14

 

 

LEROY

 

 

“En, was het zoals je verwacht had?” vroeg ze hem een paar uur later plagend. De zon was allang verdwenen en het enige licht dat ze hadden kwam van de maan die weerspiegelde in het water van de poel.

Ze lagen aan de oever op het droge gras. Kellsey lag als een deken over hem heen gedrapeerd.

“Nee,” zei hij en hij grinnikte toen ze teleurgesteld keek. “De werkelijkheid is zo veel beter dan een fantasie.”

Ze trok een wenkbrauw op terwijl haar vinger speels over zijn sleutelbeen dwaalde. “Fantasie? Vertel.”

Hij liet zijn handen over haar rug glijden. Ze kreunde toen hij haar heupen masseerde en haar volle billen greep. “Twee woorden,” zei hij en hij gaf haar een lange tongzoen.

“Woorden?”

“Dr.,” zei hij en hij beloonde haar met nog een zoen. “Martens.”

Haar ogen gloeiden goud op. “Weet je, toen je begon met Dr. vreesde ik even dat je me in een zusterkostuum wilde hebben.”

Hij lachte. “Laten we beginnen met je rode kistjes, en van daaruit opbouwen naar andere outfits.”

Ze tikte ongeduldig op zijn borstkas en hij kreunde toen haar vinger om zijn tepel cirkelde.

“Ik heb ook fantasieën,” zei ze terwijl ze veelbetekenend naar zijn tepels keek.

“Fuck,” kreunde hij. Zijn leeuw gromde tevreden en projecteerde het beeld dat ze schepte in zijn hoofd. Tot zijn verbazing stond het idee van tepelpiercings hem niet tegen.

Toen ze plotseling scherp inademde en wegkeek, de donkere nacht in, greep hij haar kin. Kellseys ogen waren volgelopen. Het onzekere deel in hem vreesde even dat ze spijt had van hun nacht samen, maar toen gleed haar hand met een zucht naar zijn borstkas.

Ze streek over de wond. “Het gif heeft zich verder verspreid.”

“Het gif zal me niet permanent doden,” probeerde hij haar gerust te stellen.

Nadat ze de liefde hadden bedreven hadden ze uren gepraat over zijn verleden en de impact die de vloek op hem had. Hij had gedacht dat ze gerustgesteld zou zijn nu ze wist dat hij niet zou sterven door het gif, maar de blik in haar ogen baarde hem zorgen.

“Niet permanent, maar het zal je toch doden,” zei ze en ze kwam overeind en zocht naar haar kleren die overal verspreid lagen.

Hij ging op zijn zij liggen, zijn hand onder zijn hoofd. Toen ze hem dwingend aankeek, glimlachte hij. “Ik ben slechts aan het genieten van het uitzicht.”

Ze deed haar slipje aan en trok haar beha los van een struik waar hij in was beland. “We moeten zo snel mogelijk naar de vijver.” Ze pakte zijn broek van de grond en wierp die in zijn schoot.

Met een zucht stond hij op. Zijn amazone zou pas gerustgesteld zijn als ze het tegengif, als het al bestond, hadden gevonden.

Hij trok zijn T-shirt over zijn hoofd en glimlachte. Voor het eerst in millennia had hij iets om naar uit te kijken. Zijn leven leek niet meer zo hopeloos, het was geen nachtmerrie meer die zich eindeloos uitstrekte. Goed, hij zou nog steeds drie dagen in het jaar veranderen in een beest, maar de overige driehonderdtweeënzestig dagen was hij een man. Haar man.

 

Toen ze terugkeerden naar het kamp, was er geen spoor te bekennen van hun gids en de sirene.

“Ik kan niet geloven dat ze vertrokken zijn zonder ons,” mopperde Kellsey terwijl ze om zich heen keek, alsof Zlatan en Celest elk moment achter een bosje vandaan konden komen.

“Je hebt ze vast weggejaagd met je geschreeuw vannacht,” grapte Leroy. Hij herinnerde haar er maar niet aan dat ze ook had gekreund. “Nu weet dat kind tenminste aan wie je toebehoort.” Hij trok haar naar zich toe en gaf haar een zoen. Het voelde haast surreëel om Kellsey eindelijk bij zich te hebben. Ze was van hem, eindelijk van hem. Hij liet net zijn hand onder haar shirt glijden, toen hij ineens een groep mythos rook.

Hij greep haar hand en zette er de pas in richting de vulkaan.

“Weet je, we zouden sneller lopen als je me losliet,” merkte Kellsey op, terwijl ze met haar vrije hand een tak opzij duwde.

“Gaat niet gebeuren, babe,” zei hij. Zijn amazone zou ervandoor gaan en zich in gevaar storten zonder erover na te denken. Die middag waren zij nog de enige mythos op de berg geweest. Dat er een groep mythos op de vulkaan verscheen op hetzelfde moment dat Zlatan en Celest waren verdwenen, was een veeg teken.

Ruim een uur later bereikten ze de top van de krater. De nacht was gevallen en hulde de drie sirenen ervoor in schaduwen.

Leroy trok Kellsey mee achter een formatie rotsen en ze hurkten neer.

Aan de rand van de krater van de vulkaan stond Celest. Ze werd geflankeerd door twee sirenen, waarvan er een eveneens een jurk droeg. De ander droeg een cargo broek, als een soldaat. Zlatan lag aan Celests voeten, duidelijk buiten bewustzijn.

De soldaat sirene hield een man vast en murmelde zachtjes. Aan zijn verdwaasde gezichtsuitdrukking te zien was hij onder invloed van haar sirenenzang. Hij schreeuwde niet eens toen hij in de vulkaan werd geduwd.

Shit. Er kon maar een reden zijn waarom de sirenen iemand in een vulkaan wierpen.

Leroy greep Kellsey vast toen ze op wilde springen. “Ze zijn aan het zingen. Als je in hun nabijheid komt zul je ook onder invloed van haar zang komen.”

“Ik wist wel dat er iets mis was met haar,” fluisterde Kellsey. “Mijn spidey zintuigen hebben het nooit mis.”

Leroy begon te vloeken toen de aarde onder hun voeten trilde. Een geluid alsof granieten kaken over elkaar maalden, steeg op vanuit de mond van de vulkaan.

“Voed… mij…” De stem klonk hol, alsof hij met moeite uit de krater omhoog klom.

“Ik dacht dat de vulkaangoden waren veranderd in een eiland?” fluisterde Kellsey.

“Dit zijn niet de vulkaangoden die Qasim bedoelde,” zei Leroy grimmig. “Het is Neptunus.”

“Wat heeft de Romeinse zeegod te zoeken in een vulkaan?”

“Het komt ongetwijfeld door de Godenoorlogen,” legde hij uit. “Een vulkaan is een perfecte plek om je te verstoppen.”

“Aha. Weet je, dit doet me denken aan een tekenfilm met Goofy,” zei Kellsey nuchter.

Niemand kon de spanning zo uit de lucht halen als Kellsey. “Oh? Vertel.”

“Goofy gaat op vakantie naar Hawaii. De inboorlingen behandelen hem eerst als een God. Ze geven hem eten, drinken, wat hij maar wil. Daarna gooien ze hem in een vulkaan als een offer voor hun godin.”

“Leuk verhaal.”

“Bloederig verhaal, maar wel leuk,” beaamde ze en ze keek vastberaden naar de sirenen, alsof ze zich ieder moment op hen kon storten.

Leroy overdacht zijn opties. De aarde onder hun voeten trilde opnieuw en ze bevonden zich midden in een kleine aardbeving. Gelukkig duurde het niet langer dan enkele seconden.

“Wat heb je dit keer meegenomen?” vroeg de sirene naast Celest.

“Ik heb een kumiho meegebracht, Leucosia,” zei Celest bedeesd.

“Een kumiho?” siste Leucosia. “Is dat het beste wat je kon vinden? Dat vult de gaten tussen zijn tanden niet eens!”

“Er was ook een amazone, en een Nemeische leeuw,” zei Celest haastig. “Maar de leeuw is vergiftigd. Hij is onwaardig.”

Een ijzingwekkend gehuil volgde en de grond begon opnieuw te trillen.

“Honger... honger...”

“Breng haar zusje!” riep Leucosia. Haar gezicht stond hard en Leroy kreeg een slecht voorgevoel.

Uit de schaduwen stapte een sirene naar voren met een klein meisje. Ze kon niet ouder zijn dan een jaar of drie. Met haar lange blonde krullen was ze een kopie van Celest.

Celest viel in tranen op haar knieën. “Geef me nog een kans,” smeekte ze.

“Crap, nu kan ik haar niet meer haten,” fluisterde Kellsey verongelijkt. “Ik kan gewoon niet geloven dat ze hun eigen soort, een klein meisje nota bene, zouden offeren aan hun god.”

“Het is de sirenenzang,” legde Leroy uit. “De sirene mythe is niet ontstaan omdat sirenen er plezier in scheppen om mannen de dood in te jagen, althans niet allemaal. Het is omdat Neptunus offers eist om zijn gunsten te verlenen. Menselijke offers.”

“Kennelijk hebben zijn offers een upgrade gehad naar mythos,” merkte Kellsey op, met een schuin oog naar het meisje en Zlatan.

De kumiho begon eindelijk te bewegen. Zijn ogen schoten wijd open toen hij merkte dat hij was ingesloten. Hij trok tevergeefs aan de boeien die zijn armen en benen omklemden. Aan de koperkleurige ketens te zien, was het onbreekbaar staal van Hephaistos.

“Waar is de amazone?” vroeg Leucosia.

Celest keek wanhopig naar haar zusje. Het meisje zoog stilletjes aan haar duim, terwijl er tranen over haar wangen biggelden. “Ik kon haar niet weg krijgen van de rest. De leeuw verloor haar geen moment uit het oog. Hij keek alsof hij haar op wilde eten.”

Zlatan uitte een harde lach terwijl hij overeind krabbelde op zijn knieën. “Dat is omdat Kellseys kont de moeite waard is om naar te staren, jij knokig kreng.”

“Ahw,” zei Kellsey, haar ogen zacht.

Leroy was minder gecharmeerd. “Misschien moeten we hem gewoon achterlaten,” bromde hij.

“Wat?”

“Ik ben de enige die naar jouw kont mag staren.”

Ze had het lef om met een diepe zucht haar hoofd te schudden.

“Jij bent de enige die mijn kont mag bewonderen,” beaamde ze toen hij haar strak aan bleef kijken.

Hij moest een manier vinden om de sirenen uit te schakelen zonder dat Kellsey onder invloed raakte van hun gezang. Hij had niet de illusie dat ze achter de bosjes zou blijven wachten wanneer hij zich op de sirenen stortte.

Leucosia gaf Zlatan een schop. “Transformeer.”

“Waarom wil ze dat hij verandert?” vroeg Kellsey.

“Omdat we sterker zijn in onze goddelijke vorm.”

“Ga naar Hel,” spuwde Zlatan.

“Zeg haar naam niet hardop,” siste Leucosia, haar ogen angstig. “Straks hebben we die ijzige feeks op ons dak.”

Leroy keek zijn amazone veelbetekenend aan.

Kellsey slaakte een zucht. “Zij wiens ijzige naam niet genoemd mag worden zal heus niet ineens voor onze neus verschijnen omdat iemand haar naam zegt.”

Zlatan scheen de waarschuwing echter letterlijk te nemen, want hij begon te schreeuwen. “Hel! Oh, ijzige godin! Ik aanbid je, Hel. Hel!”

Leroy kon het de wanhopige kumiho niet kwalijk nemen.

Leucosia greep zijn gezicht en begon te zingen. De jongen kronkelde over de grond in een poging aan haar te ontsnappen, maar was al snel als was in haar handen.

De sirene maakte zijn ketens los en liet ze op de grond vallen. “Toon me je mythos aard,” zei ze.

Wat er vervolgens gebeurde, had geen van hen aan zien komen. Leroy hoorde Kellsey naar adem happen toen Zlatan veranderde in een paard met een glanzend zwarte vacht. Ook de sirenen staarden hem stomverbaasd aan.

“Dat is geen kumiho,” merkte Leroy spits op.

Celest maakte gebruik van de verbazing van de anderen door naar haar zusje toe te snellen en haar tegen zich aan te trekken.

“Hij is prachtig,” fluisterde Kellsey vol ontzag.

Leroy kon haar niet tegenspreken. Er was iets edels aan een centaur in zijn paardvorm. Hij herinnerde zich de tijd dat centauren vrij rondliepen in alle hoeken van de wereld. Dat was uiteraard voor de amazone-centauroorlog die zij jammerlijk hadden verloren.

Hij voelde een prikkel in zijn nek toen er een nieuwe aardbeving volgde.

“Ik… wil… haar.”

Alle ogen keerden naar de muur van bomen waar zij zich achter hadden verborgen. Leroy vloekte en positioneerde zich voor Kellsey. Hij twijfelde er geen moment aan dat de ‘haar’ zijn amazone was. Hoe wist Neptunus dat zij hier zat?

Zijn hand schoot naar Kellseys pols, als om zich ervan te verzekeren dat ze nog naast hem zat.

“Breng… me… haar… licht.”

De sirenen liepen langzaam hun kant op. Leucosia seinde naar de bosjes.

Zes vampiers stapten uit verschillende verborgen hoeken van de jungle, achter rotsen en bomen vandaan. Leroy vloekte. De vampiers hadden hun geur op de een of andere manier verborgen. Ze hadden een gouden ring door hun onderlip; hun diensten waren ongetwijfeld door hun dhampir verkocht aan de hoogste bieder.

De sirenen en de groep vampiers verspreidden zich. Celest bleef als versteend bij haar zusje staan.

“Dat krijg je ervan als je Goofy uitlacht,” mompelde Kellsey.

“Je gaat niet eindigen zoals Goofy.”

“Dat kun je niet weten. Soms komen tekenfilms uit. En soms willen mensen een tekenfilmfiguur zijn. Of een Barbie. Ik heb een foto gezien van een vrouw die rondloopt als een real life Barbie.”

Hij kon niet geloven dat ze op dit moment dit gesprek aan het voeren waren. “Je wordt geen Barbie.”

Ze legde haar handen op haar heupen. “Wil je zeggen dat ik geen wespentaille heb?” Haar wimpers knipperden overdreven.

“Je bent perfect zoals je bent, babe,” fluisterde hij en hij voelde zijn lippen optrekken toen ze glimlachte. De kleine heks was hem bewust aan het sarren.

De sirenen waren inmiddels dichtbij. Ze zongen. Het zou niet lang meer duren of hun gezang zou hen bereiken. De vampiers volgden hen op een veilige afstand, met getrokken messen.

“Leucosia is van mij,” zei Kellsey vastberaden. Haar ogen waren vastgeklonken aan de sirene die Zlatan in haar macht hield.

“Je hebt drie seconden voor haar zang je in haar macht krijgt. Ik zal de anderen uitschakelen en Celest onderscheppen.”

Ze fronste. “En hoe zit het dan met jou?”

“Sirenenzang heeft geen effect op mij.” Het was de enige positieve bijkomstigheid van zijn vloek. “Hera wilde zich ervan vergewissen dat ik niet via een bezwering onder de vloek uit kwam.”

“Weet je het absoluut zeker?” vroeg Kellsey.

“Ja. Ik heb het uitgetest.” Hij veranderde zijn handen in klauwen en positioneerde zich naar links.

“Hoe dan?”

“Met een nimf,” zei hij. “Mannen worden niet alleen door hun schoonheid aangetrokken, maar ook door hun magie. Dat is de werkelijke reden waarom mannen helemaal gek worden en alles wat ze bezitten aan een nimf geven.”

“Oh. Hoe kon ik je geliefde nimf toch vergeten.” Haar reactie had dit keer een scherp randje. Hij onderdrukte een lach.

Hij gebaarde naar rechts en sprong overeind. Ze renden als een twee-eenheid af op de sirenen en groep vampiers. Hij schakelde de eerste sirene uit terwijl ze nog aan het zingen was. Twee vampiers sprongen op zijn pad en hij had er net een onthoofd toen hij Kellseys kreet hoorde.

Hij draaide zich met een ruk om. Er lagen twee dode vampiers aan haar voeten, maar ze was omsloten door de sirenen. Kellsey verzette zich tegen hun zang, maar zonk langzaam op haar knieën tot haar gouden ogen veranderden in een melkachtig wit.

Toen Leucosia een mes op Kellsey richtte, klauwde Leroys leeuw zich naar buiten. Een tel later stortte hij zich op de sirenen.

 

 

***

 

KELLSEY

 

 

Kellsey knipperde met haar ogen terwijl ze langzaam ontwaakte. Het voelde alsof ze met haar rug tegen een verwarming aan lag.

Ze draaide haar hoofd om en keek in een paar fluweelbruine ogen en een bloederige muil. Leroy gaf haar een lik over haar gezicht. Ze klopte hem geruststellend op zijn flank, benieuwd waarom hij in zijn leeuwenvorm bleef.

Zlatan zat enkele meters verderop op een rots. Hij keek ellendig. Celest en haar zusje zaten geknield naast hem.

“Eindelijk. Je bent wakker,” zei Zlatan, terwijl hij nerveus om zich heen keek.

“Wat is er gebeurd?” vroeg Kellsey terwijl ze opstond.

“Ik ben bijna als voedsel geëindigd voor een god, dat is wat er is gebeurd,” zei Zlatan vol walging. “Ik ben zo klaar met gidsen.”

Kellsey keek onderzoekend om zich heen. Her en der lagen plasjes bloed. Geen vampiers, geen sirenen. “Wat is er gebeurd nadat ik uitgeschakeld was?” verduidelijkte ze.

Zlatan wierp een vernietigende blik op Celest. “Leroy flipte toen Leucosia een mes naar jou trok. Daarna vlogen er overal ledematen rond. Hij heeft de dode vampiers en sirenen naar de krater gesleept. De aardbevingen hielden toen op. Kennelijk is Neptunus verzadigd.” Hij trok zijn lip op. “Je leeuw gromde toen Celest ervandoor wilde gaan. Hij keek ook dreigend toen ik wilde vluchten.”

Kellsey herinnerde zich opeens het wonder van die avond. Zlatan was een centaur, wat hem bijna net zo zeldzaam maakte als een eenhoorn.

Ze kwam overeind en ging voor de sirene staan. “Er bestaat helemaal geen magische vijver met geneeskrachtig water, of wel?”

“Nee, niet meer,” gaf Celest behoedzaam toe. “Neptunus heeft de krachten van de vijver verbruikt. Er is niks meer van over.”

Het voelde alsof iemand de lucht uit haar longen zoog. Rustig in- en uitademen, vertelde ze zichzelf. Ze zouden een andere manier vinden om Leroy te genezen. Er waren meer wegen die naar Rome leidden. Ze wenste alleen dat ze makkelijker te vinden waren, zoals met Google Maps.

“Wacht even,” sputterde Zlatan. “Waar heb ik al die tijd dan klanten heen ge…” Hij kwam met een ruk overeind en begroef zijn vingers in zijn haren. “Jij misselijk kreng! Al die mythos en mensen die ik de berg op leidde…”

“Ze werden gevangen en opgeofferd nadat jij ze terugbracht van de rondleiding,” gaf Celest toe. “Dat is de reden waarom jij zelf niet meteen in de vulkaan belandde. Je was de perfecte leverancier.”

Zlatan zeeg neer als een marionet waarvan de touwtjes door waren geknipt. Kellsey kon het hem niet kwalijk nemen. Hij was er tenslotte zojuist achter gekomen dat hij tientallen mensen en mythos naar hun dood had geleid.

“Ik mag jou niet,” zei Kellsey en ze keek naar het kind in Celests schoot. “Maar ik begrijp je wel, want ik zou alles voor mijn familie doen. Dus, dit is wat er nu gaat gebeuren. Je gaat een eed op Neptunus zweren dat je Zlatans ware aard nooit bekend zal maken.” Ze negeerde Zlatans verbaasde blik. Het zou wat tijd kosten voordat hij een amazone zou vertrouwen.

Celest keek haar wantrouwend aan. “En wat gebeurt er dan?”

“Dan laat ik jullie gaan,” zei Kellsey. Toen ze in de onschuldige ogen van het kind keek, ratelde ze Qasims e-mailadres op. “Mijn broer kan onderdak voor jullie regelen.” Celests dagen in een clan waren voorbij. Ze was nu een nomade, overgeleverd aan de elementen.

De sirene uitte haar eed, greep haar zusje en snelde ervandoor. Kellsey vermoedde dat er een portaal in de buurt was. Zelf beschikte ze gelukkig over een persoonlijke djinntaxi.

“Denk je dat Q ook een plek voor mij kan regelen?” vroeg Zlatan aarzelend.

De arme jongen zag er zo verloren uit dat ze hem een knuffel wilde geven. De grom van de leeuw aan haar voeten weerhield haar daar echter van. Toch kon ze het niet over haar hart verkrijgen om Zlatan achter te laten midden in de jungle. Hij zag eruit zoals zij zich had gevoeld in Edinburgh voordat ze Jolene had ontmoet. “Mijn broer zoekt nog een barman,” zei ze.

Zlatan glimlachte voorzichtig. “Wanneer kan ik beginnen?”