In retrospect
londen, 1 november 1901
De man in het grijze pak glipt gemakkelijk tussen de circusbezoekers door. Ze gaan zonder erbij na te denken opzij en scheiden zich als water terwijl hij naar het hek loopt.
De gedaante die aan de rand van de binnenplaats zijn weg blokkeert is transparant en verschijnt als een luchtspiegeling in de gloed van het vuur en de lantaarns, die zachtjes heen en weer deinen. De man in het grijze pak blijft staan, hoewel hij met gemak zo door zijn collega heen zou kunnen lopen.
‘Interessante avond, vind je niet?’ vraagt Hector hem, en de bezoekers die in de buurt zijn kijken hem bevreemd aan.
De man in het grijze pak beweegt subtiel de vingers van één gehandschoende hand, alsof hij de pagina’s van een boek omslaat, en het staren houdt op: nieuwsgierige blikken worden wazig, en de bezoekers richten hun aandacht op iets anders.
De mensen lopen verder en begeven zich naar en van de ingang zonder de mannen op te merken.
‘Het is de moeite niet,’ snuift Hector. ‘De helft van deze mensen verwacht op elke hoek een spook te zien.’
‘Dit loopt uit de hand,’ zegt de man in het grijze pak. ‘Deze plek bood altijd te weinig dekking.’
‘Dat maakt het juist léúk,’ zegt Hector, en hij zwaait met een arm naar de bezoekers. Zijn hand gaat door de schouder van een vrouw heen. Ze kijkt verbaasd om, maar loopt verder als ze niets ziet. ‘Heb je niet genoeg van je verzwijgingstechnieken gebruikt, zelfs nadat je bij Chandresh in de gunst probeerde te komen voor zeggenschap over de plaats van handeling?’
‘Ik heb over niets zeggenschap,’ zegt de man in het grijze pak. ‘Ik heb een protocol van geheimhouding ingesteld, verhuld door een sfeer van geheimzinnigheid. Mijn richtlijn is de reden dat deze plaats van handeling onaangekondigd van plek naar plek reist. Dat is voor beide spelers beter.’
‘Het houdt ze uit elkaar. Als je ze vanaf het begin bij elkaar had gebracht, had ze hem jaren geleden al verslagen.’
‘Heeft je huidige toestand je blind gemaakt? Je bent dwaas dat je jezelf zo laat verstrikken, en je bent dwaas dat je niet kunt zien dat ze dolverliefd op elkaar zijn. Als ze niet uit elkaar waren gehouden, zou dat alleen maar eerder zijn gebeurd.’
‘Je had verdomme koppelaar moeten worden,’ zegt Hector, en zijn toegeknepen ogen verdwijnen en verschijnen weer in het golvende licht. ‘Ik heb mijn speler wel beter geleerd.’
‘En toch is ze naar mij toe gekomen. Ze heeft me persoonlijk uitgenodigd hierheen te komen terwijl jij...’ Hij zwijgt als een gedaante tussen de bezoekers zijn blik trekt.
‘Ik had tegen je gezegd dat je een speler moest kiezen van wie je het niet erg zou vinden als hij of zij verloor,’ zegt Hector. Hij ziet hoe zijn gesprekspartner de jongeman met de bolhoed nastaart, die langsloopt zonder hen op te merken en zich een weg door de bezoekers baant terwijl hij Chandresh volgt. ‘Je raakt altijd te zeer gesteld op je leerlingen. Jammer dat er maar weinig bij zijn die dat beseffen.’
‘En hoeveel van jouw leerlingen hebben ervoor gekozen zelf een eind te maken aan het spel?’ vraagt de man in het grijze pak, en hij draait zich weer om. ‘Zeven? Wordt jouw dochter de achtste?’
‘Dat gebeurt niet nog een keer,’ antwoordt Hector, en ondanks zijn onstoffelijke verschijning klinkt elk woord scherp en krachtig.
‘Als ze wint, zal ze je erom haten, als ze je al niet haat.’
‘Ze zal winnen. Draai niet om het feit heen dat ze een sterkere speler is dan die van jou, en dat altijd is geweest.’
De man in het grijze pak heft een hand in de richting van het vuur, waardoor het geluid dat vanachter de binnenplaats weergalmt versterkt wordt zodat Hector zijn dochter hoort, die steeds paniekeriger Friedricks naam herhaalt.
‘Klinkt dat als kracht?’ vraagt hij, en hij laat zijn hand vallen. Celia’s stem gaat weer op in het geroezemoes van de andere bezoekers.
Hector fronst slechts het voorhoofd, en door de vlammen van het vuur vervormt zijn gelaatsuitdrukking nog meer.
‘Er is hier vanavond een onschuldige man gestorven,’ gaat de man in het grijze pak verder. ‘Een man op wie jouw speler behoorlijk was gesteld. Als ze er al niet aan onderdoor ging, is dit de druppel. Was dat wat je hier wilde bereiken? Heb je na al die spellen nog steeds niets geleerd? Er is geen enkele manier om te voorspellen wat er gebeurt. Aan beide kanten geen enkele garantie.’
‘Dit is nog niet voorbij,’ zegt Hector, en hij verdwijnt in een waas van licht en schaduw.
De man in het grijze pak loopt verder alsof hij niet is blijven staan en gaat door de fluwelen gordijnen die de binnenplaats van de buitenwereld scheidt.
Hij kijkt nog een tijdje naar de klok bij de ingang voordat hij het circus verlaat.