Première iii: Rookgordijn
londen, 13 en 14 oktober 1886
Chandresh Christophe Lefèvre gaat op de premièreavond bij geen enkele tent naar binnen. In plaats daarvan kuiert hij over paadjes en pleinen en loopt hij in kringen om de binnenplaats, met Marco in zijn kielzog, die notities maakt als Chandresh iets opvalt en een opmerking maakt.
Chandresh kijkt naar de bezoekers, en dan vooral naar de manier waarop mensen besluiten welke tent ze binnengaan. Hij bepaalt welke wegwijzers aangepast moeten worden of hoger opgehangen zodat ze gemakkelijker leesbaar zijn, welke ingangen niet zichtbaar genoeg zijn en welke te aanwezig, welke tenten te weinig aandacht of juist te veel bezoekers trekken.
Dit zijn echter maar kleine details, een spatje olie voor geknars dat niemand kan horen. Het kon niet beter gaan. De mensen zijn verrukt. De rij voor het loket loopt tot buiten het hek. Het hele circus gonst van opwinding.
Een paar minuten voor middernacht positioneert Chandresh zich bij de rand van de binnenplaats voor het aansteken van het vuur. Hij kiest een plek waar hij zowel het vuur als een groot deel van de bezoekers kan zien.
‘Is alles in gereedheid voor het aansteken?’ vraagt hij.
Niemand antwoordt hem.
Hij kijkt naar links en rechts en ziet alleen maar vrolijke bezoekers voorbijlopen.
‘Marco,’ zegt hij, maar Marco is nergens te bekennen.
Een van de gezusters Burgess ziet Chandresh staan en baant zich voorzichtig een weg over de volle binnenplaats. ‘Hallo, Chandresh,’ zegt ze als ze hem bereikt. ‘Is er iets?’
‘Ik geloof dat ik Marco kwijt ben geraakt,’ zegt hij. ‘Vreemd. Maar niets om je zorgen over te maken, mijn beste Lainie.’
‘Tara,’ verbetert ze hem.
‘Jullie lijken heel veel op elkaar,’ zegt Chandresh, en hij neemt een trek van zijn sigaar. ‘Dat is verwarrend. Jullie moeten bij elkaar blijven om een dergelijke faux pas te voorkomen.’
‘Maar Chandresh, we zijn niet eens een tweeling.’
‘Wie van jullie is dan ouder?’
‘Dat is een geheim,’ zegt Tara met een glimlach. ‘Kunnen we de avond al als geslaagd beschouwen?’
‘Tot nu toe verloopt alles naar tevredenheid, maar de nacht is nog relatief jong, mijn beste. Hoe gaat het met mevrouw Murray?’
‘Goed, geloof ik, hoewel ik ongeveer een uur geleden voor het laatst nieuws heb gehoord. Het wordt in elk geval een gedenkwaardige verjaardag voor de tweeling, denk ik zo.’
‘Ze kunnen misschien van pas komen als ze net zo moeilijk van elkaar te onderscheiden zijn als jij en je zus. We kunnen ze dezelfde kostuumpjes aantrekken.’
Tara lacht. ‘Je zou op zijn minst kunnen wachten tot ze kunnen lopen.’
Rond de lege ketel waarin het vuur ontstoken zal worden nemen de twaalf schutters hun plaats in. Tara en Chandresh staken hun gesprek om te kijken. Tara laat haar blik langs de schutters gaan en Chandresh kijkt naar de bezoekers, die nu naar het tafereel kijken. Ze veranderen van bezoekers in toeschouwers, alsof iemand ze net als de schutters heeft gechoreografeerd. Alles verloopt precies zoals gepland.
De schutters schieten één voor één hun pijl af, en de vlammen vormen een vuurzee met een regenboog aan kleuren. Het hele circus is ondergedompeld in kleur terwijl de klok luidt, twaalf diepe galmen die door het hele circus echoën.
Bij de twaalfde slag licht het vuur witheet op. Alles op de binnenplaats trilt even en sjaals wapperen, ook al staat er geen briesje, en de stof van de tenten beeft.
Het publiek barst los in applaus. Tara klapt mee als Chandresh naast haar lijkt te struikelen en zijn sigaar op de grond laat vallen.
‘Gaat het, Chandresh?’ vraagt Tara.
‘Ik ben een beetje duizelig,’ zegt hij. Tara neemt Chandresh bij de arm om hem overeind te houden en trekt hem mee naar de zijkant van de dichtstbijzijnde tent, weg van de menigte die weer in beweging komt en zich naar alle kanten verspreidt.
‘Voelde je dat?’ vraagt hij aan haar. Zijn benen trillen en het kost Tara moeite hem in het gedrang te ondersteunen.
‘Voelde ik wát?’ vraagt ze, maar Chandresh geeft geen antwoord en staat nog steeds wankel op zijn benen. ‘Waarom heeft niemand bedacht op de binnenplaats bankjes neer te zetten?’ mompelt Tara bij zichzelf.
‘Is er iets, juffrouw Burgess?’ vraagt een stem achter haar. Ze draait zich om en ziet Marco achter haar dralen, met een schrijfblok in zijn hand en een bezorgde blik in zijn ogen.
‘O, Marco, daar ben je,’ zegt Tara. ‘Er is iets met Chandresh.’
Ze beginnen de aandacht van de bezoekers te trekken. Marco pakt Chandresh bij de arm en neemt hem mee naar een stille hoek, met zijn rug naar de binnenplaats om hem een beetje privacy te geven.
‘Is hij er al lang zo aan toe?’ vraagt Marco aan Tara, en hij ondersteunt Chandresh.
‘Nee, het gebeurde vrij plotseling,’ antwoordt ze. ‘Ik ben bang dat hij misschien flauw gaat vallen.’
‘Het is vast niets,’ zegt Marco tegen haar. ‘De hitte misschien. Ik regel dit wel, juffrouw Burgess. U hoeft zich geen zorgen te maken.’
Tara fronst haar wenkbrauwen en lijkt niet weg te willen gaan.
‘Het is niets,’ zegt Marco nogmaals met klem.
Chandresh kijkt naar de grond alsof hij iets is kwijtgeraakt en lijkt niets mee te krijgen van het gesprek.
Tara geeft zich gewonnen. ‘Als je erop staat.’
‘Hij is in uitstekende handen, juffrouw Burgess,’ zegt Marco, en voordat ze nog een woord kan zeggen draait hij zich om en begeeft zich met Chandresh in de menigte.
‘Daar ben je,’ zegt Lainie, die opeens naast haar zus staat. ‘Ik heb je overal gezocht. Heb je gezien hoe het vuur werd aangestoken? Spectaculair, hè?’
‘Inderdaad,’ zegt Tara, die haar blik nog steeds over het publiek laat gaan.
‘Wat is er aan de hand?’ vraagt Lainie. ‘Is er iets gebeurd?’
‘Wat weet je over de assistent van Chandresh?’
‘Marco? Niet veel,’ zegt Lainie. ‘Hij werkt al een paar jaar voor Chandresh en is gespecialiseerd in boekhouding. Daarvóór heeft hij gestudeerd, geloof ik, maar ik weet niet precies wat. En waar trouwens ook niet. Hij is niet zo spraakzaam. Waarom wil je dat weten? Wil je een nieuwe donkere, knappe man veroveren?’
Tara lacht, hoewel ze er niet helemaal bij is. ‘Nee, dat is het niet. Ik ben alleen maar nieuwsgierig.’ Ze neemt haar zus bij de arm. ‘Kom, we gaan andere mysteriën verkennen.’
Arm in arm begeven ze zich door de menigte, en ze lopen rond het gloeiende vuur, waar nog steeds veel bezoekers staan te staren, betoverd door de dansende witte vlammen.