar lijken.

Net zoals de afgelopen twee weken voelde ze ook deze keer een golf van verdriet als ze aan Philip dacht. Ze wist dat hij een paar keer bij haar thuis was geweest – John vertelde altijd alles, dus ook wie er op bezoek was geweest – maar hij kwam alleen langs wanneer zij naar haar werk was. Hij had geen poging gedaan om contact te zoeken met haar. En zij niet met hem. Ze wist niet wat ze tegen hem moest zeggen.

Zuchtend legde ze haar tas op het kastje bij de voordeur en liep naar de twee dammende mensen toe. Ze plaatste haar handen op Johns schouders. ‘Wie wint er?’ vroeg ze zo vrolijk mogelijk.

John draaide zich houterig om. ‘Ik ben aan het winnen. Tante Lenore zegt dat ik een natuurtalent ben.’

Haar tante keek met een glimlach en een knipoog op naar Marin. ‘Hij heeft al drie keer achter elkaar van me gewonnen. Ik denk dat ik er maar mee stop. Ik kan toch niet tegen hem op.’ Ze kwam overeind en wees met een priemende vinger naar John. ‘Wacht maar af, jongeman. Ik ga straks oefenen. De volgende keer zal ik wel van je winnen!’

John lachte. ‘Dat kan niet. Want ik ben een natuurtalent, u kunt dus nooit van me winnen.’ Hij glom van trots.

Tante boog naar hem toe en gaf hem een zoen op zijn wang. Daarna begroette ze Marin met een omhelzing. ‘Ik heb koude kip en een bakje aardappelsalade in de koelkast gezet.’ Ze liep naar de deur en vlak voordat ze naar buiten stapte, voegde ze er nog aan toe: ‘O – en die Philip Wilder van New Beginnings wil dat je even telefonisch contact met hem opneemt. Iets over de baan voor John of zo.’

‘Mijn baan!’ riep John enthousiast.

Marins hart bonkte in haar keel. Ze kon hem dus niet langer ontwijken. ‘Dank u wel, tante Lenore. Ik zal hem straks bellen.’ Haar tante zwaaide en verdween door de deur.

John stond handenwrijvend op. ‘Ik kan beginnen met werken, Marin! Ik ga voor honden en katten zorgen. Ik zal heel lief voor ze zijn.’

Marin luisterde maar met een half oor naar het enthousiaste gepraat van haar broer. Haar gedachten waren al bij het komende telefoongesprek met Philip. Wat zou ze zeggen? Ze was in tweestrijd. Aan de ene kant wilde ze vergeten wat hij gezegd had en verder gaan met de prettige vriendschap die ze hadden opgebouwd. Maar aan de andere kant wilde ze vergeten dat hij bestond. Ze wist echter dat geen van beide opties realistisch was. Hoe kon ze ooit Philip vergeten – zijn warme glimlach, zijn gunnende hart voor andere mensen? En hoe kon ze ooit die ene dag in april vergeten, die afschuwelijke, vreselijke dag? Ze zuchtte. Ze wist niet wat te doen.

‘Marin!’ De verontwaardigde stem van John doorbrak haar gedachten. ‘Ik zeg iets tegen je!’

Marin keerde zich geschrokken naar hem om. ‘O sorry, John. Ik zat even heel ergens anders.’

Hij fronste. ‘Je bent niet ergens anders. Je bent in de keuken.’ Ze lachte hartelijk en de duisternis in haar hoofd klaarde direct op. ‘O, John!’ Ze sloeg haar armen om hem heen.

Hij liet haar even haar gang gaan, maar wrong zich toen los. ‘Marin, jij moet even met Philip bellen. Dan kan ik beginnen met mijn baan, met de honden en de katten.’ Hij pakte haar hand en trok haar mee naar de woonkamer. Hij wees naar de telefoon. ‘Bel hem nu.’

Het zweet stond in haar handpalmen. ‘Wil je niet eerst eten? Het is heel lekker’, probeerde ze.

Hij schudde heftig zijn hoofd. Zijn blonde lokken schoven heen en weer over zijn hoge voorhoofd. ‘Nee. Ik wil eerst mijn baan. Bel!’

Hij liet haar geen keus. Ze ging zitten en pakte de telefoon. Het nummer van New Beginnings zat in het telefoongeheugen, dus ze hoefde alleen maar op de 3 te drukken. John stond naast haar, blij en verwachtingsvol friemelend met zijn mollige vingers. Marin wilde het liefst dat hij gewoon ergens rustig ging zitten.

‘Hallo, met New Beginnings’, zei de stem die Marin zo heel goed kende.

‘Hoi … met Marin.’ Haar stem was slechts een schorre fluistering. Het bleef even stil aan de andere kant van de lijn. Daarna hoorde ze: ‘Hoi, Marin.’ Al even zachtjes als zijzelf klonk.

Ze schraapte haar keel om krachtiger te klinken, maar aan haar daverende hartslag kon ze niets veranderen. ‘Tante Lenore zei dat je gebeld had.’

‘Ja, dat klopt. Ik heb wat formulieren liggen die ingevuld moeten worden, zodat John met zijn werk kan beginnen.’ Hij zei het op een zakelijke toon, maar niet nors. ‘Is het goed als ik die bij jou thuis kom afleveren? Hoe eerder hoe beter, want John kan pas beginnen als dit papierwerk geregeld is.’

‘Dat – dat is prima’, stamelde Marin. Ze vroeg zich wanhopig af hoe het zou zijn om hem te zien als het haar al zo zwaar viel om telefonisch met hem te praten.

‘Oké. Kan het om een uur of zes?’

‘Ja – prima.’

‘Gelukkig. Bedankt, Marin. Ik weet zeker dat John het naar zijn zin zal krijgen op deze werkplek.’ Hij zweeg even en zei toen: ‘Tot straks.’ Klik. Nog een paar piepjes aan de andere kant van de lijn en toen was het stil.

Marin bleef zitten met de telefoon in haar hand. Het voelde alsof er bij haar diep van binnen ook iets uitgezet was.

Om vijf over zes rinkelde de deurbel. ‘Dat is Philip voor mijn baan!’ John juichte van plezier. Hij stond op van zijn stoel aan de keukentafel.

Marin hief haar hand op om hem te tegen te houden. ‘Nee, John. Eerst je bord leegeten. Ik moet eerst het papierwerk regelen met Philip. Als we daarmee klaar zijn, kun je wel gezellig met hem kletsen, oké?’

John ging weer zitten. Het was duidelijk dat hij teleurgesteld was, maar hij sprak haar niet tegen. Met een knoop in haar maag liep Marin naar de voordeur en trok die open. Maar in plaats van Philip stond Eileen op de veranda. ‘Eileen – kom binnen.’ Marin wist niet of ze teleurgesteld was of opgelucht.

John was in het geheel niet teleurgesteld. Hij sprong op van zijn stoel en liep naar hen toe. ‘Eileen! Heb je Roscoe de Wonderkat meegenomen?’

Eileen gaf John lachend een omhelzing. ‘Nee, nee. Roscoe is vandaag thuis gebleven. Die ligt heerlijk te slapen op de leuning van de bank. Ik ben alleen maar hierheen gekomen om een paar formulieren te brengen.’

Marin trok haar wenkbrauwen op. ‘Ik dacht dat Philip die langs zou komen brengen.’

Eileen liet John los. De uitdrukking op haar gezicht werd grimmig. ‘Dat had hij ook moeten doen. Maar die druiloor heeft mij gestuurd.’ Ze zwaaide met het pakketje. ‘Ik heb hem beloofd dat ik hiervoor zou zorgen, maar wat ik het liefst zou doen, is hem een dreun of twee voor z’n hoofd geven. Hij is soms zo koppig.’

Marin had maar al te goed door dat Eileen stoom moest afblazen. Ze tikte John op zijn rug. ‘John, nu moet je echt eerst je bord leegeten. Als je daarmee klaar bent, wil je dan de tafel afruimen? Alsjeblieft? Eileen en ik moeten eventjes praten.’

John sloeg nog maar een keer zijn armen om Eileen heen, voordat hij terugliep naar de tafel. Marin richtte zich tot Eileen. Ze gebaarde naar de gang. ‘Zullen we even naar mijn kantoor gaan?’ Het verbaasde haar dat ze zo gemakkelijk de woorden mijn kantoor uitsprak – sinds wanneer was het kantoor veranderd van papa’s kantoor in mijn kantoor?

Marin ging achter het grote bureau zitten. Eileen deponeerde de papieren op het bureaublad en ging zitten op het bankje dat tegen de muur stond. De grijze vrouw sloeg haar armen over elkaar en keek Marin strak aan. Marin zette zich schrap.

‘Marin, ik sta erom bekend dat ik altijd alles recht voor z’n raap zeg en ik ben te oud om dat nog af te leren. Dus ik zal je zeggen wat ik van die hele toestand denk.’

Marin haalde haar schouders op. ‘Ga je gang – maar ik moet je wel waarschuwen dat ik niet denk dat er iets zal veranderen, wat je ook zegt.’

Eileen snoof verontwaardigd. ‘Dat is het probleem met jullie allebei. Allebei zo koppig als een ezel.’ Een flauwe glimlach gleed over haar lippen. ‘God heeft er wel Zijn bedoeling mee gehad. Philip mag heel blij zijn met die koppigheid, want die had hij nodig om los te breken uit de greep van alle scheefgegroeide verhoudingen binnen zijn familie. En dankzij die koppigheid kon hij doorzetten bij de moeizame start van New Beginnings. Hij is erin geslaagd om echt iets op te bouwen, met New Beginnings en met zichzelf. Daar ben ik trots op. En jij hebt je koppigheid nodig gehad om uit te groeien boven het leven in de schaduw van John.’

Eileen ging een beetje naar voren zitten en keek Marin recht in haar ogen. ‘Besef jij wel hoeveel mensen proberen te verbergen dat ze een gezinslid hebben met een verstandelijke handicap? Meer dan je denkt, volgens mij. Maar jij niet, Marin – en daar ben ik trots op. Jullie hebben in jullie levens dus veel te danken aan jullie stijfhoofdigheid, maar in dit geval – bezorgt het jullie alleen maar pijn.’

Marin keek de oudere vrouw fronsend aan. Wat wist Eileen eigenlijk allemaal? Voorzichtig vroeg ze: ‘Wat heeft Philip je allemaal verteld?’

‘Niet veel. Hij heeft me verteld dat jij onze mysterieuze donor bent. En hij heeft verteld dat hij het geld niet meer aan kan nemen, omdat hij het niet verdient.’ Eileen maakte een vertwijfeld gebaar. ‘Niet verdient? Dat is volgens mij grote nonsens. Philip heeft in z’n eentje meer voor gehandicapte mensen gedaan dan alle andere mensen bij elkaar opgeteld! New Beginnings is zijn grootste project, maar hij organiseert ook sportwedstrijden voor gehandicapten, zowel in de winter als in de zomer. Hij is erin geslaagd om speciale busdiensten te regelen bij Elmwood Towers, ondanks dat het gemeentebestuur zei dat zoiets niet kon. Ze waren bang dat ze gezeur zouden krijgen met de verzekering. En hij reist stad en land af om te zoeken naar werkplekken voor mensen die bij de meeste werkgevers geen schijn van kans hebben. Niet verdiend?’ herhaalde ze nog eens. Ze liet nu haar verontwaardigde toon varen en zei vol trots: ‘Philip verdient veel meer dan maandelijkse donaties. Dat kan ik je wel vertellen. Die vent verdient een gouden kroon op z’n hoofd!’

Marin leunde verstomd achterover in haar bureaustoel. Ze had er geen idee van dat Philip bij al die regelingen en evenementen betrokken was. Maar een ding snapte ze niet. ‘Elmwood Towers?’ vroeg ze verbaasd. ‘Dat heeft toch niets te maken met gehandicapten? Dat is een bejaardencentrum. Waarom heeft hij busdiensten geregeld voor Elmwood Towers?’

Nu was het Eileens beurt om verbaasd te kijken. ‘Weet je dat dan niet? Elke sectie van de bejaardenopvang bestaat uit een aantal groepen. Al die groepen hebben vier kamers. In elke sectie is één zo’n groep van vier kamers geschikt gemaakt voor bewoning door mensen met een verstandelijke handicap. Philip heeft net zolang op de directeuren ingepraat, totdat ze drie maanden geleden akkoord gingen. Nu hebben we dus op elke afdeling een groepje kamers tot onze beschikking. Het is de bedoeling dat in elk groepje kamers drie van onze cliënten zelfstandig gaan wonen, en de vierde kamer is dan bestemd voor een begeleider. Eigenlijk is het dus een vorm van begeleid zelfstandig wonen.’ Plotseling begonnen de ogen van Eileen enthousiast te schitteren. ‘Marin, dat is nou precies iets voor John. Dan zou hij zelfstandig kunnen wonen en als hij ergens hulp bij nodig heeft, is de begeleider altijd beschikbaar. En jij zou ook weer meer je onafhankelijkheid terug krijgen.’

Marin stak gebiedend haar hand op. ‘Ho, ho, ho. Ik ben dus niet van plan om –’

Eileen onderbrak haar hoofdschuddend. ‘Ik weet het, ik weet het – jij bent dus niet van plan om de vogel te laten vliegen. Weer die koppigheid. Wacht maar af. Als John eenmaal een tijdje dat werk doet, zal hij jou vanzelf duidelijk maken dat hij toe is aan meer zelfstandigheid.’ Ze grinnikte zachtjes. Haar ogen schitterden weer. ‘Die lieve John – wat een heerlijke vent is dat toch. Overal waar hij komt, maakt hij mensen blij.’ Ze leunde naar voren en zei bemoedigend: ‘Marin, je moet er echt eens rustig en goed over nadenken. Vul dan op z’n minst de aanvraagformulieren in. Dan voorkom je dat je op de wachtlijst komt.’

Marin moest toegeven dat het best aardig klonk – zijn eigen appartementje, een inwonende verzorger. Ze probeerde er nog zwakjes tegenin te brengen: ‘Maar we hebben altijd willen voorkomen dat John in een instelling weggestopt werd.’

De wenkbrauwen van Eileen vlogen ver omhoog. ‘Weggestopt? Maar meid, op deze manier stop je hem niet weg, je geeft hem juist zijn vrijheid!’

Die woorden moest Marin tot zich laten doordringen. Het was in ieder geval iets waar ze nog eens over na moest denken, en over moest bidden. Ze kwam terug op hun eerdere gespreksonderwerp. ‘Eileen, ik kan je vertellen dat ik niet van plan ben om te stoppen met de donaties aan New Beginnings. Het maakt me niet uit hoe Philip daarover denkt. Mijn vader vond het de moeite waard, en nu ik met eigen ogen heb gezien wat jullie doen, vind ik dat ook.’

Eileen knikte peinzend. Met half dichtgeknepen ogen keek ze naar Marin. ‘Mmmm. Je vader is dus begonnen met die donaties aan New Beginnings – heb jij eigenlijk een idee waarom?’

Marin voelde dat ze bloosde. Vanaf het moment dat Philip tegen haar gezegd had dat de donaties naar New Beginnings gingen, had ze zelf ook uitgebreid nagedacht over die vraag. Ze had een sterk vermoeden. Waarschijnlijk had tante Christa gelijk: vader had andere plannen voor John dan moeder. Marin vermoedde dat hij de maandelijkse donaties deed om ervoor te zorgen dat New Beginnings nog steeds zou bestaan op het moment dat moeder besefte dat het goed was voor John om zelfstandiger te worden. Juist daarom was Marin er dankbaar voor dat ze bij haar zoektocht naar een plek voor John, op het telefoonnummer van New Beginnings was gestuit. Nu kon John rustig groeien naar meer zelfstandigheid. Papa zou daar ook dankbaar voor zijn, dacht ze.

Eileen doorbrak haar gedachten. ‘Marin, ik heb jou ook iets te zeggen.’

Marin keek op. Eileen had zo’n ernstige blik in haar ogen dat Marin direct een en al aandacht was. Ze knikte zwijgend.

‘Ik heb geen idee wat er gebeurd is tussen jou en Philip, en dat hoef ik ook niet te weten – dat kunnen jullie het beste zelf oplossen. Ik moet toegeven dat ik wel heb geprobeerd om Philip zover te krijgen dat hij het mij vertelde – maar dat was alleen omdat ik schoon genoeg had van zijn getob en die druilerige sfeer die hij de hele dag uitstraalde. Ik dacht dat hij zich beter zou voelen als hij al zijn chagrijn eruit zou gooien. Maar het enige wat hij tegen me zei was: “Wij hebben onoverbrugbare problemen.”’ Ze snoof verachtelijk. ‘Als twee mensen God liefhebben en van elkaar houden, dan bestaat dat natuurlijk niet. Dan moet je gewoon praten en bidden en nog meer praten en bidden, totdat je een oplossing hebt gevonden waar je allebei mee kunt leven. Da’s alles.’

Marin barstte uit: ‘Jij denkt dat het allemaal maar zo makkelijk is! Maar soms …’ Ze aarzelde. ‘Soms zitten problemen gewoon te diep.’

‘Klinkklare onzin!’ Eileen maakte een wegwerpgebaar met haar hand. ‘Geen enkel probleem of gevoel zit zo diep ingegraven in onze ziel dat onze goede God het niet kan opgraven en genezen.’ Ze leunde ver naar voren, zodat ze haar handen op het bureaublad kon leggen en diep in de ogen van Marin kon kijken. ‘Die man is zo depressief dat hij er bijna aan onderdoor gaat, maar hij is zo koppig dat hij weigert om hier naartoe te komen en er met jou over te praten om een oplossing te vinden. Dus ik zal het maar gewoon plompverloren zeggen: de bal ligt bij jou. Philip is een vent die het waard is om voor te vechten. Laat hem niet uit je handen glippen. Ik ben er tot in het diepst van mijn ziel van overtuigd dat de Heere jou met opzet naar New Beginnings heeft gebracht. Volgens mij heeft Hij jou bij ons gebracht om een goede plek te vinden voor John, maar ook om Philip te helpen om van een groot, geheimzinnig schuldgevoel af te komen dat al aan hem knaagt zolang ik hem ken. Maar als jij het opgeeft …’ Ze leunde achterover in de bank en zuchtte. ‘Nou ja, dan zijn er twee harten die nooit zullen ontdekken welke mooie dingen de Heere voor hen bedacht heeft. En dat zou nogal jammer zijn.’

Marin staarde naar de grond. Ze dacht na over de woorden van Eileen. Als twee mensen van God houden en van elkaar. Hield zij van Philip? Was ze daarom zo verdrietig, diep van binnen? Maar hoe bestond het dat ze hield van de man die zo onuitsprekelijk harteloos voor John was geweest?

Het was alsof ze werd getroffen door een bliksemflits. De man van wie ze hield, was niet onuitsprekelijk harteloos. De man van wie ze hield, was juist onuitsprekelijk hartelijk en vriendelijk geweest voor John en had hem helemaal geaccepteerd. Hij was met uitgestrekte armen naar John toegekomen en had hem zijn vriendschap gegeven. Hij had John gekoesterd en voor hem gezorgd met een liefde die wel bij Christus vandaan moest komen.

Marins ogen vulden zich met tranen. Hoe had ze zo dwaas kunnen zijn. De Philip die zwijgend toekeek hoe John werd getreiterd, bestond niet meer. Op de een of andere manier had deze ene ervaring Philip veranderd. Hij was nu een man met een groot hart voor mensen die door de rest van de samenleving met de nek werden aangekeken. De Heere had die afschuwelijke gebeurtenis gebruikt om Philip te veranderen in de man die Hij wilde dat Philip was.

Ze fluisterde: ‘Het oude is voorbijgegaan; alles is nieuw geworden!’ Ze zag het nu zo duidelijk. En ze realiseerde zich dat haar vergeving het enige was dat nodig was voor Philip om het ook te zien. Ze keek op en zag dat Eileen nog steeds op het bankje zat, geduldig wachtend. Er vormde zich onmiddellijk een plannetje in haar hoofd.

‘Goed Eileen, bedankt dat je deze papieren bij me hebt gebracht.’ Ze glimlachte en keek Eileen met een schalkse blik aan. ‘Maar ik snap er eerlijk gezegd niet veel van. En volgens mij ben jij niet echt in staat om mijn vragen te beantwoorden. Dus ik denk dat ik maar even bij Philip langs moet gaan.’

Eileen schaterde van de lach. ‘Oooo, Marin, wat ben jij ondeugend.’ Ze sloeg lachend op haar dijen en stond op met een guitige blik. ‘Toen ik wegging, was hij nog diep verzonken in de administratie. Ik weet zeker dat hij er nog steeds zit.’

Marin liep om het bureau heen en griste het pakketje formulieren mee. ‘Zou jij bij John willen blijven? Ik denk dat het wel een tijdje zal duren voordat we alles uitgesproken hebben.’

Eileen omhelsde Marin. ‘Neem alle tijd die nodig is. Ik zal voor je bidden, Marin.’

‘Dank je, Eileen.’

Marin zei tegen John dat ze snel weer thuis zou zijn, sprong in haar auto en reed naar New Beginnings.

Philip zat achter zijn bureau en staarde met een half opgegeten sandwich in z’n hand naar het grootboek dat voor hem lag. Heere, ik kan niet anders dan dat geld teruggeven, maar ik weet niet hoe ik zonder dat geld rond moet komen. Help me alstublieft – open mijn ogen, zodat ik een oplossing vind.

Er werd op de voordeur gebonkt. Van schrik sprong hij bijna uit zijn stoel. Hij keek snel op zijn horloge. Bijna zeven uur. Wie kon dat zijn? Er werd weer gebonkt. Wie het dan ook was, hij gaf het niet snel op. Met een zucht legde hij de sandwich op een verkreukeld servetje en liep met grote stappen naar de deur. Zijn hart sloeg een slag over toen hij zag dat het Marin Brooks was die stond te wachten. ‘Marin?’ Hij zette een stap achteruit toen zij naar binnen snelde. Ze zag er ongelofelijk mooi uit, met haar haren in een losse knot gedraaid. Een zachtgroene, knielange jurk, witte sandalen met hoge hakken en een zwierige sjaal om haar ranke hals, gaven haar een geraffineerd elegante, maar toch volkomen natuurlijk uitstraling. Haar lichtbruine ogen fonkelden en haar kin stak resoluut naar voren. Snel stak hij zijn handen in zijn broekzakken. Dat was het enige wat hij kon doen om te voorkomen dat hij zijn armen om haar heen sloeg. ‘Wat kom je hier doen?’

Ze duwde de deur dicht en draaide zich naar hem om. In haar uitgestrekte hand hield ze een pakketje formulieren. ‘Ik dacht dat je me zou komen helpen met het invullen van deze formulieren’, zei ze op een beschuldigende toon. ‘Maar toen stond opeens Eileen voor m’n deur.’ Ze liet de papieren vallen op het kleine tafeltje bij de toegangsdeur en tuitte haar lippen. ‘Ik had nooit gedacht dat jij je als een lafaard zou gedragen, Philip Wilder. Maar dat is wat je bent: een lafaard.’

Philip voelde de boosheid in zich opkomen. Hoe durfde ze zo hier naar binnen te stormen om beledigingen naar zijn hoofd te slingeren? Had ze er dan geen idee van dat hij nachtenlang wakker had gelegen, omdat hij het zo verschrikkelijk vond dat hij zo’n afschuwelijk negatieve invloed op haar leven gehad had?

Hij had Eileen gevraagd om de formulieren bij haar langs te brengen om te voorkomen dat Marin nóg een keer herinnerd werd aan die ene dag in april. Hij opende zijn mond om haar dat te vertellen, maar zij wees naar een stoel en gebood met zachte stem: ‘Ga zitten, Philip. Wij moeten praten.’