Duisternis en sterren
Met je kaartje in de hand volg je schuifelend een eindeloze rij bezoekers het circus in, met een blik op de regelmatige beweging van de zwart-witte klok terwijl je wacht om naar binnen te gaan.
Na de kassa is de enige weg vooruit die door een zwaar, gestreept gordijn. Eén voor één gaat iedereen erdoorheen en verdwijnt uit het zicht.
Als jij aan de beurt bent, trek je de stof terug en doe je een stap naar voren, waarna je opgeslokt wordt door duisternis als het gordijn zich weer sluit.
Het duurt even voordat je ogen zich hebben aangepast, en dan verschijnen er kleine lichtpuntjes op de donkere wanden voor je, als sterren.
En terwijl je vlak daarvoor nog zo dicht bij je medebezoekers van het circus stond dat je ze had kunnen aanraken, ben je nu alleen, terwijl je je op de tast een weg baant door een doolhofachtige tunnel.
De tunnel maakt bochten en wendingen en de enige verlichting komt van de kleine lichtjes. Er is geen enkele manier om te zien hoe ver je al bent of in welke richting je je begeeft.
Ten slotte bereik je een ander gordijn. Stof die fluweelzacht aanvoelt, wijkt eenvoudig als je haar aanraakt.
Het licht aan de andere kant is verblindend.