Vijf

Niet dat Mo niet uitgenodigd was. Ze hoefde helemaal niet te mokken. De hele ochtend had ze zich als een kind gedragen dat uit pure koppigheid een snoepje had geweigerd en er vervolgens spijt van had gekregen. Maar Mo was geen kind, en Alice ging het spelletje niet meespelen. Toen ze met Jocelyn en Aidan wegreed van het paars geverfde, afbladderende portiek van Penmorrow, zwaaide ze naar Mo en zei tegen zichzelf dat ze zich niet schuldig hoefde te voelen. Maar terwijl ze voorzichtig over het diep gegroefde pad naar beneden stuurde, voelde ze dat Mo hen nastaarde. Een afkeurende blik stond als een vloek op haar gezicht en haar handen omklemden een natte theedoek zo stevig dat de knokkels wit werden. Een toevallige voorbijganger had kunnen denken dat ze er iemand mee ging wurgen.

'Ik trakteer Joss en Aidan op een lunch in het Tresanton in St Mawes om over het boek te praten,' had Alice die ochtend na het ontbijt gezegd. 'Hebben jij en Harry zin om mee te gaan?'

Mo had haar een boze blik toegeworpen boven een bord met bacon, eieren en tomaten dat op weg was naar de eenzame bed-en-breakfastgast in de zitkamer naast de keuken.

'Ik heb geen tijd om weg te rennen naar chique lunchtenten,' was haar snelle antwoord. Harry kwam uit de tuin met een bos rijpe uien en kon haar nog horen zeggen: 'En Harry ook niet. Hij moet voor de kippen en de groenten zorgen.' Met wrokkige tegenzin voegde ze eraan toe: 'Maar toch bedankt.' Harry had vragend naar Alice gekeken, maar zich bij Mo's besluit neergelegd. Alice wist dat het geen zin had om hem te dwingen - bij het idee dat hij Mo uitdaagde, raakte hij in paniek.

Op het veer King Harry, dat over de rivier de Fal voer, stapte Alice uit om over de voorreling te leunen en de vochtige lucht van de diepe vallei in te ademen. Het was een heerlijke dag en ze was dankbaar om hier te zijn, waar de lucht geurde naar bladeren en velden, en niet in Londen, met zijn stinkende atmosfeer vol uitlaatgassen en kerosine. Als ze thuis was, zou ze nu in haar kleine studeerkamer boven in het huis aantekeningen maken voor het volgende avontuur van de Gulliver School. De meisjes die ze acht jaar geleden had bedacht als nerveuze nieuwelingen, hadden nu de puberleeftijd bereikt en andere dingen aan hun hoofd dan schooltennistoernooien en audities voor de toneelclub. Ze hielden zich nu bezig met seks en andere geheimen en met hun leven na Gulliver. De hoge pieten bij Pericles Producties, die de boeken bewerkten tot televisieprogramma's en ze heel winstgevend verkochten aan de tv-netten, stonden bijna te trappelen van vreugde bij het vooruitzicht. Ze wist gewoon dat ze zouden staan te kwijlen als haar volgende boek uitkwam, ze hadden al visioenen van Britney Spears in schooluniform. Dat lag mijlenver af van haar eerste verhalen, die ze had neergepend toen ze twaalf was en die een combinatie waren van Malory Towers, de Chalet School en haar eenzame verlangens tijdens haar schoolloze, anarchistische leventje op Penmorrow.

Ze keek in de auto en zag Jocelyn en Aidan dicht bij elkaar op de achterbank zitten en praten. Ze hadden niet veel oog voor de omgeving. Joss bekeek Aidan als een aangenaam nieuw huisdier. Die blik had ze al vaak gezien. Joss 'deed' niet echt aan vriendschappen met mannen, maar ze wilde ze fascineren, tot ze haar bewonderden en liefst ook aanbaden. Die energieke behoefte tot aantrekken was er nog, ondanks de leeftijd en de ziekte. Aidan zag eruit alsof hij daar geen moeite mee had en het flirtspel net ver genoeg meespeelde, als een homofiele aanbidder die achter een stralende beroemdheid aanloopt.

Zowel Joss als Aidan waren gehuld in roomwit linnen - Joss in een lange wikkelrok en een tuniek met klokkende mouwen, Aidan in een fladderend, los colbert. Als je hun leeftijdsverschil negeerde, deden ze haar denken aan een excentrieke tweeling die zich naar hun moeders gewoonte nog steeds hetzelfde kleedde. Joss droeg haar bordeauxrode lippenstift en veel donkergrijze oogschaduw, die haar licht slaperige trekken accentueerde - sinds haar ziekte had ze die. Haar lange, spits toelopende vlecht lag tussen haar linkerschouder en Aidans rechterzijde, wat de eigenaardige indruk gaf dat die van hen beiden kon zijn. Noel had gezegd dat Jocelyns onbetwiste heerschappij op Penmorrow op mysterieuze wijze in die vlecht besloten lag en hij had zichzelf ooit een paar dagen geamuseerd met het plan om hem in het holst van de nacht af te knippen.

'Heb je een hoed bij je? Het is heet op het terras van het hotel,' zei Alice terwijl ze de motor startte en wachtte op instructies om de boot af te mogen rijden.

'Alsjeblieft, liefje, geen getut,' antwoordde Joss, die Alice' spiegelbeeld beantwoordde met een brede glimlach, 'ik weet echt wel hoe ik met de zon moet leven. Een paar extra stralen geven me altijd enorm veel kracht. Een dosis zonne-energie.'

Niettemin was Alice blij dat, nadat ze de auto op de top van de heuvel had geparkeerd en bij haar moeder en Aidan op het terras was gaan zitten met uitzicht op de monding bij St Mawes, de attente jonge ober ervoor zorgde dat Joss' hoofd beschermd werd door een grote canvas parasol. Aidan zette een Oakley met spiegelende glazen op, maar zette hem meteen af toen Joss hem met toegeknepen lippen een van haar geamuseerde blikken toewierp.

'Sorry - je kunt niet zien tegen wie ik praat als ik deze op heb,' zei hij.

'Ik weet wel tegen wie je praat, beste jongeman, we zijn maar met zijn tweeën. Ik kan niet zien wat je denkt, dat is wat telt.'

'De ogen als de vensters van de ziel?' zei hij met een glimlach.

'Ik hoop dat het boek dat je schrijft niet vol staat met dat soort clichés.' Ijzig richtte Jocelyn haar aandacht op de wijnkaart. Aidan verschool zich achter de menukaart en trok een gezicht tegen Alice, wat hem deed lijken op een flink op zijn nummer gezette schooljongen. Ze kreeg zin om te giechelen.

'In ieder geval een paar fatsoenlijke rode wijnen,' besloot Jocelyn. Toen sloeg haar stemming plotseling om en haar stem werd luid en vrolijk. 'Oké! Wie wil er een wilde cocktail?' Ze riep de ober die langsliep. 'Een margarita voor mij, alstublieft.' Alice vroeg zich af of dat wel verstandig was en Joss, die de blik op haar gezicht opving, voegde er ogenblikkelijk aan toe: 'Een dubbele.'

'Je bent altijd al een tegendraadse ouwe tante geweest.' Alice grijnsde naar haar en liet het na om bezorgde vragen te gaan stellen als: 'Zou je dat nou wel doen?' Joss deed toch altijd wat ze wilde.

'Je hebt het mis, Alice. Ik ben helemaal niet tegendraads. Als ik dat was, dan had ik iets afschuwelijks besteld als een cola light. Je had er iets om kunnen verwedden dat ik een stevige borrel zou bestellen.' Ze stokte even, probeerde op adem te komen en legde haar hand op haar borst. 'Bovendien is het gezond voor het bloed.' Ze hijgde zachtjes.

'Gaat het wel?' Alice legde haar hand op Jocelyns arm. De huid voelde zacht en warm aan. Een onwelkome gedachte flitste door haar hoofd: dat ze dezelfde huid na de dood zou aanraken. Hoe koud worden we dan? Hoe hard en stijf zou hij aanvoelen?

'Natuurlijk gaat het, liefje.' Joss klopte op de hand van haar dochter en legde hem vastberaden terug in haar schoot. 'Gewoon wat teveel trappen hiernaartoe, dat is alles.'

Ze haalde nogmaals diep adem en verklaarde: 'Goed zo! We gaan bestellen! Zeebaars voor mij, denk ik. Dat doet me ergens aan denken...' Nu leunde ze voorover naar haar biograaf. 'Dit heb je nodig, Aidan. Ga je geen aantekeningen maken?' Gehoorzaam pakte Aidan zijn digitale recorder. Joss sprak luid en duidelijk, als een actrice. 'Zeebaars doet me altijd denken aan mijn lieve Arthur. We gingen met zijn boot, een prachtige, klassieke vissersboot uit Cornwall, zoals...' Ze bestudeerde de vele zeilboten in de haven van St Mawes, wees toen. 'Die daar! Precies als die met dat oranje zeil! Kijk dan, Alice!' Jocelyn schoof haar stoel schrapend naar achteren en ging bij het hek van het terras staan om over de riviermonding uit te kijken. 'Weet je nog? We voeren rond de Lizard naar de Manacles en visten op makreel. Of we gingen vlak voor het strand van Prussia Cove voor anker en hengelden op baars. Dan stonden we om vijf uur op en voeren nog voor de vissers de baai uit. En ook kreeftenfuiken, we hadden er zo'n twaalf. De vangst die over was, verkochten we aan de dagjesmensen, zo vanaf de boot. Dat vonden ze natuurlijk leuk, dan voelden ze zich "lokaal". En vaak,' zei ze luid terwijl ze naar de tafel terugliep, vastbesloten om het hele terras te laten meegenieten, 'heel vaak, zelfs, kocht Arthur ze goedkoop in van een lieve jongen in Chapel Creek, zeilde dan naar Tremorwell en verkocht ze alsof ze pas gevangen waren. Dat was slim bekeken van hem.'

Hij had niet alleen vis verkocht, herinnerde Alice zich plotseling. De kleine boot was vaak beladen geweest met ruwhouten kisten. Zij zat er vaak bovenop, op een groen-wit geruite deken. De kisten, die rinkelden als ze voeren, waren bedekt met touwen en extra tuig. 'Een pietsie cognac, om de hotels uit de brand te helpen,' had Arthur tegen haar gezegd met een tikje op zijn neus en een knipoog. Hij had heel wat nachtelijke tochtjes gemaakt; dan verliet hij Penmorrow na het avondeten, gekleed in zijn heilige oude zeemanstrui en een zwarte vilten muts met franje aan de oorkleppen die Kelpie voor hem had gemaakt. Hij was niet helemaal naar Frankrijk gevaren, realiseerde ze zich nu, maar waarschijnlijk net ver genoeg om over te laden uit een andere boot en de kustwacht niet te alarmeren. Ze keek naar Joss en wachtte tot ze dat allemaal aan Aidan zou vertellen, maar Joss staarde weer naar de zee en leek verzonken in geheime herinneringen die ze niet wilde delen.

'De Sunday Times stuurde iemand om ons te fotograferen op de boot, vlak voor Arthurs overzichtstentoonstelling in het Tate,' vervolgde ze. 'We namen hem mee naar Newlyn, en ik moest aan de romp hangen als een boegbeeld, met een soort toga aan en mijn haar wapperend in de wind. Ziek als een hond, die fotograaf. Absoluut waardeloos.'

Na de baars en voor het chocolade- en lavendelijs ging Alice even naar de wc. Toen ze terugkwam, zat er een onbekende man aan hun tafel, zijn stoel dicht bij Jocelyn. Ze keek even naar Aidan, maar hij haalde zijn schouders op en schudde zachtjes zijn hoofd.

'Alice! Dit is... wat was uw naam?'

'Patrice Hillyard.' Hij stak zijn lange, gebruinde hand uit naar Alice. Brede glimlach, grote tanden, een glinstering van een gouden vulling. 'Even een paar dagen weg uit de hectische stad. En dit is zo'n fantastisch toeval! Ik bewonder mevrouw Lewis mijn hele leven al. Angel's Choice was een sleutelroman in de jaren vijftig, samen met Sagan en John Braine. Het werk van een genie.' Hij glimlachte zijn breedste glimlach naar Joss, die verrukt leek door de aandacht. Het zag ernaar uit dat Aidan opeens niet meer mocht meedoen met dit betoverende spel. Alice bedacht dat Patrice klonk alsof hij die korte toespraak geoefend had en misschien kort daarvoor exact dezelfde woorden tegen haar moeder had gesproken. Of het een herhaling was of niet, Jocelyn keek oprecht vergenoegd en straalde tegen haar bewonderaar.

'Noem me toch Jocelyn, Patrice,' zei ze en raakte zijn arm aan. Haar zilveren en amethisten ringen glinsterden tegen zijn bruine huid. Alice vond dat haar lange, lila gelakte nagels iets roofdierachtigs hadden. Dit had ze al vaker meegemaakt. Arme Patrice. 'En ik heb nooit veel opgehad met trouwen en dat 'gemevrouw'. Dat moet u weten als u me ook maar een beetje kent.' Patrice boog zijn hoofd verontschuldigend.

Het scheelde niet veel of Jocelyn was gaan spinnen. Alice wisselde een blik uit met Aidan, zoiets als 'wat een slijmerd'. Patrice was onmiskenbaar een mediaman, met zijn glanzende, kale hoofd, lange postuur en laag hangende spijkerbroek en een T-shirt dat verklaarde: 'Uit de kunst'. Aan zijn rechterpols droeg hij een groezelig roze met blauw vriendschapsbandje, waarvan Alice zich zonder enige aanwijzing voorstelde dat het een zelfgemaakt cadeau was van een bijna puberende dochter, die hij in de weekeinden mocht bezoeken.

'Het ongelooflijke is dat ik je had geschreven, een paar maanden geleden, maar omdat je niet antwoordde, ging ik ervan uit dat je geen interesse had.' Hij keek glimlachend de tafel rond, alsof hij hen uitnodigde om zich ook te verbazen over deze wonderbaarlijke ontmoeting. Alice wachtte af of haar moeder opheldering kon geven, maar Joss liet niets merken over een brief.

'Het is maar een korte serie, nog in de voorbereidende fase,' vervolgde Patrice. 'De werktitel is Wat is er eigenlijk geworden van... Hij leunde samenzweerderig naar Jocelyn en prevelde: 'Niet de geweldigste titel, zul je misschien zeggen, hij legt de nadruk op wat geweest is, wat in jouw geval natuurlijk verre van...'

'Ach, maar dat klopt toch,' zei Joss. 'Gewoon een eenmalige klapper, lang geleden, dat was ik.'

'Maar wat voor klapper!' ontweek Patrice. 'En daarom vraag ik me af, hoewel, waarschijnlijk wil je het niet nog eens overwegen... of wel?'

'Overwegen? Wat precies?' Alice kon zien dat haar moeders handen beefden. De parelmoerachtige nagellak schitterde in het zonlicht en de vingers van haar rechterhand duwden een losse haarlok terug op zijn plaats. Joss' nek was gespannen, en ze had haar gezicht zo gedraaid dat de nog steeds ranke kaaklijn en eens beroemde jukbeenderen op hun voordeligst uitkwamen. Aidan zuchtte zachtjes in de richting van Alice. Zijn knie wipte op en neer van onderdrukt ongeduld. Ze glimlachte begrijpend naar hem.

'Een documentaire, die geheel om jouw persoon draait natuurlijk - van ongeveer veertig minuten.' Patrice bewoog zijn handen expressief, de vingers gespreid alsof hij al shots aan het maken was. 'Het hier-en- nu, de tussentijd, het lang-geleden voor degenen, het zullen er niet veel zijn, die niet weten...'

'Misschien moet u haar wat bedenktijd geven,' onderbrak Alice hem. Patrice' glimlach verflauwde even, en brak toen weer door. 'Maar natuurlijk!' zei hij. 'Je hoeft niet onmiddellijk te beslissen, absoluut niet.

Hoewel je het met me eens moet zijn, deze ontmoeting vandaag is zo, hoe zal ik het zeggen, gewoon zo wonderbaarlijk, zo kosmisch en volmaakt getimed.'

Hij had het niet anders hoeven formuleren. Toen ze het restaurant een loom uurtje later verlieten, realiseerde Alice zich dat haar moeder had toegestemd om een voltallige filmploeg ten minste een week lang de vrije hand te geven op Penmorrow op het hoogtepunt van het vakantieseizoen. Nou ja, dacht ze terwijl ze de auto over de kaap langs het kasteel van St Mawes stuurde, Jocelyn was degene die het Mo mocht vertellen.



Mijn god, wat een saaie vrouw was het. In het Caprice betaalde Noel de lunchrekening en vroeg zich af hoe hij snel van Paula af kon komen zonder haar het gevoel te geven dat hij haar wegstuurde. Ze was een geweldige hulp bij de receptie op kantoor; ze was er net lang genoeg om zijn cliënten te kennen en precies genoeg praatgraag om hen allerlei nuttige vertrouwelijke informatie te ontlokken. Hem vertelden ze niet altijd de waarheid. De waarheid kon bij scheidingen op hoog niveau vaak een bom duiten kosten. Als de echtgenote, die uit was op ettelijke miljoenen aan alimentatie, een tripje naar Cannes maakte met haar nieuwe minnaar, hoefde ze haar advocaat niet noodzakelijk op de hoogte te brengen. Maar het kon gebeuren dat hij die informatie nodig had: als puntje bij paaltje kwam in de rechtszaal moest je een goed verhaal hebben. Hij huiverde nog steeds bij de herinnering aan een minister die hij een paar jaar eerder vertegenwoordigd had; hij had aangevoerd dat er enorme cash-flowproblemen waren waardoor een fatsoenlijke alimentatie er voor zijn toekomstige ex-echtgenote niet in zat. Als de man het geld in het buitenland maar genoemd had! Dan had Noel een groot deel van de speculaties in de roddelpers kunnen voorkomen, toch een redelijke betaling voor de vrouw regelen en het privé-spaargeld van de man redden.

Paula had vele minuten geleden de trap naar de wc genomen. Waarschijnlijk was ze blijven steken bij de verzameling klassieke David Bailey-foto's van beroemdheden op de muur. Alice had gezegd dat er een adembenemende Marianne Faithfull bij zat. Noel keek op zijn horloge en vroeg zich af of hij Paula gewoon een vrije middag moest geven om te gaan winkelen. Dat zou ze leuk vinden - dat vonden alle vrouwen. Hij hoopte dat ze zou denken dat ze die tijd verdiend had, dat het een beloning was voor haar charmante gezelschap. Ze had er zo verlangend uitgezien, vanaf het moment dat ze een glas champagne had aangenomen ('O, dat moet ik écht niet doen!' Had ze dat echt gezegd? Hij maakte bijna een grimas bij de herinnering) en meer dan eens had hij haar betrapt op iets waarvan ze vast had gelezen dat het sexy was - lange stukken voedsel met haar vingers vastpakken en ze praktisch pijpen. Er was niets sexy's aan een vrouw die op een Frans frietje zoog, echt helemaal niets.

Was het mogelijk dat ze hoopte dat ze in een taxi zouden springen, naar Richmond zouden racen, zich op zijn peperdure chromen bed gooien en er hartstochtelijk over rollebollen (waardoor Alice' sprei van paars-roze zijde zou kreuken)? Vast niet. Hij hoopte van niet. De gedachte om nog een minuut langer haar verhalen aan te moeten horen over de kunstjes van haar hond Beasley met de boemerang of haar wekelijkse vrijwilligerswerk in het hondentehuis van Battersea om terminaal thuisloze mormels op te vrolijken, was ondraaglijk. En hij was ook niet geïnteresseerd in de details over de afstudeerscriptie van 'haar Kevin' (het onderwerp was de beoordeling van internetreclame). Maar zij was waarschijnlijk ook niet dolenthousiast over zijn 'amusante' verhalen over het hippieleven van de moeder van Alice. Misschien had ze ze allemaal al eens eerder gehoord, maar ze zei niets; tenslotte betaalde zij de maaltijd niet.

Wat hij echt wilde, dacht Noel toen Paula eindelijk door het restaurant kwam schuifelen (en o nee, o hemel, plotseling draait ze haar hoofd om en gaapt Ringo Starr aan. Ze wist toch zeker wel dat je dat soort dingen gewoon niet deed?), wat hij echt wilde was bij Alice en Theo en Grace zijn. Hij wilde dat ze thuis waren als hij van zijn werk kwam. Hij miste dat stomme gebliep wanneer Grace en Theo hun onzichtbare vrienden sms'jes stuurden, miste Alice in haar zaterdagavondjarretels. Hij miste de geur van haar pas gewassen haar en de manier waarop ze haar vingers over het toetsenbord liet vliegen in de studeerkamer wanneer ze probeerde het verhaal uit haar hoofd en in de wereld te krijgen. Het was een beetje als een geboorte, vertelde ze, en stom genoeg had hij gelachen, laatdunkend gedaan. Hij wilde dat hij dat kon terugdraaien. Hij wilde dat hij ten minste een milliseconde had nagedacht en geprobeerd haar woorden te begrijpen. Want als ze het gezegd had, dan was dat omdat ze er grondig over had nagedacht en zorgvuldig haar woorden gekozen. Alice vertelde nooit zomaar iets.

Volgens verwachting was Paula opgetogen bij het vooruitzicht van een vrije middag. Noel zette haar in een taxi richting Knightsbridge en wenste vurig dat ze geen fortuin zou uitgeven op de lingerie-afdeling van Harvey Nichols aan iets waarvan ze dacht dat hij het sexy zou vinden. Als ze haar zinnen had gezet op een enthousiaste vrijpartij, kon ze beter een nieuwe halsband kopen voor die hond van haar.

 

 

 

Noel liep langs het Ritz en besloot dat hij vandaag niet meer naar kantoor zou gaan, maar meteen de metro terug zou nemen naar Richmond. Er was nog tijd voor een partijtje golf. Bij de gedachte eraan, het idee om de frisse lucht aan de rand van Richmond Park op te snuiven, stopte hij bijna met lopen en maakte midden op Piccadilly een oefenswing in de lucht. Maar station Green Park was gesloten. Teleurgestelde reizigers krioelden door elkaar op het perron en een ambtenaar, die er verveeld uitzag vanwege het steeds herhalen van dezelfde verklaringen, zuchtte 'verdacht pakje' op een toon die Noel nog kende van zijn middelbare school en die wilde zeggen dat dit voor hem nog het vervelendst was. Noel keek op zijn horloge. Drie uur - het had weinig zin om terug te gaan naar kantoor - hij zou toch niet veel werk meer kunnen verzetten en de wijn bij de lunch zwakte zijn mentale kracht altijd enigszins af. Hij hield een taxi aan en nestelde zich comfortabel in de hoek met een Evening Standard die de vorige passagier had achtergelaten.

Het waren de gebruikelijke deprimerende zomerberichten: stakingen op luchthavens, een rel over een scheidsrechter op Wimbledon, regen die de Formule I-races in de war zou schoppen en een opleving van de huizenverkoop in de voorsteden. 'Toch nog goed nieuws, dus,' hoorde Noel zichzelf zeggen, en vroeg zich onmiddellijk af waarom dat voor hem van enig belang zou zijn. Hij en Alice waren niet van plan te verhuizen, overwogen het ook niet. Ze hadden het huis gerenoveerd en opgetild naar een ongelooflijk niveau van comfort, dat precies aansloot op hun behoeften en smaak. En toch... toen Noel de hal van zijn stille, smetteloze huis binnenging, had hij even het gevoel dat het het huis van een vreemde was. Hij rende snel naar boven, trok zijn kleren uit en probeerde onder de douche in een stemming te komen die hem vertrouwder was.

'Ik word oud,' dacht hij terwijl hij een handdoek om zijn middel sloeg en zichzelf bekeek in de lange spiegel van zijn kledingkast. Hij werd oud, dacht hij, want hij voelde een nieuwe behoefte om halsoverkop een verandering aan te brengen in zijn leven, voordat het allemaal te laat was. Maar niet met andere vrouwen, niet als je de saaie lunch met Paula als voorbeeld nam. Tussen hem en zijn pensioen lagen minder dan vijf jaar, als hij dat wilde. Waar zou hij zijn leven mee vullen? Veel golf, natuurlijk, maar wat nog meer? Tuinieren niet. Niet rondvaren op de Theems alsof hij een soort zeeman was, zoals zovelen in de wijk deden, en zeker niet culturele cruises maken op de Middellandse Zee en verveeld worden met lezingen als de 'Schatten van Venetië'.

Noel liep doelloos door de slaapkamer, gooide de kussens op de bank door elkaar (mevrouw Pusey zette ze altijd rechtop, te keurig) en ging toen op het bed zitten. Hij floepte de televisie aan en keek zonder veel enthousiasme naar een tenniswedstrijd waarin twee verbijsterend gespierde vrouwen de strijd met beangstigende intensiteit uitvochten. De vrouwelijke spelers droegen geen fraaie slipjes meer, absoluut niet, bedacht hij. De brede, stevige dijen waren niet meer interessant voor hem. Hij herinnerde zich dat hij als puber door het hek staarde tijdens de toernooien van de plaatselijke tennisclub om een glimp van randjes ondergoed of een spierwit driehoekje stof op te vangen. Hij kon zich niet voorstellen dat Theo, gereserveerde, arrogante Theo, probeerde een glimp op te vangen van sportslipjes. Dat hoefde hij waarschijnlijk helemaal niet, dacht Noel, voor hem stonden de meisjes in de rij om hun broekjes te mogen uittrekken. De afwezigheid van zijn zoon werd plotseling voelbaar als een pijnscheut in zijn borst. Hij strekte zijn hand uit naar de telefoon en draaide het nummer van de spoorweginformatie. Hij begon een lijstje te maken van de vertrektijden van de trein naar Truro.



Harry zat op een scheef krukje aan het einde van de tunnelkas die het verst van het pad lag, en rookte een grote joint. Hij was van de oogst van vorig jaar (Passion nr. 1) en nog steeds krachtig. Deze variëteit had nogal een kalmerend effect. Hij had het gevoel dat hij het einde van de middag, wanneer Joss en de anderen terugkwamen van hun dure lunch, beter door zou komen als hij ontspannen en kalm was. Hij hield er niet van als Joss dronk tijdens de lunch. Ze zou niet van Aidan kunnen afblijven, hem welwillende kneepjes geven en glimlachjes toewerpen vol herinneringen aan haar vroegere veroveringen. Ze kon ook erg sarcastisch doen en uit de hoogte. Harry had haar nooit durven trotseren - ze kon je het gevoel geven dat je nauwelijks geleefd had en jouw mening dus niet meetelde. De tijd dat hij jong en aanbiddelijk was, lag ver achter hem; toen had ze hem 'mijn cherubijntje Ariel' genoemd en hem stevig geknuffeld. Alice was degene geweest die ertussenuit kneep en naar het dorp vluchtte met haar vriendinnetje Sally en iedereen van haar leeftijd die toevallig in het huis woonde. Ze verzamelde alle kinderen die oud genoeg waren en nam ze mee naar het strand waar ze ze verhaaltjes liet schrijven en stukjes 'nieuws' verzinnen, waarmee ze een krantje vulde. Hij was te jong om rond te zwerven - een mollige kleuter, die achterbleef bij Jocelyn die hem bij zich nam wanneer ze troost nodig had en de achterkant van zijn nek kietelde tot hij het uitkraaide.

Voor Jocelyn was het allemaal even leuk: tegen de tijd dat ze dertig was, had ze de hele wereld afgereisd om voor literaire symposia op festivals te spreken over dat ene boek. Schilders verklaarden haar tot hun muze, dure tijdschriften gingen aan de haal met haar opvattingen, kledingontwerpers namen haar in gedachten wanneer ze een 'bohémienlijn' opzetten. Ze was nergens bang voor, ze had het volledige en volmaakte vertrouwen dat wat ze ook deed, wat ze ook zei, iemand naar haar zou kijken en luisteren, haar bewonderen. Hij had zich jaren geleden al moeten losrukken en zijn eigen weg gaan, maar hij raakte ontmoedigd door zijn volslagen gebrek aan opleiding. De mensen bij wie hij solliciteerde, stelden hem vragen over zijn diploma's. De laatste tijd dacht hij er weer aan om iets anders te gaan doen, en misschien werk te zoeken op een boerderij of in een kwekerij. Daarvoor waren geen diploma's vereist en hij had genoeg ervaring en vaardigheden. Maar Penmorrow was er ook nog. Wat zou daarmee gebeuren? Zou zijn moeder zich vastklampen als een kapitein aan een lekgeslagen, oude boot, tot deze ten onder zou gaan?

Buiten klonk een schuifelend geluid. Harry hield de joint vlug achter zijn rug en drukte hem uit op de rand van het krukje. Sam en Chas duwden de flap van de tunnelkas open en kwamen binnen met de zeelucht van het strand bij zich. Dat was deprimerend. Als ze met de schoolbus naar huis waren gekomen, hadden ze geen tijd gehad om naar zee te gaan. En ze waren er die ochtend zonder twijfel ingestapt - hij had ze voor alle zekerheid zelf naar de halte in het dorp gebracht. Hij kende hun trucs - een van hen had halverwege de heuvel gezegd dat hij zich een beetje misselijk voelde. De chauffeur was gestopt en had ze er bijna uitgegooid, erop gebrand om zijn bus schoon te houden.

'Goeie dag op school gehad, jongens?' vroeg hij. Hij moest toch in ieder geval de schijn ophouden dat hij veronderstelde dat ze er geweest waren.

'Mwah, oké,' snoof Sam.

'Gewoon, hetzelfde,' viel Chas bij. De twee jongens zagen er plechtig uit, zoals ze voor hem stonden in hun idiote combinatie van keurige schoolkleren en woest haar. Als ongeduldige pony's schraapten ze hun voeten over de grond, niet wetend wat te zeggen.

'Wat doen jullie hier?' vroeg hij. 'Waren jullie op zoek naar mij?'

Beiden haalden hun schouders op, grijnzend. 'Niet speciaal, gewoon, rondkijken of er iets te doen is.'

Harry zuchtte, nog gedeprimeerder. Ze wisten precies, die slimme jongens van hem, wat hij aan het kweken was. Als het tijd zou worden om dit handeltje te oogsten, mocht hij van geluk spreken als ze hem niet voor waren geweest, de planten hadden geplukt en de krachtige bloemknoppen te drogen gelegd, klaar voor een school vol gretige, betalende klanten.